• No results found

waar ecologie en technologie schuren

10.2 Predatoren of landbouw?

Zoals aangegeven, spelen er waarschijnlijk meerdere factoren een rol bij de daling van de weidevogelpopulaties: het succes van predatoren, de intensivering van de melkveehouderij, de veranderingen in het ecosysteem en de vermindering van de hoeveelheid weidegrond.2 Veehouders en vogelbeschermers hebben veel

onenigheid over welke van deze oorzaken de belangrijkste is en hoe ze met elkaar

Figuur 1: Index (1990=100) van weidevogels in Nederland in de periode 1990-2017. De

gegevens zijn afkomstig van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM, Sovon, CBS, pro- vincies). De aantallen verschillen per diersoort. De gekleurde lijnen geven de percentuele groei of daling sinds 1990 aan.

Figuur 2: Index (1990=100) van belangrijke gevleugelde predatoren van weidevogels in Nederland in de periode 1990-2017. De gegevens zijn afkomstig van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM, Sovon, CBS, provincies). De aantallen verschillen per diersoort. De gekleurde lijnen geven de percentuele groei of daling sinds 1990 aan

samenhangen. De emoties lopen in deze discussies soms hoog op, zoals bijvoor- beeld blijkt uit een artikel in de Leeuwarder Courant van 23 juni 20183 (zie ook het

interview met Sander Warmerdam – hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant – aan het begin van dit hoofdstuk).

In 2003-2005 is in weidegebieden in Friesland onderzocht wat de lotgevallen waren van gezenderde kuikens (Figuur 3). Van 365 gruttokuikens bleek ongeveer 15% te overleven, viel ongeveer 40% ten prooi aan predatie en viel ongeveer 8% uit door agrarische werkzaamheden. En van 297 kievitkuikens overleefde ongeveer 25%, viel 35% ten prooi aan predatie en viel minder dan 5% uit door agrarische werkzaamheden.

Veel veehouders zijn best bereid om weidevogels te beschermen, maar brengen ook het argument van hoge predatie naar voren. Het lijkt erop dat beschermde roofdiersoorten zoals de buizerd, marter, vos, en nu ook de wolf, in aantal groeien en als soort succesvol zijn. De consequentie van dit succes van de predatoren is dat er veel predatie van weidevogelnesten- en jongen optreedt. Waarbij de wolf nu overigens geen bedreiging vormt voor weidevogels, maar wel een symbool is van het succes van predatoren.

10.3 Oplossingsrichtingen

Om het verlies van de weidevogels tot staan te brengen, zijn oplossingen te beden- ken, maar niet iedereen verkiest dezelfde oplossing en dat schuurt. Een eerste optie is om een extensieve ecologische of biologische landbouw te combineren met natuurbeheer. Een tweede optie is om natuur en landbouw te scheiden, waar- bij men aparte natuurgebieden aanwijst en focusgebieden voor een intensieve (hoogproductieve) technologische landbouw. Als derde optie pleiten sommigen voor een combinatie van ecologie en technologie in een duurzame natuur-inclu- sieve landbouw.2

Ecologische landbouw

Het pleidooi van voorstanders van een ecologische landbouw luidt ongeveer als volgt: De veehouderij wordt steeds efficiënter en doet het ecosysteem dat weidevogels Figuur 3: Overzicht van de lotgevallen van gezenderde kievit- en gruttokuikens, samenge- vat voor alle onderzoeksgebieden in 2003-2005. In totaal zijn er 365 gruttokuikens en 297 kievitkuikens gezenderd. Bron: Teunissen et al. 2005.4

predatievogel predatiezoogdier predator onbekend vermist+ afgevallen/predatie agr. werkzaamheden sloot/greppel overig onbekend overleeft volgperiode

nodig hebben, verdwijnen. Boeren maaien het gras te vroeg, zodat legsels en jonge vogels gedood worden door grote landbouwmachines. Bovendien ontwate- ren boeren de grond, waardoor insecten dieper in de grond zitten en veel minder bereikbaar zijn voor foeragerende weidevogels.5 Bemesting met kunstmest leidt tot

een uniforme groei van gras en een gebrek aan kruiden en diversiteit. Daarnaast biedt die egaal groene grasmat predatoren makkelijk toegang tot de nesten van weidevogels. Deze ontwikkeling van ‘gifgroene’ weilanden wordt door journalist Jantien de Boer3 aangeduid als ‘landschapspijn’.

