• No results found

Ervaringen en opvattingen uit de praktijk: enquêtes en interviews

4.4 Enquête Stichting Samenwerkende Registeraccountantskantoren

4.5.3 Conclusie interviews

Geïnterviewden zijn in zijn algemeenheid van mening dat aan informele reorganisaties grote voordelen kunnen zitten. Met name het feit dat het een flexibel proces is en in relatieve stilte plaatsvindt, kan voor een succesvolle reorganisatie zorgen. Nadelen zijn echter dat bepaalde beslissingen/acties niet afdwingbaar zijn. Crediteuren kunnen noch gedwongen worden mee te werken aan een minnelijk akkoord, noch gedwongen worden vrijwillig een

pas op de plaats te maken. Daarnaast bestaat de problematiek omtrent ontslagwetgeving.

Om informele reorganisaties te laten slagen dient in eerste instantie tijdig te worden ingegrepen en vervolgens dienen de relevante (grote) crediteuren op één lijn te worden gebracht. De ondernemingsleiding dient hierbij volledig open te communiceren en aan te tonen dat gepaste maatregelen zijn (dan wel zullen worden) getroffen. Het herstellen van vertrouwen blijkt hierbij een cruciale succesfactor. De inzet van adviseurs/mediators kan in het proces vertrouwenwekkend werken op voorwaarde dat hun kwaliteits-niveau voldoende is en zij in de praktijk daadwerkelijk met de belangen van alle partijen rekening houden. Daarnaast lijkt de focus te moeten liggen op het saneren van de balans van de onderneming met behulp van inbreng van risicodragend kapitaal.

Een gedragscode, mits goed uitgewerkt, in combinatie met een gespecia-liseerd en onafhankelijk orgaan (dat als functie heeft het doorbreken van impasses en het nemen van beslissingen omtrent afvloeiing van personeel en de positie van crediteuren) kan daarnaast bijdragen aan het welslagen van informele reorganisaties.

4.6 Conclusie

In voorgaande paragrafen zijn de afzonderlijke uitkomsten van de enquêtes en interviews beschreven. Hierna worden conclusies getrokken aan de hand van de gezamenlijke uitkomsten.

Uit de interviews en de enquêtes bij SOK, INSOLAD en SRA blijkt dat de belangrijkste oorzaken van financiële moeilijkheden zijn terug te voeren op zwak management. Met name gebrek aan financiële informatie en, in aansluiting daarop, het onvoldoende sturen van de onderneming op managementinformatie worden daarbij genoemd. Reorganisaties worden (mede als gevolg daarvan) te laat gestart. Daarnaast is veelvuldig aangege-ven dat reorganisatiemaatregelen onvoldoende ingrijpend zijn en dat de mogelijkheden voor een minnelijke oplossing niet altijd voldoende worden onderzocht.

Een voorkeur voor informele reorganisaties in plaats van formele reorgani-saties blijkt bij alle groepen respondenten te bestaan. Deze voorkeur is terug te voeren op het feit dat het proces aan weinig regels is gebonden, het in relatieve stilte plaatsvindt en dat belanghebbende partijen zelf de uitkomst ervan kunnen bepalen. In het proces van informele reorganisatie worden in het kader van herstructurering van bedrijfsactiviteiten, zo blijkt uit de enquêtes bij SOK en SRA, alsmede de interviews, de meeste maatregelen genomen gericht op het verlagen van de kosten (personeels- en overige overheadkosten), het beëindigen van verliesgevende activiteiten, alsmede het verbeteren van het managementinformatiesysteem. De meest voor-komende (pogingen tot) financiële maatregelen, genoemd in de enquêtes 94 Informele reorganisatie in het perspectief van surseance van betaling, WSNP en faillissement

95

van INSOLAD, SRA en SOK, betreffen het uitstellen van aflossingen, reductie van nominale schulden bij leveranciers en overige crediteuren, alsmede de terbeschikkingstelling van nieuwe financiering. In het proces van informele reorganisatie is, zo blijkt met name uit de interviews, het herstel van vertrouwen cruciaal. Belanghebbenden dienen op één lijn te worden gebracht; een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat zij op tijd en volledig worden geïnformeerd. Daarnaast dienen prognoses en afspraken te worden waargemaakt respectievelijk nagekomen. Adviseurs en mediators dragen in het algemeen bij aan het beoogde herstel van vertrouwen.

Uit de enquêtes en interviews komt naar voren dat een gespannen relatie bestaat tussen ondernemingen in financiële moeilijkheden en niet-bancaire crediteuren. Informele reorganisaties blijken regelmatig te mislukken doordat deze crediteuren niet genegen zijn mee te werken aan een minne-lijke oplossing. De reden voor het weigerachtige gedrag is terug te voeren op het feit dat zij veelal onvoldoende worden geïnformeerd over de (financiële) situatie en dat de focus bij veel ondernemingen vooral ligt op het afstellen in plaats van uitstellen van aflossingen. Daarnaast komt uit de enquêtes bij SOK, INSOLAD en SRA naar voren dat de fiscus en het UWV veelal een starre en daardoor belemmerde houding hebben ten aanzien van minnelijke oplossingen. Banken geven aan dat het bodemrecht van de fiscus als knelpunt wordt ervaren.

De rol van banken is omstreden. Hoewel in interviews met medewerkers van banken veelvuldig naar voren komt dat banken gericht zijn op continuïteit en dus op het bijstaan van een onderneming in financiële moeilijkheden, blijkt uit de enquêtes (adviseurs, credit managers, accoun-tants) dat getwijfeld wordt aan de positieve rol van banken. Niet alleen komt dit tot uiting doordat ‘kredietopzegging’ veelal als voorname oorzaak van het mislukken van informele reorganisaties wordt aangewezen, ook is aangegeven dat in het algemeen getwijfeld wordt aan het nuttige werk van banken binnen deze processen. Hierin schuilt een aanwijzing dat de genoemde geënquêteerden een andere rol van banken verwachten. Gedoeld wordt hier op een rol als verschaffer van meer risicodragend kapitaal. Daarnaast blijkt het niet altijd duidelijk wanneer en waarom een bank besluit het krediet op te zeggen.

Belangrijke andere knelpunten liggen op het vlak van ontslagbescherming en het aantrekken van risicodragende financiering bij investeerders. Uit de interviews en de enquêtes bij SOK, INSOLAD en SRA komt naar voren dat informele reorganisaties veelal mislukken omdat het niet mogelijk is om op goedkope wijze personeel te ontslaan. In aansluiting hierop prefereren potentiële investeerders veelal een activatransactie na faillissement omdat op deze wijze met een schone lei kan worden begonnen. Een dure reorgani-satie (waaronder ontslag van personeel), alsmede nog onbekende

verplichtingen (‘lijken in de kast’) kunnen hiermee worden vermeden. Ervaringen en opvattingen uit de praktijk: enquêtes en interviews

In dit onderzoek is getracht een antwoord te geven op de vraag welke varianten van minnelijke oplossingen in de praktijk worden aangetroffen ter voorkoming van surseances van betaling en faillissementen van Nederlandse ondernemingen alsmede welke knelpunten er zijn. In paragraaf 5.1 worden de conclusies weergegeven, waarna in paragraaf 5.2 een slotbeschouwing volgt.