• No results found

Overheidszorg voor den landbouw

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 88-95)

rs van den wereldhandel

3. Overheidszorg voor den landbouw

De in 1934 tot stand gekomen samenvoeging van de voorlichtingsdiensten met h e t Algemeen Proefstation voor den L a n d b o u w t o t den Dienst voor Land-bouw en Visscherij, leidde tot vruchtbare samenwerking.

D e werkzaamheden van den Landbouwvoorlichting s dienst bleven uiteraard in de eerste plaats gericht op verbetering van d e n voedsellandbouw, terwijl in de tweede plaats voorlichting werd verstrekt in zake den handelslandbouw, ter verkrijging van de onmisbare geldmiddelen.

De economische berichtgeving bleef een belangrijk deel u i t m a k e n van de t a a k van de a m b t e n a r e n bij de voorlichtingsdiensten, hetzij d a t deze berichtgeving rechtstreeks geschiedde, hetzij dat de landbouwconsulenten de gegevens ver-schaften voor de samenstelling van de van h e t Binnenlandsch B e s t u u r ontvangen rapporten.

I n overleg m e t de verschillende I n s t i t u t e n van het Algemeen Proefstation voor den L a n d b o u w werden in de ressorten op J a v a en in de Buitengewesten de variëteiten-, k u n s t m e s t - , groenmest- en cultuurmethode-proeven voortgezet.

Bij de variëteiten-proeven bleven, zoowel op J a v a als in de Buitengewesten, de proeven m e t sawah-rijst op den voorgrond staan. De zeer uiteenloopende omstandigheden van bodem en klimaat m a k e n het al a priori waarschijnlijk, dat m e n in het uitgestrekte gebied van Nederlandsch-Indië niet m e t het propageeren

van één of weinige rijstvariëteiten zou k u n n e n volstaan. De bevolking heeft ui den loop der tilden door eigen ervaring vaak zeer goed aan de plaatselijke omstan-digheden aangepaste variëteiten leeren kennen en gebruiken. I n verschillende productie-gebieden bleek het dan ook moeilijk onder de voor een bepaalde streek nieuwe rassen te vinden, welke in productie en/of kwaliteit uitkomen boven de daar verbouwde soorten. H e t is echter ook gebleken, dat enkele van die import-variëteiten onder zeer verschillende omstandigheden belangrijke opbrengst-ver-beteringen k u n n e n geven. Bij andere voedselgewassen, m e t n a m e bn de aardnoten en de kedeló, bleken reeds eerder eenige soorten op vele p l a a t s e n betere

bedrijis-resultaten op t e leveren. . , Indien de verbouw van voedingsgewassen voornamelijk gericht is op de

voorziening in eigen behoeften, blijkt de smaak van h e t p r o d u c t menigmaal meer gewicht in de schaal te leggen dan h e t geoogste gewicht. Zoodra een ver-handelbaar overschot wordt geproduceerd, beginnen andere factoren mee te spreken. Zoo zal in een rijstgebied m e t uitvoermogelnkheden rekening moeten worden gehouden m e t den vorm van d e n rijstkorrel, welke mede de waarde voor de pellerij bepaalt. I n verband m e t de hierboven reeds gememoreerde noodzaak om overal waar zulks m a a r mogelijk is overschotten van producten m geld om t e zetten bleef ook op de handelswaarde van de voedingsgewassen de aandacM gevestigd Als voorbeeld moge genoemd worden de samenwerking tusschen den Landbouwvoorlichtingsdienst, de Afdeeling Nijverheid en d e particuliere njst-pellerijen, welke o.a. in Atjeh t o t goede resultaten voerde.

