• No results found

Beschrijvingen van oorzaken, maatregelen en knelpunten

143

(credit management). Daarnaast vallen liquiditeitsproblemen als gevolg van seizoensdebiteuren hieronder [werkkapitaalbeheer onvoldoende]. – Kostenniveau te hoog. Dit kunnen te hoge variabele en/of constante

kosten zijn. Ook financieringskosten vallen hieronder. Te hoge kosten kunnen te wijten zijn aan een slechte organisatie van de bedrijfsactivitei-ten [kosbedrijfsactivitei-ten te hoog].

– Te hoge overnameprijs. Hier wordt onder verstaan de te dure aankoop van deelnemingen door ondernemingen, alsmede de te dure aankoop van een onderneming in de vorm van een management buy-out [te dure overname(s)].

– Overmatige investeringen. Hieronder vallen te dure investeringen in huisvesting en andere activa, alsmede aanloopproblemen bij nieuwe investeringen [overmatige investeringen].

– Verliesgevende activiteiten niet (op tijd) gestopt. Het niet tijdig ingrijpen in verliesgevende bedrijfsprocessen [verliesgevende activiteiten niet gestopt].

– Verouderde bedrijfsvoering als gevolg van onderinvesteringen. De onderneming is niet in staat efficiënt te produceren door verouderde bedrijfsmiddelen [onderinvestering].

Economie

– Economische omstandigheden. Naast conjuncturele ontwikkelingen vallen overmacht en veranderende marktomstandigheden onder deze categorie [economische omstandigheden].

– Achterblijvende bestedingen van consumenten/ondernemingen in de branche [achterblijvende bestedingen].

– Hevige concurrentie waardoor druk op marges is ontstaan [hevige concurrentie].

Maatregelen binnen herstructurering van bedrijfsactiviteiten

Marketing

– Formuleren van een (toekomst)strategie [strategieformulering]. – Aanpassen van de marketingstrategie [aanpassen marketing].

– Rationalisatie van het productassortiment. Hieronder vallen de beslissin-gen met betrekking tot de in de toekomst te verkopen

producten/diensten [rationalisatie productassortiment].

– Verbetering van marges op verkochte producten [verbetering marges]. Management

– Het veranderen van de managementstructuur [verandering manage-mentstructuur].

– Het aanstellen van gespecialiseerde adviseurs/interim-managers [aanstellen derden].

– Functieverandering van bepaalde personeelsleden. Bijvoorbeeld het aanstellen van nieuwe leden in het management (eventueel met ontslag/functieverandering van huidige leden management) [functie-veranderingen].

Informatie

– Verbeteren van het managementinformatiesysteem waardoor zowel voor management als voor financiers de financiële situatie transparanter wordt [verbeteren MIS].

Efficiëntie

– Ontslaan overtollig personeel. Hieronder valt ook het aanvragen van arbeidstijdverkorting, het snijden in kosten voor inhuur- en /of uitzend-krachten, alsmede het doorvoeren van loonsverlagingen

[personeelsreductie].

– Bezuinigen op overheadkosten. Het doorvoeren van bezuinigingen met betrekking tot vaste kosten van de onderneming [bezuinigen overhead]. – Onttrekkingen verminderen. Minder privé-opnamen en/of

dividend-uitkeringen. Daar lagere onttrekkingen leiden tot lagere uitgaven voor de onderneming wordt deze maatregel onder de categorie efficiëntie geplaatst [onttrekkingen verminderen].

– Verbeteren van productie- en logistieke processen. Hieronder wordt ook verstaan het verbeteren van de interne organisatie van de onderneming [verbeteren productie- en logistieke processen].

– Verbetering van inkoopprocessen. Het efficiënter inkopen van goederen [verbeteren inkoop].

– Verbeteren van werkkapitaal. Hierbij gaat het met name om het zo efficiënt mogelijk beheren van debiteuren, crediteuren en voorraden [verbeteren werkkapitaal].

– Verbetering van liquiditeitsmanagement. Hierbij gaat het met name om het zo efficiënt mogelijk beheren van de kaspositie van de onderneming [verbeteren liquiditeitsmanagement].

– Integratie van bedrijfsonderdelen teneinde goedkoper te kunnen produ-ceren. Hieronder valt ook samenwerking met andere ondernemingen (allianties) [bedrijfsonderdelen integreren].

