• No results found

Een eerste vraag die zich stelt is of een strafrechtelijk afdwingbare vaccinatieplicht wel proportioneel is. Enerzijds is er de overheid die niet alleen het recht maar zelfs de plicht heeft om een gezondheidsbeleid te voeren dat de publieke gezondheid beschermt. Vaccinatie is in dit kader een uiterst kostenefficiënt middel dat preventief werkt en de overheid heeft dan ook uiteraard baat bij een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad. Anderzijds staat dergelijke strafrechtelijke vaccinatieplicht echter haaks met sommige essentiële rechten en vrijheden. Wanneer bovendien wordt overgegaan tot het opleggen van een effectieve gevangenisstraf wordt het individu natuurlijk ook van zijn vrijheid berooft, wat de meest ingrijpende straf in de moderne westerse wereld uitmaakt. Klaarblijkelijk liggen veel Belgen niet wakker van het wettelijk verplicht poliovaccin maar een liberale democratie is geen tirannie van de meerderheid. De kleine minderheid die wél bezwaren heeft mag dus niet zomaar aan de zijlijn worden gezet. De vraag is nu wanneer het vaccineren van kinderen van dermate groot belang is dat het strafrechtelijk vervolgen van niet-inenting proportioneel kan zijn.

Relevant hierbij zijn de zgn. high cost vaccinations.198 Voor een rationeel denkend, gezonde mens is de kost

van het moeten ondergaan van een vaccinatie quasi nihil. Hoogstens de kleine moeite die moet worden gedaan of even een schrik voor naalden overwinnen. Waar het proportionaliteitscriterium echter een probleem kan vormen, is m.b.t. individuen voor wie vaccinatie een traumatische ervaring zou zijn. Sommige mensen zijn er dus effectief tegen alle rede in van overtuigd dat vaccins giftige stoffen bevatten, het immuunsysteem zouden hinderen ten voordele van de “big pharma”, dat dergelijke “ingreep in het plan van God” getuigt van weinig vertrouwen in God en ervoor zou zorgen dat mensen naar de hel gaan enzovoort. Wat de situatie echter bemoeilijkt, is het feit dat inenting moet gebeuren tijdens de kindertijd. Ook al werd reeds naar voren gebracht dat er inderdaad een morele plicht lijkt te bestaan om zichzelf en zijn kinderen te laten vaccineren, toch bleek dat het ver van evident is om vanuit het schadebeginsel of het belang van het kind all things considered overheidsingrijpen te rechtvaardigen. In beide situaties wordt er in de literatuur een vereiste van ernst gesteld, waarbij alle auteurs min of meer vereisen dat niet-inenting een voldoende hoge kans op ernstige schade met zich meebrengt. Wanneer is er nu precies sprake van zo’n voldoende hoge kans op ernstige schade opdat aan het proportionaliteitscriterium voldaan is? Hierbij moet natuurlijk een onderscheid gemaakt worden tussen een gevangenisstraf enerzijds en geldboetes anderzijds.

Gelet op het enorm ingrijpende karakter van vrijheidsberoving als straf, vereist dit dat er heel sterke overwegingen tegenover de maatregel staan. Het zou moeten gaan om een enorm besmettelijke ziekte of een

ziekte met heel ernstige gevolgen. Waar er echter groepsimmuniteit bestaat, is de kans op het oplopen van zo’n ziekte nog steeds heel gering. Afgaand op vorige titels lijkt het erop dat er in dat geval twee voornaamste situaties zijn waarin een enorm verregaande maatregel zoals vrijheidsberoving gerechtvaardigd kan zijn. Ten eerste is er het geval waarin er een epidemie uitbreekt van een heel besmettelijke en ernstige ziekte, waardoor de kans op serieuze schade reëel en significant is voor het kind of voor derden. Ten tweede is er het geval waarin een kind binnen een heel korte tijdsspanne een vaccin moet toegediend krijgen ter vermijding van een dreigend schadegeval. Dit gaat dus vooral over het tetanusvaccin na het oplopen van een vervuilde wonde maar ook bijvoorbeeld het vaccin tegen hondsdolheid na het oplopen van een beet van een wild dier kan hier relevant zijn. In beide gevallen kan het proportioneel zijn om het weigeren van een vaccin voor een kind door diens ouders strafbaar te stellen. Minstens is dit toch niet prima facie disproportioneel.

Een geldboete is daarnaast natuurlijk veel minder ingrijpend dan een gevangenisstraf maar mag echter ook niet getrivialiseerd worden. Niet alleen kunnen er nog allerlei kosten bovenop de geldboete komen (zoals advocatenkosten), bovendien kan een procedure voor de strafrechtbank en een veroordeling enorm stigmatiserend werken en in die zin een grote sociale kost met zich meebrengen. Zo werd al gewezen op de zaak voor de rechtbank in Tongeren waar de rechter opteerde voor een opschorting van de straftoemeting om een “onevenredige sociaal-economische declassering” te vermijden.199 Toch zal doorgaans veel sneller

voldaan zijn aan het proportionaliteitscriterium wanneer het gaat om een geldboete. Hierbij lijkt dan ook niet noodzakelijkerwijze vereist dat het om een epidemie of het tetanusvaccin gaat.

Toegepast op België is er dus het poliovaccin dat bestraft kan worden met zowel een gevangenisstraf als een geldboete. Hoewel moet worden toegegeven dat het vervolgen van het verzaken aan dit vaccin verre van een prioriteit vormt voor het Openbaar Ministerie, zijn er toch enkele vonnissen in de lagere rechtspraak te vinden waarbij wordt overgegaan tot het opleggen van een geldboete en/of een al dan niet voorlopige of met uitstel uitgesproken gevangenisstraf. Duidelijk is dat een gevangenisstraf absoluut niet proportioneel is m.b.t. polio anno 2019 in België. In België werd het laatste niet-geïmporteerde geval van polio immers in 1979 opgetekend, terwijl de laatste twee geïmporteerde gevallen dateren van 1989.200 Polio is dus allesbehalve een

actueel probleem voor de volksgezondheid. De mazelen daarentegen vormen een veel actueler probleem. Het behoeft dan ook weinig betoog dat een gevangenisstraf hier buiten proportie is. Dat polio bijzonder ernstig en besmettelijk is, lijkt op zich niet te volstaan wanneer de situatie vanuit een breder kader wordt bekeken. Ook een geldboete, hoewel veel minder ingrijpend, lijkt buiten proportie voor een ziekte die dermate weinig relevant en actueel is voor de volksgezondheid. Wel kan het tegenargument gemaakt worden dat uitroeiing van de ziekte binnen handbereik is en dat daarom net nu enorm moet worden ingezet op een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad. In dit argument zit inderdaad een kern van waarheid maar de ten opzichte van de niet strafbaar gestelde inentingen slechts marginaal hogere vaccinatiegraad die België behaalt m.b.t. het poliovaccin, is toch wel heel weinig impactvol globaal gezien. Er zijn tevens maar drie landen wereldwijd die niet poliovrij worden beschouwd, zijnde Afghanistan, Nigeria en Pakistan.201 Dit argument lijkt dus niet

tot een rechtvaardiging van een gevangenisstraf of een geldboete te kunnen leiden.

Een mogelijke oplossing voor het proportionaliteitscriterium is het toestaan van uitzonderingen. Dit zal echter behandeld worden in volgende subafdeling.

199 Rb. Tongeren 11 juni 2014, Limb.Rechtsl. 2015, afl. 1, 42.

200 HOGE GEZONDHEIDSRAAD, Vaccinatie tegen poliomyelitis, 2016, https://www.zorg-en-

gezondheid.be/sites/default/files/atoms/files/hgr_9208b_polio_volwassenen.pdf.