I n vele landbouwgebieden van J a v a werden reeds jarenlang genomen kunst-mestproeven voortgezet om een juiste voorlichting t e k u n n e n geven inzake een rationeel gebruik van kunstmeststoffen onder de zoo zeer uiteenloopende om-standigheden in die gebieden. I n enkele der Buitengewesten, waar tot n u toe veelal volstaan moest en kon worden m e t h e t n e m e n van orienteerende proeven, welker uitkomsten plaatselijk tot vrij groote toepassing voerden, werd de nood-zaak gevoeld o m d i t voorbeeld van J a v a t e volgen. _

H e t groemnestvraagstuk is in geïsoleerde en primitieve streken der Huiten-gewesten dikwijls belangrijker dan dat van de k u n s t m e s t . N e e m t m e n h e t begrip groenmest w a t ruim en rekent m e n daaronder ook de grondbedekkmg bi] over-Farige cultures m e t leguminosen of andere bodemverbeterende gewassen de schaduwboomen bij de koffiecultuur, de bloekar-verbetermg bij de herbebossching van ladangs en het vastleggen van terrasranden in hellend terrein, dan is het zeker een van de belangrijkste onderwerpen, waaraan de landbouwvoorlichtings-dienst aandacht wijdt. Uiteraard vinden dergelijke demonstraties m overjarige cultures nog slechts hier en daar navolging, daar de resultaten vaak pas na enkele jaren duidelijk t o t de bevolking spreken.

Bij de groene bemesting tusschen eenjarige gewassen, zooals deze bij den intensieven landbouw in de dichtbevolkte streken v a n J a v a m e e r en meer toe-passing vindt, is m e n , zooals ook reeds voor 1934 kon worden vermeld, het stadium van proefnemingen reeds gepasseerd en wordt b e t gebruik v a n groen-bemesters in vele gevallen door den tani reeds als een noodzakelijk onderdeel van h e t landbouwbedrijf beschouwd.

De cultuurmethode-proeven hebben t e n doel allerlei op zich zelf aanbevelens-waardige maatregelen in t e passen in de economie van het Inlandsen landbouw-bedrijf f waardoor opbrengstvermeerdering, kwaliteitsverbetering of arbeids-besparing mogelijk is, of waarbij het bodemkapitaal^ rationeeler wordt benut.

Dit laatste spreekt vooral in die gebieden van de Buitengewesten, waar gebrek aan grondruimte t o t intensiveering van den landbouw dwingt.

S t e u n e n d op de resultaten van de proef nemingen, voerde de landbouwvooi-lichtingsdienst propaganda voor de gebleken mogelijkheden ter verbetering van het Inlandsch landbouwbedrijf. H e t contact m e t de landbouwers individueel k o m t t o t stand door demonstraties en bezoek van het lagere personeel aan voora voora n s t voora voora n d e personen, terwijl mvoorassvooravooral vooravooranrvooraking wordt verkregen d o o r • v o o r -drachten, al of niet m e t lichtbeelden, vergaderingen m e t B e s t u u r s a m b t e n a r e n of Hoofden, tuinenwedstrijden, tentoonstellingen en landbouwtndschriften. H e t land-, bouw-onderwijs aan volwassenen op cursussen en het doordringen van het

algemeen vormend onderwijs m e t landbouwonderwerpen verdienen hier afzonder-lijk vermelding.

Demonstraties vonden plaats door den geheelen Archipel m e t hoogwaardige variëteiten van voedings- en handelsgewassen, het gebruik van groenbemesters en grondbedekkers tot verbetering en behoud van de bouwkruin, sohaduwboomen en steunpalen ( p e p e r ) , grondbewerkings- en wiedwerktuigen, bevloeiing en ont-watering.

Door de plaatselijke landbouweonsulenten werden o.a. geleverd 2500 quin-talen zaaizaad van rijst, 3100 q kedelé, 990 q aardnoten, 320 q mais, 14 000 stuks vruchtboomen en 390 ploegen. Hierbij is -dus niet inbegrepen hetgeen door do tuinen van den centralen dienst werd geleverd, w a a r o m t r e n t in het verslag van den tuinbouwkundigen dienst nog verschillende cijfers worden vermeld.

H e t gebruik van k u n s t m e s t n a m in 1935 nog slechts zeer weinig toe, d a a r nog steeds de prijzen der producten den inheemsehen landbouwer n i e t in s t a a t stellen over t e gaan tot het gebruik van groote hoeveelheden k u n s t m e s t .

