• No results found

Aard en omvang van csv-onderzoeken

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 101-105)

hebben voorgedaan wat betreft de modaliteiten die worden ingezet in de aanpak van csv’s (5.2). Daarna wordt achtereenvolgens ingezoomd op de ontwikkelingen met betrekking tot (financieel) ‘afpakken’ (5.3), de bestuurlijke en geïntegreerde aanpak van csv’s (5.4) en de beschikbare capaciteit en de doorlooptijd. Het hoofdstuk wordt afgesloten (5.7) met een con-clusie.

Aard en omvang van csv-onderzoeken

Uit de interviews met officieren van justitie en beleidsmedewerkers van het OM komen ver-schillende veranderingen en/of verschuivingen naar voren in de aanpak van csv’s gedurende de onderzoeksperiode. Sommige ontwikkelingen hebben vooral betrekking op de aard en om-vang van csv-onderzoeken en hangen mede samen met veranderingen in focus bij csv-onder-zoeken.

Probleemgerichte/maatschappelijk relevante csv-onderzoeken

Volgens officieren van justitie wordt in de aanpak van csv’s steeds meer gekeken naar het (maatschappelijk) probleem dat men wil oplossen en naar het te bereiken (maatschappelijk) effect. Deze focus op de maatschappelijke impact van csv’s past bij de in hoofdstuk 2 en 3 beschreven verschuiving in de richting van ondermijning. Zo stelt een officier van justitie (OM05) dat er de afgelopen jaren bijvoorbeeld meer aandacht is gekomen voor het aanpak-ken van hennepteelt omdat de focus is verschoven naar ondermijning, terwijl daarvoor werd geredeneerd vanuit de gedachte “als we er maar geen last van hebben”. De geïnterviewde officier van justitie van het FP (OM14) legt uit dat daar veel vrije ruimte is om te bepalen op welke zaken wordt ingezet en dat daarbij zaken ook zelf opgezocht kunnen worden. Deze praktijk sluit aan bij het landelijk beleid dat de laatste jaren is ingezet op ‘betekenisvolle za-ken’, dat wil zeggen “zaken die we aanpakken om een voorbeeld te stellen, bijvoorbeeld

be-leggingsfraude”. Bij betekenisvolle zaken kan het ook om ‘gevoelige zaken’ gaan: “zaken die maatschappelijke of politieke onrust kunnen veroorzaken, doordat er bijvoorbeeld wethou-ders bij betrokken zijn” (OM14). Vanuit een andere invalshoek ziet een officier van justitie van

opgepakt: van klassieke onderzoeken (‘in de reactieve stand, van incident naar incident’) naar steeds meer probleemgerichte onderzoeken, waarbij (proactief) eerst een (maatschappelijk) probleem goed in kaart wordt gebracht, alvorens bepaald wordt hoe hierop wordt geacteerd. In vergelijking met het FP is er bij de AP’s minder vrije ruimte om zelf te bepalen waarop wordt ingezet, omdat AP’s ook moeten reageren op incidenten, bijvoorbeeld liquidaties. Dergelijke incidenten kunnen overigens wel aanleiding vormen voor ‘haalzaken’, in de vorm van pro-bleemgerichte onderzoeken.

“Je wilt relevante maatschappelijke problemen aanpakken. Dit zijn dan soms niet losse inciden-ten, maar wel de georganiseerde criminaliteit erachter. Bij TGO’s (Team Grootschalige Opspo-ring onderzoeken) rechercheer je op incidenten. Deze kunnen wel informatie opleveren, ook al los je de moord niet op. Daar komt dan een doorstart-onderzoek op de organisatie erachter. In X zijn meerdere liquidaties geweest. Hierdoor zijn twee bendes in kaart gebracht. Eén is als csv opgepakt door het AP en één door het LP.” (OM10)

Door probleemgericht te werken en daarbij ongewenste maatschappelijke verschijnselen in ogenschouw te nemen kan de focus van een onderzoek dus verschuiven naar het verzamelen van informatie over een criminele organisatie. Andere parketten bevestigen deze ontwikke-ling:

“TGO’s worden ook gezien als kans om ‘binnen te komen’ in het circuit en informatie te verza-melen. Ze worden niet uitsluitend gedaan om de dader te vinden.” (OM13)

Beheersbaar houden van csv-onderzoeken en de rol van artikel 140 Sr.

Verschillende officieren van justitie en beleidsmedewerkers van AP’s zien dat er in toene-mende mate wordt gelet op het (qua aard en omvang) beheersbaar houden van csv-onder-zoeken. De manier waarop hier invulling aan wordt gegeven verschilt wel tussen AP’s. Zo legt een beleidsmedewerker van een AP uit dat er bij sommige csv-onderzoeken vooraf een tijds-limiet wordt vastgesteld.

