• No results found

De bosschen der Buitengewesten

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 121-126)

ï. Dienst der wildhoutbosschen op Java en Madoera

5. De bosschen der Buitengewesten

Volgens de in de laatste jaren, deels n a a r schattingen vastgestelde, berekeningen bedroeg de totale m e t bosch begroeide oppervlakte in de Buitengewesten 1 216 400 km2, zijnde 69 % van de landoppervlakte. H i e r v a n was einde 193.5 95 720 k m2 ter instandhouding aangewezen of wel + 5 % van de totale land-oppervlakte. Alhoewel de boschreserveering gestadig voortgang vindt, valt der-halve op d i t gebied nog zeer veel t e verrichten. Uiteraard heeft zich de activiteit v a n den Dienst van het Boschwezen gedurende de r u i m 20 jaren, dat deze t h a n s in de Buitengewesten werkzaam is, voornamelijk gericht op de gebergte-boschreserveering en wel allereerst in de meest gecultiveerde deelen. Voor uit-gestrekte gebieden is een boschreserveering ook t h a n s nog niet xirgent t e achten.

W e l werd in de laatste jaren ook meer de aandacht gevraagd voor de reser-veering van productiebosschen, m a a r de hier gemaakte vorderingen zijn niet belangrijk t e noemen.

H e t boschbeheer door de Inlandsche rechtsgemeenschappen binnen de aan deze gemeenschappen in beheer gegeven „ k r i n g e n " (krachtens de voor^ ver-schillende gewesten afgekondigde agrarische reglementen, waarin bepalingen terzake zijn opgenomen) blijft zich in de gewesten, waar dit beheer geleid wordt door h e t personeel van het Boschwezen, geleidelijk ontwikkelen. I n de residentie P a l e m b a n g , waar dit marga-boschbeheer niet onbelangrijke financieele conse-quenties heeft, is een regeling in bewerking, waarbij de marga-kassen in grootere m a t e zullen bijdragen in de kosten van h e t gewestelijk boschbeheer. I n de residentie B a n g k a daarentegen, waar de Inlandsche gemeenten evenzeer beheers-kringen kregen toegewezen, werd de leiding van het Gouvernements Boschwezen daarbij nagenoeg geheel uitgeschakeld.

I n vele gewesten bleef de boschexploitatie zich in opgaande lijn ontwikkelen.

I n h e t bijzonder was daarbij de belangstelling geconcentreerd op Borneo, waar-in beide gewesten, vooral door J a p a n s e h e ondernemers, op grootscheepsche wijze de houtexport werd ter hand genomen. H e t grootste concern, werkzaam in Oost-Borneo, ondervond echter tegen medio 1935 financieele moeilijkheden, zoodat in de tweede helft van dat jaar een reorganisatie van het bedrijf t e r hand moest worden genomen en de aanvankelijke opzet daarvan zeer moest worden ingekrompen.

Niettemin bereikte de houtexport in de Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo een ongekende hoogte van + 125 000 m:l (66 600 m3) . Wederom was deze export, in hoofdzaak van zachte houtsoorten, voornamelijk gericht op J a p a n .

E e n Nederlandsen syndicaat stichtte op h e t eiland Noenoekan in dit gewest een proefbedrijf, d a t nog niet belangrijk in de productie bijdroeg, m a a r waarvan goede verwachtingen worden gekoesterd. I n Noordoost-Borneo werden mede concessies verleend aan een Britsche en een Amerikaansche maatschappij, respectievelijk voor de exploitatie van hout en van looibasten.

Alhoewel in W e s t - B o r n e o medio des jaars voor een deel van het gewest een houtaankapreglement werd afgekondigd, bleef de export aldaar in hoofdzaak steunen op houtopkoop van de bevolking. De houtexport (voornamelijk naar J a p a n ) bedroeg 15 800 m3 (17 600 m3) .

De sedert de verlaging der panglong-tarieven m Biouw en Bengkak s (m September 1935) waargenomen opleving in de houtexport naar Singapore bleef aanhouden. De productie v a n het panglong-bedrijf voor de laatste vijf jaren was als volgt:

J a a r .

1931 1932 1933 1934 1935

T i m m e r h o u t (1000 m3).

260 231 159 188 207

B r a n d h o u t (1000 ton).

83,2 64,3 69,6 87,7 95,9

Houtskool (1000 ton).

38,8 35,7 29,7 28 3 27,4 De prijzen van de panglong-producten t e Singapore waren, althans in Neder-landsch-Indische m u n t uitgedrukt, tegen h e t einde van h e t jaar iets lager dan einde 1934.

De totale houtval der Buitengewesten n a m niet onbelangrijk toe, zooals blijkt uit het volgend staatje van den geconstateerdeii houtval (exclusief kap voor eigen gebruik door de Inlandsehe bevolking) :

J a a r .

1931 1932 1933

1934 . . . 1935

T i m m e r h o u t (1000 m3).

695 593 532 616 883

B r a n d h o u t (1000 ton).

882 837 369 487 577

Houtskool (1000 ton).

80 60 42 46 48 Boschexploitatie in eigen beheer vond vrijwel niet plaats.

De e b b e n h o u t m a r k t herstelde zieh een weinig'. De export bedroeg in 1935 ruim 8000 ton (7600 t o n ) , in hoofdzaak afkomstig uit de residentie Manado (Tomini-boeht), m e t een waarde van f 234 000 (f 206 000). De m a r k t voor deze luxe houtsoort is voor + 80 % georiënteerd op J a p a n , terwijl de betere kwali-teiten h a a r bestemming voornamelijk naar Frankrijk en Amerika vinden.

V a n Timor werd 800 (700) pikol sandelhout verkocht, voornamelijk naar Hongkong, m e t een opbrengst van f 8000 (f 12 500).

Volgens de uitvoerstatistiek van het Centraal Kantoor voor de Statistiek bedroeg de waarde van alle in 1935 uitgevoerde boschproducten, vergeleken m e t die in 1934, als volgt (in 1000 g i d . ) :

P r o d u c t e n .

B. Plantaardige boschbijproducten . . . C. Dierlijke boschbijproducten en

halfcul-t u u r p r o d u c halfcul-t e n

Totaal . . . .

1 9 3 4 .

4 227 3 956 815 8 999

1 9 3 5 .

3 583 4 523 890 8 996 Niettegenstaande het totaal gewicht van alle hierbij samengevatte producten in 1935 belangrijk hooger was dan in 1934 (resp. 439 000 en 356 000 t o n ) , werd

de waarde op nagenoeg gelijke hoogte vastgesteld. D i t is in hoofdzaak een gevolg van de waardebepaling van het uitgevoerd onbewerkt hout, t e n aanzien waarvan, in tegenstelling t o t 1934, in verslagjaar door den Dienst van I n - en Uitvoer-rechten en Accijnzen in samenwerking m e t den Dienst van het Boschwezen meer eenheid werd gebracht. H i e r u i t mag de conclusie getrokken worden, dat de waarde van de in 1934 uitgevoerde houtproducten t e hoog was aangeslagen.

H e t Gouvernemnts Loki-bedrijf op h e t eiland Ceram, dat sedert 1927 beheerd werd door den Dienst van het Boschwezen, werd, tengevolge van de inkrimping van tie bemoeienis v a n dien Dienst in de Molukken, overgedragen aan het

B e s t u u r . , De herbebossching van kale terreinen, welke steeds meer de aandacht vraagt,

zal h e t proef stadium, waarin zij in de meeste gewesten t o t vóór enkele jaren verkeerde, weldra te boven zijn. Veel succes werd o. a. ondervonden m e t het reboisatiebedrijf op de Toba-hoogvlakte ter Oostkust van S u m a t r a , waar 1845 ha plantsoen in hoofdzaak m e t de inheemsche dennensoort P m u s Merkusn was aangelegd Doch ook elders m a a k t e de boschaanleg niet onbelangrijke vorde-ringen, t e weten in Bali, Zuid-Celebes, Billiton e. a., zoodat einde 1935

+ 8000 ha (7276 ha) waardevol boschplantsoen aanwezig was.

" De opmetingswerkzaamheden, voornamelijk grensregelmgen betreffende, werden onder leiding v a n de dienstkringbeheerders verricht, terwijl de kaarteermg gecentraliseerd plaats vond op het kantoor v a n het dienstvakhoofd t e Buitenzorg.

6. Boschinrichting.

H e t definitief ingerichte djatiboschgebied bestond einde 1935 u i t 36 hout-vesterijen m e t een gezamenlijke uitgestrektheid van 743 654 ha, zijnde 90,9 % van het djatiboschareaal op J a v a en Madoera onder beheer van den Dienst van h e t Boschwezen.

Nieuwe bedrijfsplannen werden in 1935 niet opgemaakt. Herzien werden de plannen der houtvesterijen P e m a l a n g , Noord-Bandoeblatoeng, P a r e n g a n en Kedoenggalar (bedrijfsperiode 1935 t / m 1944), terwijl onderhanden was de her-ziening der bedrijfsplannen voor de houtvesterijen P a t i , Zuid-Bandoeblatoeng Djatirogo en Walikoekoen ( a . s . bedrijfsperiode 1936 t / m 1945) en een begin werd gemaakt m e t de herziening der plannen voor de houtvesterijen l l e n d a l , P a d a n g a n , Djombang en Ponorogo ( a . s . bedrijfsperiode 1937 t / m 194b).

Deze werkzaamheden werden verricht door een tweetal inrichtingssecties, resp. gevestigd t e Salatiga en te Tjepoe, welke t h a n s ook belast zijn m e t de uit-voering v a n het bij de herzieningen noodige meet- en kaarteermgswerk

Door de Centrale Afdeeling voor Areaalzaken (onderdeel v a n het hoofd-kantoor van den Dienst der Boschinrichting te Buitenzorg) werd voortgewerkt aan het oprichten en toegankelijk m a k e n v a n een volledig kaarten- en areaal-archief t e n behoeve van het geheele Boschwezen, terwijl het noodige werd^ ver-richt voor het bewaren v a n de centrale band in de uitvoering der meet- en kaarteeringswerkzaamheden door den Dienst der wildhoutbosschen op J a v a en Madoera. M e t deze werkzaamheden in d e bosschen der Buitengewesten had de Dienst der Boschinrichting in 1935 geen bemoeienis.

Door den Topografischen Dienst werden t e n behoeve van h e t Boschwezen verschillende fundamenteele opnemings- en kaarteeringswerkzaamheden verricht, voornamelijk van binnen h e t landrentemeetplan vallende grenzen van wildhout-bosschen op J a v a . M e t dezen dienst werd overeenstemming bereikt nopens de wijze waarop de opneming en kaarteering voor het Boschwezen voortaan zal geschieden.

7. Boschbouwproefstation.

De personeelsformatie m a a k t e het noodzakelijk verschillende onderzoekingen meer te beperken of in een langzamer t e m p o voort t e zetten. De werkzaamheden betroffen de behandeling van vraagstukken, van belang voor den eigen dienst dan wel voor den houthandel of de houtverwerkende industrieën.

De werkzaamheden in h e t hydrologisch proefterrein nabij Tjiwidej vonden geregeld voortgang. Tevens werden verkenningen en waarnemingen verricht naar den aard en de uitbreiding der erosie op J a v a .

De inrichting van h e t hydrologische proefterrein nabij Cheribon, waarvoor de provincie W e s t - J a v a gelden beschikbaar heeft gesteld, kwam grootendeels gereed.

Op cultuurgebied werden in h e t laagland de waarnemingen in de proefperken voor de bemesting op slechte gronden, verschillende tusschenplantingen in d jati-culturen, verschillende vóórbouwmethoden, selectie bij de djati en h e t gebruik van veldgewassen voortgezet. Enkele proefobjecten, o. a. in h e t vloedbosch-gebied, werden gekozen, terwijl op kleine schaal proeven m e t exoten werden genomen. I n den tuin van h e t Proefstation werden geregeld waarnemingen gedaan over de zuurstofbehoefte en de ontwikkeling van het wortelstelsel van verschillende boomsoorten, t e n einde eenigszins t e k u n n e n vaststellen op welke gronden en onder welke omstandigheden deze soorten het best k u n n e n gedijen.

Met betrekking tot het wildhoutcultuuronderzoek moge h e t selectie-onderzoek worden vermeld n a a r bastdikte en looistof gehalte van Acacia decurrens, waar-over voor h e t beheer een korte handleiding werd opgesteld.

Op tamelijk groote schaal werden proeven over de kiemkracht en het bewaren van zaad van verschillende boomsoorten genomen.

Over de uitkomsten van het harsonderzoek verscheen een Korte Mededeeling ; daarin zijn de bijzonderheden der voornaamste damarleverende houtsoorten ver-meld. Voor een uitvoerig chemisch en technisch onderzoek werd een volgens handelssortiment gesorteerd authentiek harsmonster n a a r de Vereenigde Staten gezonden.

De inzameling van harsmonsters m e t bijbehoorend herbarium- en hout-materiaal wordt voortgezet.

Voor het dunnings- en opbrengstonderzoek werd een groot aantal proef-perken, m e e s t op vereenvoudigde wijze, opgenomen en gedund; niet alleen djati,.doch ook andere boomsoorten, welke van economisch belang zijn of kunnen worden, werden op deze wijze op h a r e productiviteit onderzocht (bijv. rasamala, d a m a r , balsa, e n z . ) .

E e n opstandstafel voor djatiplantsoenen k w a m in gewijzigden vorm gereed, terwijl voorloopige boom- en opstandstafels voor r a s a m a l a in plantsoenen in bewerking zijn.

De vergelijkende mechanische beproeving v a n J a v a - , Siam- en Burma-djati k w a m vrijwel gereed. De reeds verkregen indruk, dat Java-djati een midden-positie inneemt, vond nadere bevestiging.

De in het voorafgegane jaar aangezette proef o m t r e n t den invloed van ver-schillende maatregelen bij h e t bewaren van djati-exploitatiehout werd beëindigd.

Overtuigend bleek, dat h e t gebruik van een geschikt middel voor h e t afdekken v a n de koppen der houtwerken kwaliteitsachteruitgang voorkomt of zeer sterk doet verminderen.

De groote belangstelling voor lichte witte houtsoorten, o. a. voor kisten- en veneerfabricage, m a a k t e het gewenscht t e onderzoeken, op welke wijze de na h e t k a p p e n veelal spoedig optredende blauwe verkleuring v a n dergelijk hout zou k u n n e n worden voorkomen. Tot nog toe werden echter geen bevredigende resul-t a resul-t e n verkregen.

E e n begin werd g e m a a k t m e t de vervaardiging voor industrieele doeleinden van proefkisten van daarvoor in aanmerking komende houtsoorten. Proefkisten van d a m a r h o u t (Agathis alba) werden ter beoordeeling naar enkele fabrieken toegezonden.

De benoodigde i n s t r u m e n t e n voor de laboratoriumdrooginrichting (dry-killn) werden o n t v a n g e n ; de installatie bleek bij oriënteerende proeven m e t kroewing-soorten (Dipterocarpus spp.) en doerian (Durio zibethinus) goed t e voldoen.

De proef drooginstallatie t e Tandjoengpriok k w a m gereed. Eenige proef ladingen van tempoerau van West-Borneo en kroewing van Noenoekan (beide Diptero-carpus-soorten) werden gedroogd, m e t bevredigende resultaten.

Bij de opname van m e t verschillende middelen verduurzaamde en daarna

ingegraven proef paaltjes bleek, dat, hoewel meermalen een duidelijke invloed op de aantasting door t e r m i e t e n kon worden geconstateerd, geen enkel dei-gebezigde middelen in s t a a t was rotting tegen t e gaan.

V a n de sinds 1925 loopende paalwormproef in het P a n a m a - k a n a a l werd dit jaar wederom een gunstig rapport over de gebezigde Indische houtsoorten ont-vangen.

H e t laboratorium-verkolingsapparaat werd opgesteld.

I n het verslagjaar werden van de Buitengewesten + 800 n u m m e r s herbarium-en + 600 n u m m e r s houtmateriaal, van J a v a + 500 n u m m e r s herbarium- herbarium-en

+ 50 n u m m e r s houtmateriaal ter identificatie ontvangen.

Ten behoeve van de practijk werden voor sommige beheerseenheden lijsten samengesteld van de, in deze gebieden voorkomende houtsoorten met hare Inlandsche en wetenschappelijke n a m e n en hare houtwaardeklassen.

Verschillende publicaties verschenen over onderwerpen, verband houdend m e t den bebosschingstoestand en de houtvoorraden van Nederlandsch-Indië, h e t hars-onderzoek, het k u n s t m a t i g drogen van hout, de taxatie van opstanden, het selectie-onderzoek van den djati, het gebruik van veldgewassen bij cultuuraanleg, de wortelontwikkeling van houtsoorten en het cultuuronderzoek voor wildhout-soorten.

E v e n a l s in vorige jaren stond dit I n s t i t u u t in geregeld contact m e t verschil-lende instellingen en diensten buiten Indië. H e t aantal verzoeken o m voor-lichting en andere hulp, zoowel van den eigen Dienst als van andere instellingen en particulieren, bleef zeer groot.

G. W I N N I N G , V E R W E R K I N G EN A F Z E T V A N DELFSTOFFEN EN A N D E R E

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 121-126)