• No results found

DE FAMILIE VAN BROECHOVEN TOT OMSTREEKS 1570

DE INVLOEDRIJKE VAN BROECHOVENS TUSSEN 1579 EN 1629

4.2 Rogier van Broechoven Pzn. en zijn zonen

4.2.1 Rogier van Broechoven Pzn. (1548-1624)

Rogier van Broechoven werd in 1548 geboren als tweede zoon van Peter van Broechoven en Jutta van Doorne.435 In of kort voor 1574 trouwde hij met Elisabeth, dochter van Franciscus Janzn. Hendricks (Schilders) en Anna Jandr. Spyckers. Zij overleed op 6 januari 1578 en werd – evenals Rogier naderhand – begraven in de Sint-Jan.436

Nog in hetzelfde jaar hertrouwde Rogier met de dan 25-jarige Elisabeth van Jabeeck, dochter van Aert Antoniuszn. van Jabeeck en Trynke Willem Dircks.437 Zij was afkomstig uit Jabeeck int lant van Valckenborch.438 Samen met zijn tweede vrouw Elisabeth van Jabeeck maakte Rogier op 7 december 1618 een besloten testament.439 Hij overleed op 14 september 1624. Zijn tweede echtgenote overleed waarschijnlijk kort voor 22 januari 1628, de dag dat hun besloten testament werd geopend. Voor zover bekend, heeft hij geen universitaire opleiding genoten.440

Zeker vanaf de verzoening van ’s-Hertogenbosch met de Spaanse koning is Rogier van Broechoven actief bij het wel en wee van de stad betrokken geweest. In oktober 1579 werd hij op commissie gezonden naar Maastricht om steenkolen te kopen en in april 1581 stelde hij zich met Marcellus Janzn. van Groeningen tot een bedrag van 5000 pond borg voor de nieuwe muntmeester Jan die Leeuwe.441 Zeker al in 1582 was Rogier actief binnen het stadsbestuur. Dan wordt hij genoemd als aftredend deken van de korenkopers.442 In 1595 – hij is dan omstreeks 47 jaar oud – werd hij in de schepenstoel benoemd. Ook in 1604, 1608, 1611 en 1614 was hij schepen. Nooit reikte hij hoger dan nummer vijf. Toch was hij waarschijnlijk zeer invloedrijk, gezien het grote aantal keren dat hij als commissaris in bestuurscommissies zat (zie ook tabel 3.2.5).

Rogier van Broechoven werd in 1602 Zwanenbroeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Vrijwel zonder onderbreking vervulde hij diverse functies in de stad.443 Tussen 1601 en 1603 was hij weesmeester en tussen 1615 en 1617 kerkmeester van de Sint-Jan.444 In 1604 volgde hij zijn broer Henrick op als prins en hoofdman van de rederijkerskamer Moyses

Dooren, een functie die hij bleef vervullen tot 1618.445 Tussen 1580 en 1585 was hij kapitein van de wijk Vughterstraat en van 1585 tot Pasen 1597 luitenant van de schutterij van de handboog.446 Pas na lang aandringen weet hij het stadsbestuur te overreden om van zijn verplichtingen als luitenant te worden ontslagen. In 1602 is hij echter al weer kapitein van de schutterij van de handboog en hij zou dat blijven tot 1622.447

435 OSA 2697, f426.

436 Van Oudheusden en Tummers (red.), De grafzerken van de Sint-Jan, I, 200 (grafzerk 568). De datum op de grafzerk suggereert dat Elisabeth van Jabeeck op 6 januari 1678 zou zijn overleden. Dit is onjuist. De datum heeft zeker betrekking op Rogiers eerste vrouw, van wie vaststaat dat ze tussen maart 1577 en oktober 1578 overleed.

437 OSA 2697, f426 (Hij sluit 1 oktober 1578 een lijfrente op hun twee lijven af, en op 10 augustus 1579 werd een zoon Peter geboren).

438

sH, R 1408, f303v, 21 oktober 1596.

439 SAH, OA GZG, I242, 28 augustus 1628.

440

Bots en anderen meldden dat Rogier gestudeerd zou hebben in Leuven (Bots, Matthey en Meyer,

Noordbrabantse studenten, 236 (nummer 905)). Mocht dit het geval zijn, dan heeft hij wellicht zijn studie niet voltooid. In het Bosch’ protocol wordt hij nooit met een titel aangeduid.

441 OSA 1431, 1579, uuijtgaven vanden heeren sceepenen; sH, R 1404, f173v, 30 april 1581; Kuijer,

’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom, 506. 442 OSA 1433, 1582.

443

BHIC, ILVB, toegang 1232, R 3, f20.

