• No results found

Maatschappelijke opgang

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 62-66)

Dat Setskes ouders zich hadden losgemaakt van het arbeiders- en handwerker- smilieu waarin zij waren geboren en opgegroeid is op zich niet spectaculair. Haar vaders levensloop vertoont een herkenbaar historisch patroon.172 Al ver voor de

negentiende eeuw werd het over het algemeen als normaal beschouwd dat vrou- wen in het onderwijs werkten, maar voor mannen gold dat pas vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw.173 In 1857 nam het parlement een schoolwet aan

die bepaalde dat onderwijzers een minimumloon kregen en dat onderwijzend per- soneel met vijfenzestig jaar met pensioen kon gaan.174 Omdat rond deze tijd ook

de kwaliteit van het onderwijs en de onderwijzersopleiding verbeterde, kregen onderwijzers meer respect en steeg hun status.175 Toen de nieuwe Lager Onder-

wijswet van 1878 bepaalde dat lagere scholen niet minder dan dertig en niet meer dan vierhonderd leerlingen mochten aannemen, leidde dat tot een groot tekort aan onderwijzend personeel. Daardoor werden ook uit de arbeidersklasse en de lagere middenstand toekomstige onderwijzers gerekruteerd. Dankzij alle verbete-

170 Zie Algemeen Handelsblad, 3 juni 1891; De Telegraaf, 20 mei 1893; Leeuwarder Courant, 24 mei 1893. 171 Kalma 1976.

172 Vgl. Boekholt en De Booij 1987: 163. Zie ook Megens en Rol 1979: 88-89. 173 Vgl. Van Essen en Lunenberg 1991: 22 vv.; Megens en Rol 1979: 88-89. 174 Boekholt en De Booij 1987: 155, 159, 163.

ringen en de verhoogde status van het onderwijzersvak bood het onderwijs in deze tijd onvermogende jongemannen de mogelijkheid hun maatschappelijke positie te verbeteren en te verhogen.176

Van al die nieuwe ontwikkelingen profiteerde ook Setskes vader. Als acht- tienjarige was hij in mei 1878 hulponderwijzer geworden in Gorredijk.177 Waar-

schijnlijk had hij daarvoor ‘normaallessen’ gevolgd, wat betekende dat een daar- toe aangewezen hoofdonderwijzer hem na de schooluren had voorbereid voor het examen normaallessen.178 Harts vertelt in zijn memoires dat hij zelf ’s avonds

en op zaterdagen als kwekeling aan een lagere school theoretische lessen kreeg. Door de week deed hij tijdens de schooluren als hulponderwijzer praktijkerva- ring op. Harts had het geluk dat hij na zijn examen normaallessen een beurs kreeg voor een opleiding tot hoofdonderwijzer aan een van de Rijksnormaal- scholen – dagscholen voor kwekelingen − die in 1857 per Koninklijk Besluit voor de opleiding van onderwijzers en hoofdonderwijzers waren ingesteld.179

Dat wil zeggen, voor jongens, want pas in 1872 richtte de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in Arnhem de eerste kweekschool voor onderwijzeressen op.180 Een nadeel van al die nieuwe normaalscholen was dat er algauw meer

onderwijzers werden opgeleid dan nodig was, waardoor niet alleen de kansen op een betrekking kleiner werden, maar ook de lonen kelderden.181 Maar dat

176 Boekholt en De Booij 1987: 163. Vgl. ook Rietveld-Van Wingerden, 2005: 97: ‘Voor veel jongens uit de volksklasse was dat tot ver in de negentiende eeuw de mogelijkheid bij uitstek om op de sociale ladder te stijgen. Sommigen van hen klommen zo op van vierde tot tweede rang onderwijzer om te eindigen als hoofd van een school.’

177 Gemeentearchief Heerenveen, archiefstuk nr. 2800: Register van Onderwijzend Personeel, ca. 1900- 1920. Zie ook Nieuws van den Dag, 7 mei 1878. Het examen voor hulponderwijzers omvatte dezelfde vakken als die van een onderwijzer, maar ging iets minder diep. Zie Boekholt en De Booij 1987:151. Overigens werd de functie van hulponderwijzer in hetzelfde jaar opgeheven en werden alle hulponderwijzers gewoon onderwijzer. Zie Boekholt en De Booij 1987: 152.

