• No results found

(2) Bepalingen ter uitvoering van het eerste lid van dit artikel worden bij ordonnantie vastgesteld

O.C. ART. 47. Indien de rechter heeft bevolen, dat de schuldige ter beschikking van de Kegeering zal worden gesteld, wordt inj:

136 A R T . 46.

hetzij in een gouvernementsopvoedingsgesticht geplaatst, ten einde aldaar, of later op andere wijze, van Regeeringswege in zijne opvoeding worde voorzien,

hetzy ter opvoeding toevertrouwd aan een in Nederlandsch-Indië geves-tigd bijzonder persoon of aan eene aldaar gevesgeves-tigde, rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, of aan eene aldaar gevestigde stichting of instel-ling van weldadigheid, ten einde door deze, of later op andere wijze, van Regeeringswege in zijne opvoeding worde voorzien,

in het eene en het andere geval uiterlijk tot hij den leeftijd van een en twintig jaren zal hebben bereikt.

Bepalingen ter uitvoering van het eerste lid van dit artikel worden bij ordonnantie vastgesteld.

0. B. AKT. 47 = art. 47 0. C, behoudens dat in eerstgenoemd artikel de leden genummerd zijn.

G. 0. R. AKT. 46 = art, 4C van het Wetboek.

Toelichting.

ART. 47. Dit artikel is ontleend aan art. 39öt's Ned. W. v. S. Men heeft in navolging daarvan de verpleging in een gouvernementsopvoedings-gesticht geheel op ééne lijn gesteld met die in particuliere zorg. Het in Indië bestaande recht, volgens hetwelk de uitbesteding bij particulieren slechts mogelijk is zoolang het van gouvernementswege op te richten verbeterhuis niet bestaat, scheen in deze niet aan te bevelen. Daar het hier een liefdewerk betreft, hetwelk om verschillende redenen zelfs beter aan particulieren is toe te vertrouwen, schijnt het niet juist aan de ver-pleging in particuliere zorg een subsidiair karakter te geven.

Zoolang er echter geen gouvernementsopvoedingsgesticht is, zal er geene andere gelegenheid tot dwangopvoeding zijn dan in particuliere zorg.

Met voordacht heeft men de gezinsverpleging in het artikel zelf mogelijk gemaakt. Volgens de Nederlandsche wet is deze alleen mogelijk, wanneer zij geschiedt door tusschenkomst van eene vereeniging, stichting of instel-ling van weldadigheid. Zoolang er echter nog geene zekerheid is dat er in Indië een voldoend aantal vereenigingen, stichtingen of instellingen is, bereid tot verpleging van alle ter beschikking van de Regeering gestelde minderjarigen, terwijl er particuliere personen zijn, die zich het lot van dergelijke kinderen willen aantrekken, schijnt het wenschelijk hiermede rekening te houden.

Het is intusschen te verwachten, dat meer en meer rechtspersoonlijk-heid bezittende vereenigingen zoomede stichtingen en instellingen van weldadigheid zich bereid zullen verklaren kinderen als hier bedoeld tot /.ich te nemen. Met het oog op de onzekerheid of er wel een voldoend aantal van zoodanige vereenigingen enz. zal zijn, heeft men gemeend de in de Nederlandsche wet gestelde voorwaarde, dat de statuten, stichtings-brieven of reglementen van de hier genoemde vereenigingen, stichtingen of instellingen van weldadigheid eene duurzame verzorging van minderjarigen moeten voorschrijven, niet in het strafwetboek te moeten opnemen. Oordeelt de lagere Indische wetgever, dat hij deze voorwaarde behoort te stellen, dan kan zulks in de in het laatste lid van dit artikel genoemde ordonnantie geschieden.

A K T T . 46, 47. 137 Voor de bepaling van het tijdstip, waarop de dwangopvoeding uiterlijk moet eindigen, is op het voorbeeld van de Nederlandsche wet de leeftijd van een en twintig jaren gekozen. Mocht dit tijdstip in bepaalde gevallen te laat zijn, dan zal het uitvoerend gezag aan- de dwangopvoeding een einde kunnen maken. De beantwoording van de vraag of de vervroegde beëindiging voorwaardelijk of onvoorwaardelijk zal kunnen geschieden, wenscM men aan den lageren Indischen wetgever over te laten. Vgl.

Hoofdstuk TI, Afdeeling IV, van het Koninklijk besluit van 15 Juni 1905 (Ned. Stbl. no. 209) tot vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 3 en 21 der wet van 12 Februari 1901 (Ned. Stbl. no. 64).

Nader rapport aan de Koningin.

Eindelijk acht de ondergeteekende liet wenschelijk in het ontwerp-wetboek zooveel mogelijk vast te houden aan het gebruik van het woord

„land" ter aanduiding van den rechtspersoon Nederlandsch-Indië.

Gemeld woord is gebezigd in de artikelen 41 (40) en 497 (502), waar onderscheidenlijk van „'s lands middelen en pachten" en ,,'sLands1) bos-schen" de rede is. In de artikelen 47 (46), 425 (423) en 549 (555) wordt echter gesproken van „gouvernementsopvoedingsgestichten"2) en in de artikelen 380 (385) onder 1<>, 2« en 3», 421 (424) en 422 (425) onder 3" van

„staatsdomein"; in beide samenstellingen ware „gouvernement" onder-scheidenlijk „staat" door „land" te vervangen.

A r t . 47.

(1) Indien de rechter den schuldige tot straf veroordeelt,, wordt het maximum der hoofdstraffen, op het strafbare feit gesteld, met een derde verminderd.

(2) Geldt het een misdrijf waarop de doodstraf of een mis-drijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste vijftien jaren.

(3) De in artikel 10 onder 6, 1°. en 3°. vermelde bijkomende straffen worden niet opgelegd.

,0. C. ART. 48. Indien de rechter den schuldige tot straf veroordeelt, wordt het maximum der hoofdstraffen, op het strafbare feit gesteld, met een derde verminderd.

Geldt het een misdrijf waarop de doodstraf of een misdrijf waarop

i) Het gebruik van de hoofdletter in den aanvang van het woord „land" is n. h. v.

minder j u i s t : daarentegen zal „Kegeering" regelmatig m e t een hooldletter moeten worden geschreven.

-) „Gouvernementsmarine" in artikel 470 (474) m o e t onveranderd blijven, als zijnde de vastgelegde term waarmede een bepaalde tak v a n dienst wordt aangewezen.

138 A E T Ï . 47, 48, 49.

levenslange gevangenisstraf is gesteld, dan wordt gevangenisstraf opgelegd van ten hoogste vijftien jaren.

De in artikel 10& 1». en 3". vermelde bijkomende straffen worden niet opgelegd. ,

0. R. ABT. 48 eh G. 0. R. AKT. 47 *= art. 47 van het Wetboek.

Toelichting.

Art. 48. Daar men voor jeugdige misdadigers in Indië geene bijzondere straffen in dit ontwerp heeft opgenomen, zullen op hen voor zoover zij niet aan hunne ouders, voogd of verzorger worden teruggegeven, dan wel ter beschikking der Regeering worden gesteld, de gewone straffen moeten worden toegepast. In overeenstemming met het geldende recht heeft men echter de maxima verlaagd. De redactie van het artikel werd aan artikel 39 (oud) Ned. W. v. S. ontleend.

Voordracht aan de Koningin.

In het derde lid van artikel 48 ware het daarbedoelde gedeelte van artikel 10 op de gebruikelijke wijze te vermelden als „artikel 10, onder b, 10. en 3°"; „artikel 10&" doet denken aan een tusschen artikel 10 en artikel 11 ingevoegd artikel.

A r t . 4 8 .

Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN