• No results found

De firma Ploertica

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 153-157)

Op maandag 24 november 1913 werd Setske vierentwintig. Haar verjaardag werd op zondag de 23stein stijl gevierd. Ze vond dat ze al tamelijk oud werd en had daarom over haar leeftijd gelogen, zoals ze aan haar ouders schreef: ‘O ja, laatst hadden ze het over leeftijden, en toen werd er zoo gezegd, dat 24 al oud begon te worden eigenlijk en 23 feitelijk nog jong was. En toen ze mij later vroegen hoe oud ik was, zei ik brutaal: “Ik word 23.” Ik houd anders niet van jokken, maar als je 30 bent zeg je ook altijd 29. Dus ik dee nu wat mevrouw noemt: “faire bonne mine à mauvais jeu” want om voor oud versleten te worden, daar voel ik me nog te jong voor, en daar wil ik niet voor doorgaan.’ ‘’t Is ook niet erg he,’ voegde ze aan deze biecht toe, alsof ze toch nog van haar ouders om clementie vroeg voor dit leugentje om bestwil. ‘Niemand denkt er nu natuurlijk meer aan en dus word ik dit jaar 24 Nov. nog eens 23 jaar.’

Setskes moeder had niet naar de verjaardag van haar dochter kunnen komen, en ook daarom stuurde Setske een uitgebreid verslag van het verjaardagsfeest.

’s Morgens vroeg had mevrouw De Munck bloemen in Setskes kamer laten zetten. Nel en Greet hadden haar een gedichtenbundel gegeven van Carel Adama van Scheltema, een tijdgenoot. ’s Avonds was er een groot feest georganiseerd, met diner, muziek – Setske en Victor zongen – en de gebruikelijke kaartspelletjes en pand verbeuren. Maar ook een nieuw spel, waarbij iemand een blinddoek omge- bonden kreeg en met lepels moest voelen wie hij of zij voor zich had. Setske had Leo – die ze inmiddels tutoyeerde – ‘afgetast’, en hij daarna haar. ‘U kunt U voor- stellen hoe leuk het was,’ schreef ze de volgende dag aan haar ouders. ‘Leo […] kreeg mij direct te pakken, en zonder even natedenken, zei hy “Dat is Jet.” Later vertelde hij stiekum, dat hy even met zyn handen meegevoeld had, en ik had zulke dikke wangen, dus ik moet het zyn. Gemeenert hè?’ Het was al met al een gewel- dige verjaardag geweest. Ook Adriaan, de toneelspeler, was aan komen lopen.

Inmiddels was het december geworden. Op de woensdagavond voor 5 decem- ber gingen Emmy, Jo en Setske de stad in om cadeaus te kopen. Ook dat werd een memorabele avond. Eerst deden ze de Fransche Bazar aan, een groot waren- huis aan de Reguliersbreestraat. Hoewel het er erg druk was (zo druk dat je in de winkel alleen maar rechtdoor kon lopen, vertelde Setske) lukte het een bootje te kopen als surprise voor Leo Beek, want ‘Leo gaat n.l. volgend jaar naar Canada, en zit daar veel over te boomen, en nu vonden wy dat schip al heel geschikt voor hem’. Voor Leo kochten ze ook nog een poppetje, want ‘Leo had n.l. eens gezegd, als hy dan in Canada was, zou hy zien te trouwen met de dochter van een millio- nair, en dus dachten wy dat het poppetje dan wel een goeie vrouw voor hem zou zyn. Ik heb by het schip en het poppetje een leuk gedicht gemaakt, dat ik met Kerstmis mee [naar huis] zal brengen.’ Leo kreeg ook nog een chocoladegitaar, omdat hij gitaarles had.

In Setskes relaas vallen vooral de vele lachbuien om een soldaat met een spraak- probleem op. Een lichamelijke handicap was blijkbaar reden voor spot:

Op ’t laatst verzeilden we in een chocolawinkel, waar een soldaat mee hielp bedienen, die Jo direct aansprak met ‘Juffrouw’ tot groote hilariteit van de andere koopers. Die soldaat stotterde, sprak door zyn neus, en lispelde. Eerst

merkten wy het nog zoo niet, maar toen wy begonnen de pryzen te vragen van alle dingen, trof het ons opeens, hoe gek hy praatte. Jo en Em gingen direct af in lachbuien, en my lieten ze maar met de soldaat opschepen. En dan verstond ik hem niet, en moest hy het weer herhalen, en als je hem dan aanzag, kon hy heelemaal geen woord uitbrengen. Gisteravond, toen wy het er nog eens over hadden, hebben wy ons weer tranen gelachen.

