• No results found

Hoe en door wie csv-onderzoeken worden geregistreerd

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 115-119)

Sinds 2012 dienen csv-onderzoeken geregistreerd te worden in LZoZ en als deze een zogehe-ten LOGC-indicatie259 hebben, tellen ze mee voor de verantwoording (zie hoofdstuk 2). Wan-neer een csv-onderzoek wordt geregistreerd, moet een aantal velden verplicht ingevuld wor-den, anders kan het onderzoek niet in het registratiesysteem worden opgeslagen.

De voor dit hoofdstuk relevante verplichte velden zijn260:

▪ Aard van het onderzoek (projectmatig, TGO, korte klap, regulier etc.); ▪ Aandachtsgebied (hennep, synthetische drugs, witwassen etc.); ▪ Level van het onderzoek (level I, level II, level III – zie 2.2); ▪ Zaakbehandelaar (parket en team OM, opsporingsdienst).

In de handleiding van LZoZ staat dat (indien van toepassing en voor zover bekend) voor LOGC-onderzoeken meer gegevens ingevoerd moeten worden dan voor reguliere LOGC-onderzoeken.261

Dit betreft gegevens in de volgende drie categorieën: 1. De fase van het onderzoek, inclusief start- en einddatum.262

2. Informatie over betrokken subjecten. Persoonlijke gegevens van de subjecten (zie 6.2) en m.b.t. deze subjecten indien van toepassing parketnummers en ingezette niet-strafrechtelijke interven-ties.

3. Informatie over samenwerking met bestuurlijke partners en andere opsporingsdiensten en inter-nationale samenwerking.

Registratie van csv-onderzoeken bij de politie

Tot 2015 was er bij de politie geen centrale en eenduidige registratie van csv-onderzoeken. Vanaf 2015 hanteren de politie en het OM voor de verantwoording en monitoring van de aanpak van csv’s één en dezelfde registratie. Deze is ondergebracht bij het OM, omdat het de officier van justitie is die het label csv toekent aan zaken. Deze praktijk bestaat sinds de lo-pende Veiligheidsagenda (2015-2018) is ingegaan. Hoe zat het met de registratie van csv-on-derzoeken (intern) bij de politie in het kader van de verantwoordingsrapportages (dus naast strafdossiers e.d.) in de voorgaande jaren? De geïnterviewde politiefunctionarissen hebben hier vaak maar beperkt zicht op, omdat het hun taak niet is en de verantwoordelijkheid hier-voor is ondergebracht bij een afdeling control binnen de eenheid of bij het OM. Ook werden (en worden) registratietaken met betrekking tot csv’s wel verdeeld tussen het RIEC en de po-litie, waarbij de politie focust op de registratie van strafrechtelijke onderzoeken. Registratie van csv-onderzoeken bij de politie kon en kan mede tot doel hebben om te sturen op jaarlijks te behalen aantallen onderzoeken. Deze sturing vond en vindt plaats in samenspraak tussen politie en OM, maar het OM droeg en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de registratie. Over het geheel genomen is volgens de geïnterviewden in de periode 2009-2015 de manier van registreren bij de politie ten behoeve van verantwoordingsrapportages niet wezenlijk ver-anderd. En als er wel gesproken wordt van veranderingen, dan is dat in termen van beter, meer en specifieker registreren.

260 Een ander verplicht veld is: Onderzoeksnaam en een beschrijving van de casus.

261 Interne bron OM (2014).

262 In totaal negen opeenvolgende fases: (1) preweeg, (2) projectvoorbereiding, (3) tactisch onderzoek, (4) ju-ridische beoordeling, (5) vervolgingsfase eerste aanleg, (6) hoger beroep, (7) cassatie, (8) verdere vervolging na terugverwijzing en (9) behandeling ontnemingszaak.

Wie is er bij het OM verantwoordelijk voor de registratie?

Bij arrondissementsparketten (AP’s) zijn de zaaksofficieren verantwoordelijk voor het regi-streren van csv-onderzoeken, aldus AP-beleidsmedewerkers. De zaaksofficieren beslissen in principe ook of een onderzoek als zodanig wordt aangeduid, hoewel beleidsmedewerkers ook een rol hebben bij de registratie van csv-onderzoeken. Hoe hieraan concreet, meer of minder proactief, invulling wordt gegeven verschilt per parket.263 Bij het LP (Landelijk Parket) en FP (Functioneel Parket) registreren administratief medewerkers de onderzoeken in LZoZ en ver-volgens vullen de zaaksofficieren de rest van de gegevens in.

