• No results found

Registratie van aanpakmodaliteiten en resultaten

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 189-192)

Onderzoeksvraag 3: Welke aanpakmodaliteiten (afdoeningen en andere interventies) zijn toe-gepast in de csv-onderzoeken zoals door het OM gerapporteerd over de afgelopen 7 jaren (2009-2015)? Hoe wordt er geregistreerd?

Onderzoeksvraag 4: Kan per gerapporteerd ‘aangepakt csv’ over de afgelopen 7 jaren (2009-2015) worden nagegaan tot welk resultaat de aanpak heeft geleid? Welke patronen/trends zijn daarin zichtbaar?

In hoofdstuk 6 zijn kwantitatieve gegevens over de aanpak van csv’s – meer concreet: regi-stratiegegevens over csv-onderzoeken – gepresenteerd en geduid aan de hand van interviews met medewerkers van OM, politie en RIECs.

Registratie csv-onderzoeken geïntensiveerd, nog niet overal volledig dekkend

In de periode 2009-2015 deden zich verschillende ontwikkelingen voor met betrekking tot de registratie van csv-onderzoeken. Ten eerste is de manier waarop het aantal csv-onderzoeken wordt bijgehouden veranderd, van een handmatige inventarisatie naar het landelijke regi-stratiesysteem LZoZ (Landelijk Zicht op Zaken). Derhalve moet rekening gehouden worden met een registratie-effect. In de periode 2009-2011 was hierdoor sprake van onderrappor-tage. Met de invoering van LZoZ is de registratie van csv-onderzoeken vanaf 2012 landelijk gestroomlijnd. Daarmee is echter niet op voorhand gegarandeerd dat in de praktijk het jaar-lijks aantal onderzoeken ook consistent en volledig wordt bijgehouden. Uit de interviews met politie en OM blijkt dat de parketten sindsdien meer aandacht zijn gaan besteden aan de re-gistratie. Toch zien parketten zien nog steeds onderlinge verschillen bij wat wel of niet wordt

geïnterpreteerd als csv-onderzoek, maar AP’s stellen ook dat men steeds stringenter is gaan registreren. Deze ontwikkeling zette na de onderzochte periode door en anno 2017 zouden alle onderzoeken die worden aangemerkt csv-onderzoek ook als zodanig worden geregi-streerd. Vanuit het FP klinken echter geluiden dat daar de registratie van csv-onderzoeken nog niet steeds volledig dekkend is.

Invloed van landelijke doelstellingen op het aantal csv-onderzoeken

Een tweede ontwikkeling hangt samen met op landelijk niveau bepaalde ‘prestatieafspraken’ over de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Na de verdubbelingsdoelstelling voor de pe-riode 2009-2014 kwam er in 2015 een nieuwe doelstelling. Vanaf toen moesten elk jaar 950 csv’s worden aangepakt. Tevens werd vanaf 2015 de selectie versmald tot csv-onderzoeken met (ook) een strafrechtelijke insteek, maar tegelijkertijd verbreed doordat voor de AP’s ook onderzoeken door Teams Grootschalige Opsporing (TGO-onderzoeken) met een link naar ge-organiseerde criminaliteit gingen meetellen.

Van de prestatieafspraken ging volgens geïnterviewden bij de politie en het OM een sturende werking uit op de registratie. Enerzijds werd hierdoor de registratiediscipline versterkt en werden onderzoeken consequenter ingevoerd in LZoZ. Anderzijds ging men soms ook wel on-derzoeken meetellen die (nog) niet alle officieel voor registratie vereiste fasen hadden door-lopen. Wat betreft de betrouwbaarheid van de gerapporteerde aantallen csv-onderzoeken lijkt dus, naast een steeds vollediger dekkende registratie, op den duur ook sprake van een zekere mate van over-rapportage.

