• No results found

Het spel van de macht: De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite in 's-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het spel van de macht: De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite in 's-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629"

Copied!
332
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Het spel van de macht Cöp, W.A.G.

Publication date:

2014

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Cöp, W. A. G. (2014). Het spel van de macht: De familie Van Broechoven en de politieke en economische elite in 's-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629. Prismaprint.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

1

Het spel van de macht

De familie Van Broechoven en de politieke en

economische elite in ’s-Hertogenbosch

tussen 1579 en 1629

Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor

aan Tilburg University

op gezag van de rector magnificus,

prof. dr. Ph. Eijlander,

in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een

door het college voor promoties aangewezen commissie

in de aula van de Universiteit

op donderdag 11 december 2014 om 14.15 uur

door

(3)

2 Promotiecommissie:

Promotor: prof. dr. A.J.A. Bijsterveld Copromotor: dr. A.H. Schuttelaars

Overige commissieleden: prof. dr. B.C.M. van Erp-Jacobs prof. dr. M. ’t Hart

dr. J. Hanus

dr. A.C.M. Kappelhof

© Wim Cöp, Uden, 18 augustus 2014

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de

(4)

3

Inhoudsopgave

Woord vooraf 9

Afkortingen 10

Ongepubliceerde bronnen 11

Gepubliceerde bronnen en literatuur 13

1 INLEIDING 23

1.1 Probleemschets 24

1.1.1 Vraagstelling en doelstelling 24

1.1.2 De periode 24

1.1.3 Onderzoek tot nu toe: een greep uit de Bossche historiografische literatuur 25

1.2 Theoretisch en methodisch raamwerk 28

1.2.1 Macht, ongelijkheid en gelaagdheid 28

1.2.1.1 Macht 28

1.2.1.2 Ongelijkheid en stratificatie 30

1.2.2 Besluitvormingsprocessen en meten van macht 32

1.2.3 Geld 33

1.3 Onderzoeksopzet 34

2 DE FAMILIE VAN BROECHOVEN TOT OMSTREEKS 1570 37

2.1 Afkomst van de familie Van Broechoven: het werk van Alexander Butkens en

Jan-Baptist Christyn 37

2.2 Afkomst naar de huidige inzichten 40

2.2.1 De Van Broechovens in Sint-Oedenrode 41

2.2.2 De Van Broechovens in ’s-Hertogenbosch 45

2.2.2.1 Marten Gielis van Broechoven 46

2.2.2.2 Gielis en Rudolph Martens van Broechoven 48

2.2.2.3 Henrick en Gielis Gieliszn. van Broechoven 51

2.2.2.4 Peter en Gielis Gielis Gieliszn. van Broechoven 55

2.3 Conclusie 59

3 DE POLITIEKE ORGANISATIE VAN HET HERTOGDOM BRABANT EN

EEN VAN ZIJN VIER HOOFDSTEDEN: ’s-HERTOGENBOSCH 61

3.1 Hoofdlijnen van de bestuurlijke organisatie van het hertogdom Brabant 61

3.1.1 Bourgondië 61

3.1.2 Staten van Brabant 62

3.1.3 Raad van Brabant 62

3.1.4 Raad van Financiën 63

3.1.5 Rekenkamer en administratieve controle 64

3.1.6 Ambtelijk-organisatorische verbinding tussen de stad en het centrale bestuur 64

3.1.7 Conclusie 64

3.2 Bestuurlijke organisatie en politieke elite van de stad ’s-Hertogenbosch met een

focus op de periode 1579-1629 65

(5)

4

3.2.1.1 Het eerste lid 66

3.2.1.2 Het tweede lid 67

3.2.1.3 Het derde lid 67

3.2.2 Hoge Bossche functionarissen 69

3.2.2.1 Stadsrentmeesters 69

3.2.2.2 Hoge stedelijke functionarissen: pensionaris, griffier en secretaris 70

3.2.2.2.1 Pensionaris 71

3.2.2.2.2 Secretaris en griffier 71

3.2.3 Andere hoge bestuurlijke functies 72

3.2.3.1 Schout 73

3.2.3.2 Militair gouverneur 74

3.2.3.3 De rentmeesters van de domeinen en van de beden 74

3.2.3.3.1 Rentmeester van de domeinen 75

3.2.3.3.2 Rentmeester voor de beden 76

3.3 Slotbeschouwing 77

4 DE INVLOEDRIJKE VAN BROECHOVENS TUSSEN 1579 EN 1629 81

4.1 Henrick van Broechoven Pzn. en zijn zonen 81

4.1.1 Henrick van Broechoven Pzn. (1544-1604) 81

4.1.2 Peter van Broechoven Hzn. (1573-1627) 84

4.1.3 Christiaan van Broechoven Hzn. (1575-1612) 85

4.1.4 Rogier van Broechoven Hzn. (1577-1656) 86

4.1.5 Gerard van Broechoven Hzn. (1580-1637) 87

4.1.6 Gielis van Broechoven Hzn. (1583- ) 88

4.1.7 Johan van Broechoven Hzn. (1588-1649) 88

4.2 Rogier van Broechoven Pzn. en zijn zonen 89

4.2.1 Rogier van Broechoven Pzn. (1548-1624) 89

4.2.2 Arnout van Broechoven Rzn. (1581-1656) 90

4.2.3 Nicolaas van Broechoven Rzn. (ca. 1590-1668) 91

4.3 Gielis van Broechoven Pzn. (1557-1632?) 92

4.4 Uitleiding 93

5 POLITIEKE MACHT 95

5.1 Schepenen, gezworenen en raadsheren 95

5.1.1 Vervangingen en onvrede over benoemingen 96

5.1.2 De tussen 1579 en 1629 benoemde schepenen: hun profiel 98 5.1.2.1 Vorming: genoten universitaire opleiding of eerder uitgeoefend beroep 99

5.1.2.2 Leeftijd bij eerste mandaat 101

5.1.2.3 Sociale achtergrond van de nieuwe schepenen 102

5.1.2.4 Conclusie 103

5.1.3 Ongelijkheid: verschillen in macht tussen schepenen, gezworenen en raadsheren 104 5.1.3.1 Schepenen per schepenstoel, gerangschikt op rangorde: het basismateriaal

voor het onderzoek 104

5.1.3.2 ‘Oligarchiseerde’ de groep? 105

5.1.3.2.1 Mandaten per schepen(familie) 105

5.1.3.2.2 Ongelijkheid binnen de groep schepenen, gezworenen en raadsheren:

80%-criterium 106

5.1.3.2.3 Oligarchiseringsindex 109

5.1.3.2.4 Belangrijke schepenfamilies 110

(6)

5

5.1.3.3 Ongelijkheid binnen de groep schepenen, gezworenen en raadsheren:

wie werd machtig? 111

5.1.3.3.1 Schepencarrières en rangorde: bestuurlijke praktijk 112

5.1.3.3.2 President-schepen 114

5.1.3.3.3 Afvaardiging naar de Staten van Brabant 116

5.1.3.3.4 Participatie in commissies 117

5.1.3.3.5 Conclusie 119

5.2 Macht van de ambachten 120

5.2.1 Praktijk van de dekenverkiezingen: wie werden gekozen? 120 5.2.2 Participatie van de ambachten in commissies 123 5.2.3 Rol van de ambachten bij de besluitvorming en prioriteiten 126

5.2.3.1 Geselecteerde besluiten 126

5.2.3.2 Besluitvorming 127

5.2.4 Conclusie 132

5.3 Stadsrentmeesters 133

5.3.1 Hoe kwamen de benoemingen tot stand? 133

5.3.2 Wie werden benoemd? 135

5.3.3 Rentmeesterconflict 138

5.3.4 Macht en aantrekkelijkheid van het rentmeesterschap 142

5.3.5 Conclusie 144

5.4 Hoge stedelijke functionarissen: pensionaris, griffier, secretaris 145

5.4.1 Pensionaris 145

5.4.1.1 Besluitvormingsproces bij benoemingen: politieke praktijk 145

5.4.1.2 Wie werden gekozen? 150

5.4.1.3 Relatie met het stadsbestuur en macht 151

5.4.2 Secretaris en griffier 152

5.4.2.1 Verkiezing 152

5.4.2.2 Wie werden gekozen? 153

5.4.3 Conclusie 156

5.5 Andere bestuurlijke functies: hertogelijke ambten, andere functies 156

5.5.1 Schout 157

5.5.2 Militair gouverneur 158

5.5.2.1 Invloed van de stad op de benoemingen 158

5.5.2.2 Taken van de militair gouverneur 160

5.5.2.3 Macht en verering 163

5.5.3 Rentmeesters van de domeinen en de beden 164

5.5.3.1 Wie werden benoemd? 165

5.5.3.2 Inkomsten uit domeinen en beden 168

5.5.3.2.1 Problematiek van de inkomsten van de domeinen 168

5.5.3.2.2 Gewone en buitengewone beden 169

5.5.3.2.2.1 Achtergronden en systematiek van de bedeheffingen 169 5.5.3.2.2.2 Gewone beden: achterstandenproblematiek 171 5.5.3.2.2.3 Buitengewone beden: hoe op te brengen? 173

5.5.3.3 Macht en reputatie van de rentmeesters 175

5.6 De Bossche bestuursorganisatie in vergelijking met die van andere steden 177

5.7 Conclusie 182

6 ECONOMISCHE SITUATIE TUSSEN 1579 EN 1629 185

(7)

