AFDELING 3: JURIDISCH KADER VRIJHEID VAN MENINGSUITING EN
A. MENSENRECHTEN IN DE EU
162. Sinds het Verdrag van Lissabon -dat in werking trad in 2009- vormt het Handvest van de Grondrechten van Europese Unie een onderdeel van het primair Unierecht.665 Inderdaad, het
Verdrag betreffende de Europese Unie666 stelt dat de Unie de rechten, vrijheden en beginselen
uit het Handvest erkent en dat deze dezelfde juridische waarde heeft als het VEU en het VWEU.667 Toch is het rechtskader van de grondrechten in de Europese Unie breder dan het
Handvest alleen.668 Zo stelt Artikel 6(3) VEU dat de grondrechten die zijn opgenomen in het
EVRM en in de constitutionele tradities die de Lidstaten gemeen hebben, gelden als algemene beginselen, dewelke deel uitmaken van het Unierecht. Vervolgens heeft Hof bevestigd dat het zich laat leiden door constitutionele tradities die gedeeld worden door de Lidstaten en
660 Supra §62-63 661 Ibid
662 Ibid 663 Ibid 664 Ibid
665 C., SOBOTTA, J., KOKOTT, “The Charter of Fundamental Rights of the European Union after Lisbon”, Revista Romana
de Drept European, 2012, 93-112.
666 Verdrag betreffende de Europese Unie (geconsolideerde versie), Pb.C. 26 oktober 2012, afl. 326, 13-390. 667 Artikel 6(1) VEU
668 C., GEIGER, “Copyright’s fundamental rights dimension at EU level” in E., DERCLAYE, Research handbook on the future
internationale verdragen waarbij de Lidstaten zijn aangesloten.669 Het Hof onderstreept verder
dat aan het EVRM in deze een belangrijke betekenis toekomt.670
163. Vervolgens moet gewezen worden op de interpretatiemethoden van de grondrechten.671
Uit Artikel 52(3) Handvest blijkt immers dat wanneer dezelfde rechten uit het Handvest voorkomen in het EVRM, de inhoud en reikwijdte van de rechten moet overeenkomen. In dat opzicht wordt het belang van de rechtspraak van het EHRM onderstreept wat betreft de invulling of interpretatie van de overeenkomstige rechten en vrijheden in het Handvest.672
164. Daarbovenop dient opgemerkt te worden dat het Hof in arresten waarbij de rechten van auteurs en de vrijheid van meningsuiting worden behandeld, haar beoordeling (deels) baseert op arresten en bevindingen van het EHRM.673
165. In wat volgt, zal de analyse van de relatie tussen de vrijheid van meningsuiting en informatie en het auteursrecht voornamelijk gericht zijn op de rechtspraak van het Hof van Justitie. Deze wordt echter aangevuld of vergeleken met rechtspraak van het EHRM waar dat relevant is.
669 Ibid
670 HvJ 18 juni 1991, C-260/89, ERT/DEP, ECLI:EU:C:1991:254, §41.; HvJ 6 maart 2001, C-274/99, Connolly/Commissie,
ECLI:EU:C:2001:127, §37.; HvJ 22 oktober 2002, C-94/00, Roquette Frères SA/Directeur général de la concurrence, de la
consommation et de la répression des fraudes, ECLI:EU:C:2002:603, §25.
671 C., SOBOTTA, J., KOKOTT, “Protection of fundamental rights in the European Union: on the relationship between EU
fundamental rights, the European Convention and national standards of protection, Yearbook of European Law, 2015, 60-73.
672Ibid, HvJ 18 december 2014, C-562/13, Centre public d’action sociale d’Ottignies-Louvain-la-Neuve/Moussa Abdida,
ECLI:EU:C:2014:2453, §47.
673 Zie o.m. HvJ 29 juni 2019, C-476/17, Pelham GmbH ea/Ralf Hütter ea, ECLI:EU:C:2019:624.; HvJ 29 juli
B. ARTIKEL 11 HANDVEST
1. Begrip
166. De vrijheid van meningsuiting en informatie is terug te vinden in Artikel 11 Handvest. Dat artikel luidt als volgt:
1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te hebben en de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.
2. De vrijheid en de pluriformiteit van de media worden geëerbiedigd.
167. Vervolgens correspondeert Artikel 11 Handvest met Artikel 10 EVRM.674 De inhoud
van Artikel 10 EVRM gaat als volgt:
1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
168. Hoewel de inhoud van beide artikelen nagenoeg dezelfde is, worden de voorwaarden voor een mogelijke beperking van Artikel 10 EVRM mede in dat artikel opgenomen.675 In dat
opzicht verschilt het aldus van Artikel 11 Handvest. Niettegenstaande, dienen de artikelen ingevolge Artikel 52(3) Handvest uitgelegd te worden op manier waarop de inhoud en
674 Supra (n. 288) 311.
reikwijdte van beide artikelen overeenkomen.676 Aldus zal een beperking van Artikel 11
Handvest niet verder mogen gaan dan de beperkingen die in Artikel 10(2) ERVM zijn opgenomen.677
2. Invulling
a. Verplichtingen
169. De vrijheid van meningsuiting en informatie wordt beschouwd als een fundamentele bouwsteen voor een democratische maatschappij678 en omvat zowel een negatieve als positieve
verplichting.679 Ten eerste dienen Staten zich te onthouden van enige inmenging in de vrijheid
van meningsuiting.680 Ten tweede moeten Staten erover waken dat de rechten effectief
toegepast worden op hun grondgebied.681 In het licht van dat laatste dienen Staten hun
rechtsonderhorigen te beschermen tegen handelingen van private actoren of ondernemingen die afbreuk kunnen doen aan de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting en informatie.682
170. De vrijheid van meningsuiting en informatie geldt in de Europese Unie voor zowel individuen en rechtspersonen.683 Daarbovenop geldt het brede toepassingsgebied van de
vrijheid op dezelfde wijze voor eenieder, hoewel sommigen gelet op hun professionele bezigheid enkele beperkingen kunnen worden opgelegd.684
b. Communicatie
171. Wat betreft de inhoud van Artikel 11 Handvest, is de bescherming veelal ontworpen door Artikel 10 EVRM.685 Bijgevolg bestaat de inhoud van Artikel 11 Handvest eveneens uit
inhoud die verstaan wordt onder Artikel 10 EVRM.686 Echter, wat precies onder een “mening”
in de zin van de vrijheid van meningsuiting en informatie moet worden verstaan, wordt niet gedefinieerd in Artikel 11 Handvest of Artikel 10 EVRM.687 De vrijheid wordt echter zodanig
676 Artikel 52(3) Handvest 677 Ibid
678 Supra (n. 288) 316.
679 EHRM 29 februari 2000, n. 39293/98, Fuentes Bobo/Spanje, §38. 680 Supra (n. 288) 316.
681 Ibid
682 D., VOORHOOF, “Copyright and the right to freedom of expression and information” in J., CABAY, M., LAMBRECHTS,
V., DELFORGE, V., FOSSOUL (eds.), 20 Ans de Nouveau Droit d’auteur - 20 Jaar Nieuw Auteursrecht, Anthemis, (221) 225.
683 Supra, (n. 288) 321.
684 Ibid; HvJ 6 maart 2001, C-274/99, Connolly/Commissie, ECLI:EU:C:2001:127. 685 Supra (n. 288- 320.
686 HvJ 6 september 2011, C‑163/10, Aldo Pratriciello, ECLI:EU:C:2011:543, §31. 687 Supra (n. 288) 321.
breed geïnterpreteerd, dat men beter van communicatie in het algemeen spreekt, dan enkel van “meningen”.
172. Allereerst is de vorm van de communicatie irrelevant.688 Zodoende wordt gesproken,
geschreven, geprinte en elektronische communicatie beschermd.689 Dat elektronische
communicatie een erg breed begrip is, wordt geïllustreerd in L’Oréal t. eBay International, waar het plaatsen van een koopaanbieding door een gebruiker beschouwd werd als een vorm van communicatie door die laatste.690 Vervolgens kan de inhoud van de communicatie van
velerlei aard zijn.691 Inderdaad, de communicatie kan van politieke, culturele, artistieke en
commerciële aard zijn.692 Wat betreft artistieke expressie wordt daarbovenop gesteld dat kunst
bijdraagt aan de uitwisseling van ideeën en gedachten.693 Dergelijke uitwisseling van ideeën
wordt van uitermate belang beschouwd in een democratische maatschappij en moet bijgevolg op een vrije manier kunnen geschieden.694 Humoristische en frivole communicatie wordt
beschermd, maar ook communicatie die niet populair is, die aanstootgevend of schokkend is valt in principe onder de vrijheid van meningsuiting en informatie.695 De bescherming voor dat
laatste vervalt echter wanneer de communicatie wordt aangemerkt als haatspraak of aansporing tot geweld.696 Het spreekt voor zich dat de grens tussenbeide soms erg moeilijk te trekken is.697
Tot slot vormt het opleggen van bepaalde ideeën aan een ander of indoctrinatie een inbreuk op Artikel 11 Handvest.698 Het beschermt als het ware een vrijheid van denken, waarbij die interne
vrijheid absoluut is.699
c. Informatie
173. Vervolgens omvat Artikel 11 Handvest het recht op het ontvangen van informatie700 en
het recht om toegang te krijgen tot bepaalde informatie.701 Het recht om informatie te
688 Ibid 689 Ibid
690 Supra (n. 425) 691 Supra (n. 288) 322. 692 Ibid
693Supra (n. 677) 227.; EHRM 29 maart 2005, n. 40287/98, Alinak/Turkije, §42. 694 Ibid