Beleidsmedewerkers en officieren van justitie van alle onderzochte parketten (AP’s, LP en FP) geven aan dat het registreren van csv-onderzoeken en het up-to-date houden van de gege-vens door zaaksofficieren wordt ervaren als extra ballast (“Tegenwoordig is een officier van

justitie een halve boekhouder geworden”, OM14). Vaak zeggen ze dat LZoZ niet

gebruiksvrien-delijk is – hoewel daaraan soms wordt toegevoegd dat de gebruiksvriengebruiksvrien-delijkheid de afgelo-pen jaren wel is verbeterd. Ook worden van de registratie van csv-onderzoeken geen echte voordelen ervaren voor de dagelijkse praktijk van de officier van justitie.

“Het systeem COMPAS bijvoorbeeld heb je nodig voor het werk, bijvoorbeeld om zittingen in te plannen. Dat is bij LZoZ niet het geval.” (OM12)

Toch is men bij het OM in de jaren na de introductie van LOGC (dus sinds 2012) over het geheel genomen meer aandacht gaan besteden aan de registratie van csv-onderzoeken. Niet alleen dankzij de zojuist genoemde verbeterde gebruiksvriendelijkheid van LZoZ, maar ook doordat er meer op wordt gestuurd vanuit de opgelegde doelstellingen met betrekking tot het aantal jaarlijks te realiseren onderzoeken en omdat er meer wordt teruggekoppeld:

“Er is een handleiding en daarnaast wordt het aantal onderzoeken maandelijks gemonitord en verstrekt aan het management. Elke eenheid heeft afspraken over het aantal uit te voeren on-derzoeken en dit wordt gemonitord en door de maandelijkse monitoring worden de parketten gestimuleerd het goed te registreren.” (OM04)

Wel of niet als een csv-onderzoek registreren?

Hoe zijn de verschillende parketten in de periode 2012-2015, na de invoering van LOGC, om-gegaan met de registratie van csv-onderzoeken? Uit de interviews met beleidsmedewerkers en officieren van justitie blijkt dat de interpretatie van wat wel of niet onder de definitie van een csv-onderzoek valt (hoofdstuk 2) m.n. speelt bij de AP’s omdat daar, in tegenstelling tot het LP, naast csv-onderzoeken ook veel andere typen zaken lopen. De officier van justitie licht dit als volgt toe:

263 Zo houdt bij een van de parketten de beleidsmedewerker zelf een overzicht bij van lopende csv-onderzoeken om daarmee te kunnen inventariseren bij de officieren van justitie of er nog onderzoeken worden gemist. Andere beleidsmedewerkers lichten hun rol als volgt toe: “Wat betreft registratie is mijn taak als beleids-medewerker om zaken geregistreerd te krijgen en daar aan te trekken.” (OM11) “Als beleidsbeleids-medewerker wordt er regie gehouden op wat wel/niet als LOGC zaak wordt aangemerkt.” (OM13)

“Bij het LP betreffen bijna alle onderzoeken een csv. Het is meer de vraag of er zaken zijn die geen csv zijn. Het wordt pas interessant bij de regio’s (AP’s) omdat hier ook andere zaken lopen. Als officier van justitie stuur je hier ook op bij: is het wel/niet een csv-onderzoek? Dit werkt twee kanten op. Er worden zowel zaken bestempeld als csv die dit niet zijn, als zaken niet bestempeld als csv die dit wel zijn.” (OM05)

Uit de interviews komen twee factoren naar voren die discussie oproepen over hoe de AP’s omgaan met de vraag wat wel en wat niet valt onder de definitie van een csv-onderzoek, namelijk (1) de projectmatigheid van een onderzoek en (2) het wel of niet kunnen spreken van een csv. Het criterium van projectmatigheid luidt: ‘een onderzoek dat op basis van een projectvoorstel is gestart, na een beslissing van de weeg- of stuurploeg’.