Bij de bestrijding van plantenziekten en plagen verleende in 1935 de land-bouwvoorlichtingsdienst wederom hulp en voorlichting, meestal na overleg met of op advies van h e t I n s t i t u u t voor Plantenziekten. Vooral bij de rattenbestrijding leidt de ervaring ieder jaar tot eenvoudiger en doeltreffende bestrijdingsmethoden, waarbij goedkoope verstrekking van fosfor-cleeg en juiste wijze van toediening van groote beteekenis zijn. Ook de bestrijding van den witten rijstboorder kon afdoende plaats vinden, daar waar opvolging vlan de daarvoor aangewezen cultuurmaatregelen mogelijk was. Voorts hadden speciale aandacht de plagen, veroorzaakt door den Sexava-sprinkhaan, Brachartona, peperwantsen, koolrups, hoorders in kruidnagel, wantsen in het padigewas en verschillende luizen op vruchtboomen, waarvoor reeds practische bestrijdingsmiddelen konden worden aanbevolen. Hoewel het onderzoek inzake afdoende en praktisch toe t e passen bestrijding van verschillende ziekten nog niet was afgesloten, konden toch meer-malen reeds maatregelen ter voorkoming of bestrijding worden aanbevolen voor ziekten als inentek bij het rijstgewas, topsterfte bij koffie, voetrot en geelziekte bij peper en kanker bij vruchtboomen, slijmziekte bij aardappelen en verschil-lende schimmelziekten op kweekbedden van groenten, vruchtboomen en handels-gewassen.

H e t instituut der tuinenwcdstrijden, dat veel bijdraagt t o t inniger contact tusschen landbouwvoorlichtingsdienst en bevolking, vond vooral in het oosten van den Archipel. groote uitbreiding.

V a n de 9 bestaande landbouwtijdschriften moesten van de 3, welke op J a v a verschenen, er 2 wegens sterken achteruitgang van het aantal abonnementen en wegens de toenemende moeilijkheden met de samenstelling daarvan worden opgeheven. De 6 blaadjes op de Buitengewesten bleven gehandhaafd, alleen werd dat voor Tapanoeli gecombineerd m e t het aldaar bestaand gewestelijk blaadje van h e t Binnenlandsch B e s t u u r . De wekelijksche prijsberichtgeving te P a d a n g m e t behulp van een blaadje, hetwelk beschouwd kan worden als een bijlage van het aldaar verschijnend landbouwblad, werd voortgezet.

Eveneens verscheen t e P a d a n g wederom een zeer goedkoope almanak tani, in een oplaag van enkele duizenden exemplaren, welke spoedig uitverkocht was.

H e t ressort Manado volgde dit voorbeeld m e t zeer bevredigend resultaat.

Bij verschillende kleine tentoonstellingen en pasar m a l a m s verleenden de landbouweonsulenten hulp en verzorgde de voorlichtingsdienst een landbouw-inzending. Op de P a s a r Gambir 1935 t e Batavia werd een paviljoen ingericht door den Dienst voor Landbouw en Visscherij. Van alle ressorten in geheel Indië werden de voornaamste producten, waarmede de landbouwvoorlichtingsdienst bemoeienis heeft, tentoongesteld, aangevuld met grafieken, foto's en kaarten.

Voorts werd getoond, welke belangen de verschillende I n s t i t u t e n van het Alge-meen Proefstation behartigen, terwijl tenslotte een inzending van het Landbouw-onderwijs en een doorloopende serie lezingen m e t lichtbeelden een inzicht gaven in de gevolgde vormen van propaganda.

Zooals ook in 1934 reeds is vermeld, verrichten de a m b t e n a r e n van den landbouwvoorlichtingsdienst nog verscheidene werkzaamheden t e n behoeve van

de volkswelvaart, welke in de verschillende ressorten zeer uiteenloopen. Zn bekleeden in alle ressorten een plaats in de plaatselijke commissies van toezicht en bijstand van de Algemeene Volkscredietbank. Zij dienen geregeld verslagen in over den economischeii toestand van h u n ressort, den stand en de aanplant der voedingsgewassen, en de rubber-, koffie- en pepercultuur voor zoover die m hun ressort van belang zijn. Zij verstrekken locale adviezen aan en in samen-werking m e t het Binnenlandsch B e s t u u r , Boschwezen, den Irrigatiedienst en den Veeartsennijkundigen Dienst, terwijl zij ook in crisismaatregelen werden betrokken.