– Sluiten/verkopen van verliesgevende bedrijfsonderdelen. Hieronder valt tevens het stoppen met verliesgevende projecten [sluiten verliesgevende bedrijfsonderdelen].

– Te gelde maken van (overtollige) vaste activa (al dan niet in de vorm van sale and lease-back) [verkoop overtollige activa].

– Verkopen van activiteiten die niet tot de kernactiviteiten (corebusiness) behoren [verkoop niet-kernactiviteiten].

145

Maatregelen binnen financiële herstructurering

Aflossingen

– Reductie van de nominale schulden door betaling van een percentage in combinatie met kwijtschelding van het restantbedrag (ook wel: onder-hands akkoord, haircut of debt-write-off) [onderonder-hands akkoord met kwijtschelding].

– Reductie van nominale schulden door betaling van een percentage in combinatie met het omzetten van de (restant)vordering in een achter-gestelde lening op lange termijn [onderhands akkoord met

achtergestelde lening].

– Uitstellen van de aflossingstermijn van schulden zowel bij financiële crediteuren (bank/vennootschappen in groep) als bij handels- en kosten-crediteuren. Het aanwenden van een uitgestelde aflossingsverplichting ten behoeve van een reorganisatie valt hieronder. Ook een sanerings-voorstel waarbij het uitgangspunt is volledige betaling van crediteuren, behoort tot deze categorie. Het gefaseerd terugbetalen van een schuld valt verder onder deze categorie evenals het continueren van een kredietfaciliteit [uitstellen aflossingen].

– Kortetermijnleningen omzetten in langetermijnleningen. Ook het omzetten van korte- en langetermijnleningen in achtergestelde leningen valt hieronder [omzetten lening(en)].

– Aflossingsregeling voor gemaakte schulden die gekoppeld is aan een termijn (dit wordt ook wel een spaarsaneringsregeling genoemd) of in de toekomst te verkopen producten (per verkocht product een bepaald bedrag). Een aflossingsregeling met een leverancier waarbij bij toekom-stige afname (iets) hogere prijzen worden doorberekend (waarmee de ‘oude’ schuld wordt afgelost), valt hieronder (ook wel snack genoemd) [aflossingsregeling gekoppeld aan termijn of te verkopen producten]. – Deel van vrije kasstroom aanwenden voor aflossing naast (indien

mogelijk) reguliere of lagere aflossingsverplichtingen. Dit wordt een cash sweep genoemd [cash sweep].

– Omzetten van schulden in eigen vermogen. Dit wordt een debt equity swap genoemd [debt equity swap].

– Ontslaan van moedermaatschappij voor hoofdelijke aansprakelijkheid schulden dochter(s). Voor de moedermaatschappij worden potentiële betalingsverplichtingen verminderd [ontslaan aansprakelijkheid moeder]. Rente

– (Tijdelijke) stopzetting van renteverplichtingen. Hiermee wordt bedoeld dat in een bepaalde periode geen rente hoeft te worden betaald en dat deze ook niet bij de hoofdsom van de schuld wordt bijgeteld [(tijdelijke) stopzetting rente].

– Renteverhoging teneinde een onderneming bewust te dwingen te reorga-niseren [renteverhoging].

Kasverruiming

– Ter beschikking stellen van nieuwe financiering door verschaffers van risicodragend vermogen. Bijvoorbeeld in de vorm van een aandelen-uitgifte (aan huidige aandeelhouders of nieuwe aandeelhouders die een gedeeltelijk belang krijgen in de onderneming), informeel kapitaal dan wel een achtergestelde lening [nieuwe risicodragende financiering]. – Ter beschikking stellen van nieuwe financiering door verschaffers van

risicomijdend vermogen. Bijvoorbeeld in de vorm van een nieuwe korte-of langetermijnlening. Het ter beschikking stellen van deze financiering door een bestaande financier aan een potentiële overnemer (teneinde de reorganisatie te laten slagen) valt hier ook onder [nieuwe risicomijdende financiering].

– Verhogen van kredietruimte bij bestaande lening (rekening-courantkre-diet) [verhoging kredietruimte].

– Overname van de gehele onderneming. De onderneming wordt als geheel verkocht [overname].