695 Supra (n. 288) 322, EHRM 20 mei 1999, n. 21980/93, Bladet Tromsø en Stensaas/Noorwegen, §73.
696 Supra (n. 288) 322, HvJ 22 september 2011, C‑244/10, Mesopotamia Broadcast A/S METV/Bondsrepubliek
Duitland en C-244/10, Roj TV A/S Bondsrepubliek Duitsland, ECLI:EU:C:2011:607.
697 Ibid
698 Supra (n. 288) 323; EHRM 7 December 1976, n. 5095/71; 5920/72; 5926/72, Kjeldsen, Busk Masden en
Pedersen/Denemarken, §53.
699 HRC, General Comment n. 34, 5.
700 EHRM 26 november 1991, n. 13585/88, The Observer en Guardian Newspapers ea/Verenigd Koninkrijk, §59. 701 Supra (n. 677) 227.
ontvangen, impliceert dat Artikel 11 Handvest in twee richtingen opereert.702 Enerzijds worden
zij die communicatie stellen beschermd, anderzijds strekt die bescherming zich eveneens uit tot zij die de informatie verkrijgen.703 Recent heeft de rechtspraak het toepassingsgebied echter
uitgebreid, waardoor ook het recht op toegang tot bepaalde informatie beschermd wordt.704 Een
uitzondering op dat laatste zal vooral restrictief worden geïnterpreteerd wanneer het informatie betreft die van publiek belang is of die bijdraagt tot het publiek debat.705
d. Infrastructuur
174. Naast het waarborgen van de toegang tot informatie zelf, waarborgt Artikel 11 Handvest eveneens de toegang tot de infrastructuur of netwerken die de informatie verspreiden.706 Zo
stond in Kabel Deutschland de toegang van televisienetwerken tot kabelnetwerken via dewelke hun uitzending geschiedt, ter discussie.707 Het Hof benadrukte dat de kijkers van zulke
televisiediensten de fundamentele vrijheid van het verkrijgen van informatie genieten, en zulks gegarandeerd moet worden door de Lidstaten.708 Daaraan verwant blijkt uit Fredrik Neij en
Peter Sunde Kolmisoppi t. Zweden dat ook de manier van doorgifte of ontvangst van informatie,
gevat is door het toepassingsgebied van de vrijheid van meningsuiting en informatie.709 Het
EHRM oordeelt immers dat een beperking op de wijze en ontvangst onvermijdelijk een beperking inhoudt van de informatie die erin vervat ligt, waardoor ook dit onderdeel uitmaakt van de vrijheid van meningsuiting en informatie.710
e. Toegang tot het internet
175. Gezien de vrije verspreiding van ideeën en opinies en de toegang dat de infrastructuur via dewelke zulke verspreiding geschiedt, gegarandeerd moeten worden door de Lidstaten, heeft ook het internet een prominente plaatst ingenomen in Artikel 11 Handvest.711 Uit General
Comment n. 34 van de Human Rights Committee volgt dat Staten rekening moeten houden met
702 Supra (n. 288) 323. 703 Ibid
704 Supra (n. 677) 327; EHRM, 14 april 2009, nr. 37374/05, Társaság a Szabadságjogokért/Hongarije, §35. 705 HvJ 23 november 2016,
706 Supra (n. 288) 324.; HvJ 29 november 2001, C-17/00, de Coster/Collège des bourgemestre et échevins de
Watermael, ECLI:EU:C:2001:651, §32-33; EHRM 27 november 2007, n. 42864/05, Timpul Info-Magazin en Anghel/Moldavië, §31.; EHRM 17 februari 2015, n. 6987/07, Guseva/Bulgarije, §36.
707 Supra (n. 288) 324, HvJ 22 december 2008, C‑336/07, Kabel Deutschland Vertrieb und Service GmbH & Co.
KG/Niedersächsische Landesmedienanstalt für privaten Rundfunk, ECLI:EU:C:2008:765,
708 Ibid, §33.
709 EHRM 19 februari 2013, n. 40397/12, Fredrik Neij en Peter Sunde Kolmisoppi/Zweden.
710 Ibid, 10.; EHRM 22 mei 1990, n. 12726/87, Autronic AG/Zwitserland, §47.; EHRM 16 december 2008, n.
23883/06, Khurshid Mustafa en Tarzibachi/Zweden, §32.
technologische veranderingen die de manier van communicatie hebben aangepast.712 Omdat
zulks niet langer plaatsvindt via de meer traditionele vormen van massamedia, dienen Staten alle nodige stappen te ondernemen om de toegang tot het internet te bevorderen.713 In Times
Newspapers Ltd t. het Verenigd Koninkrijk benadrukte het EHRM de belangrijke rol van het
internet in het licht van de vrijheid van meningsuiting en informatie en wijst daarvoor op de toegankelijkheid en de mogelijkheid om grote hoeveelheden informatie op te slaan en door te sturen.714 Ook het Hof volgt die zienswijze.715 Noodzakelijkerwijze volgt uit het recht op de
vrijheid van meningsuiting en informatie een recht op toegang tot het internet.716 Ook de Raad
van Europa717 en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties718 beschouwen toegang
tot het internet als een fundamenteel recht.719
176. Dat toegang tot het internet, of tot de infrastructuur via dewelke communicatie geschiedt en informatie wordt verkregen, onderdeel uitmaakt van de vrijheid van meningsuiting en informatie, heeft belangrijke gevolgen.720 Wetgevers zullen immers geen beperkingen kunnen
opleggen ten aanzien van die toegang, zonder zulke maatregelen te toetsen aan de vrijheid van meningsuiting en informatie.721 Dat impliceert eveneens dat wanneer een wetgever de toegang
tot het internet of een bepaalde webstek wil beperken om andermans rechten te bewaren, denk bijvoorbeeld aan auteursrecht, zulke maatregel een juist evenwicht zal moeten inhouden tussen de vrijheid van meningsuiting en andere (grond)rechten die de wetgever tracht te beschermen.722 Uit General Comment n. 34 blijkt zelfs dat beperkingen ten aanzien van de
werking van een systeem dat instaat voor de verspreiding van informatie via het internet, enkel toelaatbaar zijn door middel van specifieke beperkingen.723 Maatregelen die op algemene wijze
de toegang tot zulke systemen verijdelen, worden uitgesloten.724
712 Supra (n. 695) 15. 713 Ibid
714 EHRM 10 maart 2009, n. 3002/03 en 23676/03, Times Newspapers Ltd/Verenigd Koninkrijk, §27.
715 HvJ 8 september 2016, C-160/15, GS Media BV/Sanoma Media Netherlands BV ea, ECLI:EU:C:2016:644,
§45.
716 EHRM 18 december 2012, n. 3111/10, Ahmet Yildirim/Turkije, §48
717 M., ERMERT, “Council of Europe: Access to internet is a fundamental right”, IPWatch, 8 juni 2009,
https://www.ip-watch.org/2009/06/08/council-of-europe-access-to-internet-is-a-fundamental-right/.
718 UNGA, A/HRC/RES/20/8, “The promotion, protection and enjoyment of human rights on the internet”, 16 juli
2012.
719 C., GEIGER, E., IZYUMENKO, G., FROSIO, “Internet liability and fundamental rights”, CEIPI, 2019, 1-23. 720 S., TULLY, “A human rights to access the internet? Problems and prospects”, Human Rights Law Review,
2014, 175-195.
721 Supra (n. 715) 722 Ibid
723 Supra (n. 695) 43. 724 Ibid
3. Beperkingen
177. Noch Artikel 11 Handvest, noch Artikel 10 EVRM zijn absolute rechten.725 In het
Unierecht zijn dan ook enkele richtlijnen aangenomen die de vrijheid van meningsuiting en informatie beperken.726 Vervolgens werd reeds aangestipt dat de voorwaarden voor de
beperkingen op Artikel 10 EVRM opgenomen zijn in het artikel zelf.727 Opmerkelijk is dat
Artikel 10(2) EVRM voorziet in de doelstellingen waarop dergelijke beperkingen kunnen steunen. Daar verschilt Artikel 10 EVRM aldus van Artikel 11 Handvest, waarin geen specifieke doelstellingen worden opgenomen. Aldus is er wat betreft Artikel 11 Handvest sprake van een open norm.728 Toch dient men wederom Artikel 52(3) Handvest in het
achterhoofd te houden en zal ook het toepassingsgebied van de beperkingen moeten corresponderen.
178. De beperkingen op de grondrechten uit het Handvest, moeten voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in Artikel 52(1) Handvest. Wanneer men echter Artikel 52(1) Handvest vergelijkt met Artikel 10(2) EVRM stelt men vast dat deze niet substantieel verschillen. Artikel 52(1) Handvest vereist immers eveneens dat een beperking wordt voorgeschreven bij wet, dat dergelijke beperking een doelstelling moet nastreven van algemeen belang of ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en dat dergelijke beperking noodzakelijk moet zijn.729 Het is evenwel opmerkelijk dat het Hof,730 en vooral de AG’s731 wat
betreft beperkingen op de vrijheid van meningsuiting en informatie de beperkingsmethodologie vanwege het EHRM hebben toegepast in zaken die voor het Hof verschenen.732 Bijgevolg moet
wat betreft de invulling van de voorgenoemde begrippen de rechtspraak van het EHRM eveneens in aanmerking worden genomen.733
725 Supra, (n. 288) 320. 726 Ibid
727 Artikel 10(2) EVRM 728 Supra (n. 288) 327. 729 Artikel 52(1) Handvest
730 HvJ 29 oktober 1992, C-219/91, Ter Voort, ECLI:EU:C:1992:414, §38.; HvJ 26 juni 1997, C-368/95, Vereinigte
Familiapress Zeitungsverlags- und -Vertriebs GmbH/ Heinrich Bauer Verlag, ECLI:EU:C:1997:325, §26.; Supra, n.
(Connolly);
731 Conclusie Advocaat-Generaal N., FENNELLY, 15 juni 2000, C-376/98, Bondsrepubliek Duitsland/Europees Parlement en
Raad van de Europese Unie, ECLI:EU:C:2000:324, §152-176.; Conclusie Advocaat-General P. CRUZ VILLALÒN 14 april
2011, C‑70/10, Scarlet Extended SA/SABAM, ECLI:EU:C:2011:255, §33.; Conclusie Advocaat-Generaal M. SZPUNAR 25 oktober 2018, C-469/17, ECLI:EU:C:2018:870, §43-57.
732 Ibid; Supra n. ;S., PEERS, S., PRECHAL, “Scope and interpretation of rights and principles” in A., WARD, J., KENNER,
S., PEERS, T., HERVEY (eds.), The EU Charter of Fundamental Rights: A Commentary, Londen, Hart Publishing, 2014, (1455) 1463.
4. Relatie met andere grondrechten
179. De relatie van Artikel 11 Handvest met andere grondrechten uit het Handvest, kan complementair dan wel conflicterend zijn.734 Zo kan de vrijheid van meningsuiting gekoppeld
worden aan de vrijheid van religie en de vrijheid van de kunsten.735 De vrijheid van informatie
kan dan weer gekoppeld worden aan het recht op toegang tot diensten van algemeen economisch belang (Artikel 36 Handvest) en het recht op toegang tot documenten (Artikel 42 Handvest).736 Daartegenover is de verhouding gespannen tussen Artikel 11 Handvest en het
recht op de eerbiediging van het privéleven en het familie– en gezinsleven (Artikel 7 Handvest), het recht op de bescherming van persoonsgegevens (Artikel 8 Handvest) en het recht op eigendom, waaronder het intellectueel eigendom (Artikel 17 Handvest).737 Zowel de
grondrechten die eerder complementair zijn als degenen waarmee de verhouding gespannen is, liggen vrij voor de hand. Denk bijvoorbeeld aan een persartikel waarbij een persoon in een bijzonder slecht daglicht komt738 of de eis aan een bepaalde netwerkprovider om de
persoonsgegevens van zijn gebruikers vrij te geven.739 Wanneer wetgevers een maatregel
willen treffen waarbij verschillende grondrechten betrokken zijn, dient de wetgever een juist evenwicht tussenbeide te verzekeren.740