• No results found

Onderzoeksdesign: een case-study

In document VU Research Portal (pagina 138-144)

en verbanden zoeken en deze interpreteren om uiteindelijk de onderzoeksvragen te beantwoorden.”

4.3 Onderzoeksdesign: een case-study

Een case-study wordt door Verschuren en Doorewaard gedefinieerd als “een onderzoek waarbij de onderzoeker probeert om een diepgaand en integraal inzicht te krijgen in één of enkele in tijdruimtelijk begrensde objecten of processen” (Verschuren en Doorewaard, 2010; p. 183). Het design van een case-study wordt steeds meer toege-past en heeft met name een grote vlucht genomen in organisatie- en beleidsonderzoek (Boeije, 2008; p. 21). Een case-study heeft meerdere voordelen, zo geeft het de moge-lijkheid om tot een integraal beeld te komen, de onderzoeksaanpak is door zijn open-heid wendbaar, en de resultaten leiden vaker tot acceptatie binnen het werkveld dat vooral bij onderzoek naar organisatieverandering behulpzaam kan zijn (Verschuren en Doorewaard, 2010; p. 183). Het is deze acceptatie welke met name in dit onderzoek behulpzaam kan zijn en die past bij mijn ambitie om met deze studie een beeld of beter gezegd een framework te geven van hoe je het thema zingeving in organisaties aan de orde gesteld kan worden. Een nadeel van een case-study is dat de externe geldigheid, of de mate waarin de resultaten generaliseerbaar zijn naar andere casussen, onder druk staat (Verschuren en Doorewaard, 2010; p. 183, Bryman, 2012). Door zingeving in de context van één organisatie te beschouwen, in dit geval binnen de Koninklijke Marechaussee, is daarmee niet gezegd dat het in deze studie ontwikkelde beeld en framework ook toepasbaar is in andersoortige organisaties.

Een case-study heeft een aantal kenmerken (Boeije, 2008; p. 21-22; Verschuren en Doorewaard, 2010; p.183-192; Swanborn, 2008; p. 11-29; Bryman, 2012; p. 66-72). Zo wordt binnen een case-study gewerkt met een klein aantal onderzoekseenheden; slechts één of enkele dragers van het te onderzoeken verschijnsel worden onderzocht. In dit onderzoek is zingeving in de context van werk, organisatie en leiderschap het te bestuderen verschijnsel waarbij de Koninklijke Marechaussee wordt onderzocht als drager van dit verschijnsel. Omdat er maar een klein aantal onderzoekseenheden wordt bestudeerd is een kwantitatieve benadering niet toereikend en wordt een kwalitatief uitgangspunt gehanteerd. Een case-study richt zich meer op de diepte dan op de breedte en kenmerkt zich door een intensieve benadering.37 Het onderzoek heb ik dan wel in slechts één organisatie uitgevoerd, maar de diepte die in het onderzoek is

37 Dat het onderzoek intensief van aard is, wordt veelal veroorzaakt doordat in een case-study een verschijnsel in een natuurlijke context wordt bestudeerd; dat betekent dat de onderzoeker het onderzoek zoveel mogelijk op de locatie uitvoert, in directe nabijheid van de onderzochte personen of organisatie. De case wordt zoveel mogelijk integraal en door middel van een open, ook wel holistische benadering, onderzocht. Dat betekent dat data worden verzameld en geanalyseerd op verschillende niveaus, het verschijnsel niet geïsoleerd wordt bestudeerd, maar in de relevante omgeving waarin het verschijnsel zich voor doet. Het verkrijgen van een integraal beeld uit zich in de kwalitatieve wijze van dataverzameling; een open benadering tijdens het onderzoek. Doel daarbij is om tot een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving te komen.