178 Zie Boekholt en De Booij 1987: 151, 161, 165. 179 Zie Boekholt en De Booij 1987: 160.

180 In 1878 werd aan de nieuwe Lager Onderwijswet een Memorie van Toelichting toegevoegd waarin stond dat ook de oprichting van algemene kweekscholen voor meisjes noodzakelijk was. Zie Megens en Rol 1979: 95.

speelde allemaal later, toen Setskes vader al lang en breed als hoofdonderwijzer in Oranjewoud werkte.

In 1880, twee jaar na zijn aanstelling in Gorredijk, kreeg Ynze de Haan een op- roep voor militaire dienst.182 Harts, die in 1884 in dienst moest, vond een ‘num-

merverwisselaar’, iemand die zijn dienst tegen betaling overnam, in dit geval voor 400 gulden. Omdat Harts net als De Haan uit een arbeidersgezin kwam, moest hij hiervoor een lening afsluiten, die hij pas na vier jaar met grote moeite kon terugbetalen, want hij verdiende in die tijd immers niet meer dan 600 gulden per jaar. Maar Harts kwam als overtuigd antimilitarist en toen nog Domela Nieuwen- huis-aanhanger liever van 125 gulden per jaar rond dan dat hij in het leger ging.183

Setskes vader had óf geen geld – als hulponderwijzer verdiende hij minder dan een onderwijzer –, óf minder principiële bezwaren dan Harts en meldde zich bij de Nationale Militie in Friesland.184 Bijna had hij helemaal niet in dienst gehoe-

ven. In het militaire inschrijvingsregister van maart 1880 staat dat De Haan – ‘1,74 lang, blauwe ogen en bruin haar’ – mogelijk vrijstelling zou kunnen krijgen vanwege ‘Borst’. Maar degene die hem onderzocht verklaarde hem gezond en op 8 mei van dat jaar kreeg De Haan eervol ontslag als hulponderwijzer.185 Op diezelf-

de dag werd hij ingelijfd in het 8ste Regiment Infanterie, dat destijds in Arnhem was gelegerd.186 Zijn diensttijd duurde echter niet lang. Op 18 november 1880

ging hij met groot verlof. Hij had dus maar een halfjaar hoeven dienen.187 Kort

daarop kreeg hij een aanstelling als hulponderwijzer aan een school in Olteterp,188

ten zuiden van Drachten, waar zijn vader inmiddels een baan als tolwachter had aangenomen.189 Een paar weken later haalde Ynze de Haan zijn akte wiskunde.190

182 Nationaal Archief inv.nr.1148, stamboeknummer 72810-73904, 1880-1881. 183 Harts 1932/33: 3.

184 Nationaal Archief inv.nr.1148, stamboeknummer 72810-73904, 1880-1881. 185 Tresoar 9625: 79.

186 Nationaal Archief inv.nr.1148, stamboeknummer 72810-73904, 1880-1881. 187 Nationaal Archief inv.nr.1148, stamboeknummer 72810-73904, 1880-1881. 188 Volgens een mededeling in het Nieuws van den Dag, 9 februari 1881. 189 Volgens de trouwakte van Ynze de Haan en Froukje de Groot.

190 Gemeentearchief Heerenveen, archiefstuk nr. 2800: Register van Onderwijzend Personeel, ca. 1900- 1920.

Begin februari 1881 kreeg hij zijn eerste baan als onderwijzer aan een lagere school in Charlois, nu een wijk van Rotterdam.191 Daar bleef hij drie jaar, tot hij

op 26 april 1884 een aanstelling kreeg aan de lagere school van Oldeboorn, een dorp ten noorden van Heerenveen.192 Zo kwam hij weer terug naar Friesland. Een

jaar later haalde hij in Leeuwarden zijn hoofdakte,193 waardoor hij ook les mocht