H e t contact m e t de commissies tani bleef «en _ nuttige schakel vormen tusschen den landbouwvoorlichtingsdienst en de bevolking.

De aanraking m e t coöperaties of andere organisaties van Inheemsene land-bouwers strekte zich uit over een groot aantal vereenigingen op J a v a , waarvan

4 onder direct toezicht stonden. . I n eenige gewesten eischte de toenemende Javanen-kolonisatie een groot

gedeelte van den tijd der landbouwconsulenten op. De landbouwkundige m a a t -regelen welke bekostigd werden uit het bijzonder uitvoerrecht op bevolknngs-rubber maakten het noodzakelijk in Zuidoost-Borneo en P a l e m b a n g een tweeden landbo'uwconsulent aan te stellen, terwijl h e t landschap Koetai eveneens overging tot indienstneming van een landbouwconsulent.

Evenals in vorige jaren, werd wederom groote a a n d a c h t besteed aan net landbouwonderwijs, d a t niet alleen in s t a a t stelt landbouwkennis t e verbreiden, doch ook een belangrijk middel vormt om een groot aantal landbouwers op de hoogte te stellen van bedrijfsverbeteringen en nieuwigheden.

à a n de Middelbare Landbouwschool t e Buitenzorg behaalden l l e a » leer-lingen respectievelijk van de landbouwkundige en boschbouwkundige atdeeling net einddiploma. Voor de Cultuurschool te Malang waren die getallen achtereen-volgens 31 en 13, terwijl bovendien 14 leerlingen het diploma van de technische (4de) klasse verwierven. De gebouwen en terreinen van de opgeheven Cultuur-school te Soekaboemi werden in gebruik gegeven aan de Indische Maatschappij voor Individueele Werkverschaffing voor de instelling van een w e r k k a m p ; een zoodanige regeling werd getroffen, d a t bij eventueele teruggave het complüx wederom in korten tijd als cultuurschool in gebruik kan worden genomen

W e d e r o m werd het aantal bedrijfsscholen m e t één verminderd (die t e Klaten ) , zoodat h e t aantal op J a v a tot 5 beperkt werd. De eenige bedrijfsscliool m de Buitengewesten, die t e Siberani in Tapanoeli, floreerde. Feitelijk kunnen de nog steeds meer uitgroeiende opleidingsmrichtmgen t e Laha, op Ambon en Soengai Oelin in Zuidoost-Borneo ook voor een deel als bedrrjfsscholen worden aangemerkt, al vertoonen zij een eenigszins afwijkend t y p e .

De vraao' naar desa-cursussen bleef in verscheidene gebieden onverminderd bestaan. Toch blijft h e t eigenaardig, dat in verscheidene andere gewesten, zoo op geheel S u m a t r a , deze vorm van eenvoudig landbouwonderwijs nog geen wortel schoot Afzonderlijke vermelding verdient het zeer verbreid cursusonderwijs aan mapaloes-clubs in h e t gewest Manado, d a t een eigen plaats i n n e e m t De volgende oetallen mogen een indruk geven van den omvang van dat eenvoudig landbouw-onderwijs in 1935: op J a v a 175 desa-cursussen m e t 2945 leerlingen en 6 goeroe-cursussen waar desa-onderwijzers voorbereid worden voor h u n t a a k als leider van een desa-cursus, m e t 180 leerlingen; in de Minahasa 28 mapaloes-cursussen

m et + 500 leerlingen en 2 goeroe-cursussen m e t 83 leerlingen.

H e t aantal normaalscholen, waaraan adjunct-landbouwconsulenten waren verbonden, werd wederom m e t 3 verminderd; alleen te Makassar bleet de

bestaande ' toestand nog gehandhaafd. _ +/«,M

H e t opleidingsbedrijf voor Inlandsche landbouwonderwijzers t e l'antjasan leverde 18 gediplomeerden af, die bestemd zijn voor het geven van onderwijs m landbouwrichting aan 6de klassen van tweede klasse-Inlandsche scholen me landbouwleerplan, waarvan h e t aantal Gouvernementsscholen van 75 t o t 95, het aantal bijzondere van 1 tot 3 werd uitgebreid. _ . ;

I n de wijze van den opzet der onderzoekingen m eigen proeftuinen en daar-buiten en van de voorlichting op tuinbouw gebied k w a m geen wijziging.