aangebracht geeft wel een compleet en diepgaand beeld, wat met een kwantitatieve benadering van een complex en breed verschijnsel als zingeving niet zou lukken. De diepte in dit onderzoek heb ik aangebracht door het toepassen van verschillende (arbeids)intensieve vormen van dataverzameling. Daarbij heb ik triangulatie toegepast. Ik heb zowel gebruik gemaakt van methodentriangulatie als bronnentriangulatie om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen en het verschijnsel zingeving in organisaties vanuit zo veel als mogelijk verschillende invalshoeken te belichten. Veel toegepaste onderzoeksmethoden in case-study’s zijn documentanalyse, participatie, observatie en interviews. In dit onderzoek zijn kwalitatieve interviews als primaire onderzoeksmethode gebruikt en hebben documentanalyse, participatie en observatie plaatsgevonden ter ondersteuning (methodentriangulatie). Daarnaast heeft er peer-review plaatsgevonden (meerdere onderzoekers hebben de data bestudeerd en daarop gereageerd, echter maar 1 onderzoeker heeft data gecodeerd) en in de theoretische verkenning is het thema zingeving vanuit verschillende theoretische invalshoeken belicht. Tot slot is er gebruik gemaakt van verschillende bronnen: literatuur, (beleids)documentatie en interviews, waarmee ik bronnentriangulatie heb vormgegeven. Een case-study kent verschillende varianten. Dit onderzoek betreft een enkelvoudige, maar gelede case-study: dat betekent dat ik het onderzoek heb uitgevoerd in één organisatie, de Koninklijke Marechaussee, maar dat ik binnen deze casus meerdere subcasussen heb aangebracht. Bijvoorbeeld door verschillende taakvelden binnen de Koninklijke Marechaussee onder de loep te nemen (op basis van de Ontwikkelagenda Koninklijke Marechaussee, 2010) en verschillende organisatieniveaus (operationeel, tactisch en strategisch) te onderzoeken. Deze keuze voor inrichting van het onderzoeksdesign maakt vergelijking mogelijk, verkleint de kans op fouten en vergroot de generaliseerbaarheid binnen de totale casus. In de volgende paragrafen geef ik een toelichting op hoe de dataverzameling binnen deze studie heeft plaatsgevonden (paragraaf 4.4), hoe ik deze data heb geanalyseerd (paragraaf 4.5) en aansluitend ga ik in paragraaf 4.6 in op participatie en observatie als ondersteunende onderzoeksmethoden en blik ik terug op mijn rol als onderzoeker in het geheel. In paragraaf 4.7 beschrijf ik op welke wijze ik data en resultaten presenteer in de hierop volgende hoofdstukken.

4.4 Dataverzameling

Documentanalyse

Eén van de startpunten in deze studie vormde de analyse van documentatie. Deze documentanalyse was met name gericht op het verkrijgen van inhoudelijke kennis over wat er speelt en heeft gespeeld met betrekking tot de thema’s zingeving, leiderschap en de verbinding tussen beide onderwerpen, wat de achtergrond daar-

van is en op welke manier de onderwerpen in de (dagelijkse) praktijk aan de orde zijn binnen de Koninklijke Marechaussee. Naast dat deze documentatie van in-houdelijke waarde is en mij als onderzoeker heeft geholpen om inzicht te krijgen in de Koninklijke Marechaussee als organisatie en in de organisatiecultuur, heeft de documentanalyse ook bijgedragen aan het begrijpen en kunnen plaatsen van wat de respondenten aan de orde stelden in de interviews. Dat heeft het verloop van interviews vergemakkelijkt en is ook in het analyseproces van ondersteunende waarde gebleken. In de documentanalyse is beleidsdocumentatie geraadpleegd; het ging met name om brochures, uitgaven, beleidsnota’s en onderzoeksrapporten van Defensie dan wel van de Koninklijke Marechaussee. Ook werkbelevingsonderzoeken waar het onderwerp leiderschap deel van uit heeft gemaakt heb ik als achtergrondinformatie geraadpleegd.

Kwalitatieve interviews

De onderzoeksbenadering in deze studie stelt primair de beleving, ervaring en visie van respondenten op het thema zingeving, maar ook op het onderwerp leiderschap en de verbinding tussen zingeving en leiderschap centraal. De documentanalyse geeft weer welk belang er wordt gehecht aan zingeving in de organisatie en op welke manier zingeving wordt verbonden met leiderschap. Uit de documentanalyse blijkt wat daarvan de achtergrond is en vanuit welke paradigma’s de concepten worden benaderd. Het zijn echter de beleving, ervaring en visie van medewerkers (leidinggevenden), die zingeving en leiderschap in de werkpraktijk vormgeven. Het houden van kwalitatieve interviews heeft in dit onderzoek dan ook de belangrijkste techniek gevormd om zicht te krijgen op die beleving, ervaring en visie van de medewerkers (leidinggevenden) ten aanzien van zingeving, leiderschap en de verbinding tussen beiden. Een kwalitatief interview lijkt op een gewone conversatie, maar heeft een specifiek doel, namelijk datavergaring en is als zodanig een instrument voor onderzoek. Tegelijkertijd biedt deze vorm van interviewen ruimte aan de respondenten om hun beleving te verwoorden en probeert de onderzoeker om via deze weg de leefwereld van de respondenten te begrijpen en te doorgronden (Evers, 2013). Evers definieert het kwalitatieve interview als volgt: “Een kwalitatief interview is een vorm van informatieverzameling, waarbij de interviewer één of meerdere respondenten bevraagt op grond van een onderzoeksvraagstelling. Daarbij geeft de interviewer aan de respondenten ruimte voor uitweiding – in hun eigen woorden – over de door hen ervaren feiten, hun beleving, betekenisverlening en nuanceringen met betrekking tot het onderwerp van onderzoek en eventuele effecten daarvan op hun leven. De interviewer probeert daarmee de leefwereld van de respondenten te begrijpen en doorgronden” (Evers, 2013; p. 27).

Voor deze studie heb ik 56 kwalitatieve interviews afgenomen bij leidinggevende medewerkers behorende tot het officierskorps38 van de Koninklijke Marechaussee. Deze

respondenten werken verdeeld over verschillende organisatieniveaus (operationeel, tactisch en strategisch niveau) en zijn of waren werkzaam binnen één van de vier ver-schillende taakvelden of organisatiedomeinen van de Koninklijke Marechaussee; te weten Bewaken & Beveiligen, Grensmanagement, Internationale- en Militaire Politie-taken en Opleiden & Trainen, zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk. De onderstaande tabel geeft een overzicht van deze verdeling. Bijlage 5 geeft een overzicht van de functies, rangen en leeftijd van de respondenten in dit onderzoek.

officier (1 onderofficier in de waarneming van een officiersfunctie) een aantal van hen is eerder onderofficier geweest.

Ik heb er in dit onderzoek voor gekozen om medewerkers op een leidinggevende positie te interviewen om daarmee ook het verband tussen zingeving en leiderschap helder te krijgen. Dat betekent dus dat iedere respondent in dit onderzoek leidinggevende mogelijkheden heeft, maar tegelijkertijd zijn de respondenten ook allemaal leiding ontvangend weliswaar op verschillende niveaus. De respondenten in dit onderzoek zijn op een manier dan ook allemaal ‘volgers’, weliswaar met leidinggevende regelruimte. De interviews zijn door mij als onderzoeker zelf ingepland, nadat per e-mail of telefonisch contact is gezocht met de respondenten. Voor interviews met strategisch en tactisch leidinggevenden zijn respondenten geworven aan de hand van een overzicht van de bestaande organisatie-indeling. Wanneer taakvelden in meerdere delen van Nederland worden uitgevoerd, heb ik eveneens rekening gehouden met landelijke spreiding van respondenten. Werving van operationeel leidinggevenden (teamleiders) heeft plaats-gevonden door tactisch leidinggevenden (brigadecommandanten) te vragen om mij in contact te brengen met teamleiders (grote populatie) in de functie van eerste team-leider (rang van luitenant), werkzaam binnen het betreffende taakveld met enige werkervaring. Dat betekent dat operationeel leidinggevenden welke nog maar zeer

