• No results found

Elke dag zijn komische kant

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 148-153)

In een van haar verslagen vertelde Setske met gepaste distantie en gevoel voor ko- misch drama een anekdote over Victor, waarin ze de studentikoze kanten van het leven bij het gezin De Munck benadrukte. In dit verhaal speelt voor het eerst ook Leo Beek een grotere rol:

Gisteravond trok Mynheer de tandarts naar een studentenfuif in Utrecht. Vanochtend vroeg Mevrouw ons of wy ook wisten of hy gisteravond nog thuis gekomen was. Ik had niets gehoord en Mr. Beek, de vriend van Victor had al heel solide om 10 uur in bed gelegen, dus die wist ook niets. Toen de kapstok geïnspecteerd, en ja de jas hing er, dus hy was boven water. Echt

genre Nonne vind U niet? ‘Nou’ zei Mevrouw ‘Het valt me gerust mee, want anders blyft hy altyd na een fuif bij een vriend op de canape slapen.’ Als de tandarts wist, dat wy zoo over hem in actie waren, zou hy zich nog eens zoo erg aan gaan stellen zeker.359

Setske eindigde deze brief met een grap over Franz Wolff, waarin ze zijn accent lichtelijk belachelijk maakte: ‘De baas, by wien ik tegenwoordig reusachtig in de gunst sta, en ik hadden gister een gesprek over gecondenseerde melk. Ik vroeg de baas of er, omdat er naar China zooveel melk wordt uitgevoerd, in China geen koeien zyn. “Nee” zei Fransje, “in heel midden en Zuid-China draift geen een koei rond.”’

Op een keer viel er een porseleinen vaasje van een kast op de hoed van me- vrouw De Munck, zonder dat die dat merkte – hoeden konden in deze tijd nog uit flink wat stof en ornamenten bestaan. Met het vaasje op haar hoed was ze samen met Setske en Emma de stad in gegaan. Daar werd ze, zoals Setske aan haar ouders schreef, door een ‘type jordaansche schoonmaakster’ op het vaasje op haar hoed gewezen. Setske gaf het dialect van de Amsterdamse in fonetische spelling weer: ‘Joa, ziet U juffrau, daar ligt ies op Uw hoedje dat er zeiker niet op hoart. Ik zeg zoa teuge m’n nicht, gut, wat heb die juffrau toch voor vreemdigheid op d’r hoedje legge.’

Hoewel Setske in deze tijd gezien de frisismen in haar brieven zelf nog een Fries accent had, maakte ze zich graag vrolijk over plat pratende Amsterdammers. Daarmee liet ze zien dat ze tot een hogere stand hoorde en dat ook de Muncks een keurig gezin waren.360 Om dat extra duidelijk te maken, vertelde Setske in dezelf-

de brief over een visite van de oudste zoon van mevrouw De Munck, de ingenieur die met zijn vrouw en kind in Den Haag woonde. Hij was, schreef ze, ‘een echte gentleman, heel knap en flink, en ook geestig’.

359 Ongedateerde brief van Setske aan haar ouders. Privéverzameling Carolyn Kuntkes-Beek.

360 Vgl Montijn 2003: 34: ‘Plat praten was de grootste van alle stigma’s. Een beetje een Oost-Nederlandse tongval was - bijvoorbeeld voor een landjonker - zeker geen schande, maar stadsplat was dodelijk.’

Op actuele, openbare zaken ging Setske in haar brieven naar huis nauwelijks in. Zo staat er in haar brieven niets over het Eeuwfeest van het Koninkrijk Nederland, dat in de week van 11 september 1913 werd gevierd. Het kan zijn dat brieven uit die week niet bewaard zijn gebleven, maar waarschijnlijker is dat Setskes moeder in de nazomer van dat jaar in Amsterdam logeerde. Uit Setskes brieven blijkt dat haar moeder juist in die tijd met mevrouw De Munck had kennisgemaakt. Mis- schien was Setske met haar moeder de stad in gegaan, waar op zaterdagochtend 13 september op de Dam zestig verenigingen als de Amsterdamsche Postharmo- nie, de buurtvereniging ‘Frederik Hendrik’ en oud-militairen een hulde brachten aan de koninklijke familie. Het eeuwfeest was in elk geval onmogelijk over het hoofd te zien. In heel Nederland vonden tentoonstellingen, aubades, concerten en historische optochten plaats. In Amsterdam werden vliegdemonstraties gegeven, gingen luchtballonnen de lucht in, werd vuurwerk afgestoken en was een groot lunapark opgezet. De kranten hadden maandenlang vol gestaan met programma’s en advertenties voor kalenders, gedenkboeken en andere memorabilia.