Overig

– Overname van leningen door (bestaande) partijen waardoor het aantal crediteuren afneemt dat betrokken is bij de informele reorganisatie. Onder deze categorie worden ook aflossingen bij een schuldeiser verstaan met het gelijktijdig aangaan van een lening bij een nieuwe financier (bijvoorbeeld: BBZ-krediet of een relatie aangaan met een andere bank) [overname financieringsovereenkomst(en)].

– Dreiging door crediteuren met opzegging krediet en/of beslaglegging teneinde een reorganisatie te forceren. Dit kan worden beschouwd als een ‘impliciete minnelijke oplossing’. Hieronder valt ook het stopzetten van het betalingsverkeer teneinde maatregelen (oplossingen) te forceren, alsmede het verbinden van consequenties aan het niet nakomen van bepaalde overeengekomen afspraken. Het vasthouden aan eerder gemaakte afspraken betreffende rente- en aflossingverplichtingen valt hier ook onder, op deze wijze forceert de kredietgever de onderneming te reorganiseren en/of additioneel (risicodragend) kapitaal te vinden [dreiging opzegging krediet].

– Crediteuren dwingen tot reorganisatiemaatregelen door bewust het kredietplafond te verlagen, waardoor de onderneming genoodzaakt is kasverruimende maatregelen te nemen en/of alternatieve financiering (risicodragend) te zoeken. Hieronder valt ook het verbieden van onderne-mingen te komen tot aantrekking van nieuwe risicomijdende financiering (waardoor de solvabiliteit zou verslechteren) [verlagen kredietplafond]. – Aanvullende zekerheden bij het inbrengen en/of verhogen van krediet. Bijvoorbeeld in de vorm van hypotheek, pand of borgstelling. Door het geven van zekerheden worden aanvullende financieringsmogelijkheden aangeboord waardoor een formele procedure kan worden vermeden [aanvullende zekerheden].

147

– Overleg tussen banken teneinde een gezamenlijke aanpak te hebben ten aanzien van de onderneming. Onderdeel van dit overleg is (veelal) een vrijwillige pas op de plaats [overleg banken].

– Verkopen van de winstgevende/levensvatbare onderdelen aan een nieuw op te richten stichting/holding teneinde de waarde ervan te beschermen tegen faillissement van de moedermaatschappij. De opzet wordt ook wel sterfhuisconstructie2genoemd, waarbij het overbrengen van de levens-vatbare onderdelen ‘uitvliegen’ wordt genoemd [uitvliegconstructie]. – Het niet inroepen van rechten door de crediteur waardoor krediet wordt

gecontinueerd ondanks het niet nakomen van bepaalde contractuele afspraken door de debiteur. Het gaat hierbij met name om afgesproken balansratio’s als solvabiliteit en current ratio in de kredietovereenkomst van banken. Het laten varen van een koppeling van de hoogte van het kortetermijnkrediet aan de vlottende activa valt hier ook onder [waivers]. – Formeel krediet opzeggen maar (nog) niet uitwinnen [kredietopzegging

zonder uitwinning].

– Beslagleggen maar (nog) geen executiemaatregelen treffen dan wel de datum van beslaglegging en/of executie opschorten [uitstel executie beslaglegging].

– Aanvraag faillissement van een (groeps)vennootschap als onderdeel van een geplande informele reorganisatie [aanvraag faillissement groeps-vennootschap].

– Aanvraag surseance van betaling van een (groeps)vennootschap als onderdeel van een geplande informele reorganisatie [aanvraag surseance van betaling groepsvennootschap].

– Aanhouden van faillissementsaanvraag door rechter teneinde een poging tot een minnelijk akkoord alsnog de kans te geven [aanhouden faillissementsaanvraag].

– Boedelfinanciering teneinde een (mogelijk) akkoord te bereiken, waardoor faillissement wordt afgewend. Dit wordt meegenomen als maatregel binnen informele reorganisatie daar de boedelfinanciering voortvloeit uit een eerdere poging tot een minnelijke oplossing te komen. Boedelfinanciering kan bestaan uit het verhogen van krediet dan wel het instandhouden van bestaande kredietovereenkomsten [boedelfinan-ciering].

