• No results found

Onderzoeksvragen, deelvragen en operationalisatie

In document ANTON DE KOM UNIVERSITEIT VAN SURINAME (pagina 63-67)

5. Onderzoeksopzet

Aan de hand van het geconstateerd probleem en de literatuurverkenning wordt voor dit ontwerponderzoek de multi-method/quasi-experimentele onderzoeksbenadering gehanteerd. Voor de inzichtelijkheid wordt het probleem verkort weergegeven.

Het probleem centreert zich rond de omslag van leraar naar lerarenopleider bij de M.O.A leraren muziek: de professionele invulling van hun lerarenrollen (“educatief ontwerper”, “rolmodel”, “facilitator”, “assessor”) en de invloed daarvan op de leerresultaten van de studenten voor het vakonderdeel “Maat & Ritme” (muziektheorie). Het doel van dit onderzoek is bij te dragen aan de oplossing van dit probleem door een lessenserie met een nieuw didactisch concept te ontwerpen voor het vakonderdeel “Maat & Ritme” (Hoofdstuk 4). Daar het probleem een causaal verband suggereert (de competentie van de lerarenopleider is van invloed op de leerresultaten van de studenten), moet het ontwerp twee gewenste effecten sorteren, en bij de lerarenopleider en bij de studenten. Hiervoor zijn twee onderzoeksvragen geformuleerd.

De eerste onderzoeksvraag luidt: “Is het mogelijk dat de lessenserie met het didactisch

model (notatiemodel) van Palmqvist (2008) tot verbetering van de invulling van de lerarenrollen (“educatief ontwerper”, “rolmodel”, “facilitator” en “assessor”) leidt, wanneer hij/zij de lessenserie zelf in de eigen lespraktijk toetst?” De tweede onderzoeksvraag

luidt: “Is het mogelijk met behulp van het notatiesysteem van Palmqvist (2008) een

lessenserie te ontwerpen die studenten inzicht geeft in de leerdoelen en hun leerproces, en die tot een verbetering van de leerresultaten en tot meer zelfstandig werken leidt?”

Voor de beantwoording van de onderzoeksvragen zijn deelvragen geformuleerd die gekoppeld zijn aan begrippen uit het conceptueel model. Bij elk van de deelvragen worden de begrippen geoperationaliseerd.

5.1 Onderzoeksvragen, deelvragen en operationalisatie

Thans volgen de onderzoeksvragen met hun respectieve deelvragen waarvan de eigenschapsbegrippen naar meetbare termen zijn vertaald. De vertaling naar meetbare termen gebeurd door de begrippen per deelvraag te definiëren, de verschillende dimensies te onderscheiden en de indicatoren vast te stellen (Baarda & de Goede, 2006). De eerste onderzoeksvraag heeft betrekking op het pedagogisch didactisch handelen van de M.O.A leraren muziek.

54

5.1.1 Eerste onderzoeksvraag, deelvragen en de operationalisatie

De eerste onderzoeksvraag luidt: “Is het mogelijk dat de lessenserie met het didactisch model

(notatiemodel) van Palmqvist (2008) tot verbetering van de invulling van de lerarenrollen (“educatief ontwerper”, “rolmodel”, “facilitator” en “assessor”) leidt, wanneer hij/zij de lessenserie zelf in de eigen lespraktijk toetst?”

Deelvraag 1.

Educatief ontwerper: “In hoeverre heeft de interventie geleid tot nieuwe inzichten van de lerarenopleider in zijn rol als “educatief ontwerper”?”

Tabel 5. 1 Operationalisering “Educatief Ontwerper”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

EDUCATIEF ONTWERPER

AUTHENTIEK MUZIEKONDERWIJS ONTWERPEN

Signaleert behoefte tot vernieuwing

Definitie:

de lerarenopleider is vakdidacticus en bepaalt binnen de context van het pedagogisch instituut het gewenste leerresultaat die de studenten aan het eind van de opleiding moeten hebben. Hiervoor ontwerpt hij het curriculum, de krachtige activerende leeromgeving en beoordelingskaders voor het vak. Hij houdt tijdens het ontwerpproces rekening met de visie op het muziekonderwijs, de inbreng en ideeën van de actoren (collega‟s en studenten) en is educatief onderzoeker van de eigen lespraktijk (§ 3.1.1)

Staat open voor nieuwe ideeën Ontwerpt binnen vakken meer authentieke opdrachten Participeert in ontwerponderzoek

Communiceert met collega‟s over het ontwerp en toepassing

Deelvraag 2.

Rolmodel: “Wat is de invloed van de interventie op de lerarenopleider bij de invulling van zijn rol als “rolmodel”?”

Tabel 5. 2 Operationalisering “Rolmodel”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

ROLMODEL EXPLICIETE VOORBEELDEN

VAN “GOOD PRACTICE”

Expliciteert het modelleren Definitie:

de lerarenopleider toont – tijdens het verzorgen van onderwijs op het pedagogisch instituut – “good practice” en reflecteert daarop als “reflective practitioner”, samen met zijn studenten (§ 3.1.2).

Deelt persoonlijke ervaringen

PRACTICE”VOORBEELD VAN “REFLECTIVE PRACTITIONER”

Reflecteert op de eigen lespraktijk (benoemt leerwensen)

Leert studenten reflecteren op het eigen leerproces (learner report)

Deelvraag 3.

Facilitator: “Wat is het effect van de interventie op in de invulling van de rol van de lerarenopleider als facilitator?”

55 Tabel 5. 3 Operationalisering “Facilitator”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

FACILITATOR

LEERPROCESSEN BEGELEIDEN

Leert activerende werkvormen binnen de muziekles aan

Definitie:

de lerarenopleider begeleidt groepsgewijs het leerproces in afnemende intensiteit met ruimte voor ontwikkeling van de zelfstandigheid en creativiteit en coacht de individuele student zodat het leerproces van studenten zo optimaal mogelijk verloopt totdat het gewenste leerresultaat is bereikt (§ 3.1.3).

Leert metacognitieve vaardigheden Geeft de studenten positieve feedback Stimuleert peer feedback

Heeft een breed repertoire rond scaffolding RUIMTE VOOR

ONTWIKKELING ZELFSTANDIGHEID

Ondersteunt het zelfstandig leren van de studenten

Stimuleert de eigen creativiteit van de studenten

Deelvraag 4.

Assessor: “Welke zijn de opvattingen van de lerarenopleider in de rol van assessor met betrekking tot de toepassing van self-assessment, peer assessment en de “Maat & Ritme Rubric” in de lessenserie?”

Tabel 5. 4 Operationalisering “Assessor”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

ASSESSOR

CONTROLEREN VAN

STUDENTEN

Valide en betrouwbare assessmentinstrumenten ontwikkelen

Definitie:

de lerarenopleider controleert het leerproces en leerresultaten van de studenten en ontwikkelt hiervoor valide en betrouwbare assessmentinstrumenten die geschikt zijn voor de context waarin de assessment plaatsvindt (§ 3.1.4).

Past self-assessment en peer assessment toe

5.1.2 Tweede onderzoeksvraag, deelvragen en operationalisatie

De tweede onderzoeksvraag luidt: “Is het mogelijk met behulp van het notatiesysteem van

Palmqvist (2008) een lessenserie te ontwerpen die studenten inzicht geeft in leerdoelen en leerproces, en die tot een verbetering van de leerresultaten en tot meer zelfstandig werken leidt?”

Deelvraag 1.

“Welke instrumenten hanteert de leraar om de studenten meer inzicht te geven in de leerdoelen en hun leerproces bij de uivoering van opdrachten met behulp van het didactisch model (notatiemodel) van Palmqvist (2008)?”

56 Tabel 5. 5 Operationalisering de begrippen “leerdoelen en leerprocessen”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

LEERDOELEN

Vakleerdoelen/Lagere-orde denken

(Taxonomie van Bloom: Onthouden, Begrijpen Toepassen)

(Onthouden) Maat & Ritme Theorie; definities Definitie:

Leerdoelen zijn verklaringen waarin wordt beschreven wat een student moeten kunnen doen als resultaat van het leerproces. Vrij naar Marzano (2009)

(Begrijpen) Interpreteren

(Toepassen) Maten aan/invullen (luisterdictee)

Vakleerdoelen/Hogere-orde denken (Taxonomie van Bloom: Analyseren, Evalueren, Synthetiseren)

(Analyseren) Maten corrigeren (Evalueren) Maatsoorten en ritmes beoordelen/ordenen/corrigeren

(Creëren) Zelfstandig ritme structuren bedenken

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

LEERPROCESSEN

Cognitief

Zelfstandig kennis en vaardigheden in complexe situaties toepassen

Definitie:

Mentale processen waar nieuwe kennis of uitbreiding van bestaande kennis plaatsvindt in interactie tussen lerende en leerinhoud, tussen lerende en leraar, tussen lerende en peers om eigenaarschap van het leerproces zelf en duurzame competentie te

ontwikkelen.

Vrij naar Verdonschot (2007) en Bottema et al. (2010)

Zelf toepassingsmogelijkheden zoeken

Affectief Zelfbeeld en vakattitude

Sociaal Samenwerken, communiceren

Psychomotorisch

Groot-motorisch: Bewegen op muziek Klein-motorisch: Ritme tikken/klappen; ritme tappen (voeten); noteren, luisteren naar muziek, waarnemen

Deelvraag 2.

“In hoeverre leidt het gebruik van het didactisch model (notatiemodel) van Palmqvist (2008) tot betere leerresultaten in het vakonderdeel “Maat & Ritme”?”

Tabel 5. 6 Operationalisering van het begrip “leerresultaat”

EIGENSCHAPSBEGRIP DIMENSIE INDICATOR

LEERRESULTAAT

Domeinspecifieke Leerresultaten (Muziektheorie, vakonderdeel Maat & Ritme)

Zelfstandig “Luisteren & Noteren” Definitie:

Leerresultaten zijn aantoonbare bewijzen van de kennis en vaardigheden die een student heeft geleerd en dat de student het geleerde in concrete situaties en andere contexten kan toepassen.

Vrij naar Gonzáles & Wagenaar (2003)

Zelfstandig “Componeren & Interpreteren” Zelfstandig “Ritmische fouten vaststellen en corrigeren”

Deelvraag 3.

“In hoeverre leidt samenwerkend leren en het gebruik van het didactisch model (notatiemodel) van Palmqvist (2008) tot het zelfstandig werken van de studenten?”

In document ANTON DE KOM UNIVERSITEIT VAN SURINAME (pagina 63-67)