geven aan de mulo, het meer uitgebreid lager onderwijs.194

In de herfst van 1885 schreef hij een gedicht in het poëziealbum van Froukje de Groot uit Gorredijk. Dat was een romantisch liefdesgedicht, waarin de schrij- ver de minzaamheid, het ‘zachte gemoedje’ en de vriendelijke ogen van de bezit- ster van het poëziealbum bezingt.195 ‘Eéne is er, die ik nooit vergeet’, staat er in

de een na laatste strofe, ‘Al mocht ons zee, of land, of beiden, / En weken, maan- den, jaren scheiden, / Ik deel met haar mijn lief, mijn leed’. Het gedicht valt op, omdat het geen kant-en-klaar poëziealbumversje is, zoals de andere verzen in het album. Ynze de Haan had deze strofen dan ook overgenomen uit het gedicht ‘Aan Adda’ (1847) van de vrijzinnig-protestantste predikant en dichter Petrus Augustus de Génestet, overigens zonder bronvermelding.196 Dat hij een gedicht van De

Génestet had gekopieerd, en niet zijn toevlucht had genomen tot een standaard- versje, zegt iets over zijn literaire belangstelling en zijn ambitie hogerop te komen, niet alleen in maatschappelijk, maar ook in intellectueel opzicht.

Het lijkt logisch dat Setskes ouders elkaar tussen 1878 en 1880 hadden ontmoet, toen Ynze de Haan hulponderwijzer was in Gorredijk. Daar hadden Setskes grootouders van moederskant, Jacob Sytses de Groot en Setske Kor- nelis de Jong, een kleine kuiperij. Het gezin, dat uit Froukje en twee jongere

191 Gemeentearchief Heerenveen, archiefstuk nr. 2800: Register van Onderwijzend Personeel, ca. 1900- 1920. Zie ook Nieuws van den Dag, 9 februari 1881.

192 Gemeentearchief Heerenveen, archiefstuk nr. 2800: Register van Onderwijzend Personeel, ca. 1900-1920. 193 Idem. Zie ook Nieuws van den Dag, 25 juli 1885.

194 Vgl. Boekholt en De Booij 1987:151. 195 Privéverzameling Carolyn Kuntkes-Beek.

196 Bron: P.A. de Génestet, Dichtwerken. Amsterdam, Gebroeders Kraay 1869, http://www.dbnl.org/tekst/ gene002dich01_01/gene002dich01_01_0265.php, geraadpleegd op 29 februari 2016.

zoons bestond, woonde boven de werkplaats.197

Op 3 juni 1887 trouwden Ynze de Haan en Froukje de Groot op het stadhuis in Beetsterzwaag, een halfjaar nadat de burgemeester van Opsterland, Hans Wil- lem de Blocq van Scheltinga (dezelfde die in 1890 voor zijn leven vreesde), De Haan als hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school in Oranjewoud had aangesteld.198 Hun financiële toekomst was vanwege het lage salaris nog niet hele-

maal zeker, maar in elk geval stabiel. Hun sociale opgang leek gegarandeerd. Ook wat dat betreft volgden Setskes ouders een herkenbaar pad. Toen de Sociaal-De- mocratische Onderwijzersvereniging (sdov) in 1908, negentien jaar na oprich- ting, werd opgeheven vanwege een gebrek aan belangstelling, schreef het bestuur in een verklaring dat de meeste onderwijzers niet voor het socialisme in de wieg waren gelegd: ‘Door hun afkomst uit en omgang met de kleine burgerstand; door hun opleiding, die er op aangelegd is hen tot willige dienaren van het kapitalisme te maken, door hun maatschappelijk iets meer te zijn dan de arbeiders, voelen zij zich niet een met het proletariaat.’199 Waarschijnlijk was dat ook van toepassing op

Setskes vader. Hoewel hij uit een arbeidersmilieu kwam, behoorde hij dankzij zijn positie in Oranjewoud op z’n minst tot de kleine burgerstand, de lagere midden- klasse. Hij koos in elk geval duidelijk een ander pad dan Tjepke Nawijn.

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 62-66)