6

6.2.1 Verloop van de Opstand als verklarende factor 188

6.2.1.1 Opstand op hoofdlijnen 188

6.2.1.2 Economische implicaties van de Opstand 190

6.2.1.3 Conclusie 192

6.2.2 Politieke documenten, emigratie en graanverbruik als indicator 192

6.2.2.1 Politieke documenten 192

6.2.2.2 Emigratie 196

6.2.2.3 Graanverbruik 197

6.2.3 Verloop van de onroerendgoedprijzen 197

6.2.4 Financiële situatie van de stad 200

6.2.4.1 Bossche stadsrekeningen als bron 200

6.2.4.2 Verloop van de stadsinkomsten en het saldo van inkomsten en uitgaven 201

6.2.4.3 Stadsschuld tussen 1579 en 1629 205

6.2.4.3.1 Jaarlijkse rentelasten 205

6.2.4.3.2 Betalingsachterstand lijf- en losrenten 207

6.2.4.3.3 Betalingsachterstand van de beden 209

6.3 Conclusie 210

7 ECONOMISCHE MACHT 213

7.1 Vermogende beroepsgroepen en personen 213

7.1.1 Materiaal 214

7.1.2 Analyse 215

7.1.2.1 Waarde huizen van beroepsgroepen 216

7.1.2.1.1 Mediaan en trend in de onderzochte periode 217

7.1.2.1.2 Homogeniteit van de waarden per groep 220

7.1.2.2 Wie zijn de vermogende Bosschenaren? 222

7.1.2.3 Duurste panden en de kopers 224

7.1.3 Conclusie 226

8 DE MACHT VAN DE FAMILIE VAN BROECHOVEN 229

8.1 Politieke macht 229

8.1.1 Politieke carrières 229

8.1.2 De politieke macht van de belangrijkste families 232 8.1.2.1 Rubriceren van macht uit politieke functies 232

8.1.2.2 Macht van families 235

8.1.3 Conclusie 238

8.2 Economische macht 239

8.2.1 Activiteiten in nijverheid en handel 240

8.2.1.1 Brouwersactiviteiten 240

8.2.1.2 Molenbezit 243

8.2.1.3 Voeding-gerelateerde handelsactiviteiten 244

8.2.1.4 Linnen- en lakenactiviteiten 244

8.2.2 Activiteiten op de publieke en private geldmarkt 246

8.2.2.1 Publieke renten 246

8.2.2.2 Private geldrenten, renten in natura en landerijen 248

8.2.2.3 Omvang van de vermogens 251

8.2.2.3.1 Henrick van Broechoven Pzn. 251

8.2.2.3.2 Rogier van Broechoven Pzn. 252

8.2.2.3.3 Vermogen van de kinderen van Henrick en Rogier van Broechoven Pzn. 252

(8)

7

8.3.1 Illustre Lieve Vrouwe Broederschap 254

8.3.2 Overige politiek-sociale functies 258

8.3.3 Huwelijkspartners 259

8.3.4 Universitaire vorming 260

8.3.5 Levensstijl 263

8.3.5.1 De woning als status 263

8.3.5.2 Het culturele leven 265

8.3.5.3 Het geestelijk leven en armenzorg: investeren in de eeuwigheid 267 8.3.5.4 Kenmerken van aristocratisering ofwel het ‘imiteren’ van de adel 270 8.4 Waarom werden de Van Broechovens machtig en waarom bleven ze dat

gedurende langere tijd? 272

8.4.1 Basisvoorwaarden 272

8.4.2 Maatschappelijk vermogen 273

8.4.3 Was de samenstelling van het maatschappelijk vermogen uniek? 275

8.4.4 Conclusie 277

9 EPILOOG: NAAR GROTE HOOGTE IN HET ZUIDEN EN EEN ROEMLOOS

EINDE IN HET NOORDEN 283

SAMENVATTING 289

SUMMARY 297

Bijlagen 305

(9)
(10)

9

Woord vooraf

Het onderzoek dat in deze dissertatie is beschreven, is het resultaat van een genealogische studie naar de familie Van Broechoven uit 2006 tot 2009 en een onderzoekvoorstel van februari 2010. Veel uren denkwerk en menig keer herschrijven, knippen en plakken waren nodig om tot het voorliggende resultaat te komen. Het combineren van familiegeschiedenis, stadsgeschiedenis, politiek, economie en de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog leek meermalen ten prooi te vallen aan een onoplosbare complexiteit.

Gaarne wil ik diegenen bedanken die bij het onderzoek en het gereedmaken van het manuscript behulpzaam zijn geweest. Mijn promotoren, prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld en dr. Anton Schuttelaars, dank ik voor hun suggesties, discussies en sturing tijdens de afgelopen vier jaar. Arnoud-Jan, jij wist op momenten dat er even geslikt moest worden altijd de aanzet te geven tot positieve wendingen. ‘Het hoort er allemaal bij! Zo gaat het altijd! We zijn al een heel eind op de goede weg!’ Anton, jij was aanvankelijk de beantwoorder van de meest simpele vragen. Daarnaast hielp je mij als een echte deskundige aan informatie over diverse Bosschenaren uit het grijze verleden om ten slotte terecht te komen in de rol van promotor. Je werd daardoor ook anders kritisch. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar ik heb er uiteindelijk wel veel profijt van gehad.

In mijn dank wil ik ook graag betrekken de medewerkers van het Stadsarchief, van het Brabants Historisch Informatiecentrum in ’s-Hertogenbosch en van het Archief de Bergeijck in Beveren (B). Hun behulpzaamheid bij het zoeken en het telkens weer halen van

archiefstukken was voorbeeldig. Het woord ‘nee’ kwam in hun vocabulaire niet voor. Verder dank ik Pim Brascamp en Ron Fierst van Wijnandsbergen die delen van het manuscript hebben doorgenomen, maar in het bijzonder Hans van de Griend. Hij was steeds bereid te helpen met het ontcijferen van ‘onleesbare’ antieke Nederlandse teksten en wist vele bronnen boven tafel te googelen. Thomas Andersen assisteerde bij de opmaak van de tabellen.

(11)

10

Afkortingen

AB Archief Begijnhof ’s-Hertogenbosch

ABB Archief de Bergeijck – deelarchief de Bergeijck AT-Oesta Östereichisches Staatsarchiv Wien

ARAB Algemeen Rijksarchief Brussel

BHIC Brabants Historisch Informatiecentrum, ’s-Hertogenbosch DVC Dataverzameling Cöp, 2014.

sH (Oud-)Rechterlijk Archief ’s-Hertogenbosch NAH Nationaal Archief Den Haag

(12)

11

Ongepubliceerde bronnen

Algemeen Rijksarchief Brussel

Staat en Audiëntie

AA 809-30 Nominatie van schepenen van ’s-Hertogenbosch

Archief de Bergeijck, Kasteel Cortewalle, Beveren

Deelarchief de Bergeijck: R1, R 2, R 3, R 8, R 12, R 16, R 28

Brabants Historisch Informatiecentrum, ’s-Hertogenbosch

1 belastingen en domeinen (1513-1828): R4

9 domeinen, raad en rentmeester-generaal: R 54, R 87, R 88, R 407 19 Raad van Brabant (1586-1811): vonnissen, R 788-2469 R 821-5112

leenhof van Brabant: R 1111, R 1130 178 collectie rijksarchief (1574-1817): R 181

221 charters prov. genootschap k & w (1303-1845): nr. 1666

501 archief groot begijnhof: testament Aleyd van Aerle 6 augustus 1544 1107 hertog van Brabant: R 300, R 302 en R 306 (regesten rekenkamer); R 543

(Spechtboek)

1232 illustre lieve vrouwe broederschap (1318-2005): R 3, R 4, R 28, R 210, R 193, R 118-141

7633 dorpsbestuur Sint-Oedenrode (1315-1811): R 903

Nationaal Archief, Den Haag

1.09.19 Raad van State, verponding 1636, R 2134

Österreichisches Staatsarchiv Wien

AT-Oesta/AVA Adel RAA 49.12: Adelsbrief Van Broechoven 1607

Stadsarchief ’s-Hertogenbosch

Oud Stadsarchief ’s-Hertogenbosch

158-174 resolutieboeken 175-178 conclusieboeken 179-183 extensieboeken

208-259 ingekomen en uitgegane stukken stadsvergadering (1578-1629) 959 brieven aangaande schepenenbenoemingen vanuit Brussel 966-970 nomina scabinorum

1076-1077 register van dekens en gezworenen (1595-1661) 1069 geschil tussen stadsbestuur en rentmeester Van Delft

1120 extract uit inventarislijst nalatenschap Christiaan van Broechoven 1199-1200 codex instructionum

(13)

12 2151 slagboek accijnsverpachtingen

2288 inkomsten bieraccijns van grote en kleine ketel (1589-1590) 2696 schuldbekentenissen leningen mei-augustus 1629

2697 ‘pensioenboek’ (1479-1728) 2968 loterij 1521-1522

3412 redenen, wairdoor

3421 van Someren, interpretaties ordonnanties 3911 leeninge der neegen blocken gedaen anno 1586 4102

4960 schoutrekening kerstmis 1566-1567 5203 gedwongen lening 1578

5414 staat deser stad

5468 overleg Parma Maastricht

Rechterlijk Archief ’s-Hertogenbosch (= Schepenbankarchief)

1367-1715 schepenprotocollen (1367-1720)

1798-1861 oud-rechterlijk archief ’s-Hertogenbosch 1922-1923 momboirboeken (1560-1600)

134/18 rechterlijk archief ’s-Hertogenbosch: procesdossier

Notarieel Archief ’s-Hertogenbosch

N 2660 minuutakten Johan Schenckels (1581-1627) N 2663 minuutakten Aert Peeterss. van Hees (1592-1611) N 2676 minuutakten Laureyns van Kessel e.a. (1620-1735)

N 2679 minuutakten Peter Peetersz. van Leeuwen (1623- april 1624)

N 2688 minuutakten Jan Goyaert Henrickss. van Aerlebeeck (okt. 1637-1643) N 2702 minuutaktenHenrick J. van Duerssen (30 jan. 1668-1670)

N 2711 minuutakten Cornelis van Boxmeer (1667-1685) N 2820 minuutakten Willem Vos (1674-1676)

(14)

13

Gepubliceerde bronnen en literatuur

Slechts in de noten aangehaalde werken zijn hier opgenomen. Literatuur die uitsluitend in bijlage 3 wordt gebruikt, wordt ter plekke aangeduid en komt derhalve niet voor in onderstaande literatuurlijst voor.

