• No results found

D E FUNCTIES VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

H OOFDSTUK 2 D E TOEPASSING VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

2. D E FUNCTIES VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

A.

Inleiding

Welke functies worden het aansprakelijkheidsrecht toegedicht? Het is een vraag die in de tijd verschillend wordt beantwoord. Het oorspronkelijke doel was het afkopen van het slachtoffer, opdat hij het recht niet in eigen hand zou nemen8. Het is voor deze gelegenheid niet nodig aan deze historische achtergrond nadere aandacht te schenken. Evenmin is het nodig alle in de doctrine onderscheiden functies uitvoerig onder ogen te zien. Zo kan men kort zijn over de 'bestraffing'9. In ieder geval voor het Nederlandse recht wordt algemeen aangenomen dat het aansprakelijkheidsrecht een dergelijke functie niet heeft10. De belangrijkste functies zoals die althans in de literatuur worden aangeduid, zijn heden ten dage: vergoeding van schade, preventie, spreiding en kostenallocatie11.

7. Zie voor een uitwerking en voor verdere vindplaatsen Hartlief, T., Ieder draagt zijn eigen schade, Deventer, Kluwer, 1997. Zie verder Sieburgh, C.H., Toerekening van een onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 2000, hoofdstuk 1 en Van Dam, C.C., Aansprakelijkheidsrecht, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2000, hoofdstuk 1.

8. Zie Von Bar, Chr., Gemeineuropäisches Deliktsrecht, München, 1996, Rdnr. 4 en meer uitgebreid Feenstra, R., Vergelding

en vergoeding. Enkele grepen uit de geschiedenis van de onrechtmatige daad, 2e druk, Deventer, Kluwer, 1993.

9. Ook deze functie heeft een historische achtergrond. Zie bijvoorbeeld Ashmann, M.J.A.M., "Van 'delictum' tot 'delict': De gemeenschappelijke wortels van strafrecht en privaatrecht", in Hol, A.H. en Stolker, C.J.J.M. (red.), Over de grenzen van

strafrecht en burgerlijk recht, Deventer, Kluwer, 1995, 11 e.v.

10. Zo nadrukkelijk Bloembergen, A.R., Schadevergoeding: algemeen, deel 1, Mon. Nieuw BW B-34, Deventer, Kluwer, 1982, nr. 3.

11. Zie voor Nederland vooral Van Dam, C.C., Zorgvuldigheidsnorm en aansprakelijkheid; een rechtsvergelijkend onderzoek

naar plaats, inhoud en functie van de zorgvuldigheidsnorm bij aansprakelijkheid voor letsel- en raakschade, Deventer,

Kluwer, 1989, 199 e.v. Zie verder Hartlief, T., Ieder draagt zijn eigen schade, Deventer, Kluwer, 1997, nrs. 8 e.v., Lindenbergh, S.D., Smartegeld, diss. 1998, 29 e.v. en Bergkamp, De vervuiler betaalt dubbel: over de verhouding tussen

B.

Preventie, vergoeding en kostenallocatie

Meer en meer wordt aandacht besteed aan preventie. Dat heeft alles te maken met de toenemende belangstelling voor een rechtseconomische analyse van het aansprakelijkheidsrecht12. Hierin staat het voorkomen van ongevallen centraal. Rechtsregels worden in deze visie gezien als prikkels die het menselijk gedrag beïnvloeden13. Aansprakelijkheidsregels geven prikkels aan mogelijke veroorzakers van schade om zorgvuldig te handelen. Zij moeten de door hen veroorzaakte schade vergoeden, wanneer zij niet de door het recht vereiste zorg in acht nemen. In deze visie zijn aansprakelijkheidsregels een aanmoediging zorgvuldig te zijn; door dat te zijn voorkomt men aansprakelijkheid en uiteindelijk ook schade. Preventie is, zo bekeken, belangrijker dan vergoeding. Preventie heeft echter ook een prijs. Uiteindelijk is het niet zinvol (efficiënt) om zoveel zorg te vereisen dat alle of bijna alle ongevallen worden voorkomen14:

"Als we de snelheid van het gemotoriseerde verkeer zouden terugbrengen tot die van de trekschuit, zouden we het aantal verkeersongevallen waarschijnlijk drastisch verlagen, maar efficiënt is deze handelwijze niet; de maatschappelijke kosten die met de verlaging zijn gemoeid, zijn te hoog."

Preventie kan weer in verband worden gebracht met kostenallocatie een term die ook steeds vaker, al dan niet onder de noemer van beginselen als 'de vervuiler betaalt' in het aansprakelijkheidsrecht opduikt. Via het aansprakelijkheidsrecht wordt een bepaalde toerekening van kosten gerealiseerd. Deze gedachte ziet men terug, behalve uiteraard in de sfeer van milieuaansprakelijkheid, bij de introductie van de recente risicoaansprakelijkheden voor gevaarlijke stoffen, stortplaatsen en boorgaten (art. 6:175 BW e.v.15), in de discussie over uitbreiding van de regresrechten en in de discussie over herziening van het stelsel van verkeersaansprakelijkheid.16 Kostenallocatie en preventie hebben, als gezegd, weer met elkaar te maken:

de gedachte is dan dat de doorberekening van kosten invloed heeft, althans kan hebben, op het activiteiten-niveau en daarmee zij het meer indirect op het aantal ongevallen17. Een strengere aansprakelijkheid voor het gemotoriseerd verkeer bijvoorbeeld maakt autorijden duurder, hetgeen tot gevolg heeft dat er minder zal worden gereden. Minder rijden betekent in beginsel ook minder ongelukken.

In het kader van dit onderzoek neemt preventie een bijzondere plaats in. Daarom wordt hierna in § 3 meer uitvoerig ingegaan op de rechtsecomische analyse van het aansprakelijkheidsrecht.

12. Zie voor Nederland bijvoorbeeld Van Dam, C.C., Zorgvuldigheidsnorm en aansprakelijkheid; een rechtsvergelijkend

onderzoek naar plaats, inhoud en functie van de zorgvuldigheidsnorm bij aansprakelijkheid voor letsel- en raakschade,

Deventer, Kluwer, 1989, 208 e.v.

13. Zie Faure, M. en Van den Bergh, R., Objectieve Aansprakelijkheid, Verplichte verzekering en Veiligheidsregulering, Antwerpen, Maklu, 1989, nrs. 13 e.v.

14. Bloembergen, A.R., in Onrechtmatige daad, BW-Krant Jaarboek 1996, 29.

15. Zie Snijders, W., "Aansprakelijkheid voor milieuverontreiniging: het verzekeringsaspect", A&V, 1993, 1 e.v.

16 Zie Bloembergen, A.R., "Het SER-rapport over regresrechten: een fout verhaal", NJB, 1994, 117 e.v.; Hartlief, T. en Van Maanen, G., "Regres bij volksverzekeringen. De dader heeft het gedaan", NTBR, 1994, 75 e.v. en Van Dam, C.C., "Ieder draagt min of meer zijn eigen schade", in Franke, M.E., Jordaans, J.P., Smits, J.M. en Valk, W.L. (red.), Beginselen van

vermogensrecht, BW-krant Jaarboek, Arnhem, 1993, 162.

17. Zie bijvoorbeeld Van Dam, C.C., "Ieder draagt min of meer zijn eigen schade", in Franke, M.E., Jordaans, J.P., Smits, J.M. en Valk, W.L. (red.), Beginselen van vermogensrecht, BW-krant Jaarboek, Arnhem, 1993, 173-174 en Van Maanen, "Een sombere toekomst voor verhaalsmogelijkheden van (sociale) schadeverzekeraars" in Bijzonder letsel, Vereniging voor Letselschadeadvocaten, Lelystad, 1995, 97-98.

C.

Relativering van de vergoedingsfunctie

Preventie en kostenallocatie. Er mag dan meer aandacht uitgaan naar deze doelstellingen, het is evident dat in de doctrine toch vooral wordt gedacht aan vergoeding van schade18. Is vergoeding van schade werkelijk doel van het aansprakelijkheidsrecht? We laten Kötz aan het woord19:

"Ebensowenig, wie das Ziel des Ehescheidungsrechts in der Scheidung von Ehen liegt, liegt der Zweck des Unfallrechts in der Ausgleichung von Schäden."

Zoveel is zeker: volledige vergoeding van alle schade is niet het streven van het aansprakelijkheidsrecht. Een dergelijk streven zou weinig vruchtbaar zijn en bovendien een verlammend effect op het maatschappelijk leven hebben. Recht op vergoeding van alle schade voor de een, beperkt noodzakelijkerwijs de ander in zijn mogelijkheden. Uiteraard kan moeilijk worden ontkend dat het inderdaad de bedoeling is dat bepaalde schade wordt vergoed: het aansprakelijkheidsrecht geeft aan wanneer men recht heeft op vergoeding. Vergoeding van schade is niet de functie van het aansprakelijkheidsrecht: het aansprakelijkheidsrecht geeft uiteindelijk juist aan wanneer de vrijheid van de een, in dienst van de bescherming van de rechten van de ander, wordt beperkt. Daar gaat het om in het aansprakelijkheidsrecht20.

Ook het belang van slachtofferbescherming, ook wel als synoniem gezien van vergoeding van schade, moet worden gerelativeerd. Bloembergen stelt dat in ons tijdsgewricht bescherming van slachtoffers de belangrijkste doelstelling van het aansprakelijkheidsrecht is21. Naar onze mening wordt men zo al snel op het verkeerde been gezet; vergoeding van schade komt uiteraard bepaalde slachtoffers ten goede; met de stelling dat bepaalde schade moet worden vergoed, zijn bepaalde slachtoffers beschermd. In de zienswijze van Bloembergen is slachtofferbescherming een doelstelling van elk aansprakelijkheidsrecht in welk land en in welke tijd dan ook. De vergoedingsdoelstelling heeft niet betrekking op vergoeding van alle schade, doch slechts op die schade die is terug te voeren op omstandigheden die inderdaad aansprakelijkheid opleveren22. Inderdaad kan men, dat zal nog blijken, met enig recht betogen dat aansprakelijkheid als gevolg van rechtspraak en wetgeving sneller dan voorheen wordt aangenomen. Daarbij speelt ongetwijfeld een gezichtspunt als slachtofferbescherming een rol23. Daarmee is echter niet gezegd dat slachtofferbescherming het belangrijkste doel van het aansprakelijkheidsrecht is.

Het is dus minder juist om te stellen dat het in aansprakelijkheidsrecht alleen om slachtofferbescherming of om vergoeding van schade gaat. Daar gaat het zeker niet alleen om. Men zal een aantal doelstellingen dienen te onderscheiden en zal zich bovendien bewust moeten zijn dat het aansprakelijkheidsrecht veelal een combinatie van doelstellingen nastreeft. Het heeft weinig zin het aansprakelijkheidsrecht op één doelstelling te beoordelen: dan blijkt het aansprakelijkheidsrecht bijvoorbeeld een matig instrument voor vergoeding, kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de preventieve werking en blijken er betere instrumenten voor kostenallocatie en spreiding te zijn. Het is wel mogelijk dat op verschillende terreinen steeds een andere combinatie van doelstellingen wordt nagestreefd. Het kan zelfs zo zijn dat op een bepaald terrein een bepaalde doelstelling overheerst.

18. In Nederland zijn vooral ook de geschriften van Bloembergen van belang. Zie onder meer in Schadevergoeding:

algemeen, deel 1, Mon. Nieuw BW B-34, Deventer, Kluwer, 1982, nr. 3 en, Naar een nieuw verkeersongevallenrecht,

opgenomen in Bloembergens Werk, Deventer, Kluwer, 1992, 181. 19. Kötz, H., Deliktsrecht, zevende druk, Neuwred, Luchterhand, 1996, 18.

20. Zeer veel schades blijven derhalve onvergoed. Zie Van Manen, N.F. en Stutterheim, R.H., Wie draagt de schade?, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 1998, 101 en Willekens, in Van Manen, N.F. en Stutterheim, R.H. (red.), Wie draagt de

schade?, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 1998, 67-68.

21. Zie in Bloembergens Werk, Deventer, Kluwer, 1992, 181.

22. Zie in dit kader Van Maanen, G., Kwartaalbericht Nieuw BW 1991, 23 in zijn bespreking van de dissertatie van Van Dam. 23. Deze typering geeft Asser, C. en Vranken, J.B.H., Algemeen deel, Zwolle, Tjeenk Willink, 1995, nr. 139.

Zo staat op een enkel terrein vergoeding inderdaad op de voorgrond; zozeer zelfs dat het schijnt alsof het daar inderdaad puur en alleen gaat om slachtofferbescherming. Zo is in het kader van dit onderzoek van belang – het zal hierna nog worden uitgewerkt – dat in de rechtspraak van de Hoge Raad met betrekking tot art. 7A:1638x (oud)/art. 7:658) BW groot belang wordt gehecht aan de strekking werknemers te beschermen. Slachtofferbescherming springt hier derhalve in het oog. Maar dan is het goed te benadrukken dat het niet gaat over het aansprakelijkheidsrecht als systeem maar om een enkele, zij het belangrijke, bepaling uit dit systeem.