Totaal Bewaken & Beveiligen Grens Politie Taak Internationale & Militaire Politietaken Opleiden & Trainen Strategisch 8 Tactisch 25 8 6 5 6 Operationeel 23 7 6 6 4 Totaal 56 15 12 11 10

recent op functie waren, zijn uitgesloten van deelname aan dit onderzoek, omdat zij een te korte ervaringsopbouw in de organisatie en hun functie hebben. Het is goed om te vermelden dat deelname aan het interview altijd heeft plaatsgevonden op vrijwillige basis. Ook wanneer ik door een brigadecommandant in contact was gebracht met een teamleider, kon de betreffende teamleider van deelname afzien. Daarover heeft geen terugkoppeling plaatsgevonden naar de brigadecommandanten, ook niet over de inhoud van de interviews wanneer teamleiders wel aan het onderzoek deelnamen. De brigadecommandanten zijn niet in kennis gesteld van wanneer een interview zou plaatsvinden. In die zin hebben brigadecommandanten dan ook alleen gefungeerd als personen die mij als onderzoeker in contact konden brengen met de doelgroep die ik graag onderdeel wilde laten uitmaken van het onderzoek; als operationeel leidinggevenden zijn teamleiders immers de leidinggevende laag die het dichtstbij de werkvloer staan. Gezien de grote hoeveelheid teamleiders die de Koninklijke Marechaussee kent was het een pragmatische oplossing om met hen in contact te komen via brigadecommandanten, zodat ik er vanuit kon gaan dat de betreffende teamleiders voldeden aan de inclusiecriteria.

Om de interviews te standaardiseren heb ik voorafgaand aan de interviews een korte conversatiehulp ontwikkeld, waarmee de aanloop naar het interview is gestandaardi-seerd. Daarnaast bestaat de conversatiehulp uit een aantal thematische onderwerpen in de vorm van vragen. Deze conversatiehulp, de naam zegt het eigenlijk al, diende voornamelijk als geheugensteun voor mij als onderzoeker. De conversatiehulp hielp mij om te bewaken dat ik alle topics, die ik in de gesprekken aan de orde wilde laten komen, ook echt aan de orde liet komen. De vragen zijn lang niet altijd letterlijk gesteld, soms wel om het gesprek op gang te krijgen of te houden, maar de conversatiehulp is zeker niet te kenmerken als vragenlijst. De topics opgenomen in de conversatiehulp zijn opgesteld op basis van literatuuronderzoek (zie daarvoor hoofdstuk 2), maar volgt geen specifiek model of theorie en is te vinden in de bijlage 4 van dit proefschrift.

De gekozen techniek in de kwalitatieve interviews is ‘half open’ of semigestructureerd. De interviews zijn gehouden rondom een afgebakend onderwerp – zingeving en leiderschap – maar binnen deze afbakening is ruimte gecreëerd om vanuit verschillende pers-pectieven naar het onderwerp te kijken en om aan te sluiten bij de dagelijkse praktijk van de respondent. Er is doorgevraagd op elementen die volgens respondenten van belang waren; dit bood ruimte om de respondenten hun eigen verhaal te laten vertellen. De thematische vragen zijn zodanig opgesteld dat geen enkele vraag met uitsluitend ja of nee te beantwoorden is. Bij alle vragen is gevraagd naar een toelichting, naar voorbeelden en verdere uitleg om zo meer inzicht te krijgen in wat de respondent precies bedoelt. Veel interviews hebben daardoor ook het karakter gekregen van het optekenen van individuele verhalen van respondenten. Een enkele vraag gaf de respondenten vaak

al aanleiding om hun verhaal te vertellen en onderwerpen uit de conversatiehulp uit zichzelf aan de orde te stellen; het was daardoor niet altijd nodig om als onderzoeker alle vragen en onderwerpen daadwerkelijk uit te spreken (in de vorm zoals de vragen in de conversatiehulp staan beschreven). Dat betekent wel dat in nagenoeg geen enkel interview dezelfde volgorde is gehanteerd. Dit is een bewuste keuze geweest; het precies afnemen van de conversatiehulp zoals opgesteld had inbreuk gemaakt op het vertellen van het verhaal door de respondent. In de praktijk bleek de conversatiehulp dus vooral een hulp voor mijzelf als onderzoeker om te zorgen dat alle aspecten in het interview aan de orde kwamen en niets werd vergeten.

Respondenten waren voorafgaand aan het interview uitsluitend op de hoogte van het onderwerp: zingeving en leiderschap. De respondenten hadden vooraf dus geen kennis van de onderwerpen en vragen die in het interview aan de orde zouden komen. Voorbereiding door de respondenten was daardoor niet mogelijk en heeft voorkomen dat er uitsluitend over (beleids)documentatie is gesproken dan wel dat er sociaal wenselijke antwoorden bedacht waren voorafgaand aan het interview. Op deze manier heb ik willen borgen dat de interviews vooral het verhaal van de respondenten zelf waren met eigen ervaringen, toelichtingen en voorbeelden. Het is daardoor gelukt om dicht bij de leefwereld van de respondent te blijven. Deze werkwijze geeft een meer natuurlijk en realistisch beeld van wat er leeft bij de respondenten. Voorafgaand aan het interview heb ik met respondenten duidelijk besproken dat zij geen goede of foute antwoorden konden geven; het interview ging om hun persoonlijke visies en ervaringen en ik spreek daar als onderzoeker geen (waarde)oordeel over uit. Dat was voor sommige respondenten wennen, omdat ze het beeld hadden dat onderzoek moet leiden tot een uitkomst, bestaande uit een waardeoordeel of de organisatie iets goed doet of niet. In een dergelijk geval heb ik een toelichting gegeven dat kwalitatief onderzoek juist niet gericht is op het doen van uitspraken in de vorm van waarderingen over de werkelijkheid, maar om die werkelijkheid slechts te illustreren.

Veel interviews verliepen ‘als vanzelf’. Bijsturing was nauwelijks noodzakelijk. Voor mij als onderzoeker hadden de interviews het karakter van dataverzameling, maar opmerkelijk voor mij was de constatering dat voor de respondenten het interview vaak ook een vorm en moment van reflectie bleek te zijn. Even uit de waan en drukte van alledag om bewust bij een thema stil te staan en daarop voor zichzelf te reflecteren. Alle interviews zijn individueel afgenomen, met een gemiddelde duur van 60 tot 90 minuten per interview. Interviews zijn gehouden op de werklocatie dan wel voorkeurslocatie van de respondenten, in ieder geval locaties van Defensie. Alle interviews hebben nagenoeg zonder verstoringen kunnen plaatsvinden en de locaties waren geschikt om interviews te houden (geen andere aanwezigen of factoren die het interview hadden kunnen verstoren). Ik heb gekozen om in de interviews een informele benadering (tutoyeren)

te hanteren, zowel voor, tijdens en na afloop van het interview. Alle interviews zijn vastgelegd door middel van digitale opnameapparatuur en uitgeschreven.39 De uitgewerkte interviews zijn niet aan de respondenten voorgelegd om te voorkomen dat zij zouden twijfelen aan spontaan gegeven antwoorden en de wens zouden uiten deze te wijzigen in iets wat in hun ogen meer sociaal wenselijk zou zijn. Dat zou afbreuk hebben gedaan aan de spontaniteit en onbevangenheid van een eerste reactie welke in dit onderzoek essentieel is. Anonimiteit, ook bij de weergave van quotes, is daarom voor de start van een interview aan respondenten toegezegd, evenals de toezegging dat uitkomsten of uitspraken die in interviews zijn gedaan niet met derden (waaronder leidinggevenden) besproken zouden worden. Daarmee heb ik het risico op het geven van sociaal wenselijke antwoorden willen reduceren.

In document VU Research Portal (pagina 138-144)