• No results found

Woorden die in ongeveer dezelfde vorm en met ongeveer dezelfde betekenis in meer dan twee talen voorkomen, worden internationalismen o f ook wel, afhankelijk van de verbreiding, europeïsmen o f sa e(Standard Average Euro- pean) genoemd. Het kan hierbij gaan om erfwoorden (Duits Herz, Engels

heart, Nederlands hart) maar ook om leenwoorden, vooral wanneer een woord in twee talenfamilies voorkomt, bijvoorbeeld het Germaans en het Romaans. Over die laatste categorie gaat het hier.

Bij culturele stromingen (Renaissance, impressionisme) kijkt men meestal naar de ontwikkeling in heel Europa, want culturele stromingen hebben zich over heel Europa verspreid, we spreken niet voor niets over het ‘westerse denken’. Bij leenwoorden gebeurt dat echter maar zelden - meestal bekijkt men deze slechts per taal. Het is zinnig om over de grenzen van de ei­ gen taal heen te kijken, want de grote culturele stromingen worden weerspie­ geld in leenwoorden die over een groot deel van Europa verbreid zijn, dus in internationalismen.

Een heel belangrijke en langdurige rol bij het ontstaan van internationa­ lismen heeft het Latijn gespeeld.111 De oudste internationalismen zijn ont­ leend aan het Latijn in de periode dat de Romeinen een groot deel van Europa bezetten (kamer, keizer, muur, wal). Deze woorden zijn echter zo oud dat ze alle klankveranderingen in de verschillende talen meegemaakt hebben, waardoor de vormen soms zo uit elkaar gegroeid zijn dat ze niet meer gemakkelijk als identiek herkenbaar zijn. De Romeinen hebben ook de zogenoemde ‘cultu­ rele zwerfwoorden’ bij ons gebracht, vooral planten- en dierennamen zoals ibis, kameel, leeuw, tijger, lelie, olijf, peper, roos, sesam. Deze woorden komen uit Azië o f Afrika en hebben een lange zwerftocht door vele talen gemaakt. Daarna volgen de woorden betreffende de kerstening. Deze stammen uit het Latijn (altaar, kroon, kruis, mis), maar gaan deels terug op het Grieks (bijbel, bisschop, demon, duivel) en Hebreeuws (jubileum, hosanna, manna, mirre). In de Middeleeuwen was Latijn de wetenschapstaal van geheel Europa en veel middeleeuws Latijnse woorden vinden we in meerdere talen terug (examen, grammatica, kandidaat). Tijdens de Renaissance in de zestiende eeuw kreeg naast Latijn ook Grieks aandacht, en ging men zelfs nieuwe uitdrukkingen maken naar Grieks voorbeeld, zoals - in gelatiniseerde vorm - achilleshiel, Pyrrusoverwinning, tantaluskwelling.

Vooral vanaf het midden van de negentiende eeuw worden nieuwe weten­ schappelijke en technische woorden gemaakt met Latijnse en Griekse woor­ den o f woorddelen: bibliofiel, insuline, internationaal, paragnost, petroleum, pyro­ maan, televisie. De wetenschap is internationaal geworden, wat inhoudt dat geleerden uit verschillende landen op dezelfde terreinen onderzoek doen en gebruik maken van eikaars resultaten. Ter vergemakkelijking van de communicatie gebruiken geleerden uit alle landen dezelfde woorden voor nieuwe begrippen en gebruiken ze vaste Latijnse en Griekse woorddelen met een specifieke betekenis om nieuwe woorden te maken. Soms weten we in welk land o f zelfs door wie een bepaald woord gemaakt is, maar lang niet al­ tijd. Als voorbeeld: ‘De [...] termen dynamiet, dynamisch en dynamisme worden gewoonlijk beschouwd als Franse leenwoorden. Dynamiet dankt evenwel zijn ontstaan aan de Zweed Nobel en dynamisch werd in het leven geroepen door de Duitser Leibniz. Deze laatste schreef zijn werken in het Duits, in het Latijn en in het Frans. Daaruit blijkt hoe internationaal onze woordenschat is.’ 112

Ook Latijnse en Griekse voorvoegsels en achtervoegsels zijn internationaal, men spreekt wel van euro-morfemen, euro-suffixen en euro-prefïxen.

Ook het Frans heeft gedurende vele eeuwen op geheel Europa invloed ge­ had: eerst tijdens de Middeleeuwen door het voorbeeld dat de Franse hoofse riddercultuur gaf, daarna in de zeventiende en achttiende eeuw door het cul­ turele overwicht dat de Fransen hadden. Het Italiaans heeft in de zestiende en zeventiende eeuw aan de wieg gestaan van de meeste militaire en vele eco­ nomische termen en kunst- en muziekwoorden die in heel Europa gebruikt worden. In de koloniale tijd zijn veel woorden (meestal via Spaans, Portugees o f Engels) uit inheemse talen (Indianentalen, Aziatische talen enzovoorts) naar Europa gebracht, samen met nieuwe producten: cacao, jute, kaki, koffie, thee.

In de twintigste eeuw en vooral na de Tweede Wereldoorlog is Engels de internationale taal geworden. Engelse en Amerikaanse woorden worden door vele andere talen overgenomen, ook buiten Europa. In 2001 is onder hoofdre­ dactie van Manfred Görlach een woordenboek van Engelse leenwoorden in verschillende Europese talen gepubliceerd (A dictionary ofEuropean anglicisms), dat tevens een woordenboek van internationalismen is. In 2002 is dit woor­ denboek vervolgd met een deel waarin de anglicismen per land zijn beschre­ ven (English in Europe).113

Niet alleen leenwoorden zijn verspreid over een groot Europees gebied, maar ook leenvertalingen, uitdrukkingen, spreekwoorden enzovoorts. Een voorbeeld van een woord dat in vele talen als leenvertaling is overgenomen, is Engels loudspeaker, vergelijk Nederlands luidspreker, Frans haut-parleur, Rus­ sisch gromkogovoriteV. Ook leenbetekenissen kunnen internationaal zijn. Zo hebben wij stem in de betekenis 'stem bij verkiezingen’ ontleend aan het Frans; ook Engels vote, Duits Stimme en Russisch golos kennen deze betekenis uit het Frans. Zowel in het Frans als in het Nederlands heeft conventioneel er uit het Engels de betekenis ‘niet-atomair’ ('conventionele wapens’) bij gekre­ gen.114 Interessant is dat ook pseudo-ontleningen vaak internationaal zijn. De woorden bestaan niet in de taal waaraan ze ontleend lijken, maar wel in vele andere talen: het woord barones (dat in het Frans niet bestaat) kom t ook voor in het Zweeds en Duits, pseudo-Engels smoking komt ook voor in het Duits, Frans, Italiaans, Spaans en Zweeds.

Er zijn niet alleen overeenkomsten in de woordenschat van de Europese talen, maar ook in de syntaxis, de zinsbouw. Deze overeenkomsten zullen teruggaan op gemeenschappelijke ontwikkelingen van de Germaanse en Romaanse talen door eenzelfde gedachtegoed en leefwereld, er zal niet zo­ zeer sprake zijn van ontlening, maar eerder van wederzijdse beïnvloeding en versterking van bepaalde tendensen. Zie verder hoofdstuk 11, 'Vertalende ontleningen’.

Kortom, een groot deel van de woordenschat van de Europese talen is internationaal, een groter deel dan men op het eerste gezicht verwacht. Om dit internationale aspect te benadrukken, heb ik in de verschillende hoofd­ stukken aparte paragrafen aan 'Internationalismen’ gewijd. Internationale

woorden tonen geen bijzondere invloed van de ene taal op de andere aan, dit in tegenstelling tot omgangswoorden, zie hierboven. De meeste internatio­ nale woorden zijn noodzakelijke leenwoorden: ze duiden een nieuw begrip aan. Bij internationale termen is vaak niet meer uit te maken langs welke weg zij geleend zijn - omdat een woord in meerdere talen voorkomt, behoeft de taal van herkomst van het woord niet de taal te zijn waaruit we geleend heb­ ben. Bij internationale woorden wordt de invloed van een leenwoord ver­ sterkt: als er toch al Franse invloed is, en de Engelsen en de Duitsers benoe­ men het begrip ook met een Frans woord, zal het Franse woord des te gemakkelijker in andere talen ingang vinden.115