Patronen en trends in resultaten

Op geaggregeerd niveau geven de jaarcijfers in de verantwoordingsrapportages van OM en politie zicht op ontwikkelingen in de resultaten in de vorm van het aantal gerealiseerde (al-thans als zodanig geregistreerde) csv-onderzoeken en op trends bij de verschillende ‘aan-dachtsgebieden’. Uit de registratie van csv-onderzoeken kunnen in principe ook uitkomsten afgeleid worden, die volgden op de aanpak, zoals het aantal opgelegde vrijheidsstraffen. Door tekortkomingen in de registratiepraktijk zijn cijfers over ‘uitkomsten’ in de jaarlijkse verant-woordingsrapportages echter verre van volledig. Kwantitatieve gegevens in de jaarverslagen van LIEC/RIEC bieden hier wel enig soelaas – althans vanaf 2013-2014. Een beperking is echter dat deze jaarverslagen betrekking hebben op een bredere verzameling dan csv-onderzoeken. Om per gerapporteerd ‘aangepakt csv’ vast te kunnen stellen tot welk resultaat de aanpak heeft geleid zou echter een grondige dossierstudie moeten worden gedaan, waarbij van elke verdachte binnen een csv informatie beschikbaar is over opsporing, vervolging en afdoening. Daarbij kan niet worden volstaan met analyse van de (tot nu toe) in LZoZ geregistreerde in-formatie. Een dergelijke arbeidsintensieve en tijdrovende dossierstudie viel echter buiten de reikwijdte van dit onderzoek.

Aanpakmodaliteiten: vooral meer witwasonderzoeken gerapporteerd

Voor de verantwoording van het aantal ‘aangepakte csv’s’ mogen officieel alleen csv-onder-zoeken meetellen die voldoen aan een aantal criteria. Een daarvan is dat een csv-onderzoek

betrekking heeft op een aandachtsgebied. De toename in het aantal door AP’s gerappor-teerde csv-onderzoeken manifesgerappor-teerde zich bij verschillende aandachtsgebieden, m.n. bij mensenhandel-/smokkel, witwassen, grootschalige hennepteelt, cocaïne/heroïne, en synthe-tische drugs. De scherpste stijging bij de AP’s vond plaats binnen het aandachtsgebied wit-wassen: een verdrievoudiging tussen 2009 en 2014. Bij het LP was de opwaartse trend nog steiler en steeg het aandeel witwasonderzoeken naar bijna de helft van alle unieke csv-on-derzoeken. Deze registratiegegevens vormen een (kwantitatieve) bevestiging van de (kwali-tatief) in beleidsstukken (hoofdstuk 2 en 3) en op de werkvloer (hoofdstuk 5) geconstateerde verschuiving naar meer focus op witwassen en afpakken.

Afdoeningen: minder groei in gerapporteerde aantal opgelegde vrijheidsstraffen

Sinds 2012 kan bij csv-onderzoeken de strafrechtelijke aanpak geregistreerd worden in LZoZ. Voorheen gebeurde dit nog handmatig op een formulier. Om de strafrechtelijke aanpak te kunnen vastleggen moeten de ‘subjecten’ ingevoerd worden. In de praktijk gebeurt dit alleen voor verdachten (en daarbij is dan de vraag of iemand al verdachte is op het moment dat de gegevens worden ingevoerd, of dat dit later alsnog wordt geüpdatet). Als bij het subject ook het parketnummer wordt ingevoerd, kan de strafrechtelijke aanpak achterhaald worden. In de afgelopen jaren is ook het registreren van verdachten in csv-onderzoeken en de daarbij horende parketnummers sterk verbeterd, maar deze registratie is nog steeds niet volledig dekkend. Sommige parketten voeren alle betrokken verdachten in, andere alleen hoofdver-dachten. Kortom: er is (nog) geen betrouwbare, consistente landelijke registratie van bij csv’s betrokken verdachten.