Knelpunten

Effectiviteit

– Reorganisatie is te laat ingezet. Het feit dat de reorganisatie te laat is ingezet, leidt tot problemen waardoor veelal faillissement volgt. Dit hoeft evenwel niet. Ondanks een feitelijk te laat ingezette reorganisatie kan een

2 Vos, 2003, p. 351.

informele reorganisatie slagen. Veelal zal de duur van de reorganisatie echter ‘waardevernietigend’ werken [reorganisatie te laat].

– Reorganisatie duurt te lang waardoor (één of enkele) partijen alsnog faillissement aanvragen. Een te lange reorganisatie kan ook leiden tot (onnodige) waardevernietiging. Problemen met klanten die niet meer durven te bestellen, waardoor omzet wordt misgelopen, vallen hier ook onder [reorganisatie te lang].

– Reorganisatiemaatregelen zijn niet ingrijpend genoeg waardoor een verliessituatie blijft voortbestaan en (bijvoorbeeld) het eigen vermogen verder wordt uitgehold [reorganisatiemaatregelen onvoldoende]. – Winstperspectieven zijn onzeker waardoor bepaalde belanghebbenden

terughoudend zijn en blijven [winstperspectieven onzeker].

– De kosten verbonden aan het ontslaan van personeel zijn dermate hoog dat een beoogde reorganisatie binnen dezelfde juridische entiteit in gevaar komt [hoge kosten afvloeiing personeel].

– Tegenvallende opbrengsten uit verkoop overtollige activa [tegenvallende incidentele opbrengsten].

Crediteuren

– Kredietopzegging bank. De onderneming is vervolgens niet in staat op korte termijn een nieuwe financier te vinden waardoor als gevolg van de kredietopzegging de informele reorganisatie mislukt of dreigt te misluk-ken [kredietopzegging].

– Crediteuren weigeren nog langer te wachten en dreigen faillissement aan te vragen en/of niet meer te leveren [geen rek meer bij crediteuren]. – Crediteuren zijn het onderling niet eens waardoor de reorganisatie

vertraging oploopt [onderlinge conflicten crediteuren].

– Faillissementsaanvraag crediteur(en). Dit kunnen handels- en kosten-crediteuren zijn, banken maar ook werknemers (die bijvoorbeeld geen salaris meer hebben ontvangen) [faillissementsaanvraag crediteuren]. – Beslaglegging (bodembeslag) door Belastingdienst waardoor de

conti-nuïteit in gevaar komt [bodembeslag].

– (Enkele) crediteuren weigeren mee te werken aan een akkoord. Hierdoor kan de geplande informele reorganisatie geen doorgang vinden.

Hieronder valt ook de weigering van crediteuren om een contract (bijvoorbeeld een huurcontract) af te kopen/te ontbinden. Afhankelijk van de situatie zal moeten worden beoordeeld of deze weigering terecht is [crediteuren weigeren akkoord].

– Vertrouwen bij belanghebbenden in het management en/of de levens-vatbaarheid van de onderneming is verdwenen. Bijvoorbeeld als gevolg van het structureel niet nakomen van afspraken en/of verdachte gedragingen. Vertrouwen kan ook verloren gaan door een verschil van mening over de toekomst van de onderneming en de omgeving waarin zij opereert [geen vertrouwen meer].

149

– Management/aandeelhouders nemen beslissingen tegen de zin van de crediteuren in. Crediteuren besluiten daarop geen medewerking meer te verlenen aan de informele reorganisatie dan wel zich terughoudender op te stellen [beslissingen tegen zin crediteuren].

Investeerders

– Investeerders waarmee de onderneming in gesprek is voor een gedeelte-lijke of gehele overname en/of cashinjectie, haken af waardoor veelal surseance van betaling of faillissement onvermijdelijk wordt. Daarnaast wordt het niet kunnen vinden van overnamekandidaten hieronder verstaan. Ook partijen waarmee niet succesvol wordt gepraat over overname van activa (bijvoorbeeld onroerend goed), vallen in deze categorie [investeerders haken af ].

Management

– Financiële informatievoorziening naar belanghebbenden is onvoldoende. Er wordt onvolledige informatie verstrekt door de onderneming en/of de informatie wordt niet op tijd geleverd. De ondernemingsleiding werkt derhalve onvoldoende mee aan het vinden van een oplossing [informatie onvoldoende].