Nu vele proeven reeds jaren loopen, beginnen de mogelijkheden van de fruit-cultuur in den Archipel zich af te teekenen. De zij h e t nog voorloopige uitkomsten van die proeven geven reeds aan, welke cuïtuurmaatregelen en welke nieuw geintroduceerde variëteiten goede vooruitzichten bieden. Verhelderend werkte eveneens, d a t voor vele ooftsoorten een verband kon worden gelegd tusscheu groei en vruchtdracht eenerzijds en de verschillende k l i m a a t s t y p e n anderzijds.

Proeven m e t de cultuur van uien, waarvan in 1934 voor een bedrag van f 800 000 ingevoerd moest worden, wierpen veelbelovende resultaten af.

H e t aantal in 1935 door den Tuinbouwkundigen Dienst geleverde oculaties en zaailingen bedroeg, evenals in 1934, 98 000. D a t geen vooruitgang in aantal geboekt werd, m o e t toegeschreven worden aan h e t feit, dat de kweekerijen reeds op volle capaciteit werkten en niet mèèr konden leveren. De waarde van den verkoop van materiaal uit die tuinen steeg van f 31 500 in 1934 tot f 37 500 in 1935, doordat nog jaarlijks de productie aan vruchten t o e n e e m t .

Veel p l a n t m a t e r i a a l werd geleverd voor de beplanting van de erven der Javanen-kolonisaties in de Buitengewesten.

De ontwikkeling en het in dracht komen van de Citrus-boomgaarden in de omgeving van Malang, welke aan een kern van Europeesche boeren een bestaan verschaffen, deed het vraagstuk van d e n afzet der vruchten a c u u t worden. Mede door de bemoeienissen van den Tuinbouwkundigen Dienst, leek h e t mogelijk deze vruchten t o t een standaard-product t e verwerken, dat door een groot handels-lichaam over den geheelen Archipel gedistribueerd wordt.

H e t probleem van de verwerking van de niet voor directe consumptie geschikte vruchten dezer boomgaarden, dat van grooten invloed is op h u n rentabiliteit, kon door aanstelling van een tuinbouwconsulent voor de conserven-industrie aangevat worden. Vele adviezen werden gegeven inzake het bereiden van vruchten-wijnen, m o s t e n en conserven. Uit die aanvragen bleek de groote belangstelling voor deze nieuwe nijverheid.

H e t zich gunstig ontwikkelend handelsvoorlichtingswerk t e Singapore bleef opgedragen aan den daar onder leiding van den Consul-generaal werkzamen adjunct-tuinbouwconsulent. I n 1935 kon aldaar voor een bedrag van f 30 000 aan kool worden verkocht, afkomstig van een I n l a n d s c h e coöperatie t e Djember. Op het einde van het jaar werd eveneens een adjunct-tuinbouwconsulent t e Hongkong bij den consulairen dienst geplaatst m e t het doel den import van Neder -landsch-Indische tuinbouwproducten aldaar te stimuleeren.

_ Het Algemeen Proefstation voor den Landbouw onderging in 1935 geen principiëele wijzigingen. Zooals in h e t vorig Verslag werd vermeld, werden op de begrooting 1935 de proeftuinen, waarin het onderzoekingswerk op tuinbouw-technisch gebied wordt verricht, van den Dienst voor Landbouw en Visscherij n a a r dit proefstation overgebracht. Voor eenige onderzoekingen (geelziekte in den peper op B a n g k a ; bodemkundig onderzoek in P a l e m b a n g ) werden bedragen ter beschikking gesteld uit de fondsen, verkregen uit het extra-uitvoerrecht op bevolkingsrubber. De samenwerking m e t het L a b o r a t o r i u m voor Scheikundig-Onderzoek der Afdeeling Nijverheid werd nog geconsolideerd door de vaststelling in onderling overleg van een werkplan voor agro-chemische onderzoekingen.