Bij de AP’s worden de onderzoeken die vanuit de stuurploeg komen in principe geregistreerd als csv-onderzoek. Andersom betekent dit echter niet dat alle onderzoeken die staan aange-duid als csv-onderzoek in de praktijk de vereiste fases – o.a. vanwege beperkte capaciteit – ook daadwerkelijk (hebben) doorlopen. Zo licht een van de beleidsmedewerkers toe dat er een ontwikkeling gaande is waarbij minder onderzoeken op basis van een projectvoorstel worden gedaan. Ook zeggen beleidsmedewerkers dat in de praktijk niet alle geregistreerde csv-onderzoeken projectmatig (in de zin van het formele criterium) zijn:

“Voorheen was het zo dat er strikt genomen sprake moest zijn van een projectvoorstel voordat een onderzoek aangemerkt kon worden als csv-onderzoek. Maar in de praktijk werd dit niet al-tijd gehandhaafd. […] De pre-weeg fase is geen harde eis om een onderzoek als csv-onderzoek aan te duiden.” (OM01)

Ten tweede kunnen AP’s verschillen in wat zij wel of niet als een csv-onderzoek beschouwen. De omvang, aard en (maatschappelijke) impact van een csv spelen hierbij een rol:

“Het grijze gebied en waar dus interpretatie bij komt kijken zijn kleinschalige/lokale onderzoeken en/of onderzoeken met minder impact. De onderzoeken met weinig impact registreren we niet als csv.” (OM13)

“Als bijvoorbeeld uit TCI-informatie blijkt dat men al langer met elkaar samenwerkt spreek je van een csv. Maar als het een gelegenheidsoverval is dan werk je ook met elkaar samen, maar is dit geen csv. Hier kan je over discussiëren.” (OM09)

Er zijn dus (nog steeds) verschillen tussen parketten in wat wel en wat niet als csv-onderzoek wordt bestempeld. Echter, de beleidsmedewerkers van de onderzochte AP’s schatten in dat anno 2017 vrijwel alles wat wordt aangemerkt als csv-onderzoek ook wordt geregistreerd. Sinds de invoering van LOGC in 2012 heeft het enige tijd gekost voordat de AP’s csv-onder-zoeken systematisch zijn gaan registreren, maar gaandeweg hadden de meeste parketten de registratie van csv-onderzoeken steeds beter op orde. Daarentegen stelt een officier van jus-titie van het FP (OM14) dat daar het beeld dat LOGC geeft van het aantal zaken niet volledig is, waardoor er bij het FP in de afgelopen jaren handmatig is geteld.

Let wel: geen enkel AP registreert korte klappen en TGO-onderzoeken als csv-onderzoek. Wel verschillen AP’s wat betreft het überhaupt apart registreren van korte klappen en TGO-on-derzoeken. Het ene parket doet het wel, het andere niet.

Betrouwbaarheid van de registratie van de fase van het onderzoek

Om een csv-onderzoek op te kunnen slaan in LZoZ moet, zoals gezegd, een aantal velden plicht worden ingevuld. Daarnaast zijn er velden voor aanvullende informatie die ook ver-plicht zijn om in te vullen, maar waarbij er geen foutmelding komt als het niet gebeurt. Dit laatste geldt onder andere voor de ‘fase van het onderzoek’. De registratie van deze fase is doorslaggevend bij de selectie van de onderzoeken die meetellen voor de verantwoording. M.n. de tactische fase (feitelijke uitvoering van het tactische onderzoek, vanaf de start tot aan het opleveren van het laatste of eind proces-verbaal) en de vervolgingsfase eerste aanleg (de OM-afdoening of zittingsfase in eerste aanleg met betrekking tot de inhoudelijke zaak) blijken relevant voor de verantwoordingsrapportages. Formeel telt een csv-onderzoek dus niet mee als de fase van het onderzoek niet is ingevuld. Er komt echter, zoals gezegd, niet automatisch een foutmelding.

Csv-onderzoeken ontwikkelen zich in de tijd, en dat betekent dat de fase van het onderzoek ook een aantal keer aangepast zou moeten worden. Daarnaast kunnen de start- en eindda-tum van de fase worden geregistreerd. Idealiter zou deze informatie dus bij elke nieuwe aan-gebroken fase geüpdatet moeten worden in LZoZ. Uit een intern document van het OM blijkt echter dat in de periode 2012/2013 de fase niet altijd (betrouwbaar) werd geregistreerd.264

Wat betreft de tegenwoordige stand van zaken blijkt uit de interviews met beleidsmedewer-kers dat op de meeste parketten het registreren van de fase samengaat met de registratie van het csv-onderzoek. Daarna is vooral zaak om de fase up-to-date te houden – want dat is cruciaal voor cijfers in de jaarlijkse verantwoordingsrapportages. Maar daar schort het nog wel eens aan.

“Voorbeeld van ‘vervuiling’ in het systeem zijn onderzoeken die in het systeem op afgerond staan terwijl de tactische fase niet is afgerond of onderzoeken met een vervolging waarin geen tacti-sche fase is geweest. Maar het is een jong systeem dus het is ook logisch dat dit soort dingen voorkomen.” (OM04)

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 115-119)