• No results found

Cissy van Marxveldt

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 181-186)

Na alle bezorgdheid om Leo’s welzijn, het gedoe met hospita’s en het verlies van haar baan, en ondanks de onrust en angst die de mobilisatie met zich meebracht, brak er in 1915 een iets rustiger tijd voor Setske aan. Leo had zich gerevancheerd en de emigratieplannen waren van de baan. Setskes relatie met Leo voerde haar in een andere wereld – een wereld van militair prestige, verliefdheid, romantiek en nu ook weer van literaire aspiraties. In hetzelfde schrift waarin Setske in augustus 1914 haar brief aan Leo had geschreven, schreef ze een maand later verschillende gedichten.

Het eerste gedicht in het schrift, dat ze in het Engels schreef, is gedateerd 15 september 1914, en heeft de titel ‘To my Boy’. De eerste strofe gaat over de eerste ontmoeting tussen Setske en Leo in de herfst van 1913:

It was in autumn we met each other, A very short meeting indeed,

And who could have thought at that autumn morning To which that meeting would lead!

De volgende, vierregelige strofen gaan over de jaargetijden uit 1914, het jaar waar- in Setske en Leo verliefd op elkaar raakten, zich verloofden, door Leo’s vertrek werden gescheiden en weer bij elkaar kwamen: ‘In winter we grew to like each other’, ‘In Spring we understood each other’, ‘You left me alone all during Summer’ en

428 Onderstrepingen in origineel.

‘And when Autumn again was coming / And you returned, oh glee’. Het gedicht ein- digt met de bevestiging ‘Well then I knew my finest fellow, / You were all in all to me!’ Ook de volgende acht gedichten zijn in het Engels geschreven en eveneens in strofen van vier regels. Ze hebben allemaal dezelfde romantische toon en inhoud: ze gaan over liefde en verlangen, eenzaamheid en de strijd om geluk. Ze doen wat onderwerp en stijl betreft denken aan de gedichten van W.B. Yeats, of, meer nog, aan die van de Britse dichteres Frances Darwin Cornford, en vooral aan Cornfords ‘Autumn Morning at Cambridge’ uit 1902:

I ran out in the morning, when the air was clear and new And all the grass was glittering and grey with autumn dew, I ran out to an apple-tree and pulled an apple down, And all the bells were ringing in the old grey town.430

Op 6 januari 1915 schreef Setske haar eerste gedicht in het Nederlands, met de titel ‘Fantasie’. Anders dan ‘To my Boy,’ is dit een weinig optimistisch gedicht. Het begint hoopvol:

Op een zoelen zonnigen Zomermorgen Liep ik alleen in het Woud431

Liep ik alleen met m’n blijden gedachten Liep ik alleen op ’t geluk te wachten Op het groote geluk.

In de twee volgende strofen wordt de hoopvolle stemming steeds groter, maar in de laatste strofe spat die als een zeepbel uit elkaar:

430 Frances Darwin Cornford, 1948. Cornford, een kleindochter van Charles Darwin, publiceerde haar eerste gedichtenbundel in 1910. Het is niet ondenkbaar dat Setske Cornfords gedichten tijdens haar kostschooltijd had gelezen. Vgl. https://www.britannica.com/biography/Frances-Cornford, geraadpleegd op 5 november 2016.

Als een fata morgana was het verschenen Als een fata morgana was het verdwenen M’n mooie geluk.

Of het hier om een persoonlijke ervaring gaat is onduidelijk, en het gedicht op zich is wat onderwerp en stijl niet echt bijzonder. Maar wat het opmerkelijk en uitzonderlijk maakt, is dat het, anders dan de andere gedichten, ondertekend is. Niet met Setske de Haan, maar met Cissy van Marxveldt.432 Minder dan een jaar

later stond onder dit pseudoniem haar eerste gepubliceerde verhaal in Het Leven, een populair tijdschrift dat bijna alleen uit korte verhalen, foto’s en reclames be- stond. In 1917 verscheen haar eerste roman, Game – and Set!, en in 1918 haar tweede, Het hoogfatsoen van Herr Feuer.

Hoofdstuk 7

De eerste romans

Als Setske de Haan naar de keuze van haar pseudoniem Cissy van Marxveldt werd gevraagd, vertelde ze meestal dat ze eerder al twee andere pseudoniemen had gebruikt en dat het derde haar door haar man was aangereikt. Dat eerste was niet helemaal waar, en het tweede maakt deel uit van de conventionele vrouwenplot, de manier waarop de meeste vrouwen in het openbaar over hun leven en werk vertelden.

Wat die eerdere pseudoniemen betreft: in haar autobiografische schets in Con- fetti uit 1930 vertelt Van Marxveldt dat ze Het hoogfatsoen van Herr Feuer. Herin- neringen aan mijn Duitschen kantoortijd onder het pseudoniem Betty Bierema had geschreven.433 Dat klopt, want de eerste twee oplagen van deze roman verschenen

onder deze naam bij uitgeverij A.W. Sijthoff in Leiden.434

Het hoogfatsoen van Herr Feuer is gebaseerd op Van Marxveldts ervaringen als correspondente op het handelskantoor van Franz Wolff. In 1927 zei Van Marx- veldt tegen Hélène van Meekren dat ze in haar jeugd als ‘Kitty van ’t Woud’ een novelle aan de hoofdredacteur van het Nieuwsblad van Friesland had aangeboden. Maar noch die naam, noch het verhaal is in die krant terug te vinden.435

Een jaar later vertelde Van Marxveldt aan Emmy Belinfante-Belinfante dat haar eerste verhaal, - ‘het heette “Toen hij weg was”’ - in het weekblad Panorama was geplaatst onder het pseudoniem Annie Rutgers.436 Die naam had haar en Leo

Beek niet bevallen: ‘Leo – mijn man – zou een ander verzinnen. “Cissy is zoo’n

433 Van Marxveldt 1930: 23.

434 Gegevens Brinkmans alphabetische lijst van boeken, 1881-1929. 435 Van Meekren 1927: 5.

436 In Panorama staan wel verhalen van Elise Rutgers, maar die leefde van 1877 tot 1931. In 1918 publiceerde ze de roman Berusting.

aardige naam” – mijn werkelijke voornaam – vond hij, “waarom zou je die niet houden?” En plotseling – na een reeks achternamen, die er niet bij pasten – schud- de hij “Van Marxveldt” uit z’n mouw. En zoo is het gebleven.’ Cissy was uiteraard niet Van Marxveldts echte voornaam, en toen ze haar pseudoniem begon te ge- bruiken was ze nog niet getrouwd. Ook het pseudoniem ‘Annie Rutgers’ is niet terug te vinden, maar ‘Toen hij weg was’ wel. Dat verhaal, over een vrouw die in het handelskantoor van haar man gaat werken als die voor zaken naar Nederlands Oost-Indië is vertrokken, verscheen echter onder de naam Cissy Marxveldt [sic] in Panorama van 18 oktober 1915. Onder de titel van haar tweede verhaal voor Panorama stond keurig Cissy van Marxveldt.437

In 1937, in een interview in Doe Mee. Weekblad voor de Jeugd, ging Van Marx- veldt iets dieper in op de vraag naar haar pseudoniem. ‘Toen er voor het eerst iets van me gedrukt zou worden,’ zegt ze daar bescheiden,

kreeg ik ineens de angst, dat, al hadden ze ’t aangenomen, ’t toch raar en slecht was. Ik dacht: Dat kan ik mijn vader en moeder niet aandoen, zo’n vernedering. Ik noem mijn echte naam alleen als ’t meevalt. Mijn verloofde zou me helpen met ’t verzinnen van een pseudoniem. Hij stortte een ware lawine van schuilnamen over mijn hoofd uit, en toen de naam ‘Van Marxveldt’ omlaag gleed, riep ik ‘Ho!’ en de lawine kwam tot stilstand. ‘Dat vind ik mooi,’ zei ik, ‘Van Marxveldt, hè ja, dat neem ik!’ En Cissy, ja, het spijt me, maar Cissy heet ik heus. ‘Cissy van Marxveldt’ werd het en ‘Cissy van Marxveldt’ blééf het, ook toen bleek, dat de mensen mijn schrijverij niet zo erg raar en slecht vonden.438

437 Dat verhaal heet ‘Eenzaam’ en gaat over een onaantrekkelijke, eenzame typiste, die net niet zelfmoord pleegt. Het verscheen in Panorama van 24 januari 1916. Overigens is het nog lang niet zeker of dit echt Van Marxveldts eerste twee verhalen voor Panorama waren. Het blad publiceerde een groot aantal verhalen zonder schrijversnaam, of alleen met een hoofdletter in plaats van een naam.

In dit interview wordt Leo tenminste nog Van Marxveldts verloofde genoemd, maar ook hier wil Van Marxveldt haar lezers doen geloven dat ze werkelijk Cissy heette. Was het echt uit angst voor een mislukking dat ze een pseudoniem aan- nam? En waarom juist dit?

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 181-186)