444 OSA 182, f28, 23 mei 1603; OSA 177, 26 juni 1615.

445 OSA 183, f86, 18 april 1615.

446

OSA 226, 1 juli 1596; OSA 200, f71v, februari 1596; OSA 226, 25 oktober 1596.

90

Ook als zakenman speelde Rogier zeker een prominente rol. Hij behoorde tot de grote bierbrouwers in de stad en bezat – samen met zijn broer Henrick en ook anderen – meerdere windmolens. Daarnaast was hij actief in de lakennijverheid niet alleen als koopman maar ook als eigenaar van een blekerij.

Rogier van Broechoven woonde gedurende zijn hele leven in ’s-Hertogenbosch. Ten tijde van zijn eerste huwelijk woonde hij in een huis after dwilt varcken.448 In 1581 verhuisde Rogier met zijn tweede vrouw naar de Markt waar hij voor 1800 gulden het huis die croone

van Vranckryck had gekocht.449 Nog eenmaal zou hij verhuizen, want in juli 1590 kocht hij ook het ernaast gelegen kapitale huis de Leeuwenborch, ook genoemd het Van

Campenshuis.450

Het eerste huwelijk van Rogier van Broechoven bleef kinderloos.451 De kinderen uit het tweede huwelijk keurden de boedelscheiding van de door hun ouders nagelaten goederen goed bij akte van 27 oktober 1628.452 Hierbij werden als kinderen genoemd: Nicolaas, Arnout, Petronella, Elisabeth en Josina. Het bestaan van een zoon Henrick, die in 1638 als kapitein van 300 militairen zou zijn gesneuveld bij de belegering van Sint-Omer, hebben we niet kunnen bevestigen.453

4.2.2 Arnout van Broechoven Rzn. (1581-1656)

Arnout van Broechoven is de oudste zoon van Rogier van Broechoven en Elisabeth van Jabeeck. Hij werd op 4 juli 1581 gedoopt in de Sint-Catharinakerk en trouwde op 13 juli 1608 in de Sint-Jan met Johanna, dochter van stadspensionaris Willem van Reys en Soete Folcart Henrick van Dyck.454 In 1654 maakten Arnout van Broechoven en zijn vrouw een besloten testament.455 Op 2 juli 1658 maakte Johanna van Reys als langstlevende voor notaris Thomas van Heinsberg daarop een aanvulling. Arnout overleed op 13 maart 1656. Het oorspronkelijke testament werd geopend in 1664; het aanvullende testament van Johanna van Reys in oktober 1675.456

Arnout van Broechoven wordt in 1601 en 1602 vermeld als licentiaatsstudent in de rechten te Leuven en wordt in protocollen meestal aangeduid als licentiaat in de rechten.457 In september 1607 en januari daaropvolgend kreeg Arnout van zijn vader procuratie om

achterstallige betalingen van lijnwaat in Spanje te innen.458 Dit waren de enige protocollen die wijzen op activiteiten in het koopmansvak.

In april 1610 werd Arnout van Broechoven voor het eerst tot schepen benoemd, na het overlijden van David Everswyn. Hij zou nog vier mandaten krijgen, en wel in 1615, 1620, 1624 en 1627. Nooit werd hij in de schepenstoel gecontinueerd, en zijn hoogste rangnummers waren vier in 1624 en vijf in 1627.

Van 1613 tot 1615 was Arnout van Broechoven weesmeester, maar kerkmeester van de Sint-Jan zou hij nooit worden.459 Vier keer was hij kandidaat (1621, 1623, 1625 en 1627), maar de keus viel telkens op iemand anders.460 In 1620 wordt hij armenmeester genoemd en

448 sH, R 1400, f79v, 24 januari 1575; sH, R 1412, f385, 12 maart 1577.

449 sH, R 1417, f206v, 28 januari 1581; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 343.

450 sH, R 1421, f374v, 20 juli 1590.

451

sH, R 1414, f81, 8 augustus 1582.

452 sH, R 1506, f49, 27 oktober 1628.

453 De Vegiano, ‘Bergeyck’, 89.

454 Verreyt, ‘Leden der Lieve-Vrouwebroederschap’, jrg. 15, 37.

455 SAH, N 2676, f144, 17 november 1654.

456

sH, R 1649a, f239, 3 augustus 1677.

457 Bots, Matthey en Meyer, Noordbrabantse studenten, 234 (nummer 888).

458 sH, R 1479, f300, 25 september 1607; sH, R 1480, f173, 4 januari 1608.

459

OSA 176, 17 mei 1613.

