• No results found

Kwalitatief onderzoek

In document VU Research Portal (pagina 132-138)

en verbanden zoeken en deze interpreteren om uiteindelijk de onderzoeksvragen te beantwoorden.”

4.2 Kwalitatief onderzoek

In kwalitatief onderzoek staat doorgaans de betekeniswereld van respondenten en het optekenen en het in beeld brengen van hun verhalen en betekenissen centraal om zo een deel van de werkelijkheid te kunnen beschrijven en exploreren. Veel kwalitatieve onderzoeksmethoden passen in het hermeneutisch-interpretatieve paradigma (Boeije, 2008; p. 18). De hermeneutische-interpretatieve benadering in onderzoek is ontstaan als tegenhanger van de empirisch-analytische opvatting. In een empirisch-analytische opvatting van de werkelijkheid wordt die werkelijkheid als objectief kenbaar, systematisch georganiseerd, verifieerbaar en voorspelbaar gezien. Deze opvatting vindt haar oorsprong in een positivistische wetenschapsopvatting en heeft de voorkeur voor kwantitatieve onderzoeksmethoden. De hermeneutische-interpretatieve benadering daarentegen, waarin kwalitatief onderzoek is geworteld, biedt echter veel meer erkenning voor de sub-jectieve beleving van de werkelijkheid en het willen begrijpen van die beleving vanuit degene die de werkelijkheid ondergaat. Schleiermacher heeft een eerste aanzet gegeven tot een algemene hermeneutiek, de verstehende methode (de leer van het interpreteren). Max Weber introduceerde de verstehende methode binnen de sociologie en is grond-legger van de verstehende sociologie (Leezenberg en De Vries, 2003; p. 145-148). Het hermeneutisch- interpretatieve paradigma heeft haar wortels in de fenomenologie en het symbolisch interactionisme (Boeije, 2008; p. 20 en Evers, 2013; p. 7). De fenomenologie

is ontstaan in de eerste helft van de twintigste eeuw en is een filosofische stroming die zich tegen de filosofie van Kant keert. Husserl is de grondlegger van de fenomenologie en beoogde met deze opvatting geen feitenwetenschap, maar wezenswetenschap. In de fenomenologie is men niet op zoek naar feiten en oorzaken – ‘de’ werkelijkheid bestaat niet – maar naar de beleving en interpretatie van die werkelijkheid door mensen. Het symbolisch interactionisme gaat er, net als de fenomenologie, vanuit dat menselijke ervaring betekenis krijgt door de interpretatie daarvan. Binnen deze stroming wordt echter het belang van interactie met anderen, in het construeren en interpreteren van de werkelijkheid, onderstreept (Evers, 2013; p. 9).

Kort geformuleerd probeert kwalitatief onderzoek zicht op en inzicht te krijgen in de betekenissen die respondenten aan hun omgeving en aan verschijnselen toekennen (Evers, 2013; p. 3-12). “In kwalitatief onderzoek richt de vraagstelling zich op onderwerpen die te maken hebben met de wijze waarop mensen betekenis geven aan hun sociale omgeving en hoe ze zich op basis daarvan gedragen. Er worden onderzoeksmethoden gebruikt die het mogelijk maken om het onderwerp vanuit het perspectief van de onderzochte mensen te leren kennen met het doel om te beschrijven en waar mogelijk te verklaren” (Boeije, 2008). Kwalitatief onderzoek richt zich dus op het achterhalen van interpretaties die mensen geven aan situaties, gebeurtenissen of fenomenen en hoe die interpretatie vervolgens hun blik op de wereld bepaalt. Kwalitatief onderzoek kan ons dus helpen om bepaalde verschijnselen, die zich voor doen bij mensen, groepen of organisaties, te verklaren en te exploreren (Boeije, 2008; p. 20; Swanborn, 2008; p. 11). Dat is ook wat ik in deze studie beoog te doen. Verschillende definities van kwalitatief onderzoek geven een beeld van wat zo specifiek is in kwalitatief onderzoek. Zo adresseren Denzin en Lincoln (2011) in hun definitie van kwalitatief onderzoek het belang dat kwalitatief onderzoek hecht aan het in beeld brengen van de leefwereld van mensen: “Qualitative research is a situated activity that locates the observer in the world. Qualitative research consists of a set of interpretative, material practices that make the world visible. These practices transform the world into a series of representations, including field notes, interviews, conversations, photographs, recordings and memos to the self. At this level qualitative research involves an interpretative, naturalistic approach to the world. This means that qualitative researchers study things in their natural settings, attempting to make sense of, or interpret, phenomena in terms of the meanings people bring to them.” In de definitie van Creswell (2003) zien we dat naast het belang van bestudering van het verschijnsel in de natuurlijke setting, ook een holistische benadering van dat verschijnsel van belang is in kwalitatief onderzoek: “Qualitative research is an inquiry process of understanding based on distinct methodological traditions of inquiry that explore a social or human problem. The researcher builds a complex, holistic picture, analyzes words, reports detailed views of informants and conducts the study in a natural setting.” Als onderzoeker onderzoek je het verschijnsel dus in haar natuurlijke context en niet in een laboratoriumomgeving en bekijk je niet alleen het verschijnsel, maar betrek je ook de context van het verschijnsel

in het onderzoek. Het doel van de onderzoeker is daarmee om zicht te krijgen op de ‘binnenwereld’ van de respondenten (Evers, 2013; p. 3-12). Dat wordt ook wel het inner perspective of emic perspective genoemd. Een ander karakteristiek aspect van kwalitatief onderzoek is dat je als onderzoeker zelf het belangrijkste instrument bent om data te verzamelen vanuit het emic perspective (Boeije, 2008; p. 32). Daarvoor treedt je als onderzoeker in contact met mensen en maak je tijdelijk dan wel wat langduriger deel uit van de alledaagse leefwereld van respondenten. Daarbij maak je als onderzoeker gebruik van verschillende onderzoeksmethoden. En streef je ernaar de gewone alledaagse situatie intact te laten en geen klinische setting te construeren, zoals in laboratoriumonderzoek (Baarda, De Goede en Teunissen, 2009). Dat maakt het overigens niet makkelijk om een fenomeen te onderzoeken. Het verschijnsel kun je namelijk niet stilzetten en vanuit een statisch perspectief onderzoeken, maar je zult als onderzoeker moeten meebewegen met het verschijnsel.

Een duidelijk onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek ligt, naast de toegepaste onderzoeksmethoden, vooral in de weergave van bevindingen en resultaten. In kwalitatief onderzoek gaat het niet om de weergave in de vorm van aantallen, percen-tages en statistische verbanden, maar om de weergave van begrippen, patronen, thema’s en perspectieven van de respondenten, waardoor een gedetailleerd en overzichtelijk beeld van de werkelijkheid wordt neergezet (Evers, 2013; p. 3-12) zonder daarbij gefi-xeerd te zijn op het aantonen van statische en causale verbanden en significantie. Hoewel een deductieve analyse behulpzaam kan zijn binnen kwalitatief onderzoek – en ik ook deductieve analyse heb toegepast in deze studie ten einde het onderzoeksproces te kunnen bewaken – wordt binnen kwalitatief onderzoek overwegend een inductieve analysemethode gehanteerd, wat zoveel wil zeggen als dat het onderzoek meer geleid wordt door empirische gegevens dan door de literatuur (Boeije, 2008). In kwalitatief onderzoek zijn drie hoofdvormen of typen onderzoek te onderscheiden; de etnografische studie, een case-study en de gefundeerde theoriebenadering (Boeije, 2008; p. 20). In dit onderzoek is gekozen voor een case-study als onderzoeksdesign, in de volgende paragraaf zal ik daar een nadere toelichting op geven. Maar voordat ik het onderzoeksdesign, waarop deze studie is gebaseerd, zal toelichten zal ik eerst reflecteren op het onderwerp kwaliteit.

Kwaliteit

Literatuur over methoden en technieken in kwalitatief onderzoek benadrukt het belang van een gestructureerde onderzoeksopzet, te meer omdat er op verschillende punten kritiek wordt geuit op studies die op kwalitatieve methoden zijn gebaseerd (Bryman, 2012; p. 403-407). Die kritiek is gelegen in de opvatting dat kwalitatief onderzoek er in onvoldoende mate in zou slagen om objectieve kennis tot stand te brengen. Doel van het doen van wetenschappelijk onderzoek is het verkrijgen van zo objectief mogelijke

kennis, zodat we erop kunnen vertrouwen dat de verkregen kennis, kennis is waarop gebouwd kan worden. Dat betekent dat de wetenschap de voorkeur heeft voor het gebruik van onderzoeksmethoden en instrumenten waarmee objectiviteit wordt gewaarborgd en willekeurige meetfouten en bias worden voorkomen. Ten aanzien van kwalitatief onderzoek doet zich daar direct een uitdaging voor. In kwalitatief onderzoek is de onderzoeker zelf het onderzoeksinstrument. De persoonlijke, subjectieve inbreng van de onderzoeker – in de vorm van waarneming en interpretatie – dragen bij aan de kennis die in het onderzoek wordt geproduceerd. In kwalitatief onderzoek is daarmee niet zo zeer de vraag aan de orde of de onderzoeker van invloed is, maar meer de vraag hoe die invloed heeft plaatsgevonden. Doorgaans wordt de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek beoordeeld aan de hand van de begrippen betrouwbaarheid en validiteit. Daar waar in kwantitatief onderzoek vertekening van de onderzoeksresultaten wordt voor-komen door de rol van de onderzoeker te minimaliseren, is dat in kwalitatief onderzoek niet mogelijk, maar ook niet wenselijk. Het beoordelen van de kwaliteit van kwalitatief onderzoek vraagt daarmee om een andere opvatting over objectiviteit. De gangbare criteria betrouwbaarheid en validiteit krijgen in kwalitatief onderzoek dan ook een andere invulling. Er zijn specifieke strategieën en procedures om betrouwbaarheid en validiteit binnen kwalitatief onderzoek te waarborgen. Zo gebeurt in kwalitatief onderzoek het tegenovergestelde van wat er in kwantitatief onderzoek gebeurt; de invloed van de onderzoeker wordt zoveel mogelijk zichtbaar en transparant gemaakt. In deze paragraaf neem ik de lezer dan ook mee in hoe binnen kwalitatief onderzoek vorm wordt gegeven aan betrouwbaarheid en validiteit en laat ik in dit hoofdstuk specifiek zien hoe ik daar vorm aan heb gegeven binnen dit onderzoek.

Betrouwbaarheid

Betrouwbaarheid wordt klassiek gedefinieerd als “de mate waarin metingen onafhankelijk zijn van toeval” (Baarda, De Goede en Teunissen, 2009), en heeft betrekking op “de beïnvloeding van waarnemingen door toevallige of onsystematische fouten” (Boeije, 2008; p. 145-146). Betrouwbaarheid zegt iets over de deugdelijkheid waarmee het onder-zoek is uitgevoerd. Naarmate gegevens niet of nauwelijks afhankelijk zijn van het toeval, worden gegevens als meer betrouwbaar beschouwd. Betrouwbaarheid kan worden onderscheiden in interne en externe betrouwbaarheid.