Gepubliceerde bronnen

- Anselmo, A., E. Quellinus en P. de Jode, Placcaeten ende Ordonnantien vande Hertoghen

van Brabandt: Princen der Neder-Landen. Het tweede deel vande Placcaeten ende

Ordonnantien vande Hertoghen van Brabandt: Princen der Neder-Landen (Antwerpen 1648).

- Bavel, H. van, Regestenboek van het archief van de Abdij van Berne. Regesten Abdij Berne

1400-1500 (Heeswijk 1990).

- Bavel, H. van e.a., red., De z.g. kroniek van het St. Geertruiklooster te ’s-Hertogenbosch.

Een tekstuitgave (’s-Hertogenbosch en Heeswijk 2001).

- Galesloot, L, Le livre des feudataires de Jean III, duc de Brabant (Bruxelles 1865). - Hermans, C.R., Verzameling van kronyken, charters en oorkonden betrekkelijk de Stad en

Meierij van ’s-Hertogenbosch, deel I (’s-Hertogenbosch 1848).

- Heuvel, N.H.L. van den, De ambachtsgilden van ’s-Hertogenbosch vóór 1629.

Rechtsbronnen van het bedrijfsleven en het gildewezen. Tweede stuk (Utrecht 1946).

- Hoekx, J.A.M., e.a., red., Kroniek van Molius, Een zestiende-eeuwse Bossche priester over

de geschiedenis van zijn stad (’s-Hertogenbosch z.j.).

Lith-Droogleever Fortuijn, A.M. van, e.a., red., Kroniek van Peter van Os. Geschiedenis van

’s-Hertogenbosch en Brabant van Adam tot 1523 (Den Haag 1997).

- Peijnenburg, J.W.M., Het dagboek van bisschop Michael Ophovius (4-8-1629 – 31-12-1631) (’s-Hertogenbosch 1979).

- Sassen, J.N.G., Inventaris der Archieven van de Stad ’s-Hertogenbosch, chronologisch

opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende. B (Charters en Privilegiebrieven van het jaar 1191-1826). Oorspronkelijk in de stads komme voorhanden) (’s-Hertogenbosch

1863).

- Smit, H.J., red., Bronnen tot de geschiedenis van den handel met Engeland, Schotland en

Ierland. Deel II 1485-1585 (’s-Gravenhage 1942).

- Strieder, J., red., Aus antwerpener Notariatsarchiven. Quellen zur deutschen

Wirtschaftsgeschichte des 16. Jahrhunderts (Stuttgart, 1930).

- Unger, W.S., red., Bronnen tot de Geschiedenis van Middelburg in den Landsheerlijken tijd (’s-Gravenhage 1931).

- Vermeulen, L., Schepengriffie van Rumst, (Rumst 2003).

- Voorne, R. van, ‘Het dagboek der belegering van ’s-Hertogenbosch, gehouden sedert den 28 April tot den 10 September 1629’ in C.R. Hermans, red, Verzameling van oorkonden

betrekkelijk het beleg van ’s-Hertogenbosch in den jare 1629 (’s-Hertogenbosch 1860).

Literatuur

- Adams, J., The Familial State. Ruling Families and Merchant Capitalism in Early Modern

(15)

14

- Adriaenssen, L.F.W., ‘Kidnapping in de Meierij (1635-1638). Het incassobeleid van de Spaanse rentmeester Gerard van Broeckhoven’, De Brabantse Leeuw 35 (1986) 213-219. - Adriaenssen, L.F.W., ‘Paspoorten voor Bosschenaars in 1621-1623’, De Brabantse Leeuw 53 (2004) 135-145.

- Adriaenssen, L., Staatsvormend geweld. Overleven aan de frontlinies in de meierij van Den

Bosch, 1572-1629 (Tilburg 2007).

- Augustyn, B., ‘Staten van Brabant (14de eeuw-1795)’ in R. van Uytven e.a., red., De

gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000)

97-132.

- Baelde, M., De Collaterale Raden onder Karel V en Filips II (1531-1578). Bijdrage tot de

geschiedenis van de centrale instellingen in de zestiende eeuw (Brussel 1965).

- Becx, J.A.J., ‘Over hoeven en hoevenaars onder het kasteel van Tilburg’, Brabants Heem 25 (1973) 102-117.

- Beermann, V.A.M., Stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch van 1629 tot 1648. Een episode

uit het laatste stadium van den Tachtigjarigen Oorlog (Nijmegen 1940).

- Beermann, V.A.M., Stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch van 1648 tot 1672. De eerste vijf

en twintig jaren van het Staatsche regime (Helmond 1946).

- Beijers, H., Jonker Marcus van Gerwen (1565-1645). Kasteelheer te Sint Oedenrode en de

laatste ‘Spaanse’ kwartierschout van Peelland tijdens de Tachtigjarige Oorlog (Vught 2005).

- Benschop, A., www.sociosite.net/class/04 (geraadpleegd 13 mei 2013).

- Berg, W.J. van den en J.L. van Zanden, ‘Vier eeuwen welstandsongelijkheid in Alkmaar, ca 1530-1930’, Tijdschrift voor sociale geschiedenis 19 (1993) 193-215.

- Berkelmans, G., ‘Het leengoed de Strijdhoeven ten tijde van Jacob Bax’, De Kleine Meijerij 28 (1977) 22-40.

- Bichelaer, A. van den, Het notariaat in stad en meierij van ’s-Hertogenbosch tijdens de late

Middeleeuwen (1306-1531. Een prosopografisch, diplomatisch en rechtshistorisch onderzoek

(Amsterdam 1998).

- Bijsterveld, A.J.A., Laverend tussen Kerk en wereld. De pastoors in Noord-Brabant

1400-1570 (Amsterdam 1993).

- Blockmans, W., Metropolen aan de Noordzee. De geschiedenis van Nederland, 1100-1560 (Amsterdam 2010).

- Blockmans, W.P. en W. Prevenier, ‘Openbare armenzorg te ’s-Hertogenbosch tijdens een groeifase, 1435-1535’, Annalen van de Belgische Vereniging voor Hospitaalgeschiedenis 12 (1974) 19-78.

- Blondé, B., De sociale structuren en economische dynamiek van ’s-Hertogenbosch

1500-1550 (Tilburg 1987).

- Blondé, B., ‘Bossche bouwvakkers en belastingen. Nadenken over economische groei, levensstandaard en sociale ongelijkheid in de zestiende eeuw’, Bijdragen tot de geschiedenis 87 (2004) 45-62.

- Boeree, Th.A., De kroniek van het geslacht Backx (Bax, Bacx, Bakx en Baks). Een episode

uit den strijd tegen Spanje (Wageningen 1943).

- Boonen, M., ‘De Maaseiker liefdadigheidsinstellingen. Het Oude-Mannenhuis (incl. stichtingsakte)’ in M. Daemen e.a., red., Bejaardenzorg Maaseik door de eeuwen heen (Maaseik 1994) 33-82.

- Bosman, Th.E.A., C.J.A. van den Oord en A. Vos, ‘Beschenken of besteken? Een bronnenonderzoek naar relaties en geschenken in ’s-Hertogenbosch (1550-1650)’ in

Bijdragen tot de Geschiedenis 67 (1985) 219-222.

(16)

15

- Breugel, G. van, ‘Folklore en manipulatie rond enige molenijzer-families’, Jaarboek

Centraal Bureau voor Genealogie 65 (2011) 7-30.

- Brokken, H.M. en H. de Schepper: ‘Beheer en controle van de overheidsfinanciën in de Nederlanden tot omstreeks 1600’ in P.J. Malgry, E.C. van Heukelom, A.J.R.M. Linders, red.,

Van Camere vander rekeninghen tot algemene rekenkamer (zes eeuwen rekenkamer). Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer (’s-Gravenhage 1989)

15-56.

- Bruneel, C., ‘Drossard van Brabant’ in R. van Uytven e.a., red., De gewestelijke en lokale

overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000) 172-180.

- Cauwer, P. de, Tranen van bloed. Het beleg van ’s-Hertogenbosch en de oorlog in de

Nederlanden 1629 (Amsterdam 2008).

- Christ, M.P., De Brabantsche saecke; het vergeefse streven naar een gewestelijke status

voor Staats-Brabant (Tilburg 1984).

- Coenen, L., ‘Het Brabantse stapelrecht van vee. Langdurige ruzie tussen Lier en Den Bosch’, Bossche Bladen 8 (2006) 115-118.

- Cöp, W.A.G., ‘Het geslacht Broeckhoven en het huis Broechoven. Afstammingsreeks Wouter Bac van Baescot naar de Van Broekhoven-tak in Udenhout en omstreken’, De

Brabantse Leeuw 57 (2008) 108-117, 182-192 en 193-199.

- Coppens, H., ‘Meierijen en kwartieren (13de eeuw-1795)’ in R. van Uytven e.a., red., De

gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000)

627-668.

- Coppens, H. en M. Baelde, ‘Raad van Financiën (1531-1795)’ in E. Aerts, red., De centrale

overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden. (1482-1795) (Brussel 1994) 497-523.

- Craane, M., ‘The medieval urban “movement economy”. Using space syntax in the study of medieval towns as exemplified by the town of ’s-Hertogenbosch, the Netherlands’ in D. Koch, L. Marcus and J. Steen, eds., Proceedings of the 7th international syntax symposium (Stockholm 2009) contribution 019.

- Cuyck, H. van, ‘Nicolaas Rockox de jongere, burgemeester van Antwerpen in de XVIIe eeuw’, Annales de l’académie d’archéologie de Belgique 37 (1881) 339-451.

- Dambruyne, J., ‘De middenstand in opstand. Corporatieve aspiraties en transformaties in het zestiende-eeuwse Gent’, Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheden

te Gent 67 (2003) 71-122.

- Damen, M., ‘Convocatie en representatie. De Staten van Brabant in de late middeleeuwen’,

Noordbrabants Historisch Jaarboek 29 (2012) 29-45.

- Dijck, G.C.M. van, De Bossche Optimaten. Geschiedenis van de Illustere Lieve

Vrouwebroederschap te ’s-Hertogenbosch 1318-1973 (dissertatie Utrecht; Tilburg 1973).

- Dijck, G.C.M. van, ‘Mallants te ’s-Hertogenbosch’, De Brabantse Leeuw 44 (1995) 215-218.

- Dijck, L.G.C.M. van, Van vroomheid naar vriendschap. Biografie van de Illustre Lieve

Vrouwe Broederschap 1318-2012 (Zutphen 2012).

- Dijk, H. van en D.J. Roorda, ‘Het patriciaat in Zierikzee tijdens de Republiek’, Archief 1979

Mededelingen van het koninklijk zeeuwsch genootschap der wetenschappen (1979) 1-126.

- Does de Willebois, A. van der, Studiebeurzen. Beurzenstichtingen voor de stad en de

voormalige Meijerij van ’s-Hertogenbosch IV (’s-Hertogenbosch 1906).

- Donnet, F., ‘Dons de la famille van Brouckhoven à l`église de Rumpst’ (Antwerpen 1907; afzonderlijk gepagineerde overdruk uit Annales de l’Académie royale d’archeologie de

Belgique, 59 (1907) 303-404).

(17)

16

- Duijvendak, M.G.J., Rooms, Rijk of Regentesk: elitevorming en machtsverhoudingen in

Oostelijk Noord-Brabant (circa 1810-1914) (’s-Hertogenbosch 1990).

- Duijvendak, M.G.J. en J.J. de Jong, Eliteonderzoek: rijkdom, macht en status in het verleden (Zutphen 1993).

- Ebeling, H.J.M., ‘De schout van Den Bosch, en het valsch verboden geld’, Taxandria 11 (1904) 121-128.

- Fierst van Wijnandsbergen, R., Ghenge ende gheve in Grave. Fondsvorming van

armeninstellingen en middeleeuwse monetaire problematiek (Tilburg 2013).

- Frenken, A., ‘De voormalige finantieele toestand eener Stad in Brabant’, Taxandria 36 (1929) 250-259.

- Frijhof, W. en M. Spies, 1650. Bevochten eendracht (Den Haag 2008). - Fromentin, M., Hesdin, étude historique (Arras 1865).

- Gachard, L.P. et A.J. Pinchart, Inventaire des Archives des chambres des comptes, précedé

d’une notice historique sur ces anciennes institutions. Tome deuxième (Bruxelles 1845).

- Gabriëls, A.J.C.M., Het onderzoek naar het stedelijk regentenpatriciaat tijdens de Republiek. Een historische schets’, Nederlands Archievenblad 91 (1987) 201-219.

- Gaillard, A., Le Conseil de Brabant. Histoire - organisation - procédure. Tome II (Bruxelles 1901).

- Gelder, H.E. van, De Nederlandse munten (Utrecht / Antwerpen 1970).

- Glebbeek, P., De kerkfabriek van Sint-Jan te ’s-Hertogenbosch. De instelling, haar

inkomsten en uitgaven tot 1629 (Doctoraal scriptie, Amsterdam 1995).

- Goossens, Th.J.A.J., Het arme Brabant (Tilburg 1929).

- Gudde, C.J., Vier eeuwen geschiedenis van het garnizoen ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 1958).

- Gudde, C.J., ’s-Hertogenbosch, geschiedenis van vesting en forten (’s-Hertogenbosch 1974). - Gurp, G. van, ‘Bosschenaars in de verstrooiing. Emigratie tussen 1579 en 1629’, Tijdschrift

voor Sociale Geschiedenis 23 (1997) 401-427.

- Gurp, G. van, Brabantse stoffen op de wereldmarkt. Proto-industrialisering in de Meierij

van ’s-Hertogenbosch 1620-1820 (Tilburg 2004).

- Hanus, J., Tussen Stad en eigen gewin. Stadsfinanciën, renteniers en kredietmarkten in

’s-Hertogenbosch (begin zestiende eeuw) (Amsterdam 2007).

- Hanus, J., Affluence and inequality in the Low Countries. The city of ’s-Hertogenbosch in

the long sixteenth century, 1500-1650 (PhD dissertation, Antwerp 2010).

- ’t Hart, M., ‘De strijd om de macht: sociaal-politieke ontwikkelingen’ in K. Davids & M. ’t Hart, red., De wereld & Nederland: een sociale en economische geschiedenis van de laatste

duizend jaar (Amsterdam 2011) 86-126.

- ’t Hart, M., The Dutch Wars of Independance: Warfare and Commerce in the Netherlands,

1570-1680 (London and New York 2014).

- ’t Hart, M.C. en M.P.C. van der Heijden, ‘Het geld van de stad. Recente historiografische trends in het onderzoek naar stedelijke financiën in de Nederlanden’, Tijdschrift voor Sociale

en Economische Geschiedenis 3 (2006) 3-35.

- Heeren, Jac., J.M., Geschiedenis van het kasteel-raadhuis en de heren van Helmond (Helmond 1938).

- Heesters, W., Sint-Oedenrode, zwerftocht door een boeiend verleden (St. Oedenrode 1981). - Heijden, M. van der, Geldschieters van de stad: financiële relaties tussen stad, burgers en

overheden 1550-1650 (Amsterdam 2006).

- Heijden, W. van der, De twee kastelen ter AA te Berlicum (Berlicum 2000).

- Henne, A. et A. Wauters, Histoire de la Ville de Bruxelles, volume 2 (Bruxelles 1845). - Heurn, J.H. van, Historie der stad en Meyerye van ’s-Hertogenbosch: alsmede van de

(18)

17

- Heuvel, N.H.L. van den, De ambachtsgilden van ’s-Hertogenbosch vóór 1629 (`s-Hertogenbosch 1946).

- Hildebrand, P., De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik. Deel I, de

tweetalige Nederlandsche provincie (1585-1616) (Antwerpen 1945).

- Hildebrand, P., De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik. Deel VII, de

Vlaamse religieuzen. (Antwerpen 1952).

- Hoffman e.a., ‘Sketching the rise of real inequality in aerly Modern Europe’ in R.C. Allen, T. Bengtsonn and M. Dribe (eds.), Living Standards in the Past. New perspectives on

well-being in Asia and Europe (Oxford 2005) 131-172.

- Hooydonk, H. van, ‘Rogier van Broechoven, drossaard te Rumst 1622-1639’ in T. De Loenen e.a., red., Liber Amicorum Karel Swenden ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag

(Rumst 2010) 35-43.

- Hoppenbrouwers, P.C.M., ‘Inleiding. Elites en eliteonderzoek in Nederland’, Leidschrift 15 (2000) 5-13.

- Jacobs, B.C.M., ‘De politieke rol van de ambachtsgilden’, Bossche Bouwstenen 3 (1980) 80-94.

- Jacobs, B.C.M., Justitie en politie in ’s-Hertogenbosch vóór 1629. De bestuursorganisatie

van een Brabantse stad (Assen en Maastricht 1986).

- Janssens, V., ‘Het ontstaan van de dubbele koers courantgeld-wisselgeld in het geldwezen van de Zuidelijke Nederlanden’, Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden 9 (1955) 1-18.

- Jong, J.J. de, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad. Gouda 1700-1780 (z.p. 1987).

- Jong, J. de, ‘Prosopografie, een mogelijkheid. Eliteonderzoek tussen politieke en sociaal-culturele geschiedenis’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der

Nederlanden 111 (1996) 201-215.

- Jurgens, N., ‘Molenwandeling over de stadswal (1- 4)’, Bossche Bladen, 5 (1997) 63-69, 139-145; 6 (1998) 23-27, 64-72.

- Kappelhof, A.C.M., De belastingheffing in de Meierij van Den Bosch gedurende de

Generaliteitsperiode (1648-1730) (Tilburg 1986).

- Kappelhof, A.C.M., ‘De Bredase bierbrouwerijen 1370-1750. De geschiedenis van een exportnijverheid’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land

van Breda ‘De Oranjeboom’, 51 (1998) 14-78.

- Kappelhof A.C.M., ‘Zaken doen over de grenzen heen. De Bredase kooplieden Johan (1636-1725) en Cornelis de Wyse (1640-1704)’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige

Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 55 (2002) 142- 180.

-Kappelhof, A.C.M., ‘Bedrijvig en vroom: De nazaten van de Bredase koopman Cornelis de Wyse’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda

‘De Oranjeboom’, 60 (2007) 48- 81.

- Kappelhof, A.C.M., ‘Brouwen en zieden in “trouble tijden”. De voorouders van de Bredase kooplieden Johan en Cornelis de Wyse (1586-1659)’, Jaarboek van de Geschied- en

Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 62 (2009) 85- 110.

- Kappelhof, A.C.M., ‘De stedelijke financiën van ’s-Hertogenbosch en Breda onder de Republiek. Aspecten van het financieel-economische beleid in de periferie’, Tijdschrift voor

Sociale en Economische Geschiedenis 3 (2006) 96-117.

- Knippenberg, W.H.Th., ‘Tinnegieters uit Noord-Brabant II’, Brabants Heem 21 (1969) 88-95.

(19)

18

- Kooijmans, L., Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende en achttiende

eeuw (Amsterdam 1997).

- Koomans, N., ‘Lijst van schepenen van Sint-Oedenrode vanaf 1311 tot 1550’, Heemschild 33 (1999) 53-57.

- Kort, J.C., ‘De lenen van de hertog van Brabant in en bij het land van Heusden, 1312-1645’,

Genealogisch Tijdschrift voor Midden- en West-Noord-Brabant 25 (2001) 274-279.

- Korvezee, E.H., ‘Lijsten van schouten, hun stadhouders, griffiers en rentmeesters in het kwartier van Kempenland’, De Brabantse Leeuw 5 (1956) 129-131.

- Korvezee, E.H., ‘Belastingen in Noord-Brabant vóór 1648’, Varia Historica Brabantica 4 (1975) 97-163.

- Kuijer, P.Th.J., ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom Brabant, ca. 1185-1629 (Zwolle 2000).

- Laar, L.J.A. van de, ‘De bevolking van ’s-Hertogenbosch circa 1550. Een demografische en economische verkenning’, Varia Historica Brabantica 8 (1979) 59-103.

- Lis, C. en H. Soly, ‘Ambachtsgilden in vergelijkend perspectief’ in C. Lis en H. Soly, red.,

Werelden van verschil. De ambachtsgilden in de Lage Landen (Brussel 1997) 11-42.

- Lourens, P. en J. Lucassen, ‘De oprichting en ontwikkeling van de ambachtsgilden in Nederland (13de -19de eeuw)’ in C. Lis en H. Soly, red., Werelden van verschil. De

ambachtsgilden in de Lage Landen (Brussel 1997) 43-77.

- Meij, C.O. van der, Tussen Oranje en Spanje. De leefwereld van Bredase regenten

1550-1700 (proefschrift Leiden 2012).

- Meerendonk, L. van de, Tussen Reformatie en Contra-Reformatie; geest en levenswijze van

de clerus in Stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch en zijn verhouding tot de samenleving tussen ± 1520 en ± 1570 (Tilburg 1967).

- Menschaert, A.S., De Vlaamse handelaar te Lissabon in woelige tijden: de handelsfamilie

Clarisse (1568-1631) (Masterscriptie geschiedenis, Gent 2011-2012).

- Meuwese, A.P.M., Erp, gemeente en parochie (Erp 2006). - Moroney, M.J., Feiten uit cijfers (Utrecht en Antwerpen 1967).

- Neggers, A.C.M., ‘Wouter van Elmpt, schout van Oirschot, en zijn familie’, De Brabantse

Leeuw 58 (2009) 84-91.

- N.N., ‘De hagemunt van Batenburg’, www.duiten.nl/batenburg.html (geraadpleegd 25 januari 2014).

- Noordam, D.J., Geringde buffels en heren van stand. Het patriciaat van Leiden 1574-1700 (Hilversum 1994).

- Oudheusden, J. van en H. Tummers, red., De grafzerken van de Sint-Jan te

’s-Hertogenbosch, dl. I-IV (’s-Hertogenbosch 2010).

- Panken, P.N. en A.F.O. van Sasse van Ysselt. Beschrijving van Bergeik (’s-Hertogenbosch 1900).

- Parker, G., The army of Flanders and the Spanish road 1567-1659 (Cambridge 2004). - Pirenne, L.P.L., ‘De Bossche handel op verre afstand voor de tachtigjarige oorlog’ in L.P.L. Pirenne en W.J Formsma (red.), Koopmansgeest te ’s-Hertogenbosch in de vijftiende en

zestiende eeuw. Het dagboek van Jaspar van Bell 1564-1568 (Nijmegen 1962).

- Pirenne, L.P.L., ’s-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht. Staatkundige geschiedenis

1576-1579 (Tongerlo 1959).

- Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad. Leiden 1700-1780 (z.p. 1985). - Prak, M., Republikeinse veelheid, democratisch enkelvoud. Sociale verandering in het

Revolutietijdvak, ’s-Hertogenbosch 1770-1820 (Nijmegen 1999).

- Prak, M., ‘Een verbazende menigte armen. Zorg en samenleving’ in A. Vos e.a., red.,

Hertogenbosch, de geschiedenis van een Brabantse stad, 1629-1990 (Zwolle en

(20)

19

- Prak, M. e.a., eds., Craft Guilds in the early modern Low Countries (Aldershot, UK. 2006). - Prak, M., ‘Craft Guilds in North-Western Europe (England, France, Low Countries)’, The

Return of the Guilds, Utrecht University, 5-7 October 2005, 1-18.

- Purmer, D. en H.J. van der Wiel, Handboek van het Nederlands kopergeld 1523-1797 (Vriezenveen 1996).

- Put, E., Inventaris van het archief van de Raad van Brabant. Deel I, archief van de griffier (Brussel 1995).

- Put, E., ‘Raad van Brabant (ca 1430-1975)’ in R. van Uytven e.a., red., De gewestelijke en

lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000) 147-171.

- Put, E., ‘Kanselier van Brabant (begin 15de eeuw-1795)’ in De gewestelijke en lokale

overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000) 137-146.

- Reyn, G. van, en E. Persoons, ‘Joannes van Broeckhoven’,

www.bossche-encyclopedie.nl/personen/broeckhoven,%20joannes%20van.htm (geraadpleegd 25 januari 2014).

- Remmerswaal, L.H., Een duurzame alliantie: Gilden en regenten in Zeeland, 1600-1800 (proefschrift Utrecht 2006).

- Ridder-Symoens, H. de, ‘Universiteitsgeschiedenis als bron voor sociale geschiedenis’,

Studia Historica Gandensia 219 (Gent 1978) 87-115.

- Ridder-Symoens, H. de, ‘De universitaire vorming van de Brabantse stadsmagistraat en stadsfunctionarissen. Leuven en Antwerpen, 1430-1580’, Varia Historica Brabantica 6-7 (1978) 21-126.

- Rooij, H. van, ‘Bossche testamenten uit de 16e eeuw’, Taxandria 33 (1926) 279-283.

- Roever Nzn., A. de, ‘De familie van Broeckhoven’, Noord-Brabantse Almanak (1890-1891) 479-493.

- Sasse van Ysselt, A. van, ‘De Ruwenbergen I’, Taxandria 7 (1900) 8-15.

- Sasse van Ysselt, A.F.O. van, ‘De transformatie der Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te ’s-Hertogenbosch’, Taxandria 13 (1906) 3-7, 74-87, 137-142, 154-161, 178-187, 237-246, 256-272.

- Sasse van Ysselt, A.F.O. van, ‘Het heerlijk jachtrecht van Moergestel. Eene bijdrage tot de kennis van het Brabantsche jachtrecht’, Taxandria 15 (1908) 3-9.

- Sasse van Ysselt, A.F.O. van, ‘De kastelen van Blaarthem’, Taxandria 21 (1914) 121-144. - Sasse van Ysselt, A. van, ‘De afkomst van het Bossche geslacht Van Broeckhoven; thans het grafelijk geslacht Van Brouckhoven van Bergeyck’, Taxandria 36 (1929) 97-110.

- Sasse van Ysselt, A.F.O. van, De voorname huizen en gebouwen van ’s-Hertogenbosch,

alsmede hunne eigenaars of bewoners in vroegere eeuwen. Deel I-III (’s-Hertogenbosch

1911-1914).

- Sassen, A. en Ch. C.V. Verreyt, ‘Genealogie van het geslacht Van Hoorenbeeck’, Taxandria 6 (1899) 20-23, 33-43, 134-139, 192-196.

- Schepper, H. de, ‘De grote raad van Mechelen, hoogste rechtscollege in de Nederlanden?’,

Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 93 (1978) 389-411.

- Schiedam, C. van, ‘Geschiedenis van het klooster der Minderbroeders-Kapucijnen te ’s-Hertogenbosch (1611-1629)’ in F. Franssen, Th. Goossens en H. van Hapert, red., Bossche

Bijdragen. Bouwstoffen voor de geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch 5

(1922-1923) 271-320.

- Schmidt, C., De eer van de familie. Het geslacht Teding van Berkhout 1500-1950: een

sociologische benadering (Amsterdam 1986).

- Schryver, R. de, Jan van Brouchoven, Graaf van Bergeyck 1644-1725. Een halve eeuw

staatkunde in de Spaanse Nederlanden en in Europa (Brussel 1965).

(21)

20

- Schuttelaars, A.H., Bossche Beroerten. Beeldenstormen en troebelen in ’s-Hertogenbosch,

1566-1567 (scriptie geschiedenis, Nijmegen 1991).

- Schuttelaars, A.H. ’s-Hertogenbosch en Meierij (niet gepubliceerd conceptartikel).

- Schuttelaars, A.H., ‘“Alsoo nu Bamisse aenstaende is…”. De jaarlijkse vernieuwing van de Bossche schepenbank tot 1580’, ’s-Hertogenbosch 5 (1997) 41-53.

- Schuttelaars, A.H., Heren van de Raad: Bestuurlijke elite van ‘s-Hertogenbosch in de

stedelijke samenleving 1500-1580 (Nijmegen 1998).

- Slokker, N.H., Ruggengraat van de stedelijke samenleving: De rol van de gilden in de stad

Utrecht, 1528-1818 (Proefschrift Utrecht 2009).

- Son, H.J.A. van, ‘De geslachten van Broechoven in de Meierij van s’s-Hertogenbosch in de tweede helft van de 14e eeuw’, De Nederlandsche Leeuw 53 (1935) 1-11 en 65-80.

- Son, H.J.A. van, ‘Nieuwe gegevens over de geslachten van Broechoven uit Tilburg en St. Oedenrode’, De Nederlandsche Leeuw 54 (1936) 336-339, 1936.

- Spierings, M.H.M., Het schepenprotocol van ’s-Hertogenbosch 1367-1400 (Tilburg, 1984). - Stein, R., ‘74 Woorden die het verschil maken. Over de ontwikkeling van het Brabantse recht van weerstand’, Noordbrabants Historisch Jaarboek 29 (2012) 47- 61.

- Streng, J.C., Stemme in staat. De bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 1579-1795 (Hilversum 1997).

- Stroobants, A., ‘Het kasteel van Schriek. Thuisbasis van de familie Van der Stegen de Schriek’, www.bloggen.be/kasteelvanschriek (geraadpleegd 26 juli 2013).

- Synghel, G. van, Het Bosch’ protocol. Een praktische handleiding (’s-Hertogenbosch 1993). - Thomas, S., ‘Het roerend patrimonium van kerken en kloosters in de stad en in het dekenaat Tienen tijdens de zeventiende eeuw’, in Tienen 1635: Geschiedenis van een Brabantse stad in

de zeventiende eeuw (Tienen 1985).

- Timmermans, B., Patronen van patronage in het zeventiende-eeuwse Antwerpen. Een elite

als actor binnen een kunstwereld (Antwerpen 2008).

- Tromp, B., De wetenschap der politiek. Verkenningen (Amsterdam 2007).

- Uytven, R. van, ‘Tolkamers van Brabant (14de eeuw-1795)’ in R. van Uytven e.a., red., De

gewestelijke en lokale overheidsinstellingen in Brabant en Mechelen tot 1795 (Brussel 2000)

263-279.

- Uytven, R. van, ‘De kern van een dynastieke federatie’ in R. van Uytven e.a., red.,

Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (2004) 213-234.

- Uytven, R. van, ‘Het Charter en de Raad van Kortenberg herdacht’, Noordbrabants

Historisch Jaarboek 29 (2012) 16-27.

- Uytven, R. van en B. Blondé, ‘Consumptie en conjunctuur. Het graanverbruik van ’s-Hertogenbosch 1569/70-1592/93’ in J.P.A. Coopmans en A.M.D. van der Veen, red., Van

Blauwe Stoep tot Citadel, Varia Historica Brabantica nova Ludovico Pirenne dedicata

(’s-Hertogenbosch 1988) 119-128.

- Uytven, R. van, e.a., red., Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden (Zwolle, 2004).

- Veekens, Martien, ‘Bergeijk van 1626 tot 1658 een heerlijkheid’, Kwartaalblad van de

heemkundekring Bergeijk, ‘de Keersopper’ nr. 6 (september 2007).

- Vegiano, J.C.J. de, ‘Bergeyck’, Suite du Supplément au Nobiliaire des Pays-Bas et du

Bourgogne 1661-1686 (1779) 51-104.

- Velden, G.M. van der, ‘De gebouwen van de abdij van Berne’, Met Gansen Trou 47 (1997) 49-56.

- Vera, H.L.M., … dat men het goed van den ongeboornen niet mag verkoopen. Gemene

gronden in de Meierij van Den Bosch tussen hertog en hertgang 1000-2000. Een

wetenschappelijke proeve op het gebied van de Rechtsgeleerdheid (Proefschrift, Moergestel

(22)

21

- Vereniging Vrienden van de Molens van ’s-Hertogenbosch, ‘Molens’,

members.home.nl/r.vogels/molenhistorie.htm (geraadpleegd 4 sepember 2012).

- Verreyt, Ch.C.V., ‘Leden der Lieve-Vrouwebroederschap te ’s-Hertogenbosch van 1318-1642’, Taxandria 14 (1907) 36-43, 185-191; 15 (1908) 31-43, 176-186; 16 (1909) 53-59, 267-274; 17 (1910) 52-61, 210-219, 302-306; 18 (1911) 170-177, 273-280; 19 (1912) 55-60, 160-166.

- Verreyt, Ch.C.V. en W.J.F. Juten, ‘Noordbrabantsche Zegels (’s-Hertogenbosch) I-IV’,

Taxandria 6 (1899) 24-32, 99-110, 158-168 en 231-235.

- Verreyt, Ch.C.V. en W.J.F. Juten, ‘Noordbrabantsche Zegels (’s-Hertogenbosch) I-III’,

Taxandria 11 (1904) 96-103, 176-181, 232-239.

- Verreyt, Ch.C.V. en W.J.F. Juten, ‘Noordbrabantsche Zegels (’s-Hertogenbosch) I-II’,

Taxandria 13 (1906) 44-49, 131-137.

- Visser, R. de, ‘De grafzerk van Heijlwich van Raassen, echtgenote van Wouter de Jegher’,

Heemschild 32 (1998) 10.

- Vlieger-De Wilde, K. de, Adellijke levensstijl. Dienstpersoneel, consumptie en materiële

leefwereld van Jan van Brouchoven en Livina de Beer, graaf en gravin van Bergeyck (ca. 1685-1740) (Zwevezele 2005).

- Voncken, R., De Machtige Nijmegenaren. Een onderzoek naar macht en het meten van

macht in Nijmegen (masterthesis Sociale Geografie, Nijmegen 2008).

- Vos, A., Burgers, broeders en bazen. Het maatschappelijk middenveld van

’s-Hertogenbosch in de zeventiende en achttiende eeuw (Hilversum 2007).

- Vos, A. e.a., red., ’s-Hertogenbosch, de geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (Zwolle en ’s-Hertogenbosch 1997).

- Wee, H. van der en J. Materné, ‘De muntpolitiek in Brabant tijdens de late Middeleeuwen en bij de overgang naar de Nieuwe Tijd’ in H.F.J.M. van den Eerenbeemt, red., Bankieren in

Brabant in de loop der Eeuwen (Tilburg 1987) 37-58.

- Weide, G. van der, ‘Geven zeer ootmoedelijk te kennen…’ De politieke invloed van de gilden in Utrecht 1700-1813 (masterscriptie geschiedenis, Utrecht 2010).

- Willems, G. en R. Willems, Cortewalle (Bornem z.j.).

- Wrong, D.H., Power. Its forms, bases and uses (Oxford 1979).

- Zanden, J.L. van, ‘Industrialisatie en inkomensverdeling in Overijssel 1750-1875’,

Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 109 (1994)

434-449.

- Zuijlen, R.A. van, Inventaris der archieven van de stad ’s-Hertogenbosch, chronologisch

opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende, I-III (’s-Hertogenbosch,

(23)

22

(24)

23

Hoofdstuk 1

INLEIDING

Toen op zondag 20 december 1579 de Vrede van Keulen en daarmee de verzoening van ’s-Hertogenbosch met de Spaanse koning vanaf de pui van het stadhuis werd afgekondigd, stond Henrick van Broechoven Pzn. te midden van onder anderen schepenen, gezworenen en raadsheren op het bordes.1 Hij was inmiddels 34 jaar oud, vader van vier kinderen en

raadsheer en rentmeester van de stad. In 1571 had hij voor het eerst het schepenambt bekleed en hij zou tot zijn overlijden in 1604 de stad en het hertogdom Brabant blijven dienen als stadsrentmeester en rentmeester van de Staten, stadspensionaris, schepen en raadsheer.2 Nooit was hij president-schepen in zijn geboortestad, maar in ’s-Hertogenbosch en wellicht nog meer in Brussel had hij een invloedrijk sociaal netwerk opgebouwd waarvan zijn kinderen nog jaren na zijn dood profiteerden.

Of Henricks broer Rogier die zondag ook op het bordes stond, weten we niet. Hij was bierbrouwer en drie tot vier jaar jonger dan zijn broer. Zijn eerste vrouw was begin 1578 overleden en zijn tweede echtgenote was kort voor die gedenkwaardige twintigste december bevallen van haar eerste kind.3 Ook hij zou de stad dienen als ambachtsdeken, schepen en raadsheer, en als luitenant en kapitein van de schutterij van de handboog. Maar meer dan zijn broer was hij als bierbrouwer en lakenkoopman ondernemer. Met zijn broer Henrick en ook anderen was hij eigenaar van meerdere windmolens en in 1590 kwam hij in het bezit van het prestigieuze huis de Leeuwenborch aan de Markt.4 Hoewel hij actief was in het stadsbestuur, zitting had in diverse commissies en meermaals door de stad werd uitgezonden op

binnenlandse missies, komt hij vooral naar voren als zakenman. In 1622 vroeg hij de magistraat te worden ontheven van zijn laatste officiële functie voor de stad.5 Op 14 september 1624 overleed Rogier, ongeveer 78 jaar oud.

Ten tijde van de gedwongen lening in 1578 behoorden Henrick en Rogier tot de gegoede middenklasse. Henrick werd aangeslagen voor twaalf gulden en Rogier voor zes, en beiden waren daarmee ver verwijderd van de toplaag die vijftig gulden bijdroeg.6 Bij hun overlijden, enkele decennia later, behoorden zij echter tot de rijkste Bosschenaren.

Vier zoons van Henrick en Rogier van Broechoven Pzn. traden in hun vaders

voetsporen als schepen, rentmeester en pensionaris. Na de verovering van ’s-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik was de politieke rol van de Van Broechovens in

’s-Hertogenbosch uitgespeeld. Twee zonen van Henrick van Broechoven Pzn. – Gerard en Rogier – bleven politiek actief in de Zuidelijke Nederlanden en met name de zoon en kleinzoon van deze Gerard zouden een prominente rol gaan spelen als bestuurders en topdiplomaten in dienst van de koning van Spanje. Nazaten van Rogier en Gerard van Broechoven Hzn. kwamen terecht in het Antwerpse en Brusselse stadsbestuur.

De tak van Rogier van Broechoven Pzn. bleef in het Noorden en stierf in het begin van de achttiende eeuw berooid uit, dertig jaar nadat zijn achterkleinzoon Willem Arnout een proces had gevoerd om de huwelijksbelofte van de weduwe van de burgemeester van

1 OSA 162, f12, 20 december 1579. 2 sH, R 1478, f84, 21 november 1606. 3

OSA 2697, f 426.

4 OSA 1441, LXe penning, 23 februari 1590. 5 OSA 252, 1622; OSA 177, 1 juli 1622. 6

(25)

24

Eindhoven af te dwingen. Hij ontving 1000 gulden schadevergoeding, maar niet de bruid.7 Ook een graf in de Sint-Jan zat er voor de laatste Van Broechoven-telgen niet meer in, want op 4 april 1720 verkochten de erfgenamen van Willem Arnout en zijn broer Jacob Diederick de grafkelder van de familie met het wapen van de Van Broechovens erop.8

1.1 Probleemschets

1.1.1 Vraagstelling en doelstelling

De vraagstelling van deze studie is voortgekomen uit een genealogisch onderzoek naar de familie Van Broechoven. Oorspronkelijk stond hierbij centraal de familiegeschiedenis van de familietakken in Tilburg, Leiden en ’s-Hertogenbosch. Spoedig werd duidelijk dat de Bossche tak niet verwant is met de beide andere, maar tevens dat de Bossche Van Broechovens

belangrijke functies hebben bekleed in de periode vóór 1629 en dat daaraan tot nu toe in de literatuur nauwelijks aandacht was besteed. Dit was de aanleiding om de

onderzoekdoelstelling te herformuleren en daarin de familiegeschiedenis van de Bossche familie Van Broechoven en een stuk stadsgeschiedenis te combineren.