Een paar quotes uit het eerdergenoemde artikel in de Leeuwarder Courant van 23 juni 2018: ‘Nu is de Noedpolder gedraineerd. Uit buizen drupt water in diep gele- gen sloten. Je hoeft niet eens laarzen aan als het heeft geregend. Henk Waterlander doet voor hoe de grond vroeger sopte als hij er overheen liep. Je hoorde sssllllppp,

slllllllp. Het was nát. Vroeger stak hij stokjes in de grond naast de nesten, zodat de

boer wist waar de eieren lagen. Nu heeft hij bijna een rubber campinghamer nodig om zijn hardhouten latjes de bodem in te slaan, zo hard is de bodem. Mismoedig:

Al maakt dat niks meer uit. Er zijn amper nog nesten om te markeren.’

Onderzoeker Egbert van der Velde vertelt: ‘Een collega van mij uit een ander gebied had een keer ruzie met een melkveehouder. Hij had net kuikens geringd en was bezig met een van de ouderdieren. Toen hij terugliep naar het nest om de ouder los te laten kwam de boer aanrijden. Breed lachend, mijn collega recht in de ogen kijkend, maaide hij het nest met de kuikens weg. Zo ver kan het gaan. De boel polariseert.’

Technologische landbouw

In de periode tussen 1970 en 2018 is ruim een half miljoen hectare landbouwgrond aan de landbouw onttrokken, voornamelijk om plaats te maken voor verstedelijking en vervoer. Jaarlijks verdwijnt ongeveer 7.500 hectare landbouwgrond. De reste- rende landbouwgrond wordt steeds intensiever gebruikt voor voedselproductie. Deze intensivering van het grondgebruik met een hoge opbrengst per hectare – gebruikmakend van alle technologische vooruitgang uit recent onderzoek – noe- men wij in dit hoofdstuk ‘technologische landbouw’. Voorstanders van deze tech- nologische landbouw menen dat het huidige landbouwareaal voldoende is om de wereld te voeden – ook bij een groeiende wereldbevolking – mits de opbrengst per hectare inderdaad (veel) hoger is.

Vanuit de agrarische sector klinkt het argument dat de burger gewend is dat er veilig en goedkoop voedsel in de schappen ligt. Burgers romantiseren de landbouw van 35 jaar geleden, maar de realiteit is dat de opbrengstprijs van melk ongeveer op het niveau van vóór 1980 ligt, terwijl de productiekosten op het niveau van 2019 liggen.6 Bovendien is er door de zuivelcoöperaties veel gedaan om het welzijn van

melkkoeien te verbeteren (zie ook hoofdstuk 4). De dieren hebben in hun dagelijks leven veel meer leefruimte door de ontwikkeling van ligboxenstallen en weidegang is de norm geworden. De enige manier om in de huidige economische situatie een adequaat inkomen te realiseren, is een vergroting van het aantal koeien per arbeidskracht. De technologische ontwikkelingen in de landbouw zijn daarmee een noodzaak geworden om de schaalvergroting te kunnen realiseren.

Combinatie

Op hoge opbrengst-hectares zijn natuur en landbouw moeilijk te combineren. Aparte natuurgebieden zijn echter geen simpele oplossing voor veel weidevo- gels, omdat zij een weide nodig hebben die onderhouden wordt, zodat er geen struiken en andere gewassen groeien. Mogelijk is de oplossing om hoogproduc- tieve bedrijven naast groene biodiversiteitsbedrijven te plaatsen. De hoogproduc- tieve bedrijven zorgen dan vooral voor een efficiënte productie, terwijl de groene biodiversiteitsbedrijven zich richten op natuur-inclusieve landbouw. Hier is een belangrijk argument dat er veel minder dieren en land nodig zijn als we efficiënter produceren, waardoor er mogelijk grond vrijkomt voor natuur.