Interne betrouwbaarheid doelt op de mate waarin een onderzoek controleerbaar is; in hoeverre kan er sprake zijn van een vertekening van de onderzoeksresultaten door invloed van een onderzoeker? Of meerdere onderzoekers indien er meerdere onderzoekers bijdragen aan de interpretatie van data? (in voorliggend onderzoek zijn de data door 1 onderzoeker gecodeerd en is deze vraag dus niet van toepassing). In kwali-tatief onderzoek heeft de onderzoeker per definitie invloed op de verkregen data en resultaten. Een techniek die bijdraagt aan de verhoging van de interne betrouwbaarheid is het toepassen van triangulatie. Externe betrouwbaarheid duidt op de herhaalbaarheid

van een onderzoek; is het mogelijk om het onderzoek opnieuw te doen door een andere onderzoeker en is het mogelijk om dan tot soortgelijke resultaten te komen?

Betrouwbaarheid van een onderzoek kun je als onderzoeker vergroten door een nauwkeurige toepassing van gebruikte onderzoeksmethoden en het toepassen van standaardisatie in het verzamelen van data. Het onderzoek wordt daarmee controleerbaar en de verschillende stappen die je neemt inzichtelijker. Ook peer-debriefing en een goede voorbereiding en reflectie op je positie en rol als onderzoeker dragen bij aan de betrouwbaarheid en dus aan de kwaliteit van onderzoek.

Zoals ik aan het begin van deze alinea al schreef, wordt er vaak kritiek geleverd op studies die op kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn gestoeld. Kwalitatief onderzoek zou een sterk subjectief karakter hebben, waardoor het onderzoek lastig tot niet herhaalbaar is; er wordt in kwalitatief onderzoek gevaren op de vindingrijkheid van de onderzoeker35 zonder dat er sprake is van een sterk kader aan methodische regels en standaardprocedures (Bryman, 2012; p. 403-407; Boeije, 2008; p. 12). Er zijn geen strakke regels of procedures voor datavergaring en data-analyse, terwijl betrouwbaarheid van wetenschappelijk onder- zoek wordt afgemeten aan precisie van methoden en dataverzameling met als uitgangs-punt dat standaardisatie betrouwbaarheid vergroot. Kritiek uit zich ook op de mate van transparantie. Voor lezers van het onderzoek is vaak niet duidelijk wat de onderzoeker precies heeft gedaan en waarom en hoe de onderzoeker daarmee tot bepaalde bevindingen en conclusies is gekomen. Bovendien is veel kwalitatief onderzoek gebaseerd op een kleine onderzoekspopulatie, waardoor conclusies niet of lastig generaliseerbaar zijn naar een andere populatie dan die in de onderzochte setting. Kwalitatief onderzoek wordt daardoor weleens bestempeld als “vaag” (Boeije, 2008; p. 12). Tegelijkertijd ligt in deze kritiek ook de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid voor de onderzoeker om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen. In die zin heeft betrouwbaarheid in kwalitatief

35 De onderzoeker zelf is het belangrijkste instrument voor datavergaring in kwalitatief onderzoek. Bevindingen zijn daarmee afhankelijk van de onderzoeker die een relatie onderhoudt met het werkveld waarbij een niet-gesystematiseerde of gestructureerde, maar een open werkwijze wordt gehanteerd. Wat de onderzoeker ‘ziet’, is niet waardevrij en wordt mede beïnvloed door kenmerken van de onderzoeker (zoals karakter, leeftijd en geslacht). Ik realiseer mij terdege dat ook ik in dit onderzoek niet waardevrij ben geweest en dat ook mijn achtergrond (hoog opleidingsniveau, relatief jong, mijn karakter en het feit dat ik een vrouw ben) van invloed is geweest op de manier waarop ik naar de onderzoekscasus en het te bestuderen verschijnsel heb gekeken en op hoe de interactie heeft plaatsgevonden met de respondenten. Wat in dit proefschrift staat beschreven is dan ook mijn verslag van wat ik heb gezien, vanuit de plek en het perspectief dat ik daarbij heb gebruikt. Een andere onderzoeker met een andere achtergrond, zou vanuit een ander blikveld dan ook andere dingen kunnen zien en beschrijven dan dat ik heb gezien en beschreven. Ik ben mij hiervan bewust. Desondanks is het niet mogelijk om zelf aan te geven welk verschil mijn achtergrond (in de volle breedte) heeft gemaakt in het bestuderen en onderzoeken van het verschijnsel zingeving in de context van de Koninklijke Marechaussee. Dat het verschil heeft gemaakt is evident en ook onvermijdbaar. Het vermijden van die invloed is in kwalitatief onderzoek ook niet wenselijk, want de invloed van de onderzoeker is dat wat kwalitatief onderzoek, kwalitatief onderzoek maakt en onderscheid van andere typen onderzoek.