“Vroeger werd een ruime opdracht gegeven, bijvoorbeeld ‘het in kaart brengen van het csv’. Nu wordt er gezegd: We hebben drie maanden en zes mensen, welk effect kunnen we bereiken in deze tijdsperiode? Vroeger kwam een heel netwerk in beeld door het onderzoek. Nu wordt het netwerk in de informatiefase in beeld gebracht en wordt vervolgens gekeken wat het gewenste effect is en hoe dit effect behaald kan worden.” (OM13)

De officier van justitie van hetzelfde parket voegt hieraan toe dat bij deze csv-onderzoeken naast de tijdslimiet ook specifieke aandacht is voor snelle interventies, “enigszins

projectma-tige, maar korte onderzoeken, tussen korte klappen en projectmatige onderzoeken in”

(OM12). Zodoende kunnen meer onderzoeken per jaar gerealiseerd worden. Er zijn meer AP’s waar csv-onderzoeken de laatste jaren kleiner van omvang zijn geworden en gericht zijn op slimmere, snelle en korte interventies, omdat de ervaring leerde dat men met langlopende onderzoeken niet zo slagvaardig was.

“We zijn druk bezig om bij csv’s sneller in te grijpen. Vroeger duurde het heel lang voordat men met informatie aan de slag ging. Informatie was dan niet meer actueel. Als er nu aanwijzingen

dan kunnen we er gelijk op acteren omdat de informatie actueel is. Kleinere onderzoeken zodat de kans op succes groter is.” (OM11)

Een andere strategie van AP’s om csv-onderzoeken beheersbaarder te maken is: onderzoeken afbakenen, respectievelijk een (voorheen) groter en langduriger onderzoek op te splitsen in (opeenvolgende) kleinere csv-onderzoeken.

“De laatste jaren (vanaf 2014/2015) worden onderzoeken kleiner gehouden zodat de tactische fase niet jaren duurt. Het duurt lang voordat verdachten op zitting komen. Er wordt een stukje afgebakend in het onderzoek en de kern wordt eruit gehaald. Als dit is gebeurd gaat men over naar een nieuw onderzoek.” (OM06)

Ook bij het FP is de afgelopen vijf jaar fors aandacht besteed aan de beheersbaarheid in de aanpak van csv’s omdat zaken over het algemeen groot waren en lang duurden. Dit heeft tot een andere manier van opsporen geleid, waarbij in de onderzoeken onder andere sneller wordt toegewerkt naar een rechtszitting.

“Je gaat niet zomaar een onderzoek beginnen, maar je zet het onderzoek in op wat er op de concept tenlastelegging staat. Je doet een compact onderzoek, dus liever niet inzetten op 140 Sr. Je doet niet apart onderzoek naar de criminele organisatie, dan moet je namelijk alles onder-zoeken. Het gevaar ligt op de loer bij csv’s dat zaken niet beheersbaar worden gehouden. Er is een ‘nieuwe school’ die denkt vanuit het principe ‘wanneer wil ik op zitting staan’” (OM14) Opvallend is de link die de officier van het FP hierbij legt met artikel 140 Sr. (deelneming aan een criminele organisatie, waardoor een hogere maximumstraf kan worden toegepast). Ook verschillende AP’s geven aan dat bij csv-onderzoeken de laatste jaren minder wordt ingezet op art. 140 Sr. Deze ontwikkeling is niet alleen een kwestie van het beheersbaar houden van csv-onderzoeken, maar ook van bewijsvoering:

“Voorheen werd er in csv-onderzoeken gefocust op 140 Sr. maar nu niet meer. Waarschijnlijk voldoen ze hier nog wel aan, maar 140 Sr. is lastig te bewijzen en de geïntegreerde partners (douane, bank) redeneren niet vanuit 140 Sr. Er wordt niet meer alleen gekeken naar 140 Sr.” (OM08)

“We proberen het proces te verstoren in plaats van de kopstukken te pakken. We kunnen als AP zo bouwstenen aanleveren voor een 140 sr., maar daar is het LP dan weer voor.” (OM12)

