• No results found

De vonnissen die al aan bod kwamen in het kader van de hogere rechtspraak worden hier niet opnieuw aangehaald.

Het oudste geval van lagere rechtspraak omtrent vaccinatie is een arrest van het hof van beroep van Luik, daterende van 9 april 1986.74 Hierbij moet het hof zich uitspreken over de verenigbaarheid van het wettelijk

verplicht poliovaccin met art. 8 EVRM. Het hof verwijst naar laatstgenoemde artikel, dat stelt dat een beperking van het privé-, familie- en gezinsleven is toegestaan wanneer (1) dit bij wet voorzien is, (2) dit in een democratische samenleving noodzakelijk is en (3) in het belang van (onder meer) de bescherming van de gezondheid. M.b.t. de tweede voorwaarde wijst het hof op de heel ruime interpretatie van het begrip “gezondheid” door het EHRM alsook op de heel ernstige gevolgen van poliomyelitis. Het hof vindt dat de wetgever adequate maatregelen genomen heeft binnen het kader van zijn bevoegdheden en noden inzake een gezondheidsbeleid. Vooraleer het beroep af te wijzen, stelt het hof verder ook nog dat de appelanten zich niet op de theorie van de wettige zelfverdediging van art. 416 Sw. kunnen beroepen.

Verder is er een arrest van het hof van beroep te Gent van 20 maart 1996.75 Opnieuw verzaakten de ouders

van een kind aan de verplichting om hun kind te vaccineren tegen poliomyelitis. Hierbij beweren de ouders dat de klassieke geneeskunde “giftige” farmaceutische producten verkoopt en dat de mens slechts zeven stoffen nodig zou hebben om goed te functioneren, zijnde lucht, water, vetstoffen, vitaminen, mineralen, aminozuren en koolhydraten. Ook hier wordt een schending van art. 8 EVRM aangevoerd, die echter opnieuw ongegrond verklaard wordt omwille van een heel gelijkaardige redenering en omdat er “zeker een billijk

evenwicht bestaat tussen het algemeen belang en de fundamentele rechten van het individu”. Opvallend is

dat hier ook een schending van art. 9 en 10 EVRM wordt ingeroepen, die respectievelijk de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en de vrijheid van meningsuiting omvatten. Beide artikelen echter bevatten

71 Cass. 25 maart 2014, AR P.13.0142.N/2. 72 Cass. 16 mei 2017, AR P.14.1799.N/3.

73 BELGISCH RAADGEVEND COMITÉ VOOR BIO-ETHIEK, Advies nr. 64 van 14 december 2015 betreffende de

ethische aspecten van de vaccinatieverplichting, supra vn. 6, 28.

74 Luik 9 april 1986, JL 1986, 409, noot GENET, L. 75 Gent 20 maart 1996, RW 1996-97, 1257.

ook de mogelijkheid om die vrijheden te beperken wanneer dit bij wet voorzien is en noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de gezondheid. Het hof trekt de redenering dan ook gewoon door. Verder wijst het hof ook een beroep op art. 71 Sw. af, dat stelt dat er geen misdrijf is wanneer de beschuldigde of beklaagde op het tijdstip van de feiten gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan. Het hof oordeelt immers dat er hiertoe niet voldaan is aan de vereiste van een bedreiging met een ernstig kwaad en dat de geopperde bezwaren, die voortvloeien uit de keuze van een levensopvatting, niet beschouwd kunnen worden als een “uitwendig feit” dat hun vrijheid van handelen zou hebben opgeheven. De motivering van het hof is echter wel heel opmerkelijk: “het staat wetenschappelijk buiten kijf

dat de verplichte inenting tegen poliomyelitis de volksgezondheid dient (…), daar de bij heel grote uitzondering voorkomende nadelen helemaal niet opwegen tegen de enorme voordelen ervan, namelijk de bescherming van de gemeenschap tegen het opnieuw opdoemen van een heel ernstige besmettelijke ziekte, die werkelijk dramatische gevolgen heeft gehad voor vorige generaties. Op grond van de menselijke solidariteit moet het individu dan ook wijken voor het algemeen belang en mag het de gezondheid van zijn medeburgers niet in gevaar brengen wanneer zijn leven niet bedreigd is.” Voorts wijst het hof erop dat zelfs

de voorstanders van homeopathie die twijfelen aan de efficiëntie van sommige vaccinaties het belang van de inenting tegen poliomyelitis niet ontkennen. Hiertoe verwijst het hof naar het tijdschrift Homeopathisch

bekeken, waarin niemand minder dan huisarts en beheerder van de vzw Preventie Vaccinatieschade Kris

Gaublomme het volgende schreef: “Het is juist dat vaccinaties in vroegere tijden nut gehad hebben. Voor

zeldzame uitzonderingen, zoals polio, is dit wellicht ook nu nog het geval.”76

Een volgende zaak die ter volledigheid kan worden vermeld is het vonnis van de correctionele rechtbank van Luik van 11 september 1996.77 In dit vonnis worden de betrokkenen vrijgesproken na het niet-naleven van

het wettelijk verplicht poliovaccin ingevolge een nogal opmerkelijke reden. Zoals reeds uiteengezet vereist art. 1, 1° van de Gezondheidswet dat de Hoge Gezondheidsraad een lijst opmaakt van de ziekten die een algemeen gevaar opleveren waarvoor de Koning gemachtigd is om maatregelen te nemen. Het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu vond het desbetreffende advies echter nergens meer terug. Gelet op het feit dat het Strafwetboek strikt moet worden geïnterpreteerd, was de rechter dan ook genoodzaakt om de betrokkenen niet te veroordelen.