Met behulp van de parketnummers kunnen vanuit een ander registratiesysteem de strafrech-telijke afdoeningen getraceerd worden. De gerapporteerde cijfers blijven echter veelal be-perkt tot vrijheidsstraffen. Gedurende de onderzoeksperiode groeide bij het LP en FP (voor zover gerapporteerd) het aantal opgelegde vrijheidsstraffen in min of meer gelijke mate mee met het aantal csv-onderzoeken, maar bij de AP’s gebeurde dit niet en bleef het aantal gerap-porteerde vrijheidsstraffen tussen 2011 en 2014 min of meer stabiel.

Onvolledige cijfers over taakstraffen en niet-strafrechtelijke interventies

Voor zowel AP’s als LP en FP worden ook cijfers over het aantal opgelegde taakstraffen ge-rapporteerd, maar dit gebeurt niet systematisch: het ene jaar wel, het andere jaar niet. Dat bemoeilijkt het doen van kwantitatieve uitspraken over trends in het aantal opgelegde taak-straffen. Voor zover hier wel cijfers over worden gerapporteerd, liggen deze beduidend lager dan die over vrijheidsstraffen. Niettemin lijkt zich op termijn een opwaartse trend in het aan-tal opgelegde taakstraffen af te tekenen. In 2010 werden in totaal nog enkele tienaan-tallen op-gelegde taakstraffen gerapporteerd, in 2014 waren het er 160 en in 2015 liep dit op naar 216. Vanaf 2012 kunnen in LZoZ niet-strafrechtelijke interventies, zoals fiscale boetes en het in-trekken van vergunningen, eveneens per subject geregistreerd worden. In de praktijk gebeurt dit echter nauwelijks of helemaal niet; in principe worden subjecten zonder strafrechtelijke vervolging niet geregistreerd. De informatie hierover is dus verre van volledig. In de jaarlijkse

verantwoordingsrapportages van OM en politie staan dan ook geen cijfers over niet-straf-rechtelijke interventies. Derhalve kunnen geen kwantitatieve uitspraken worden gedaan over trends daarin.

Cijfers van RIECs over de aanpak van csv’s: vaker bestuurlijke maatregelen

Hoewel RIECs zelf geen csv-onderzoeken doen bevatten de jaarverslagen van LIEC/RIEC wel veel informatie over de aanpak van csv’s. Vanaf 2013 staan in de jaarverslagen thematisch en systematisch cijfers over de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van ondermijnende en ge-organiseerde criminaliteit. De compleetheid van de rapportage neemt tussen 2013 en 2015 toe, hoewel elk jaar nog steeds wel cijfers ontbreken. De jaarverslagen over de periode 2013-2015 indiceren een forse toename van het aantal bestuurlijke interventies, waaronder een verdrievoudiging van het aantal sluitingen van (drugs)panden op grond van art. 13b Opium-wet. De opwaartse trend bij bestuurlijke interventies vormt een kwantitatieve onderbouwing van de kwalitatieve observatie bij politie en OM (hoofdstuk 5) dat steeds vaker niet-strafrech-telijke aanpakmodaliteiten worden toegepast (onderzoeksvraag 3). Daarop wijzen de cijfers van LIEC/RIEC over het aantal casus dat werd behandeld in integrale stuurploegen. De (welis-waar niet landelijk dekkende) cijfers indiceren tussen 2014 en 2015 een verdubbeling van het aantal casus met bestuurlijke maatregelen, bij een licht stijgend aantal met fiscale maatrege-len en een vrij stabiel aantal met strafrechtelijke maatregemaatrege-len.

Regionaal meer casus met georganiseerde hennepteelt en OMG’s

In de jaarverslagen van LIEC/RIEC over 2013, 2014 en 2015 valt de landelijke verschuiving bij de aanpak van csv’s in de richting van ondermijning (zie hoofdstuk 2) op regionaal niveau onder andere te herkennen in een groeiend aantal behandelde casus binnen het aandachts-gebied georganiseerde hennepteelt (ongeveer een verdubbeling) en een rappe toename van het aantal behandelde casus onder de noemer OMG’s (ofwel motorbendes; in 2015 dubbel zoveel als in 2014).

Verklaringen voor ontwikkelingen in aanpakmodaliteiten en

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 189-192)