• No results found

Het moderne leven

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 141-145)

Vijf maanden later vertrok Setske opnieuw uit Oranjewoud, nu naar Amsterdam. Eind januari 1911 nam ze haar intrek bij Pieter Smidt en Ytje Smidt-de Groot, een achternicht van Setskes moeder uit Gorredijk, die aan het Singel woonden. Pieter Smidt was amanuensis van de bibliotheek van de Gemeente Universiteit, die op hetzelfde adres was gevestigd. Vanuit het rustige, landelijke Oranjewoud kwam Setske midden in de grote stad terecht, in een huis met een aantal andere jonge mensen. Het echtpaar Smidt-De Groot had een zoon, een dochter, drie pleeg- dochters en twee pleegzonen. Twee kinderen woonden nog thuis. Ook een ander

344 Ongedateerde brief van Setske aan Ynze de Haan. Privéverzameling Setske Jansen-Beek. 345 Strengholt 1928: 1318-1319.

nichtje en een 51-jarige broer van Pieter, een boekhandelaar, hadden onderdak in hun huis gevonden.346

Op de gezinskaart van de familie Smidt in het stadsarchief van Amsterdam staat Setskes beroep als ‘kantoorbediende’ vermeld. In 1913 werkte ze, zoals uit haar brieven aan haar ouders blijkt, als correspondente bij de Maatschappij voor Commissiehandel van de Duitse zakenman Franz Wolff, die gevestigd was aan de Amstel. Wat ze tussen 1911 en 1913 deed, weten we niet, maar het ligt voor de hand dat ze in die tijd een opleiding volgde als typiste en correspondente. Wie correspondente wilde worden, kon cursussen volgen en examens afleggen in moderne talen bij de Vereeniging van Leraaren in het Boekhouden of bij de Nationale Bond van Handels- en Kantoorbedienden in Amsterdam. De vereiste om tot de cursussen toegelaten te worden was voldoende talenkennis of een diplo- ma van de drie- of vijfjarige hbs.347 Rond de eeuwwisseling werden verschillende

handelsscholen voor meisjes opgericht. Ook schrijfmachinemakers als de firma’s Remington en Hammond boden cursussen voor toekomstige secretaresses en han- delscorrespondentes aan. In de jaren twintig en dertig vertelde Van Marxveldt dat ze een cursus typen en stenograferen aan de Remingtonschool had gevolgd.348 Die

heette officieel de Remingtonschool voor Machineschrijven en Stenografie, en be- vond zich aan de Reguliersbreestraat, vlak bij het Singel.349

Van typistes en handelscorrespondentes werd een behoorlijke kennis en vaar- digheid verwacht, zoals uit Wat moet mijne dochter worden blijkt. ‘Een goede ty- piste,’ schreef J. Hendriksz in de uitgave van zijn vraagbaak uit 1902, ‘moet na- tuurlijk zeer vlug met de machine kunnen omgaan, − maar dit is niet voldoende. De kantoren eischen meest, dat zij ook de stenographie grondig verstaat, terwijl kennis van het boekhouden zeer gewenscht is. Natuurlijk moet de typiste eene

346 Gegevens Stadsarchief Amsterdam, burgerlijke stand. 347 Hendriksz 1902: 36-39.

348 In het interview met Strengholt uit 1928; in een interview met Emmy Belinfante-Belinfante voor

Contact in 1934, en in Van Marxveldts autobiografisch essay uit 1930.

349 Volgens gegevens in een prospectus van de Remingtonschool voor Machineschrijven en Stenografie, 1907. Bijzondere Collecties neha, iisg, Amsterdam.

flinke algemeene ontwikkeling bezitten; zoo is het, met het oog op citaten en copiëerwerk noodig, niet alleen dat zij het Nederlandsch goed machtig is, maar dat zij ook eenige kennis van de moderne talen bezit.’350 Toch weigerden sommige

handelsscholen nog tot 1917 meisjes als leerlingen op te nemen.351

Voor Setske betekende een baan als typiste in Amsterdam een opstap naar het moderne, stadse leven.352 Daaraan ging ze nog meer deelnemen toen ze in de

herfst van 1913 van het Singel verhuisde naar de Grensstraat, in het zuidoosten van Amsterdam. Daar huurde ze een kamer bij Hermine de Munck, een 65-jarige weduwe van een rijksambtenaar, moeder van vier zonen en een dochter.353 Op het

Singel had Setske het niet prettig gehad, zo blijkt uit haar brieven naar huis uit deze tijd. Het eten was slecht geweest, ze had voortdurend kou geleden en iedereen hield er bekrompen opvattingen over het leven op na. Het gezin De Munck was gelukkig in alles tegengesteld aan de familie Smidt. Iedereen was er vrolijk, er werd geplaagd, er werden grappen gemaakt en feestjes georganiseerd. Het eten smaakte heerlijk en mevrouw De Munck toonde zich moederlijk, modern en ruimhartig.

De overgang van het Singel naar de Grensstraat moet voor Setske vergelijkbaar zijn geweest met de overgang van Coventry naar Bath. Vanuit de benepen sfeer die er bij haar Friese familieleden blijkbaar hing, kwam ze, inmiddels drieëntwintig jaar oud, terecht in een gezin waar een soort burgerlijk-bohemienne stijl werd gehandhaafd. Die bohemienne levenswijze zonk weliswaar in het niet bij de le- vensstijl van hun bijna-buren, de schrijvers en schilders rond Willem Witsen die in deze tijd een atelier aan het Oosterpark had, maar vergeleken met wat Setske haar ouders over het gezin Smidt vertelde, ging het er bij de Muncks losjes aan toe. Het belangrijkste was echter dat de sociale status van het gezin De Munck

350 Hendriksz 1902: 36. 351 De Haan 1992: 64.

352 Vgl. Francisca de Haan in Sekse en kantoor: ‘Voor vrouwen […] kon werken in een kantoor voor 1940 de betekenis hebben van het uitoefenen van een modern en zelfs “glamorous” beroep, symbool tot het toetreden tot het moderne sociale leven en tot de wereld van de grote stad.’ (De Haan 1992: 164.)

353 Waarschijnlijk had ze de kamer via een advertentie in een krant gevonden. De kranten uit die tijd staan vol met advertenties van verhuurders, bijna altijd zonder naam en adres. Zie het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek.

overeenkwam met die van het gezin De Haan, of in elk geval met de aspiraties van Setske en haar ouders.

Hermine de Munck (door Setske in haar brieven aan haar ouders steevast ‘Me- vrouw’ genoemd) nam Setske als een dochter in haar huis op. Ze at met het gezin en bracht haar avonden in mevrouws huiskamer door. Ze had wel een eigen slaap- kamer. Het dubbele benedenhuis had bovendien een tuin aan de voor- en ach- terkant, waar Setske soms voor de lol ‘kiezelsteentjes schoot’, zoals ze haar ouders schreef. De Grensstraat markeerde tot 1896 de grens tussen Amsterdam en de ge- meente Nieuwer-Amstel, die in dat jaar voor een groot deel door Amsterdam werd geannexeerd. In 1913 was je vanuit de Grensstraat, die aan de westelijke kant door de Weesperzijde van de Amstel was gescheiden, binnen een paar minuten buiten de stad, maar evenzogoed binnen korte tijd in het centrum. Aan de oostelijke kant van de straat liep een spoorbaan, die naar het oude station Muiderpoort leidde.

Setske veranderde haar naam nu in het modieuzere ‘Jet’. Ze raakte meteen be- vriend met Emma − ook wel Emmy of Ems genoemd −, de twintigjarige dochter van mevrouw, die op de Industrieschool zat.354 Eduard, de oudste zoon, die inge-

nieur was, woonde met zijn vrouw en kind in Den Haag. De iets jongere Adriaan, toneelspeler van beroep (‘héél knap, niet erg groot, middelmatig, heel kalm, en bedaard en niks toneelspelerachtig, byzonder lief voor Mevrouw’355), leefde afwis-

selend in Gent en Brussel. In 1912 was hij met het toneelgezelschap van Louis Bouwmeester op tournee in Nederlands-Oost-Indië geweest.356

Herman, twee jaar ouder dan Setske en net als zijn oudste broer ingenieur, en de 24-jarige Victor, die in Utrecht tandheelkunde studeerde, woonden nog thuis. Vooral zij zorgden voor veel plezier en opwinding. Ook een vriend van Victor, de twintigjarige Leon Beek, die zichzelf Leo noemde, huurde een kamer bij mevrouw

354 Vermoedelijk de Industrieschool voor Meisjes aan de Weteringschans 31, waarin tegenwoordig het Barlaeus Gymnasium is gehuisvest.

355 Nagenoeg alle brieven die Setske in deze tijd schreef, zijn ongedateerd.

356 Bron: De Sumatrapost, 28 september 1912. Begin februari 1913 moest Adriaan de Munck volgens het

Nieuws van den Dag van Nederlands-Indië van 28 februari van dat jaar om gezondheidsredenen terug naar

De Munck. Hij had een baan als landmeter en was sinds juni 1913 reservevaan- drig in het 18de Regiment Infanterie.357 Hij had plannen om in het voorjaar van

1914, zodra hij meerderjarig was geworden, naar Canada te emigreren. Zijn aan- wezigheid maakte het leven aan de Grensstraat nog interessanter, hoewel – en waarschijnlijk omdat – Leo afstandelijk was en stil. ‘Mr Beek’ noemde Setske hem in haar brieven naar huis.

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 141-145)