De samenwerking m e t de landbouwvoorlichtingsdiensten liet ook in 1935 niets t e wenschen over. Bij alle nieuwe veldproeven werden de nieuwere inzichten inzake proefveldmethodiek toegepast, waardoor een doelmatige opzet werd bevorderd, terwijl tevens een niet onbelangrijke kostenbesparing werd verkregen.

Voortgegaan werd m e t de verwerking en roneografische publicatie van de veld-proeven van vorige jaren; de achterstand hierin werd vrijwel ingehaald. H e t onderzoek n a a r de waarde van h e t op J a v a gewonnen a l u m i n i u m - p h o s p h a a t in vergelijking m e t dubbelsuperphosphaat werd op systematische wijze voortgezet.

Bij het onderzoek van de door selectie verkregen kedelé-variëteiten trad de vroegrijpe, zwartzadige variëteit n°. 16 op den voorgrond in die streken, waar de bekende n°. 27 in verband m e t watergebrek of het gevaar voor aantasting door plagen t e l a a t rijp is. De bestudeering van de peleigenschappen van rijst werd voortgezet. V a n de onderzochte katoen-variëteiten bleken W a t t ' s Long Staple Peradeniya en Cambodia op J a v a vrij goed t e voldoen in eenige voor katoen in

aanmerking komende streken. Ten behoeve van de veredeling van rijst word met succes een aantal nieuwe bastaardeeringen verricht, terwijl proeven werden genomen ter bepaling van de m a t e van kruisbevruchtmg bij de verschillende Sroepen van variëteiten. I n eenige gebieden, waarin de geïntensiveerde rijst-selectie wordt toegepast, werden reeds hoopvol s t e m m e n d e resultaten verkregen.

E e n aantal nieuwe grootzadige, vroegrijpe, witte kedelé-varièteiten kon voor toetsing in de centra van kedelé-cultuur beschikbaar worden gesteld waarmede aan een groote behoefte is tegemoetgekomen. E n k e l e nieuwe aardnoot-vaneteiten.

beloven een aanwinst te worden, terwijl, wat- de cassave betreft vooral de soorts-bastaarden een günstigen indruk m a k e n . Ten behoeve van het kapokselectiewerk werd in den proeftuin Moektihardjo ( P a t i ) een groot aantal nieuwe proeven aangezet terwijl vele nieuwe kruisingen werden verricht. Veel verwachting wordt gekoesterd van combinaties van Java-kapok m e t Togo- en Congo-typen. r i e t selectiewerk met klapper vond geregeld voortgang. V a n d e r n s (toeba) werd een o-root aantal nieuwe vormen in den Cultuurtuin opgenomen, waaronder rfö m e t een rotenon-gehalte van 6 à 16 % ; een aantal k u n s t m a t i g e kruisingsproducten van Derris kon reeds in den grond worden gebracht. De groei van Glausena a m s a t a bleek door oculeeren, doch vooral door enten op Clausena excavate belang-rijk te k u n n e n worden opgevoerd. Van Bixa Orellana, waarvoor de belangstelling steeg, konden nieuwe importen uit J a m a i c a , Ecuador en Madras voor toetsing worden uitgeplant. Uit Ajeh werd materiaal van goede patchouli betrokken I n verband m e t het gebruik van pinang als looimiddel werd een onderzoek ingesteld naar het looistofgehalte van pinangnoten van verschillende variëteiten en

leef-tijden. V a n enkele hoogwaardige vormen werden zaden voor vermeerdering uitgelegd.

Door het Plantkundig Laboratorium werd h e t onderzoek naar voor gomziekte i m m u n e o n d e r s t a m m e n van Citrus voortgezet. H e t onderzoek naar het stikstof-bindend vermogen van de knolletjes-bacteriën van kedelé werd weer opgenomen, tusschen de inheemsche rassen van verschillende h e r k o m s t werden groote ver-schillen gevonden, terwijl de vijf in Amerika best geoordeelde rassen, ontvangen van het Wisconsin Agricultural E x p e r i m e n t Station, onderdeden voor de beste vormen uit Oost-Java. I n dat verband werd in verschillende kedelé-streken een aanvang gemaakt m e t de bestudeering van het voorkomen van Ehizobium japonicum in den grond gedurende het geheele jaar. De resultaten van het onder-zoek over de mentek-ziekte van de rijst werden samengevat m de Horte Mede-deeling n° 17 van h e t Algemeen Proefstation voor den Landbouw. 1er nadere bestudeering van d e n s a m e n h a n g tusschen het klimaat en h e t optreden van de ziekte werd in Pekalongan een veldproef aangezet. Over den invloed van het klimaat en speciaal van den regenval op de v r u c h t d r a c h t van kapok verschenen twee publicaties. E e n aanvang werd gemaakt m e t het kruisen van verschillende Derris-soorten en clonen. De werkzaamheden t e n behoeve van h e t onderzoek n a a r de mogelijkheid van vlascultuur in Indië, aangevangen m e t een quarantaine-cultuur door het I n s t i t u u t voor Plantenziekten, werden voortgezet m samen-werking m e t de af deeling Bandoeng van de Indische Maatschappij voor Indivi-dueele "Werkverschaffing en enkele landbouwconsulenten. Boven 1000 m werd overal olie m e t een goed drogend vermogen geproduceerd. H e t zaaizaad werd zoo-danig vermeerderd, dat in 1936 een aanvang m e t proeven over den verbouw van vezelvlas kan worden gemaakt. E e s u l t a t e n van oriënteerende proeven wijzen er op d a t de rotting in Indië snel en goed kan verloopen.

I n toenemende m a t e werden aan h e t I n s t i t u u t voor Plantenziekten verzoeken om advies gericht. De bestrijding' van den witten rijstboorder door zaaitijds-verlating in W e s t - B r e b e s , als steeds uitgevoerd in samenwerking m e t den provin-cialen landbouwvoorlichtingsdienst, was in 1935 zeer succesvol; de landrente-afschrfiving tengevolge van boorderschade bedroeg slechts f 4. Bi] de steeds meer in°ang vindende bestrijding van de veldratten m e t varkensvergift bleet het I n s t i t u u t a a n d a c h t schonken aan techniek en organisatie der bestrijding; van speciaal belang bleek een bewakingsdienst in den westmoesson. l e g e n de Brachartona-plaag werd in enkele klappergebieden van Midden- en W e s t - J a v a , waar bekapping onmogelijk bleek, op succesvolle wijze bestuiving m e t d u s t u r a n

en m e t derris-poeder door motor verstuivers toegepast. De biologische bestrijding van de Brontispa- en Aleurodicus-plaag op klapper in Zuid-Celebes, op Saleier en op Moena werd voortgezet; het opkweeken der Brontispa-pop-parasieten geschiedde in 1935 reeds locaal door op het I n s t i t u u t opgeleide inheemsche k r a c h t e n ; de parasiet k w a m reeds overal talrijk voor (70 à 80 % parasiteering), tengevolge waarvan de plaag duidelijk aan het afnemen is. Ter bestrijding van de eind 1934 uitgebroken schildluis-plaag op klapper in Zuid-Bali (Aspidiofcus destructor) werden uit J a v a groote zendingen parasieten-materiaal ingevoerd;

eind 1935, toen plaatselijk reeds een parasiteering van 50 à 60 % werd geconsta-teerd, scheen de uitbreiding van de plaag tot s t a a n gebracht. Aan het buitenland werden parasieten van Brontispa n a a r de Solomon-Islands gezonden en van H o m o n a coffearia (op thee) naar Ceylon; omgekeerd werden u i t de Philippijnen ontvangen dolkwespen (Campsomeris marginella, vijand van engerlingen), uit Mauritius Scolia oryctophaga (vijand van den klappertor) en uit Nederland

eind 1935, toen plaatselijk reeds een parasiteering van 50 à 60 % werd geconsta-teerd, scheen de uitbreiding van de plaag tot s t a a n gebracht. Aan het buitenland werden parasieten van Brontispa n a a r de Solomon-Islands gezonden en van H o m o n a coffearia (op thee) naar Ceylon; omgekeerd werden u i t de Philippijnen ontvangen dolkwespen (Campsomeris marginella, vijand van engerlingen), uit Mauritius Scolia oryctophaga (vijand van den klappertor) en uit Nederland

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 88-95)