• No results found

Hechtenis wordt ondergaan in het gewest waar de veroordeelde in eersten aanleg heeft terechtgestaan, tenzij hem op zijn verzoek

door den Directeur van Justitie vergund wordt haar elders te ondergaan.

0. C. AKT. 21. Hechtenis wordt ondergaan in het gewest waar de ver-oordeelde in eersten aanleg heeft terechtgestaan.

0. R. en G. ü. R. ABT. 21 = art, 21 van het Wetboek.

Toelichting.

Art. 21. Staat het vrij den tot gevangenisstraf veroordeelde daarheen te zenden, waar het de autoriteit belast met de strafplaatsaanwijzing goeddunkt, de tot hechtenis veroordeelde ondergaat zijn straf in het gewest, waar hij in eersten aanleg heeft terechtgestaan. Dit is een voornaam ver-schilpunt tusschen gevangenisstraf en hechtenis, waardoor de laatste eene intensief lichtere straf is.

Voor den Europeaan moge dit minder in het oog vallen, heft waarborgt hem echter toch -dat hij niet naar eene ver verwijderde plaats kan worden opgezonden, en in den regel in de nabijheid van zijne familie en vrienden zal blijven.

Voor den Inlander is het van ouds eene strafverzwaring geweest, wan-neer hij zijn straf buiten de plaats der veroordeeling onderging i). Met het oog daarop was dan ook bij artikel 10 van het W. v. S. v. Inl. bepaald, dat de veroordeelden tot dwangarbeid buiten den ketting voor met langer dan één jaar of tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon de straf moesten ondergaan ter plaatse hunner veroordeehng. Bij Ind. Stbl. 1905 no. 388 werd bepaald, dat zij die straffen moeten ondergaan in het gewest waar zij in eersten aanleg hebben terechtgestaan. Wel is waar is de vrees van menig Inlander voor de wegzending naar een ver verwijderd oord in den laatsten tijd minder geworden, en zal de tewerk-stelling intra muros, welke volgens dit ontwerp ook ten aanzien van de tot hechtenis veroordeelden mogelijk zal zijn, zijne aanrakingen met zijne.

i) Vgl. DEK KINDEREN, t. a. p., blz. 120; MARGUDANT, t. a. p., blz.

A E T T . 21, 22. SS familie en met andere Inlanders kunnen doen verminderen, het zou te ver gaan daaruit af te leiden, dat het den Inlander in het algemeen onver-schillig is of hij zijn straf in het gewest of elders ondergaat.

Nota-Nederburgh.

Hieraan m. i. toe te voegen: „tenzij hem op zijn verzoek door den Dir. v.

Just, vergund wordt haa elders te ondergaan."

De veroordeelde kan ver van zijn woonplaats veroordeeld zijn. H\j kan ook goede reden hebben liever elders zijn straf te ondergaan.

Voordracht aan de Koningin.

Overeenkomstig de nota-NEDERBURGH stel ik voor aan artikel 21, be-palende dat hechtenis wordt ondergaan in het gewest waar de veroordeelde in eersten aanleg heeft terechtgestaan, zijn al te bindend en beperkend karakter te ontnemen door toevoeging van de woorden „tenzij hem op zijn verzoek door den Directeur van Justitie vergund wordt haar elders te ondergaan."

A r t . 22.

(1) Hechtenis welke ondergaan moet worden door een veroor-deelde die eene vrijheidsstraf ondergaat in een gesticht, bestemd tot de uitvoering van gevangenisstraf, van hechtenis of van beide, kan op diens verzoek terstond na het eindigen van die vrijheids-straf in datzelfde gesticht worden ondergaan.

(2) De hechtenis, welke dientengevolge wordt ondergaan in een gesticht, uitsluitend bestemd tot de uitvoering van gevangenisstraf, verandert daardoor niet van aard.

0. C. ART. 22. Hechtenis welke ondergaan moet worden door een ver-oordeelde die eene vrijheidsstraf ondergaat in een gesticht, bestemd tot de uitvoering van gevangenisstraf, van hechtenis of van beide, kan op diens verzoek terstond na het eindigen van die vrijheidsstraf in datzelfde gesticht worden ondergaan.

De hechtenis, welke dientengevolge wordt ondergaan in een gesticht uitsluitend bestemd tot de uitvoering van gevangenisstraf, verandert daar-door niet van aard.

0. R. en G. 0. R. ART. 22 = art. 22 van het Wetboek.

Toelichting.

Art. 22. Dit artikel is ontleend aan art. 25 Ned. W. v. S. Het hoofd-denkbeeld van het artikel, nl. het vermijden van een voor hem pijnlijk transport van een veroordeelde, die bij het uiteinde van eene vrijheids-straf nog hechtenis heeft te ondergaan i), beveelt zich ten gevolge van de

i) SMJDT, t. a. p., dl. I , blz. 336.

84 A K T . 22.

grootere afstanden in Nederlandsch-Indië aldaar nog veel meer aan dan iu Nederland. De. redactie moest echter niet onbelangrijk gewijzigd worden.

'Terwijl in Nederland gevangenisstraf en hechtenis steeds in afzonderlijke gestichten worden ondergaan, zullen in Indië in verreweg de meeste ge-vangenissen zoowel de tot gevangenisstraf als de tot hechtenis veroordeelde personen worden opgenomen, zij het ook, dat ingevolge artikel 29 [28] van dit ontwerp de tot elk dezer straffen veroordeelden in afzonderlijke af-deelingen worden geplaatst i). Het aantal strafinrichtingen, welke thans uitsluitend bestemd zijn tot opname van dwangarbeiders, is betrekkelijk gering. Blijft men na de invoering van dit wetboek aan die inrichtingen eene "soortgelijke bestemming toekennen, dan zullen daarin slechts de tot gevangenisstraf veroordeelden mogen worden opgenomen. Zijn er m de strafinrichting afzonderlijke afdeelingen voor de uitvoering van-gevangenis-straf en van hechtenis, dan zou overeenkomstig h e t bepaalde bij artikel 21 van dit ontwerp de hechtenis kunnen worden ondergaan in de voor de uitvoering van deze straf bestemde afdeeling van het gesticht, waar de veroordeelde zich reeds bevindt, zoo dit gelegen is in het gewest, alwaar mj in eersten aanleg heeft terechtgestaan. Vermoedelijk zal dit echter slechts zelden mogelijk zun. Het staat toch vrij den tot gevangenisstraf veroordeelde te zenden overal waarheen het de autoriteit met de strafplaats-aanwijzing belast goeddunkt. En nu zou het wel zeer toevallig zijn, wanneer de aangewezen strafplaats juist gelegen is in het gewest, waar de hechtenis moet worden ondergaan.

Men heeft de bepaling ook toepasselijk gemaakt voor het'geval twee hechtenisstraffen moeten worden ondergaan, daar deze, wanneer zij door rechters in verschillende gewesten zijn uitgesproken, krachtens het ge-noemde artikel ook op verschillende plaatsen ten uitvoer gelegd zouden moeten worden.

Eene andere uitbreiding van het Nederlandsche artikel bestaat daarin, dat men de bepaling, welke in het Nederlandsche wetboek alleen brj.ite vervangende hechtenis kan worden toegepast, algemeen heeft gemaakt zoodat zij ook voor het geval de tweede vrijheidsstraf in principale hech-tenis bestaat, zal gelden. Voor de in dat wetboek voorkomende beperking tot de vervangende hechtenis is geen goede reden te geven. Immers, de voor artikel 25 van hetzelfde wetboek in de Memorie van Toelichting op-gegeven grond, dat namelijk „het geval zeer denkbaar (is) dat de veroor-deelde, ten einde een voor hem pijnlijk transport te vermijden, verkiest de subsidiaire hechtenis te ondergaan in het gesticht waar hij zich bij het uiteinde eener gevangenisstraf bevindt", geldt in gelijke mate voor de principale hechtenis, welke de veroordeelde nog heeft te ondergaan na het uiteinde eener gevangenisstraf2).

Ten gevolge van de in het artikel gebrachte wijzigingen behoort het niet meer bij de bepalingen omtrent de vervangende hechtenis, waarbij

1) Vgl. Ind. Stbl. 1871 no. 78, art. 2d.

2) Zie de toel. op a r t . 24 v a n het W. v. S. v. Eur. V. 1898, blz. 114, en vgl. Mrs. K HAZELHOFF o.a., Het Wetboek v a n Strafrecht in doorloopende aanteekeningen verklaard, dl.

I, blz. 72; Novo», t. a. p., ad art. 25, aant. 1 en do in de ontwerpon CORT VAN DER LIHDES en LOEEF voorgestelde wijziging v a n art. 25 Ned. W . v. S.

AKTT. 22, 23, 24.

85 het in het Ned. W. v. S. staat. Daar het artikel in dit ontwerp niets anders is dan een voorschrift omtrent de plaats waar hechtenis wordt ondergaan meende men het te moeten plaatsen na artikel 21.

A r t . 2 3 .

De tot hechtenis veroordeelde mag zich op eigen kosten eenige

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN