• No results found

Sustainable protein consumption in a carnivorous food culture

3 Prijsbeleid en duurzaam eetgedrag

3.6 Discussie over vleesta

Over de effectiviteit van prijsbeleid bestaat veel onzekerheid, zowel wat betreft de gedragseffecten als de administratieve haalbaarheid van prijsmaatregelen. Beleidsmakers hebben dus een punt als ze stellen dat prijsmaatregelen weinig perspectief of garanties bieden om duurzame voedselconsumptie te bevorde- ren. Er is in ieder geval meer kennis nodig over de randvoorwaarden en condi- ties waarbinnen prijsbeleid effectief zou kunnen zijn. Pas dan kan de discussie over prijsmaatregelen meer gefundeerd worden gevoerd. In het licht van het gegeven dat het eiwitvraagstuk tot op heden nog niet is uitgegroeid tot een thema dat bij iedereen on top of mind is, is het zelfs de vraag of het wel ver- standig is om prijsmaatregelen als oplossing te presenteren voor het vermin- deren van onze carnivore consumptie.

Onlangs werd dat nog eens duidelijk bij de presentatie van de jongste Milieubalans van Planbureau voor de Leefomgeving (2009) en het kortstondige rumoer dat hier ontstond over de (on)wenselijkheid van prijsmaatregelen. In de Milieubalans 2009 werd de aandacht gevestigd op de onrustbarende milieu- effecten van de toenemende consumptie van vlees en zuivel met als doel de maatschappelijke discussie hierover te stimuleren. Zowel de Stichting Natuur en Milieu als het Centrum voor Milieu en Landbouw reageerden hierop met een pleidooi voor een milieubelasting op vlees. Vervolgens ging de discussie hoofd- zakelijk over de vraag of mensen via een vleestax worden aangemoedigd hun vleesconsumptie te minderen, met als bizar dieptepunt een verontwaardigde slager die in een NOS-journaal de Milieubalans op het hakblok legde en onder het oog van de camera aan mootjes mocht hakken.

Dergelijke beelden dragen bepaald niet bij aan het voeren van discussie over de vleestax noch zijn ze behulpzaam mensen besef bij te brengen over de rela- tie tussen milieu en voedsel of wat duurzaam voedsel precies inhoudt. Tot op heden is de kennis onder consumenten hierover nog vrij beperkt (Bartels et al., 2009; De Winter, Zimmermann en Van den Berg, 2009; zie ook de opiniepeiling en paneldiscussie in LNV Consumentenplatform, 2008). Ons idee is dat, vooraf-

79 gaand aan discussies over de redelijkheid van een vleestax, consumenten

eerst meer weet moeten hebben van de productieprocessen en milieugevolgen achter het supermarktschap of de vitrine van de slager (zie ook De Bakker en Dagevos, 2009). Wat consumenten evenmin vaak beseffen is dat zij indirect, via algemene belastingen, meebetalen aan allerlei externe milieukosten die samen- hangen met de inrichting van ons landbouwsysteem. Kortom, de discussie in het najaar van 2009 over een vleestax als een instrument van duurzame gedrags- verandering kwam in dit opzicht te vroeg. Wellicht dat alle media-aandacht aan de vooravond van de - uiteindelijk tegenvallend afgelopen - klimaatconferentie in Kopenhagen in december 2009 hier heeft bijgedragen aan wat meer bewustzijn, maar ook dan laat dit de economische en sociaalculturele verankering van vlees en zuivel in onze eetpatronen grotendeels onverlet.

In plaats van mensen te benaderen als actoren die hoofdzakelijk via de por- temonnee zijn aan te spreken, lijkt het op dit moment constructiever consu- menten duidelijk te maken dat met vrij beperkte veranderingen al een veel duurzamer eetpatroon kan worden bereikt en dat dit geen sprong terug in de tijd vereist. Een vleestax als een mogelijke end of pipe-maatregel om gedrags- verandering te realiseren past niet bij een voedselproblematiek waar de maat- schappelijke aandacht en gevoelde urgentie (inter)nationaal nog in de

kinderschoenen staat. De maatschappelijke acceptatie van prijsmaatregelen ter stimulering van de eiwittransitie is gebaat bij de vorming van een groter 'eiwit- bewustzijn' dan nu aan de orde is. Consumenten plotsklaps confronteren met een vleestax zal op dit moment gemakkelijk averechts kunnen uitpakken en de discussie over het eiwitvraagstuk 'platslaan' tot een prijsvraagstuk. En zoals voor consumenten geldt dat ze niet louter en alleen prijsdieren zijn, zo geldt ook voor de eiwittransitie dat het hier om meer dan prijs alleen draait.

Na dit gezegd te hebben volgt niet dat discussie over prijsbeleid achterwege moet blijven. Prijsbeleid moet echter niet alleen of zozeer worden opgevoerd als een mogelijk instrument om consumentengedrag (bij) te sturen en te verande- ren, maar ook en vooral nadrukkelijk worden verbonden aan overwegingen om- trent ethiek en (economische) rechtvaardigheid. Het voeren van discussie over wat een eerlijke prijs is voor (duurzaam) voedsel is des te belangrijker geworden in het kader van de maatschappelijke en politieke bewustwording die voor de eiwittransitie noodzakelijk is. Onderwerpen van gesprek waarvoor dan ruimte ontstaat zijn bijvoorbeeld welke externe kosten - d.i. externe effecten van voed- selproductie die niet in de prijs worden verdisconteerd - billijk zijn om door te berekenen in de prijzen van eindproducten, hoe onze voedselgewoonten en productiemethoden zich verhouden tot ethische principes, verdelende recht-

80

vaardigheid (redistributive justice) en legitimiteit. Om het bredere consumenten- publiek meer bekend te maken met wat er achter de schappen en vitrines van de supermarkt schuilgaat, lijken dergelijke punten van discussie momenteel meer geëigend dan het debat toe te spitsen op het twisten over de wenselijk- heid, mogelijkheid en effectiviteit van het duurder maken van etenswaren van dierlijke origine.

83