91

in 1625 was hij een van de provisors van het armenweeshuis in ’s-Hertogenbosch.461 Zeker in 1623, 1627 en 1632 was hij (met Arnold van Stryp) provisor en geordineerd regeerder van het arme mannengasthuis, geheten het zuster Christina Meelmansgasthuis.462 Hij was lid van de kerngroep van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap en werd tussen 1611 en 1642 vijfmaal tot proost van de Broederschap gekozen.463 Ook was hij een van de katholieke ondertekenaars die de transformatie van de Broederschap en daarmee de toetreding van protestanten in 1642 mogelijk maakten.464 Tevens was hij een van de vier leden die op verzoek van de

Broederschap in 1644 hadden getuigd dat Prins Willem van Oranje Zwanenbroeder zou zijn geweest.465 In 1616 leende hij 800 gulden aan de stad voor de bouw van het oksaal in de Sint-Jan. Hij was lid van de commissie die op 2 september 1629 – bij de overgave van de stad – onderhandelde over de voorwaarden die men voor de clerus zou trachten te bedingen en was actief om confiscatie van kerkelijke goederen van de Abdij van Berne bij de inname van de stad in 1629 te voorkomen.466

Arnout van Broechoven woonde zijn hele leven in ’s-Hertogenbosch. Daar werden zijn kinderen geboren en werkte hij als provisor en administrateur, en als advocaat. Dit laatste beroep gaf hij in 1645 ook op ten tijde van het huwelijk van zijn enige dan nog levende nazaat, Rogier. Na de dood van zijn schoonvader Willem van Reys, in september 1631, erfde Johanna diens huis de Kroon in de Verwerstraat. Daar woonden Arnout en Johanna tot hun dood.467

Arnout van Broechoven en Johanna van Reys kregen tussen 1613 en 1627 ten minste zeven kinderen: Rogier, Maria, Guiliam, Nicolaas, Nicolaas, Gerard en Maria.468 Alleen van Rogier en Guiliam staat (nagenoeg) vast dat ze de volwassen leeftijd bereikten. Rogier was in het aanvullende testament van Johanna van Reys al als enige en universele erfgenaam

benoemd en stierf als laatste, en wel in 1675.

4.2.3 Nicolaas van Broechoven Rzn. (ca. 1590-1668)

Nicolaas van Broechoven is de tweede zoon van Rogier van Broechoven en Elisabeth van Jabeeck. Hij werd geboren in of kort voor 1590.469 In september 1611 vestigde zijn vader een jaarlijkse en erfelijke cijns van veertig gulden te zijnen gunste, opdat hij spoedig tot priester kon worden gewijd.470 Hij behaalde in of voor 1614 de titel licentiaat in de beide rechten.471 Hij was priester en bezat het beneficie van de Sint-Hubertuskapel in Cromvoirt.472 Dit

beneficie gaf hij in mei 1614 op om kanunnik te worden van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch. In 1617 was hij met zijn 27 jaar de jongste kanunnik. Als kanunnik mocht hij na de reductie in ’s-Hertogenbosch blijven en zijn prebende blijven genieten. Het uitoefenen van de katholieke religie was ook aan de kanunniken verboden. Tussen 1629 en 1657 woonde hij zeker gedurende langere tijd in Maaseik. In 1657 werd hij door de vijf dan nog levende kanunniken gekozen tot kanunnik-graduaal en vicarius-capitularis van de Sint-Jan, en

administrator van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Anderhalf jaar later reeds – in 1658 – moest

461 sH, R 1520, f235, 28 september 1620; sH, R 1536, f538, 7 augustus 1625.

462 sH, R 1533, f152v, 24 januari 1623; sH, R 1503, f274, 8 februari 1627; sH, R 1510, f91v, 26 november 1632.

463 BHIC, ILVB 1232, R 4.

464

Verreyt, ‘Leden der Lieve-Vrouwebroederschap’, jrg. 15, 37; Van Sasse van Ysselt, ‘De transformatie der Illuster Lieve Vrouwe Broederschap’, 137.

465 Van Sasse van Ysselt, ‘De transformatie der Illustre Lieve Vrouwe Broederschap’, 6.

466 OSA 1475, 1623; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 110; sH, R 1540, f352, 13 september 1629.

467 Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 195; sH, R 1594, f340v, 21 februari 1661.

468

Verreyt, ‘Leden der Lieve-Vrouwebroederschap’, jrg. 15, 37.

469 SAH, N 2688, f282, 5 augustus 1642.

470 sH, R1457, f297v, 22 september 1611.

471

Bots, Matthey en Meyer, Noordbrabantse studenten, 236 (nummer 902).

