• No results found

Allemachtig gewichtig

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 125-128)

En zo werd het vrijdag 16 december, de dag van afscheid en de reis naar huis. In twintig bladzijden, die ze waarschijnlijk kort na aankomst in Oranjewoud schreef, vertelt Setske hoe die reis verliep en welke rollen ze op reis aannam. Ze begon met een levendige, Brazil-achtige beschrijving van de laatste ochtend op school:

Aan het diner vertoonden we weer dezelfde eetlust, en na dinner zag je niets in Oldfield Lodge School dan dravende meisjes met vergeten kleeren in de hand die nog in vliegende vaart in de koffers gestopt werden, en om twee uur kwamen de cabs al aanratelen voor de bagage, en ik geloof, dat wanneer Miss Ellis op dat oogenblik disorder marks had willen geven, dan hadden we er allemaal nog wel een paar mee naar huis gekregen, want we verbraken allemaal de strengste regel van onze school door op de trap te praten en te lachen, alsof, ja alsof we al thuis waren… Om kwart over twee zaten Christabel Wait, een Amerikaansche en ik boven op mijn koffer, die toen opeens heel goedmoedig dichtging, waarna ik uit dankbaarheid hem Christabel naar beneden liet dragen. En om half drie stond ik afscheid te nemen, de zak uitpuilend van gekregen appels en oranjeappels, en in de hand een groote trommel met vleeschpasteitjes en koekjes en biscuits. We gingen in de tram naar het station, en met een breede glimlach op mijn gezicht keek ik mijn klasgenooten aan; ik denk dat ze allemaal wel aan mijn gezicht konden zien, dat ik naar huis ging. Mijn trein ging om 5 minuten over drie, en de laatste 5 minuten kreeg ik van onze directrice nog allemaal goede raadgevingen, waar ik echter in mijn overgroote blijdschap geen een van onthield. En toen kwam de trein aanstoomen en ik stapte met al mijn bagage en mijn vleeschpasteitjes en mijn grinnikend gezicht in een damescoupé, wuifde onze directrice toe zoolang ik haar kon zien, en viel toen met een onuitsprekelijk gelukkig gevoel tusschen twee dikke dames neer.

than the other. So if women were strong, dominant, ambitious or determined than they were categorized as unfeminine, and therefore masculine women. […] Even today we can find historians and popular writers eager to caricature women as masculine.’ (Hunt 1987: 24.)

Het vervolg van het verhaal over de reis naar huis wijkt wat vorm en stijl betreft af van de rest van het dagboek. Hier gaat het niet om spontane en woedende aante- keningen over het leed dat Setske was aangedaan. Het gaat hier ook niet meer over heimwee, de liefde voor haar ouders, onzekerheid over de toekomst, ‘on comme il faut’-gedrag of een spontane lofzang. Het chronologische verslag van de thuisreis is een zorgvuldig gecomponeerd en onderhoudend reisverhaal met een duidelijk begin, midden en eind. Daarbij krijgen we en passant allerlei wetenswaardighe- den te horen over Londen en de manier waarop je in 1908 als jong meisje alleen veilig een lange reis kon maken. Setskes plezier over haar nieuw verworven kennis, haar ervaringen in Bath en haar nieuwe zelfstandigheid komen tot uitdrukking in details, waarbij ze haar reacties op alle nieuwe ervaringen relativeert, of zelfs ironiseert.

Setske is hier duidelijk de heldin van het verhaal. Zo vertelt ze vol zelfvertrou- wen hoe ze tijdens de drie uur lange treinreis van Bath naar Londen een klein meisje onder haar hoede had genomen: ‘Doodsche stilte heerschte in de coupé; alle dames zaten te lezen, maar ik kon mijn koffer niet open doen uit vrees dat hij niet weer dicht wou en kon er dus geen lectuur uitkrijgen. Ik las toen maar heel ongegeneerd zoo’n beetje met de dame die naast me zat, mee, at onder de bedrij- ven met mijn kleine beschermelinge een paar appels op en loodste in Swindon het meisje gewapend met een van mijn oranjeappels uit de coupé in de armen van haar vader, die me heel dankbaar aankeek.’ Om wat leven in de brouwerij te brengen had Setske haar medepassagiers gevraagd hoe laat de trein in Londen aan zou komen en of ze nog moest overstappen – ‘beide dingen, die ik heel wel wist.’ De truc had gewerkt. De dames hadden hun boeken weggelegd en gewacht op wat de vrolijke, gezellige Setske te vertellen had. Die had hen vermaakt met grappen over de kostschool, ‘die nog al erg in de smaak’ vielen.