De meest recente gepubliceerde zaak is een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Limburg, afdeling Tongeren.78 De beklaagden voeren in deze zaak aan dat het poliovaccin de stof formaldehyhde bevat waarvan

aangetoond zou zijn dat het kankerverwekkend is. De beklaagden verwijzen naar enkele gevallen van polio die zouden zijn genezen door het toedienen van grote hoeveelheden vitamine C en via homeopathie. Ook hier wordt een beroep gedaan op de toestemmingsvereiste uit de Wet Patiëntenrechten maar de rechter wijst net als het Hof van Cassatie op het feit dat die wet een ander voorwerp heeft dan het Besluit Poliomyelitis, waardoor deze elkaar niet kunnen tegenspreken. Bovendien wordt erop gewezen dat de instemming van een patiënt niet absoluut is en dat aan art. 8 EVRM voldaan is: “de poliovaccinatie, die ontegensprekelijk het

belang van het individu en het belang van een hele gemeenschap -in casu zelfs de wereldbevolking- inhoudt, is gerechtvaardigd, zelfs indien deze interventie een (tot op heden niet bewezen) risico zou meebrengen.(…) De ter zitting door beklaagden geopperde mogelijkheid dat andere (industriële) belangen een rol kunnen spelen bij het verplicht stellen van de vaccinatie, wordt weerlegd door het feit dat de farmaceutische industrie wereldwijd georganiseerd is en de inenting enkel in Frankrijk en België verplicht is.” Interessant is wel dat

76 Ibid.

77 Corr. Luik 11 september 1996, JLMB 1996, 1300. 78 Rb. Tongeren 11 juni 2014, Limb.Rechtsl. 2015, afl. 1, 42.

de rechtbank ervoor opteert om, hoewel de feiten die de beklaagden ten laste worden gelegd bewezen zijn, toch de straftoemeting gedurende een periode van drie jaar op te schorten. “Beklaagden namen een

principieel standpunt in op basis van hun persoonlijke overtuiging, en meenden hierbij niemand schade te berokkenen. Beklaagden gaan evenwel voorbij aan het algemeen belang en hebben de Belgische wet niet nageleefd. Zij zijn dan ook schuldig aan de weerhouden tenlastelegging, maar de rechtbank is in de gegeven omstandigheden van oordeel dat beklaagden geen straf dienen te ondergaan, en kent hun de gunst van de opschorting toe. (…) Opschorting moet voorkomen dat een veroordelende maatregel, buiten haar normale gevolgen, voor beide beklaagden een onevenredige sociaal-economische declassering zou meebrengen, en de rechtbank oordeelt dat deze redengeving hier voorhanden is.”

Ten slotte zijn er nog enkele ongepubliceerde zaken die het vermelden waard zijn en die ook betrekking hebben op het weigeren van het poliovaccin. Hiertoe zijn in 2006 in Hasselt een vrouw en haar echtgenoot elk tot een geldboete of een vervangende celstraf van 8 dagen veroordeeld.79 In 2008 werden in Doornik

beide ouders van een kind bij verstek veroordeeld tot een boete van elk 5500 euro en een gevangenisstraf van vijf maand die evenwel opgeschort werd in afwachting van het al dan niet nog toegediend krijgen van het vaccin.80 In 2013 werd in Hasselt een man, rekening houdend met een vroegere veroordeling voor diefstal,

veroordeeld tot een celstraf van een maand, terwijl zijn vrouw veroordeeld werd tot vijftien dagen cel en 165 euro boete.81 Later dat jaar werd opnieuw in Hasselt een koppel bij verstek veroordeeld tot elk 15 dagen

celstraf en 275 euro boete.82 In 2014 in Tongeren dan weer kreeg, naast het reeds besproken vonnis, nog een

ander koppel ook opschorting van straf.83 Ten slotte werd in 2017 in Brugge een koppel veroordeeld tot 16

dagen celstraf en een geldboete van 300 euro. Het koppel voerde aan dat vaccins kanker en autisme kunnen veroorzaken en wantrouwden de farmaceutische industrie.84 Daar deze vonnissen niet gepubliceerd zijn en

de bron dan ook een nieuwsbron is, moet deze informatie noodzakelijkerwijze met een korreltje zout genomen worden. Het is ook niet telkens duidelijk of deze gevangenisstraffen voorlopig, met uitstel of effectief werden uitgesproken. Toch is het blijkbaar zo dat er in de realiteit wel degelijk boetes en gevangenisstraffen (al dan niet voorlopig of met uitstel) worden opgelegd ingevolge het weigeren van het poliovaccin. Eveneens lijkt het erop dat de straftoemeting enigszins arbitrair is aangezien er significante verschillen lijken te zijn per rechtbank en arrondissement.

79 X. “Hasselts koppel veroordeeld voor weigering polio-inenting”, Gazet van Antwerpen 3 april 2006,

https://www.gva.be/cnt/oid390590/archief-hasselts-koppel-veroordeeld-voor-weigering-polio-inenting.

80 N. STAFFORD, “Parents are sentenced to prison for not vaccinating children”, British Medical Journal 16 februari 2008, vol. 336, 348.

81 S. VOSSEN, “Ouders krijgen celstraf voor niet-gevaccineerde kinderen”, Het Laatste Nieuws 6 maart 2013,

https://www.hln.be/nieuws/binnenland/ouders-krijgen-celstraf-voor-niet-vaccinatie-van-kinderen~aa1b832e/.

82 X. “Boete en celstraf omdat kind niet ingeënt is tegen polio”, Het Nieuwsblad 23 december 2013,

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20131223_00901010.

83 X. “Geen straf voor ouders die vaccinatie voor hun kind weigerden”, Het Nieuwsblad 11 juni 2014,

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20140611_01136458.

84 X. “Celstraf na weigering poliovaccin voor kind”, Het Nieuwsblad 5 oktober 2017,

Afdeling II. Internationaal