De avond zelf was ook een succes geweest – een ‘bende’, zoals Setske het noemt. Pas om halftwee waren ze naar bed gegaan. Dat kwam ook doordat Leo, zoals hij vertelde, eerst sinterklaas bij een andere familie had gevierd en daarom pas om twaalf uur zijn cadeaus en surprises kon uitpakken. Setske had veel lof gekregen vanwege haar gedichten en was daar zelf ook trots op. Er was weer erg veel ge- plaagd en gelachen, en Setske had schitterende cadeaus gekregen.

Aan het einde van haar brief voegde Setske een bittere noot toe over de familie De Lang, vrienden van Setskes ouders en uitbaters van een hotel in Oranjewoud, dat eigendom was van de gravin Van Limburg Stirum. De familie De Lang had moeilijkheden met de gravin en haar man gehad, waarna meneer De Lang was ontslagen. Blijkbaar hadden de graaf en gravin daarna over de familie De Lang geroddeld: ‘Wat is het wat met de Lang, dat heeft natuurlyk ook de firma Ploertica overgebracht.’ Dan volgt een waarschuwing: ‘Je moet je voor die lui beslist in acht nemen. Ik hoop toch dat ik met Kerstmis niet veel over hen hoor, want dat zou ik toch niet leuk vinden.’

Kerst en oud en nieuw bracht Setske bij haar ouders in Oranjewoud door. Vanaf zaterdag 14 januari stuurde ze weer regelmatig weekverslagen vanuit Am- sterdam naar haar ouders. Die avond ging ze, zo schreef ze, met mevrouw De Munck, Emma en Jo naar de Plantage Schouwburg aan de Franschelaan (de latere Henri Polaklaan), waar Adriaan de Munck in een toneelstuk speelde over Mendel Beilis, een Joodse Rus die in 1911 ten onrechte was beschuldigd van de moord op een dertienjarige jongen. Na een antisemitische campagne in de Russische pers die stelde dat Beilis zich schuldig had gemaakt aan een rituele moord, werd hij in 1913 vrijgesproken. Buiten Rusland werden verschillende toneelstukken over

de aanklacht en het proces opgevoerd, drie verschillende in New York, en twee in Amsterdam, waarvan er een – Mendel Beilis, de Joodsche martelaar – door Adriaan de Munck was geschreven.364

Ook Oranjewoud was in het nieuws geweest. Op 12 januari was er brand uit- gebroken in het slot van de graaf en gravin Van Limburg Stirum, die op dat mo- ment in het buitenland vertoefden. De inboedel had men kunnen redden, maar de oostelijke vleugel van het slot was verloren gegaan. Berichten over de brand hadden in bijna alle Nederlandse dagbladen gestaan, inclusief het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië.365 Setskes ouders hadden hun dochter gevraagd of ze

al op de hoogte van het nieuws was, waarop Setske antwoordde dat ze alles al lang en breed in de krant had gelezen. Bovendien had iedereen haar erover aangespro- ken, voegde ze daar een beetje kribbig aan toe: ‘Victor heeft het me voorgelezen, Mevrouw heeft het hardop gelezen, van Buuren heeft het me verteld, Rosa heeft het me verteld. En toen kwam Uw brief nog, dus óf ik het weet!’ ‘Enfin,’ eindig- de ze, ‘’t is wel eens goed voor die lammeling. Zoo ziet U het kwaad blyft nooit ongestraft. Doet U mijn groeten aan de heele familie de Lang, aan alle aardige kennissen, vooral aan de fam. Brouwer, en met heel veel hart. gr. voor U, als ever, Setske.’366

Hoewel Setske zich inmiddels een volwaardig lid van de Amsterdamse mid- denklasse voelde, lieten de adellijke families in Oranjewoud haar niet onberoerd. Integendeel, dat was nu een van de twee werelden waartegen ze zich afzette: niet de adel op zich, maar de adellijken die hun macht misbruikten, of haar minderwaar- dig lieten voelen. De andere wereld was die van de dienstmeisjes en de arbeiders, zoals haar Amsterdamse nichtjes en de Jordanesen die ze in de stad tegenkwam.

364 Het andere toneelstuk, dat in Frascati aan de Plantage Middenlaan werd opgevoerd, heette Beilis, de

Martelaar van het Ritueele Moordproces, en was geschreven door Willem Lageman. Het stuk van Adriaan de

Munck was volgens het Nieuws van den Dag van 21 januari 1914 filosofischer dan dat van Lageman, dat zich meer op actie richtte.

365 Bron: Delpher. 366 Hoofdletters in origineel.

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 153-157)