Uitgangspunt van dit boek is dan ook genealogie en familiegeschiedenis in te bedden in een historische vraagstelling, namelijk die naar machts- en besluitvorming. Dit betekent dat deze studie de familiegeschiedenis van de Bossche familie Van Broechoven belicht als

onderdeel van het spel van de macht en de historie van ’s-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629. Het was gedurende deze periode dat de macht van de familie tot grote hoogte reikte. We onderzoeken hierbij de mogelijkheden die deze familiegeschiedenis biedt om de mechanismen en de werking van besluitvormingsprocessen te doorgronden, en om de verschillen in de politieke en economische macht tussen verschillende sociale lagen of groepen aan het licht te brengen.

De bestuurlijke en economische gang van zaken in de stad ’s-Hertogenbosch krijgt hierbij aandacht om de leden van de familie te plaatsen in hun tijd. Hoe waren de politieke en economische machtsverhoudingen? Wie waren de ‘Heren van de Raad’?9 Wat was de

achtergrond van de nieuwkomers en welke rol speelden de ambachten? Zijn de fenomenen politieke en economische macht meetbaar en inzichtelijk te maken en hoe kwamen besluiten tot stand? Hoe opereerden de Van Broechovens en hoe groot was hun macht, zowel

economisch als politiek, in de periode tussen 1579 en 1629 en over welke sociaal-culturele bagage beschikten ze? Hoe waren ze in staat een groot vermogen op te bouwen in een tijdvak dat door veel historici wordt omschreven als een periode waarin de stad economisch door een ongekend diep dal ging. Dit onderzoek is daarmee een samensmelting van

familiegeschiedenis en analyse van bestuurlijke praktijk, macht, overleven aan de top, en economische zakelijkheid en ondernemerschap.

1.1.2 De periode

De herkomst en de historie van de familie Van Broechoven wordt aan een nieuw onderzoek onderworpen om genealogische hiaten zoveel mogelijk te dichten, het beeld rond haar feitelijke rol completer te krijgen en vraagpunten rond haar adellijke afstamming definitief te beantwoorden.10 Het genealogisch onderzoek begint omstreeks 1300 bij de oudst bekende generaties en wordt afgesloten met het moment – omstreeks 1720 – dat de Bossche Van

7

BHIC, toegang 19, inv. 788-2469.

8 BHIC, toegang 221, charter 1666, 4 april 1720.

9 Heren van de Raad is de titel van het in dit onderzoek frequent geciteerde werk van Schuttelaars naar de bestuurlijke elite van ’s-Hertogenbosch tussen 1500 en 1580.

(26)

25

Broechovens in de Noordelijke Nederlanden in mannelijke lijn uitstierven. Deze studie heeft wat de aspecten van economische en politieke macht betreft vooral betrekking op de periode tussen 1579 en 1629: twee betekenisvolle en ‘canon-waardige’ jaartallen in de historie van ’s-Hertogenbosch. In 1579 besliste de stad bij de Vrede van Keulen de koning van Spanje als soeverein te blijven erkennen, en in 1629 werd de stad veroverd door Frederik Hendrik.

Aan de keuze van het stadsbestuur in 1579 ging een rumoerige periode vooraf, waarbij uiteindelijk het trouw willen blijven aan de katholieke leer de doorslag gaf. De vrees voor plundering na een gewelddadige inname van de stad door Parma, het behalen van economisch voordeel ten koste van andere Brabantse steden en een zeker opportunisme hebben bij de besluitvorming echter in belangrijke mate meegespeeld.11 Zowel de Spaanse furie in Antwerpen in 1576 als de plundering van Maastricht door de troepen van Parma, eind juni 1579, maakte deze vrees alleszins begrijpelijk. Bovendien lonkten het verkrijgen van de ossenstapel van Lier, het muntrecht en het herstel van oude handelsprivileges die waren toegezegd in het met Terranova en Parma gesloten verzoeningsakkoord.12 Zoals zal blijken, waren de gevolgen van de verzoening met de koning ingrijpend. De verovering van ’s-Hertogenbosch in 1629 was vanuit militair gezichtspunt een uiterst knappe prestatie die internationaal veel respect en bewondering afdwong.13 De inname luidde de periode tot 1796 in, waarin de stad en de Meierij vanuit Den Haag als generaliteitsland, als overheerst gebied, werden bestuurd.

’s-Hertogenbosch werd in de periode tussen 1579 en 1629 algemeen gezien als een nagenoeg onneembare vesting midden in een gebied – de Meierij – dat voortdurend strijdtoneel was van de strijdende partijen. Enerzijds was er de druk van de rebellen uit de Verenigde Provinciën onder aanvoering van Holland en Zeeland die hun gebied wilden beschermen en uitbreiden, anderzijds de druk vanuit het aan de Spaanse koning trouw

gebleven Zuiden. Zeker de eerste decennia na 1579 koesterde Filips II immers volop plannen om heel de Nederlanden weer onder zijn controle te krijgen. Tegelijkertijd vervulde de stad vanouds een centrumfunctie en wilde ze het welvaartsniveau van weleer voor haar burgers doen terugkeren. Hiermee vormt de periode tussen 1579 en 1629 een bijzondere periode in de Bossche historie, een periode ook die volop omgeven is met vraagtekens en – zeker in

economisch opzicht – met veel somberheid is gekarakteriseerd. Nader licht te werpen op deze intrigerende en duidelijk gemarkeerde, bijzondere periode is dus alleszins de moeite waard. 1.1.3 Onderzoek tot nu toe: een greep uit de Bossche historiografische literatuur

Kuijer en Vos deden recent twee vuistdikke overzichtswerken verschijnen over de geschiedenis van ’s-Hertogenbosch.14

Het werk van Kuijer beslaat de periode vanaf de stichting van de stad omstreeks 1185 tot 1629, dat van Vos de periode vanaf 1629 tot 1990. Het werk van Van Uytven en anderen over de geschiedenis van Brabant plaatst de stad als een van de vier hoofdsteden in de historische context van het voormalige hertogdom.15

Blockmans, ten slotte, en ’t Hart beschrijven op heldere wijze hoe de staatsvorming en de opkomst en ontwikkeling van de steden in de Nederlanden verliepen en hoe het economische krachtenveld zich verplaatste van het Zuiden naar het Centrum en Noorden.16

De vele bewaard gebleven archiefstukken – met name de Bossche

schepenbankprotocollen met de vrijwillige rechtspraak, die vanaf 1367 nagenoeg volledig

11 Pirenne, ’s-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht; Kuijer, ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom, 508. 12 OSA 5428, 20 oktober 1579 en 5 november 1579.

13

Kuijer, ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom, 643-644.

14 Kuijer, ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom; Vos e. a., ’s-Hertogenbosch, de geschiedenis van een Brabantse stad.

15

Van Uytven e.a., Geschiedenis van Brabant.

(27)

26

bewaard zijn gebleven, de lange reeks stadsrekeningen, compleet vanaf 1496, en een aantal gedetailleerde belastinglijsten uit de eerste helft van de zestiende eeuw – zijn menigmaal de bronnen voor diepgravende onderzoekprojecten geweest. Op politiek-bestuurlijk terrein zijn de werken van Jacobs en Schuttelaars, de studie van Pirenne over de woelige periode in de Bossche geschiedenis tussen 1576 en 1579 en vooral het grote aantal werken over het beleg en de verovering van de stad in 1629 bekend.

Jacobs beschrijft de ontwikkeling van de bestuurs- en rechtelijke organisatie van ’s-Hertogenbosch vanaf de stichting tot het moment van de verovering van de stad door Frederik Hendrik.17 Zij besteedt zowel aandacht aan de organen van rechtspraak en bestuur, en de uitvoerders ervan, als aan de taakvelden en functies van de stedelijke overheid. Het onderzoek van Schuttelaars betreft allereerst een uitgebreide beschrijving van de bestuurlijke organisatie van de stad en van de bestuurlijke praktijk.18 Daarnaast maakt hij een gedetailleerde analyse van de Bossche bestuurlijke elite – de Heren van de Raad – in de periode tussen 1500 en 1580. Pirenne beschrijft de worsteling en de ontwikkelingen in de stad die voorafgingen aan haar besluit in 1579 bij de Vrede van Keulen de koning van Spanje als soeverein te blijven erkennen en zich daarmee tegelijkertijd af te wenden van de provincies verenigd in de Unie van Utrecht.19

Gudde doet in een tweetal studies een gedetailleerd onderzoek naar de ontwikkeling van de vestingwerken van ’s-Hertogenbosch en de garnizoenen, en naar het beleg en de verovering van de stad.20 Van De Cauwer is recent een uitgebreide studie verschenen over het beleg van ’s-Hertogenbosch en de oorlog in de Nederlanden in 1629, gezien vanuit de

verliezers: de stad en de Spaanse Nederlanden.21 Het geheel is voor zover het de stad betreft een boeiende integratie van het bekende militaire verhaal en de discussies in de stad en de (mis)communicaties tussen haar leiders en de centrale overheid. Christ, ten slotte, wijdt een studie aan de Brabantsche saecke: het vergeefse streven naar een gewestelijke status voor Staats-Brabant tussen 1585 en 1675.22 Deze laatste studie is ook voor dit onderzoek

interessant, omdat hierin – behalve aan de Opstand – aandacht wordt besteed aan de relatie tussen ’s-Hertogenbosch en de andere steden in Staats-Brabant.

Op het middenterrein tussen de politiek en economie bevinden zich de werken van Van den Heuvel over de ambachten vóór 1629, van Prak over de verschillende sociale lagen in de stad tussen 1780 en 1820, en het door Prak geïnspireerde werk van Vos over het maatschappelijke middenveld. Met name het werk van Van den Heuvel over de ambachtsgilden van ’s-Hertogenbosch vóór 1629 is frequent geciteerd.23

Het beschrijft enerzijds gedetailleerd de historie van het ontstaan, de werkwijze en de ontwikkeling van de politieke rol van de ambachten, maar bovendien bevat het werk een uitgebreide bijlage met vele getranscribeerde keuren en ordonnanties. Vos analyseerde in zijn werk, Burgers,

broeders en bazen, het maatschappelijke middenveld in ’s-Hertogenbosch in de zeventiende

en achttiende eeuw aan de hand van vier sociale verbanden: burgerschap, de schutterijen, de ambachtsgilden en de gereformeerde gemeente.24 Prak kiest in zijn studie Republikeinse

veelheid, democratisch enkelvoud voor het revolutionaire tijdperk tussen 1780 en 1820 als

focus.25 Ook hier was het ‘samen leven’ van de diverse groepen, hier omschreven als

17 Jacobs, Justitie en politie. 18 Schuttelaars, Heren van de Raad.

19 Pirenne, ’s-Hertogenbosch tussen Atrecht en Utrecht.

20 Gudde, Vier eeuwen geschiedenis; Gudde, ’s-Hertogenbosch, geschiedenis van vesting. 21

De Cauwer, Tranen van bloed.

22 Christ, De Brabantsche saecke. 23 Van den Heuvel, De ambachtsgilden. 24

Vos, Burgers, broeders en bazen.

(28)

27

gevestigden en buitenstaanders, de burgerklasse, de ambachtslieden en het ‘gemeen’, het centrale uitgangspunt.

Van fundamenteel belang voor het doorgronden van de economische ontwikkeling van ’s-Hertogenbosch in de zestiende eeuw zijn vooral de studies van Van de Laar, Blondé en recentelijk Hanus. Van de Laar maakt een analyse van de samenstelling van de bevolking van ’s-Hertogenbosch naar beroep en inkomen omstreeks 1550.26

Blondés beschrijving uit 1987 van de sociale structuur en de economische dynamiek van ’s-Hertogenbosch kan worden beschouwd als een aanzienlijke verbreding en verdieping van het werk van Van de Laar.27 Blondé maakt aannemelijk dat de belastinggegevens uit de eerste helft van de zestiende eeuw goed bruikbaar zijn om de sociale hiërarchie van de bevolking te beschrijven. Hanus stelt in zijn onderzoek naar economische ongelijkheid tussen 1500 en 1650 het negatieve beeld over de Bossche economie en dan vooral de periode vanaf 1600 in positieve richting bij.28 Hij bouwt voort op het eerder genoemde werk en de methodieken van Van de Laar en Blondé. Het onderzoek van Hanus is op de eerste plaats gebaseerd op de belastinglijsten van 1511, 1552 en 1636, en op de inschrijvingen in de poorterboeken en de ambachtsgilden. Daarnaast gebruikt hij de gegevens van de bieraccijns, maalaccijns en de zestigste penning op

onroerendgoedtransacties. Aan de hand van uur- en daglonen van ambachtslieden in dienst van de stad vertaalt hij de belastinggegevens in inkomens en inkomensverschillen. Gezien de aandacht die in ons onderzoek zal worden besteed aan de stadsfinanciën, dienen hier nog genoemd te worden het werk van Hanus over de stadsfinanciën, renteniers en kredietmarkten in ’s-Hertogenbosch in het begin van de zestiende eeuw, en het onderzoek van Kappelhof naar de stedelijke financiën van ’s-Hertogenbosch en Breda.29

Op economisch gebied zijn er de verhandelingen over de emigratie uit

’s-Hertogenbosch tussen 1579 en 1629 door Van Gurp en over de daling van het graanverbruik en de daaruit af te leiden depressie die de stad trof na de keuze voor Spanje, door Van Uytven en Blondé.30 Voor het plaatsen van de stad in samenhang met de Meierij dienen onder andere te worden genoemd de werken van Van Gurp, Kappelhof en Adriaenssen.31 Van Gurp

beschrijft de proto-industriële textielnijverheid in de Meierij van ’s-Hertogenbosch tussen 1620 en 1820. Kappelhof behandelt de belastingheffing in de Meierij gedurende de

generaliteitsperiode en rekent daarbij ook in belangrijke mate af met de stelling van Goossens uit 1929 als zou Brabant na 1629 zijn geplaagd door drie economische plagen: de belastingen, de oorlogen en de ambtenaren.32 Adriaenssen, ten slotte, beschrijft op indrukwekkende wijze de overlevingsstrategieën van de Meierij-bevolking aan de frontlinies in de periode 1572-1629. Hoewel de eerste twee genoemde werken de periode na 1629 als hoofdaccent hebben, zijn er voldoende raakvlakken om ze hier een plaats te geven voor de relatie tussen de stad en haar achterland.

Aangaande prosopografische informatie over de Bossche bovenlaag van de bevolking trekt het eerder genoemde werk van Schuttelaars de aandacht, evenals de studies over de grafzerken in de Sint-Jan en over de leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.33 Beide laatste leveren veel informatie over diverse families wat betreft verwantschappen, functies en activiteiten en zijn daarom uiterst functioneel. Zij leveren veel bouwstenen om de

26 Van de Laar, ‘De bevolking van ’s-Hertogenbosch’, 59-103. 27 Blondé, De sociale structuren.

28 Hanus, Affluence and inequality.

29 Hanus, Tussen stad en eigen gewin; Kappelhof, ‘De stedelijke financiën’, 96-117. 30

Van Gurp, ‘Bosschenaars in de verstrooiing’, 401-427; Uytven en Blondé, ‘Consumptie en conjunctuur’, 119-128.

31 Van Gurp, Brabantse stoffen; Kappelhof, De belastingheffing; Adriaenssen, Staatsvormend geweld. 32

Goossens, Het arme Brabant.

(29)

28

gemeenschappelijke biografie van een welomschreven groep personen – vooral in het maatschappelijke midden en daarboven – op te stellen.

Veel van de hiervoor genoemde werken gebruiken we voor ons onderzoek: als informatie en als basis om daarop verder te bouwen.

1.2 Theoretisch en methodisch raamwerk

Dit onderzoek gaat, behalve over een familiegeschiedenis, vooral over macht en over verschillen in macht, zowel tussen individuele personen en families als tussen lagen in een gemeenschap, de gelaagde opbouw van een gemeenschap, en over besluitvormingsprocessen en het meten van macht. Allereerst gaan we daarom in op de begrippen macht, ongelijkheid en gelaagdheid in een gemeenschap; daarna op het meten van macht en

besluitvormingsprocessen. Doel is hierbij niet een sociologische discussie over de diverse begrippen, maar het formuleren van een begrippenkader en daarmee de vragen en resultaten van ons onderzoek beter te kunnen interpreteren.

1.2.1 Macht, ongelijkheid en gelaagdheid

De relatie tussen macht, ongelijkheid en stratificatie of gelaagdheid kan in één zin worden samengevat: ongelijkheid berust op verschil in macht, en stratificatie is een gelaagde vorm van ongelijkheid.

1.2.1.1 Macht

De definitie van het begrip macht is niet eenduidig. Evenmin is er eensgezindheid of macht primair hoort bij personen, instituties of maatschappelijke structuren.Op de achtergrond speelt hierbij de vraag of machtsverhoudingen in een (stedelijke) samenleving worden bepaald door machtige personen of dat zij primair afhangen van bovenliggende structuren? 34 In het kader van ons onderzoek levert dit de vraag op: in hoeverre waren de Van Broechovens machtig omdat zij bepaalde functies vervulden en in hoeverre speelden hun achtergrond, karakter enzovoort mee en konden ze iets extra’s uit de functies halen?

Om inzicht te krijgen in het begrip macht zijn van belang: een goed bruikbare definitie en inzicht in de vormen van macht en de dimensies van macht. De definitie zegt veel over de afbakening en randvoorwaarden van het begrip. De vormen van macht geven zicht op de inhoud van de macht als zodanig. De dimensies, ten slotte, reiken een basis aan om macht te kwantificeren en een vergelijking tussen personen, groepen of functies te maken.

Voor het doorgronden van deze problematieken hebben we ons vooral gebaseerd op de studie van Wrong: Power: its forms, bases and uses.35 Wrong definieert hierin macht als: ‘The capacity of some persons to produce intended and foreseen effects on others.’ De kern van deze definitie is dat de uitgeoefende macht of beïnvloeding bedoeld moet zijn en effect moet sorteren. Wrong onderscheidt vier basisvormen van macht: geweld, manipulatie, overtuigingskracht en gezag.36 Een essentieel uitgangspunt voor Wrong is, dat tussen de uitoefenaar van de macht en het machtsobject een duurzame sociale relatie bestaat. Daarom vallen geweld en manipulatie niet binnen de machtsdefinitie van Wrong. Zij worden immers alleen op bepaalde momenten toegepast en het machtssubject kan er zich niet tegen verzetten. Ook overtuigingskracht valt niet binnen de definitie wanneer er geen sprake is van een

duurzame relatie. Daarmee blijft gezag – het succesvol bevelen of verbieden – over als de belangrijkste vorm van macht in het door Wrong uiteengezette kader. De onderverdeling van

34 Tromp, De wetenschap der politiek, 151-173. 35

Wrong, Power (Oxford 1979).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Dat mag misschien hout snijden voor zelfstandig wonende psychiatrische patiënten, maar voor mensen met een zware psychiatrische diagnose die afhankelijk zijn van zorg en

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

In het lic ht van het bovenstaande – de aantrekkende economische ontwikkeling na 2002, de stijgende vraag naar publieke dienstverlening onder meer op het gebied van onderwijs , zorg

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

Het Ministerie heeft besloten een onderzoek te laten uitvoeren naar de relatie tussen goed overheidsbestuur en economische en sociale ontwikkeling, met in het

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee