• No results found

D e groote banken

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 185-191)

Halve guldens

2. D e groote banken

Voor Nederlandsch-Indië bracht het jaar 1935, doordat in de internationale sfeer een wezenlijke opleving nog steeds op zich liet wachten, geen wijziging van beteekenis in de algemeene economische situatie. W e l vielen incidenteel en m e t n a m e in de positie van enkele belangrijke export-producten verbeteringen t e constateeren, doch hiertegenover stond op ander gebied een even duidelijke teruggang.

Terwijl de totale uitvoer n a a r de hoeveelheid andermaal_ een merkbare ver-meerdering onderging — voornamelijk door een grooteren uitvoer van aardolie-producten, oliën en v e t t e n en hout — kon de totale waarde van den export, o. m . door lage gemiddelde prijzen van t h e e , rubber, koffie, tin en peper, zich niet op het in 1934 bereikte hoogere peil h a n d h a v e n .

Ook in 1935 bleven de talrijke door het buitenland aan den invoer v a n Neder -landsch-Indische exportproducten deels noodgedwongen in den weg gelegde moeilijk-heden een ernstige belemmering vormen voor een zich opnieuw ontplooien van de economische activiteit van dit land. V a n de landen, waarheen de export van

Neder-landsch-Indië meer in het bijzonder moeilijkheden ondervond, dienen m e t n a m e Duitsohland en Italië t e worden genoemd. W a t eerstgenoemd land betreft, was het n a a s t andere oorzaken m e e r speciaal het ongunstige verloop van de clearing-reke-ning m e t dit land, welke de exportmogelijkheden ongunstig beïnvloedde, terwijl de export n a a r Italië praetisch geheel t o t stilstand k w a m toen in d e tweede helft van 1935 economische sancties tegen d i t land werden uitgevaardigd. Als een gunstige factor, waarvan echter de gevolgen in 1935 nog niet merkbaar konden zijn, dient hiertegenover t e worden gesteld het in December 1935 door het Koninkrijk der Nederlanden m e t de Vereenigde S t a t e n van Amerika gesloten handelsverdrag, waarbij d e Amerikaansche invoerrechten op een aantal belang-rijke Indische exportproducten werden verlaagd of geconsolideerd.

D a t onder deze omstandigheden een verbetering van beteekenis van de positie van het Indische bankwezen ook in 1935 nog op zich liet wachten, behoeft geen verwondering t e baren. Toch stak het jaar 1935 voor het bankwezen in Indië m zooverre gunstig af bij 1934, dat h e t gedurende vorige jaren voltrokken inkrimpingsproces, speciaal w a t de credietvraag betreft, in 1935 t o t s t a a n kwam.

W e l viel in bepaalde bedrijfstakken nog een teruggang in de credietbehoefte waar t e nemen, doch hiertegenover was deze — n a a r nog zal blijken — in andere t a k k e n grooter, m e t het resultaat, dat de totale credietverleening zich in 1935 zelfs op iets hooger peil heeft bewogen d a n in het voorafgegane jaar.

Voor de Java-suikerindustrie k e n m e r k t e zich h e t jaar 1935 door een voort-gezette liquidatie van de zich in vorige jaren geaccumuleerd hebbende voor-raden, voorts door h e t zich vooralsnog op zeer laag peil h a n d h a v e n van de nieuwe productie en tenslotte door een toenemende activiteit in de richting van een rationalisatie van de Java-suikerindustrie, een en ander m e t als resultaat, voor zoover uit de beschikbare jaarverslagen reeds kan worden nagegaan, dat het bedrag der bankschulden van de Java-suikerindustrie in 1935 een verdere vermindering heeft ondergaan.

De Nederiandsch-Indisehe Vereeniging voor den Afzet van Suiker ( N . I . V . A . S . ) kon in 1935 ± 1 360 000 t o n suiker verkoopen, waartegen de in dat jaar afge-komen oogst slechts 515 000 ton heeft uitgeleverd, zoodat de onverkochte fabrieksvoorraden m e t ± 845 000 ton zijn teruggeloopen en uit dien hoofde dus belangrijke bedragen aan liquide middelen zijn vrijgekomen. De in 1935 geoogste a a n p l a n t was m e t 27 743 h a + 22 % kleiner d a n zijn voorganger, terwijl voor zijn verwerking slechts 39 fabrieken in bedrijf zijn gesteld, tegen 50 in 1934.

W e l is waar s t a a t hiertegenover, dat de in 1935 in den grond gebrachte a a n p l a n t

± 22 % grooter is d a n zijn voorganger, doch waar ook in 1935 h e t streven gericht is gebleven op een verdere verlaging van de bedrijfskosten en voorts in d a t jaar voor het eerst een grooter a a n t a l fabrieken zijn prijsgegeven, hetgeen een belang-rijke besparing aan sluitingskosten m e t zich heeft gebracht, mag wel worden aangenomen, d a t de door de suikerindustrie in 1935 gedane uitgaven wederom bij die van het vorig jaar zijn t e n achter gebleven.

H e t bekend worden van de Begeeringsinzichten m e t betrekking t o t een ver-lenging van hare bemoeienis m e t de suikerindustrie, een bemoeienis, welke er speciaal op is gericht om tot een rationalisatie van de Java-suikerindustrie te komen op een m e t de afzetmogelijkheden m e e r in overeenstemming zijnd peil, leidde er toe, d a t tal van tot dusverre nog aangehouden fabrieken werden geabandonneerd. Suikermaatschappijen m e t verscheidene fabrieken gingen over tot een uitschakeling van h u n minst economische bedrijfseenheden terwijl van de maatschappijen m e t één of enkele fabrieken, verschillende, welke inzagen d a t een zelfstandig voortwerken om bedrijftechnische d a n wel financieele redenen n i e t langer mogelijk zou zijn, door middel van fusie aansluiting bij andere onder-nemingen zochten, dan wel tot verkoop van fabriek en leveringsaandeel en tot liquidatie overgingen. De hooge waarde, welke aan productie-aandeelen werd toegekend, had t e n gevolge, dat, voor zoover de t o t verkoop overgaande m a a t -schappijen bankschulden hadden, belangrijke bedragen voor aflossing van deze schulden vrijkwamen.

De credietverleening van de banken aan andere cultures dan suiker zal zich m 1935 wellicht eenigermate in stijgende lijn hebben bewogen. Doordat de

gemiddelde thee- en rubberprijzen in 1935 belangrijk beneden die van 1934 zijn gebleven en dientengevolge de bedrijfswinsten zieh in doorsnede op een veel lager peil hebben bewogen, kwamen hier in veel mindere m a t e dan in 1934 middelen voor aflossing van — overigens in totaal niet omvangrijk zijnde — baak-schulden vrij. Hiertegenover staat, d a t de tabakscultuur op J a v a en de koffie-cultuur, voor welke takken van bedrijf 1935 een uitgesproken ongunstig jaar is geweest, wel in eenige meerdere m a t e van bankcrediet zullen hebben gebruik g e m a a k t .

W a t de verhoudingen van de banken tot den exporthandel betreft, kan worden opgemerkt, d a t de suikerexporteurs in 1935, en m e t n a m e in de eerste helft van het jaar, toen de vooruitzichten op de suikermarkt zich geleidelijk iets beter lieten aanzien, weder op grootere, zij het bij vroeger vergeleken nog steeds beperkte schaal, tot het innemen van voorraadposities zijn overgegaan en dien-tengevolge in meerdere m a t e een beroep op de crediethulp van de banken moesten doen. Ook vrees voor een devaluatie van den gulden heeft tot dezen ontwikke-lingsgang bijgedragen. I n de tweede helft van 1935, toen een zich wijzigen van de genoemde omstandigheid een voortzetting van deze credietpolitiek niet meer rechtvaardigde, behoorde dit beroep op de banken reeds spoedig weer t o t het verleden. De zich meer op andere producten toeleggende Europeesche export-handel zag in 1935 zijn credietbehoeften over het geheel genomen weinig ver-anderen. Behoudens in de m a a n d e n Augustus/October, toen oorlogsvrees aan-leiding gaf tot grootere voorraadvorming, was van een verlevendiging van den handel en een daarmede gepaard gaande vergrooting van o m z e t t e n geen sprake, terwijl een algemeene verbetering van het prijspeil van de exportproducten van Nederlandsch-Indië — als tweede belangrijke, de credietbehoeften bepalende factor — nog uitbleef. Uitzonderingen vielen uiteraard w a a r t e n e m e n : zoo leidde bijvoorbeeld de belangrijke verbetering, speciaal wat prijs, doch ook wat afzet-mogelijkheden betreft, van het product copra wel t o t eenige verhoogde crediet-vraag van de zijde der zich speciaal op dit product toeleggende exporteurs.

Onmiskenbaar grooter dan in 1934, is in 1935 de credietbehoefte geweest van den kleinen Chineeschen tusschenhandel, en wel speciaal van d e handelaren in de hoofdvoortbrengselen van clen inheemschen voedsellandbouw: rijst, maïs en kedelé. De voortgezette gunstige — stabiliseerende — invloed, welke het prijs-verloop van deze producten ondervond van de t e h u n n e n aanzien van Begeerings-wege ondernomen verdere steunmaatregelen, deed den handel, welke hierdoor zijn risico's beperkt zag, meer activiteit aan den dag leggen, terwijl daarnaast ook het ruime beschot van de hoofdoogsten dezer producten voorraadvorming in de hand werkte en een merkbare uitbreiding van de credietbehoeften m e t zich bracht.

Voor den importhandel en m e t n a m e voor h e t in Nederlandsch-Indië van oudsher gevestigde Westersche en deels ook Chineesche import-apparaat bracht het jaar 1935 een uitbreiding van de door de Eegeering in 1934 ingezette steun-actie, beoogende een bescherming van dit import-apparaat tegen de in de laatste jaren zoowel in aantal als in beteekenis snel toegenomen J a p a n s c h e importeurs.

H e t aantal goederengroepen, waarop de invoerlicentieeringsverordening van toe-passing is verklaard, heeft in 1935 een dusdanige uitbreiding ondergaan, dat t h a n s een zeer belangrijk deel van den Nederiandsch-Indischen invoer onder deze regeling is betrokken. Hierdoor is aan het bestaande import-apparaat de zekerheid gegeven, d a t het, althans wat de gelicentieerde goederen betreft, geen verder terrein zal verliezen, hetgeen beteekent, d a t een belangrijk deel van den import via h e m zal blijven loopen. W a t de opname-capaciteit van de Indische m a r k t betreft, bracht het jaar 1935 voor den importhandel eerder nog een verderen teruggang. Behoudens in enkele deelen van den Archipel, waar betere prijzen en afzetmogelijkheden voor bepaalde exportproducten de koopkracht in de inheemsche sfeer in gunstigen zin beïnvloedden, n a m deze over het geheel genomen en m e t n a m e op J a v a t e n opzichte van 1934 nog verder af. Hiertegen-over vielen in de Europeesche sfeer enkele verschijnselen waar t e n e m e n , welke den indruk wekten, d a t hier de koopkracht zich geleidelijk meer begint te stabiliseeren.

De reeds gedurende eenige jaren t o t uiting gekomen concentratie-tendenz m d e n importhandel bleef ook in 1935 duidelijk w a a r n e e m b a a r . De nog steeds terugloopende koopkracht van de bevolking, de geleidelijke vervanging van ver-schillende, vroeger voor d e n importhandel belangrijke invoerartikelen door het in Nederlandsch-Indië voortgebrachte product, de vele contingenteerings- en licen-tieeringsmaatregelen, welke in vele gevallen t o t beperking van arbeidsveld en bewegingsvrijheid leidden, en andere factoren hebben er in de l a a t s t e jaren toe bijgedragen, d a t h e t voor den kleinen importeur steeds moeilijker is geworden zijn bedrijf rendabel t e m a k e n en hebben er toe geleid, d a t h e t aantal kleine importzaken reeds geruimen tijd de neiging heeft af t e n e m e n . Verschillende van die zaken zijn in grootere importzaken opgegaan of gingen tot fusie over, terwijl andere liquideerden. Voor de banken is deze ontwikkeling van groot belang, o m d a t verhoudingsgewijs de kleinere importzaken veel meer van bank-crediet gebruik plegen t e m a k e n dan d e grootere importhuizen, welke veelal over voldoende middelen beschikken o m het zonder bankhulp t e k u n n e n stellen.

I n de positie van d e n m i d d e n s t a n d in het algemeen en van h e t Europeesch winkelbedrijf in het bijzonder k w a m in 1935 eerder nog een wijziging t e n ongunste. De scherpe concurrentie in dezen bedrijfstak bleef ook dit jaar nog onveranderd voortduren. E e n aanpassing van het aantal winkelzaken aan de sterk verminderde afzetmogelijkheden vindt in h e t algemeen niet of slechts zeer onvoldoende plaats, terwijl de geringe eigen middelen, welke blijkbaar noodig zijn om een nieuwe winkelzaak op t e richten, in verschillende branches eerder nog tot een uitbreiding van h e t aantal winkelzaken leidden. H e t r e s u l t a a t hier-van is, dat de strijd om het behoud hier-van een zekeren afzet steeds feller wordt, welke strijd dan veelal t e n koste van de winstmarges m o e t worden gevoerd. H e t eenige l i c h t p u n t in 1935 was, d a t er, w a t de J a p a n s c h e winkelzaken betreft, geen verdere belangrijke uitbreiding viel waar t e n e m e n . H e t lijkt niet onwaar-schijnlijk, d a t de credietbehoeften in dezen bedrijfstak, n a in vorige jaren, toen nog in belangrijke m a t e op bestaande voorraden kon worden ingeteerd, regel-matig t e zijn teruggeloopen, in h e t afgeloopen jaar, doordat in vele gevallen de voorraden wel op h e t laagste peil waren aangeland, als gevolg van geleden bedrijfsverliezen, eerder nog iets zijn toegenomen.