92

hij die functie opgeven. Schutjes meldt: ‘De grijsaard verkeerde weldra in zulken staat van kindschheid, dat de kanunniken het volgend jaar besloten om de jurisdictie aan jeugdiger handen op te dragen.’473 Hij testeerde op 21 april 1668, waarbij van hem wordt gezegd:

kranck te bedde liggende, nochtans sijn verstant, memorie ende andere sinnen machtig.474

Van kindsheid blijkt uit de voorgaande formulering niets, en het testament is ook van zijn handtekening voorzien. Een nader onderzoek van het kapittelarchief uit die periode zou wellicht meer informatie over de geestelijke gesteldheid van Nicolaas kunnen geven. Hij woonde aan de Markt in de Leeuwenborch. Testamentair legateerde hij dit imposante huis aan zijn neef Rogier en diens kinderen, en aan de kinderen van de dochter van zijn zuster.475

Kort voor zijn dood stichtte Nicolaas van Broechoven te Maaseik een huis voor acht katholieke oude mannen uit zijn naaste verwanten ouder dan zestig jaar, waarvan vier uit de Meierij en vier uit de omgeving van Maaseik.476 Op 1 mei 1668 werd hij begraven in de kerk van het klooster van de Kruisbroeders op de Uilenburg.

4.3 Gielis van Broechoven Pzn. (1557-1632?)

Gielis van Broechoven is de derde zoon en tevens het jongste kind van Peter Gieliszn. van Broechoven en Jutta van Doorne. Hij werd omstreeks 1557 geboren en trouwde met Mayke van der Hoeven, dochter van Jan van der Hoeven – ook genoemd in de olieton – en Catharina Dirckdr. Pelgrom.477 Zij maakten in 1615 een besloten testament en op 31 oktober 1623 een

aanvulling daarop.478 In deze aanvulling werd vermeld dat Mayke als gevolg van een zwaar ongeluk een quaet been had en al lange tijd door hun dochter Judith was verzorgd. Mayke overleed tussen 1625 en april 1627 en Gielis van Broechoven wellicht in of kort na 1632.479

De schoonfamilie van Gielis van Broechoven had een oliemolen aan de Vughterdijk en was daarnaast actief als korenkoper.480 Gielis van Broechoven is wellicht als kramer actief geweest en werd omstreeks 1604 aangeduid als brouwer.481 Een politieke functie heeft hij nooit bekleed.

Gielis woonde zijn hele leven in ’s-Hertogenbosch. In juni 1595 – vermoedelijk ten tijde van zijn huwelijk met Maijke van der Hoeven – kocht hij een huis, gelegen achter de Sint-Janskerk.482 Diverse keren sloot hij hierop financieringen af.483 In 1627 droeg Gielis als weduwnaar van Mayke Jans van der Hoeven het tochtrecht in dit huis met alle rechten en toebehoren over aan zijn 3 dochters: Josina, Judith en Petronella, en op dezelfde dag gaven zij het tegen een jaarlijkse erfcijns van 60 carolusguldens aan Daniel van Emmerick, priester en kanunnik van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch.484 Na de dood van Gielis zou Daniel van Emmerick deze cijns mogen lossen tegen 1200 gulden, maar het huis werd in 1628 genaast door Nicolaas van Broechoven Rzn.485

473 Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, II, 133-134.

474 SAH, N 2702, f34, 21 april 1668.

475 VanSasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 311 en 336.

476

Boonen, M., ‘De Maaseiker liefdadigheidsinstellingen’, 53-54.

477 SAH, N 2660, f438, 12 oktober 1623; sH, R 1420, f277v, 2 augustus 1588.

478 SAH, N 2679, f129v, 31 oktober 1623.

479 sH, R 1542, f500v, 11 oktober 1631.

480 OSA 1452, LXe penning, 13 augustus 1601.

481

sH, R 1420, f307, 10 september 1588.

482 sH, R 292, f273, 27 juni 1595; OSA, 1446, 25 juni 1595.

483 sH, R 1536, f042, 23 oktober 1624; sH, R 1537, f371, 23 april 1626.

484

sH, R 1503, f431, 28 april 1627; sH, R1503, f432, 28 april 1627.

93

4.4 Uitleiding

Het voorgaande hoofdstuk bevat curricula van elf Van Broechovens. Een deel van de informatie uit deze curricula komt zeker verspreid terug in het volgende hoofdstuk. Zes Van Broechovens – Henrick en Rogier van Broechoven Pzn. en vier van hun zonen – zullen daarin prominent worden genoemd als onderdeel van de politieke elite. Een zevende – Rogier Hzn. – komt in het volgende hoofdstuk nauwelijks naar voren, maar zijn nakomelingen verwierven belangrijke posities in het Zuiden na 1629.

94

Het Bossche stadhuis: detail uit een schilderij van Jan van Diepenbeeck van het Schermersoproer te ’s-Hertogenbosch in 1579. Het Noordbrabants Museum, ’s-Hertogenbosch.

95

Hoofdstuk 5