We weten ook niet of Setske en haar vriendinnen de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913 bezochten. Die was van mei tot september ter gelegenheid van het eeuwfeest ingericht op een terrein aan de Amstel, niet ver van de Grensstraat. De initiatiefneemsters van de tentoonstelling waren Mia Boissevain en Rosa Ma- nus, beiden lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, waarvoor ook Janna Laverman zich had ingezet. Het oorspronkelijke doel van de tentoonstelling was het propageren van de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen, en de gelijkstelling van de maatschappelijke positie van vrouwen aan die van mannen. De nadruk van de tentoonstelling zelf lag op een ‘cultuurbeeld’ van allerlei activiteiten van vrouwen gedurende de afgelopen honderd jaar, inclusief sport en betaald werk.361

Hoewel er uit Setskes brieven niets blijkt van enige interesse in politiek en emancipatie, was het voor haar en haar vriendinnen vanzelfsprekend dat ze be- taald werk deden. Niet in de fabriek of als dienstmeisje, maar, zoals Setske, als

correspondente op een kantoor, of als onderwijzeres of apothekersassistente. Dat was voor de meeste jonge vrouwen bovendien noodzakelijk als ze niet thuis bij hun ouders wilden wonen. Toen Nel haar baan als lerares bij de Remingtonschool verloor, omdat ze het niet eens was met een reorganisatie, zocht ze nog dezelfde dag een nieuwe baan. Die vond ze, als particulier secretaresse bij de Nederlandse IJzerhandel. ‘Wel niet zo’n goed salaris,’ schreef Setske aan haar ouders, ‘maar toch beter dan niets.’

In oktober 1913 vertelde Setske haar ouders twee bladzijden lang gedetailleerd over een feest bij het gezin De Munck. Dat was een min of meer officiële aangele- genheid geweest, waarbij de dames samen met een heer aan tafel gingen: ‘Het was een echte fuif ziet U, want we hadden tafelheeren.’ Setske was Victors tafeldame, Jo die van Mr. Beek. Tijdens de thee die aan het diner voorafging, had Victor nog voor hilariteit gezorgd door een schaal met bonbons te verduisteren. ‘Geef jy hem maar een draai om z’n ooren Jet,’ had mevrouw daarna tegen Setske gezegd. Maar die vond dat te ver gaan, ‘en toen heeft Jo het zaakje maar opgeknapt’.

Na tafel hadden Setske en Mr. Beek Duitse liedjes gezongen. Daarna had het gezelschap weer de hilarische kaartspelletjes gespeeld, wat ook nu weer tot veel malligheid en lachbuien had gevoerd. ‘Hè,’ besloot Setske het verhaal over de fuif, ‘ik wou, dat U zoo iets ook eens meemaakte. Ik heb ook vroeger nog nooit zoo iets bygewoond, en misschien daarom geniet ik er zoo in. […] Mevrouw zei later zoo tragisch: “Nu hebben wy niet eens de tyd gehad om de stoelendans te doen.” Alles kan daar maar hè? Dat zou ook een leuke pan geweest zyn. Mevrouw heeft fier gezegd, dan maar een volgende keer.’

Opdat al die vrolijkheden haar ouders ook weer niet ongerust zouden maken, schreef Setske een paar weken later dat ze in de Grensstraat ook ernstig en kalm waren, ‘en heel bezadigd zitten te redeneeren. Maar juist, doordat ik van het Singel haast nooit iets leuks te vertellen had, komt het U misschien voor, dat ik het nu opeens te leuk opvat. Maar dat is niet zoo; wel lachen we veel, maar dat doet je goed, en zoo vreeselyk veel heb ik op het Singel niet gelachen, dan dat ik nu niet eens echt vroolyk mag zyn.’

ouders weten. En wat haar andere familieleden betrof: tante Hielkje – een zus van tante Ytje Smidt-de Groot, die ook naar Amsterdam was verhuisd − deed nu de was voor Setske. Blijkbaar voelde tante Hielkje zich daarvoor niet te min. Tante Marie de Groot, die immers kort daarvoor weduwe was geworden, had moei- te haar dochters onder de duim te houden. Een van Setskes nichtjes werkte als dienstmeisje, maar slaagde er maar niet in haar ‘dienstjes’ te houden. Een andere, een vroegrijpe flirt, zoals Setske met veel dedain schreef, had zogenaamd haar zak- doek laten vallen tijdens een museumbezoek en had inmiddels ‘sterke verkering’ met de man die de zakdoek had opgeraapt.

Verder gaat het in de brieven dan weer over lange wandelingen langs de Amstel en een dagje roeien met haar vriendinnen Nel en Gré, over gezellige muziekavond- jes met Emma en Victor in de Grensstraat, dansavondjes, winkelen met Emma op zaterdagavond en visites van Jo, Emma’s vriendin, die nu ook Setskes vriendin was geworden. Met Jo liet Setske een paar weken later een foto maken van hen beiden in hun mantelpakken (en Setske met een nieuwe hoed met veertjes), die ze naar haar ouders stuurde. Met Emma ging ze naar concerten in Artis, waarvan mevrouw De Munck lid was.362

En dan waren er nog de avonden die Setske samen met haar collega Elza van Buuren bij Rosa Wolff doorbracht. De eerste keer was meteen al erg gezellig ge- weest, na een hilarische lachbui voor de deur van de Wolffs:

’s Avonds om kwart over 8 lag van Buuren by my voor de deur, en gezamenlyk scharrelden wy naar Roza in. Natuurlijk oudergewoonte kregen wy net voor de deur om niks zoo’n stikbui, dat wy gewoon weer rechtsomkeert moesten maken. Dubbel van de lach wandelden wy de Weesperzy weer af, en toen wy weer tot ons zelf waren gekomen, stevenden we weer naar Franz in. Van Buuren belde kerelachtig, en Roza dee open. […]

362 Zo blijkt uit een advertentie in het Algemeen Handelsblad van 13 juli 1912, waarin mevrouw De Munck als lid van een comité het bestuur van Artis oproept ‘de Wintermatineé’s voor het a.s. seizoen weder op te dragen aan het Amsterdamsch Orkest onder leiding van den heer frans v. diepenbeek, daar dit orkest volgens hunne meening gedurende de twee laatste winterperiodes hoogelijk voldaan heeft.’

In de kamer zag het er heel gezellig uit, een schaaltje met fruit, een schaaltje met bonbons, en gebakjes en koekjes. […] Enfin, Roza had een heel aardig Engelsch boek, en ik heb aldoor voorgelezen, en zeer veel complimenten daarover gehad. Het was zoo verbazend gezellig, werkelyk het was laat voor je het wist.

Welk Engels boek Setske las, vertelde ze niet. Meteen na het verslag van de eerste avond bij Rosa Wolff volgt een al even vrolijk verhaal over Jo, die Engelse les ging nemen en Setske en Emma vroeg haar naar de Engelse leraar te begeleiden. Ook dat ging met stik- en lachbuien gepaard, wat Setske weer tot een vergelijking met de tijd bij haar oom en tante aan het Singel bracht: ‘En zoo brengt elke dag zijn komische kant. Zoveel humoristisch als deze 4 weken hier heb ik in al dien tijd in Amsterdam nog niet meegemaakt.’363

In document Cissy van Marxveldt: Een biografie (pagina 148-153)