Om tien over zes kwam de trein op het Londense station Paddington aan. Daar zou Setske worden opgewacht door een dame, een lid van de Britse variant van de Nederlandsche Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes, die zich tussen 1893 en 1957 onder andere tot taak stelde alleenreizende

jonge meisjes op te vangen.328 Om zich herkenbaar te maken, had Setske haar

naam op een stuk papier moeten schrijven, wat ze nogal gênant vond: ‘Daar zou een dame wezen om me af te halen, een dame van de “bond ter bescherming van jonge meisjes”, terwijl ik als herkenningsteeken een papier in de lucht moest wuiven.’ Meteen daarna nam ze zichzelf op de korrel: ‘Met de gedachte, hoe de meisjes zouden lachen, als ze me daar als een standbeeld zouden zien met het wap- perend papier in de hoogte, stond ik op het perron van groot Paddington Station, zei tegen alle porters die op me aan kwamen stormen voor mijn bagage: Nee dank u, en voelde mezelf allemachtig gewichtig.’

Gelukkig kwam algauw een ‘lieve, oude dame’ op haar toe, die haar in het Frans aansprak. Daarop liet Setske meteen weten dat ze ‘wel Engelsch [kon] hoor!’. Met de dame, die een Française van geboorte was, maar al veertig jaar in Engeland woonde, reisde Setske van Paddington naar Liverpoolstation. Vandaar zou Setske met de trein naar Harwich verder reizen. De dame liet Setske kiezen hoe ze naar Liverpoolstation gingen: per bus of met de ondergrondse. Setske koos voor de bus, omdat ze Londen ‘nog wel eens bij avond wilde zien’. Dat doet vermoeden dat ze op haar reis van Oranjewoud naar Bath in juli van dat jaar minstens één avond met haar vader en Janna Laverman in Londen had doorgebracht.

Setske vermaakte zich tijdens de busreis ‘kostelijk’, zoals ze schrijft. Ze maakte mee hoe de befaamde Londense mist van het ene op het andere moment kwam opzetten: ‘Intusschen was het weer wel tamelijk goed gebleven, alleen toen ik voor de honderdste keer uitzag naar het leuke gewoel van Londen met zijn cabs en omnibussen en motorbussen en automobielen, nou toen zag ik een kerktoren, en een oogenblikje later was de toren heelemaal verdwenen. Toen ik dat heel verwon- derd tegen mijn dame zei, merkte een mijnheer heel trotsch op “Ja, er komt een Londensche mist opzetten.”’

Toen ze na anderhalf uur bij Liverpoolstation aankwamen, keek Setske haar ogen uit: ‘Een lawaai en een ontzettende drukte dat daar heerscht, onbeschrijfelijk

328 Zie http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/Armenzorgverenigingen/gids/ vereniging/2712077230, geraadpleegd op 1 november 2016.

gewoon. Op de trappen moet je allemaal rechts houden, en dat is wat een goede instelling want anders zou je wel platgedrukt kunnen worden in het gewoel.’ Om- dat ze nog anderhalf uur hadden voordat de trein naar Harwich vertrok, dronken Setske en haar begeleidster een kop chocola, terwijl ze over de verschillen tussen Engeland en Frankrijk praatten. Om kwart over acht liepen ze naar het perron waar de trein naar Harwich klaarstond, ‘en daar zag ik het al staan met groote letters: Harwich – Hook of Holland, en o, het deed me zoo goed dat te lezen.’ Setske nam afscheid van de ‘oude dame’, die beloofde dat ze Setske opnieuw zou begeleiden wanneer die vier weken later weer naar Engeland zou komen. Setske maakte het zich gemakkelijk in de trein en probeerde wat te slapen, maar daar kwam niets van terecht: ‘[I]k was net zoo klaar wakker alsof het 4 in plaats van 9 uur was; wie kan er nu ook slapen met het idée de volgende morgen je eigen lief land na een afwezigheid van een half jaar bijna terug te zien.’

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 125-128)