De relaties van particuliere personen t o t het bankwezen bepalen zich in Indié vrijwel uitsluitend tot het deposito- en/of rekening-courant-verkeer, dan wel tot het doen van effectenzaken, al d a n n i e t gepaard gaande m e t een effecten-beleening. Moest m e t betrekking t o t h e t jaar 1934 worden geconstateerd, dat de banken meer op een afstooten van d e h a a r door particulieren toevertrouwde vreemde gelden bedacht waren d a n op een aantrekken van nieuwe middelen, en dit afstooten door lage rentevergoeding in de hand werkten, in h e t afge-loopen jaar, toen hernieuwde monetaire onrust, welke speciaal in h e t tweede en derde k w a r t a a l tot uiting k w a m , ten gevolge had, d a t h e t Indische bedrijfs-leven zijn beschikbare middelen zooveel mogelijk buiten Indië b r a c h t en slechts de allernoodzakelijkste kasmiddelen in Indië achterliet en d a a r m e d e zeer belang-rijke bedragen aan de particuliere banken onttrok, werd voor deze h e t t o t zich trekken van nieuwe middelen van veel belang, hetgeen in de rentevergoedingen, welke zij bereid waren te betalen, t o t uitdrukking kwam.

De over h e t geheel genomen gunstiger ontwikkeling van de aandeelenmarkt

— mede veroorzaakt door een uit de devaluatie-vrees voortkomende neiging tot omzetting van obligatie-bezit in aandeelen — deed het publiek eenigszins minder afwijzend tegenover effectenbeleeningen staan, zoodat de banken op d i t terrein hare werkzaamheden a l t h a n s n i e t verder zagen inkrimpen.

H e t voorgaande geeft in korte trekken de voornaamste factoren aan welke d e positie v a n het particuliere bankwezen in Nederlandsch-Indië gedurende 1935 hebben beïnvloed. Cijfers, welke de opgetreden wijzigingen, zuiver beperkt t o t de m Indië bedreven zaken, nauwkeurig aangeven, zijn niet beschikbaar, aangezien geen der particuliere banken afzonderlijke balansen publiceert van hare Indische kantoren. H i e r n a a s t dient rekening te worden gehouden m e t de omstandigheid d a t als gevolg van h e t feit, d a t in de jaren 1934 en 1935 de Nederlandsché H a n d e l Maatschappij en de Nederlandsch-lndische H a n d e l s b a n k tot een

reorga-nisatie en een saneering v a n haar balansen zijn overgegaan, de mogelijkheid o m de balanscijfers 1935 m e t die van de vorige jaren t e vergelijken, belangrijk is beperkt. . . •

Teneinde echter het algemeen karakter van de in de positie der Indische particuliere bankinstellingen ingetreden wijzigingen aan het licht t e doen treden, worden bovenbedoelde gecombineerde cijfers niettemin hieronder vermeld.

Bankbalansen a) in 1933, 1934 en 1935 (in millioenen guldens).

Activa.

Kassiers, kas en daggeld-leeningen en goud . . Banken en bankiers . . Schatkistpapier . . . . Te innen wissels op

bin-nen- en buitenland . . Eigen effectenbezit. . .

op effecten (voor zoo-verafzonderlijk

ver-Vaste eigendommen en Deelnemingen in andere ondernemingen . . . Diverse kleine posten. . Totalen . . . Diverse crediteuren . . Diverse kleine posten. . Totalen . . .

a) De balansen van elk der drie instellingen omvatten de cijfers van haar geheele bedrijf.

x) Opgesteld n a reorganisatie.

-) Hieronder 4.— Stillhalte-belangen.

3) Hieronder resp. 7,9 en 7.— vorderingen op Duitschland.

4) Onder „Deposito's op korten termijn en giro-saldi" opgenomen.

r ^l v5 Te n s t o t. e e n nadere beschouwing van bovenstaande cijfers over te gaan, dient hier de m h e t voorgaande reeds genoemde balans-saneering, welke de .Nederlandsen-Indische Handelsbank in 1935 heeft doorgevoerd en waarvan de resultaten in hare jaarcijfers over 1935 zijn verwerkt, nog even te worden gememoreerd. E e n herwaardeering van de bedrijfsactiva leidde t o t afschrij-vingen, voornamelijk op suiker en andere cultuurbelangen, t o t een bedrag van

± f 25 milhoen, welk bedrag aan h e t reservefonds is onttrokken, n a d a t dit eerst door overboeking van 20 % van h e t aandeelenkapitaal m e t f 11 millioen was versterkt. Voorts is in verband m e t den overvloed aan beschikbare liquide mid-delen nog 20 % van het aandeelenkapitaal in c o n t a n t e n terugbetaald, waarmede derhalve haar aandeelenkapitaal in totaal m e t 40 % (van f 55 millioen tot f 33 millioen) is teruggebracht.

De door particuliere banken van derden ontvangen gelden zijn in 1935 zoowel wat de deposito's als de giro-saldi betreft, andermaal teruggeloopen!

De oorzaak hiervan moet in de eerste plaats worden toegeschreven aan de reeds gememoreerde, aan valuta-vrees toe t e schrijven neiging om in Nederlandsch-Indie zoo m m mogelijk kasmiddelen aan t e houden, en d a a r n a a s t in beperkte m a t e ook hieraan, d a t de verhoogde bedrijvigheid in enkele onderdeelen van het bedrijfsleven en de daaruit voortvloeiende grootere behoefte aan werkkapitaal m zekere m a t e t o t een opvragen van bij banken aangehouden kasmiddelen heeft geleid. De liquiditeitspositie van de particuliere banken is in 1935, doordat tegelijkertijd m e t een vrij sterk terugloopen van de vreemde gelden h e t totaal van de credietverleening en de wisselportefeuille eenige uitbreiding heeft onder-gaan, eenigermate zwakker geworden, hoewel zij nog steeds als zeer bevredigend kan worden aangemerkt.

Na vier dividendlooze jaren — 1931 t / m 1934 — hebben de particuliere banken over 1935 de dividendbetaling weder k u n n e n h e r v a t t e n . De uitkeeringen bedroegen resp. 3, 3J en 4 % voor de E s c o m p t e , de H a n d e l s b a n k en de Neder-landscne H a n d e l Maatschappij. Over h e t geheel genomen iets gunstiger bedrijfs-resultaten, de omstandigheid, d a t na de doorgevoerde balans-saneerino-en de voorzieningen tegen debiteuren, deelnemingen, enz. binnen beperkte grenzen konden blijven en de omstandigheid, dat slechts over de door de saneeringen gereduceerde aandeelenkapitalen dividend behoefde te worden betaald, hebben deze uitkeeringen mogelijk gemaakt.

Naar onderstaande vergelijking van de verkorte balansen van D e J a v a s c h e Dank per 30 December 1933, 29 December 1934 en 28 December 1935 aantoont, zijn m de positie van de B a n k in 1935 verschillende wijzigingen opgetreden' Door de reeds meer genoemde neiging om — uit vrees voor den gulden — in

^ e d e r l a n d s c h - I n d i ë slechts de m e e s t noodzakelijke kasmiddelen aan te houden daalden de rekening-courant saldi van particulieren v a n f 35,8 millioen per einde 1934 t o t het zeer lage cijfer van f 23,9 millioen per einde 1935, hetgeen mede m verband m e t h e t opnieuw en in sterkere m a t e dan in 1934 terugloopen van de bankbüjettencirculatie — deze n a m van f 177,4 millioen tot f 157,2 millioen af — en de beperkte uitbreiding van het binnenlandsche credietbedrijf, den goudvoorraad van f 113,5 millioen tot f 80 millioen deed afnemen. Voorts n a m de zilvervoorraad m e t f 6,4 millioen af door overdracht van zilveren t e e k e n m u n t aan s L a n d s kassen. I n tegenstelling tot vorige jaren, bestonden de overgedragen m u n t e n in 1935 voor een belangrijk deel uit nieuwe m u n t e n van het lage gehalte H e t dekkingspercentage liep van 66,40 % tot 55,79 % terug

In document BIBLIOTHEEK KITLV 0154 3741 (pagina 185-191)