onderzoek ook vooral te maken met transparant zijn. Bijvoorbeeld door zoveel als mogelijk standaardisatie toe te passen door voorafgaand aan het onderzoek een helder onderzoeksplan te formuleren, een interviewprotocol en vragenlijst of conversatiehulp op te stellen, door verslag te doen van de werkwijze tijdens het onderzoek, door het bespreken van hoe de analyses zijn uitgevoerd en welke keuzes daarin zijn gemaakt en door te reflecteren op de eigen rol en positie in het werkveld. Door het aanbrengen van standaardisatie kun je als onderzoeker zelf een bijdrage leveren aan de kwaliteit en transparantie in het tot stand komen van resultaten. Daarmee kan de betrouwbaarheid en dus de kwaliteit van het onderzoek worden vergroot. In dit hoofdstuk beschrijf ik daarom welke manieren ik als onderzoeker heb toegepast om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen. In dit hoofdstuk geef ik de lezer inzicht in hoe ik in voorliggend onderzoek te werk ben gegaan. Zo geef ik in de volgende paragrafen een methodische verantwoording en beschrijf ik op welke manier ik triangulatie in bronnen en onderzoeksmethoden heb toegepast. Ook zal ik de verschillende stappen in het analyseproces beschrijven. Ik heb daarin zowel gebruik gemaakt van handmatige analyse als van analyse met behulp van software voor het verwerken van de kwalitatieve data.

Validiteit

Naast betrouwbaarheid is ook het begrip validiteit verbonden met het beoordelen van de kwaliteit van onderzoek. Validiteit duidt op de aan- of afwezigheid van systematische vertekeningen. De interne validiteit of geldigheid van onderzoeksbevindingen wordt bepaald door het onderzoeksontwerp dat is gekozen om een vraagstelling te beant-woorden. Interne validiteit heeft te maken met de wijze waarop, waar en wanneer data worden verzameld en hangt kort gezegd samen met de onderzoeksvraag: passen de gekozen onderzoeksopzet en de daarin toegepaste methoden en technieken bij de onderzoeksvraag die centraal staat? Is er daadwerkelijk onderzocht wat men beoogde te onderzoeken? (Baarda, De Goede en Teunissen, 2009; Boeije, 2008). Vanwege de centrale rol van de onderzoeker wordt in kwalitatief onderzoek met oog op interne validiteit veel aandacht besteed aan het monitoren van de rol van de onderzoeker (reflexiviteit).36 Naast interne validiteit bepaalt ook de externe validiteit, ook wel de inhoudelijke gener-aliseerbaarheid of reikwijdte van het onderzoek, de kwaliteit van het onderzoek. Externe validiteit heeft te maken met de vraag of de conclusies die in het onderzoek worden getrokken ook kunnen gelden voor andere, niet onderzochte situaties, personen of tijdstippen (Boeije, 2008). Kwantitatief onderzoek is doorgaans gericht op een zo hoog mogelijke externe validiteit, door gebruik te maken van statistisch representatieve steekproeven. Kwalitatief onderzoek richt zich meer (zo ook in dit onderzoek) op een zo hoog mogelijke interne validiteit (Plochg en Van Zwieten, 2007).

In document VU Research Portal (pagina 132-138)