Verstoren van criminele (handels)processen en focus op facilitators

Volgens verschillende officieren van justitie en beleidsmedewerkers is de focus in csv-onder-zoeken in de onderzoeksperiode ook meer komen te liggen op het verstoren van het criminele (handels)proces – een benadering die aansluit bij de (theoretische) insteek van criminoloog Spapens (zie hoofdstuk 2). Een officier van justitie licht toe dat men bij het betreffende AP de criminele wereld is gaan benaderen als een business/markt, waarbij aan de hand van het bar-rièremodel wordt geanalyseerd welke stappen en/of personen van cruciaal belang zijn in het criminele (handels)proces. Vervolgens richt de aanpak zich op het opwerpen van barrières en daarmee op het verstoren van de logistiek. In dezelfde lijn zegt een andere officier van justitie dat een goede analyse van het criminele (handels)proces inzicht geeft in de rollen en dat het

inzetten van verstorende en strafrechtelijke interventies goede kansen biedt om csv’s aan te pakken. En een officier van justitie van weer een ander AP verwoordt het belang van het ver-storen van het criminele proces als volgt:

“We focussen op facilitators. Bekijken wie/wat de criminelen nodig hebben om het criminele bedrijf draaiende te houden. Dus niet achter de kilo’s aanrennen, maar werken vanuit het barri-èremodel. […] We weten welke personen er bovenaan staan, maar weten ook van welke perso-nen zij gebruikmaken in het proces. Deze persoperso-nen proberen we te pakken door barrières op te werpen. We proberen het proces dus te verstoren in plaats van de kopstukken te pakken.” (OM12)

De focus op het (handels)proces van csv’s gaat dus ook samen met een verschuiving wat be-treft de personen waarop de csv-onderzoeken zijn gericht. Vrijwel alle parketten zien in dit verband dat in plaats van de leidinggevende personen in of achter een csv (de ‘kopstukken’) de aandacht in onderzoeken vaker uitgaat naar de facilitators, die door hun handelen (een deel van) het criminele proces mogelijk maken en de criminele markt zo in stand houden. Beleidsmedewerkers van het LP en een AP lichten dit toe voor de aanpak van hennepteelt en -handel en witwassen:

“In plaats van het vervolgen van de handelaar is het dan het vervolgen van de elektricien.256 Je kan het proces verstoren zonder dat je je richt op een sleutelfiguur. De straffen zijn dan ook lager, maar wellicht is het effect wel groter. […] Notarissen waar witwasonderzoeken naar wor-den gedaan is ook een voorbeeld. Als je dan een paar jaar straf krijgt is dit een heel goed resul-taat, maar het zijn veel lagere straffen dan straffen voor geweld en drugs. In de periode 2009-2015 meer focus op deze personen. Vanuit het idee dat de grote figuren nooit zelf met de drugs slepen en je zoiets doet om het proces te stoppen. Met een inbeslagname pak je niet maar één persoon, maar het netwerk.” (OM07)

“Als je niet bij de hoofdverdachten kan komen dan kan je hun werk wel moeilijk maken. Vroeger lieten we de facilitators zitten, maar dan hou je het netwerk in stand. Focus op facilitators hangt ook samen met de omvang van de onderzoeken. Je kan niet direct bij de hoofdverdachte komen, maar wel: wie gebruikt hij allemaal.” (OM06)

De aandacht voor facilitators past eveneens bij de verschuiving naar ondermijning. Facilitators zijn personen en bedrijven, zowel binnen als buiten de legale maatschappelijke structuren, die producten of diensten ten behoeve van csv’s verlenen. Voorbeelden die uit de interviews naar voren komen met betrekking tot drugshandel zijn onder andere makelaars (panden ver-kopen en/of verhuren), elektriciens (voor elektrische installaties) en transport (autoverhuur-bedrijven). Een officier van justitie van een AP (OM08) zegt dat ambtelijke en niet-ambtelijke corruptie in dit kader belangrijke prioriteiten zijn.

Ook bij het FP worden facilitators aangepakt, waarbij het vooral gaat om personen die mid-dels hun ambt of beroep (bijvoorbeeld financiële dienstverleners) deel uitmaken van het

256 Deze zorgt ervoor dat de elektriciteit voor onder andere lampen en afzuiginstallaties die benodigd zijn voor het binnenshuis telen van hennep illegaal wordt afgetapt.

criminele proces en bijvoorbeeld witwassen mogelijk maken. De officier van justitie van het FP (OM14) licht toe:

“In plaats van bij de boef te komen halen we de schil weg. We richten ons op notarissen, advo-caten, accountants enzovoort. Omdat zij onderdeel zij van het geheel. Vroeger waren ze onder-deel van een onderzoek, nu is het onderzoek specifiek op hun gericht. Voorbeeld van hoe we dit aanpakken is ze voor de tuchtrechter brengen op basis van de beroepscode.” (OM14)

In document Criminele samenwerkingsverbanden (pagina 101-105)