– Management is niet in staat tot uitvoering reorganisatie. Hieronder worden ook conflicten verstaan in het management en conflicten tussen management en aandeelhouders/banken, waardoor de reorganisatie mislukt of dreigt te mislukken [management niet capabel].

– De prognoses die worden opgesteld in het kader van de reorganisatie, wijken – in negatieve zin – structureel af van de werkelijk behaalde cijfers [prognoses wijken structureel af van realiteit].

– Niet nakomen van gemaakte afspraken door onderneming met crediteuren [niet nakomen afspraken].

– Voorgestelde minnelijke oplossing is onvoldoende. Hiermee wordt bedoeld dat het voorstel dat gedaan wordt door het management (om bijvoorbeeld te komen tot een akkoord), (grove) afbreuk doet aan de relatieve posities van de crediteuren. Crediteuren weigeren vervolgens medewerking [voorgestelde oplossing onvoldoende].

Aandeelhouders

– Terughoudendheid aandeelhouders ten aanzien van inbreng nieuw risicodragend kapitaal (wanneer sprake is van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid wordt bedoeld de terughoudendheid van de ondernemer(s) om vanuit privé risicodragend kapitaal in te brengen). Men is niet bereid nog geld ter beschikking te stellen (ondanks aantoon-bare aanwezigheid ervan). Gevolg hiervan is veelal dat verschaffers van risicomijdend kapitaal ook weigeren nog geld ter beschikking te stellen [aandeelhouders terughoudend ten aanzien van inbreng risicodragend kapitaal].

– Aandeelhouders terughoudend ten aanzien van inbreng risicodragend kapitaal door derden waardoor dit achterwege blijft. Investeerders haken bijvoorbeeld af omdat geen overeenstemming wordt bereikt over de nieuwe verdeling van de stemverhoudingen/kapitaalbelangen. Ook kan sprake zijn van onenigheid over de waarde van de aandelen bij (volledige of gedeeltelijke) overdracht [aandeelhouders terughoudend ten aanzien van inbreng risicodragend kapitaal door derden].

– Passieve houding van aandeelhouders. Ondanks mogelijkheden besluiten aandeelhouders weinig tot niets te doen om de reorganisatie te laten slagen. Hieronder valt ook het nemen van belangrijke beslissingen zonder overleg (en tegen de zin) van bijvoorbeeld banken, waardoor de informele reorganisatie in gevaar komt [passieve houding aandeelhouders].

Overig

– Een dermate grote schadeclaim dat een reorganisatie binnen dezelfde juridische entiteit in gevaar komt [grote schadeclaim].

– (Dreigend) vertrek van sleutelpersonen binnen de onderneming waardoor essentiële kennis/kunde verloren gaat [vertrek sleutelpersonen].

– Curator/bewindvoerder werkt onvoldoende mee waardoor een op handen zijnd akkoord (dat is voorbereid in een informele reorganisatie) in gevaar komt [curator/bewindvoerder werkt onvoldoende mee]. – Juridische geschillen met bijvoorbeeld leveranciers en/of klanten

waaruit hoge kosten (kunnen) voortvloeien die niet te overbruggen zijn [juridische geschillen].

– De marktomstandigheden zijn dermate slecht dat het voor de onder-neming moeilijk is de onderonder-neming weer winstgevend te maken [marktomstandigheden].

Alle geconstateerde oorzaken ingedeeld naar categorie: Marketing:

– tegenvallende omzet; – geen duidelijke strategie; – kwaliteit onvoldoende; – te lage marges. Management: – zwak management; – grove fouten; – te hoge onttrekkingen; – conflicten management. Informatie: – MIS onvoldoende.

151 Efficiëntie: – werkkapitaalbeheer onvoldoende; – kosten te hoog; – te dure overname(s); – overmatige investeringen;

– verliesgevende activiteiten niet gestopt; – onderinvestering.

Economie:

– economische omstandigheden; – achterblijvende bestedingen; – hevige concurrentie.

Alle geconstateerde maatregelen ingedeeld naar categorie: Herstructurering van de bedrijfsactiviteiten

Marketing: – strategieformulering; – aanpassen marketing; – rationalisatie productassortiment; – verbetering marges. Management: – verandering managementstructuur; – aanstellen derden; – functieveranderingen. Informatie: – verbeteren MIS. Efficiëntie: – personeelsreductie; – bezuinigen overhead; – onttrekkingen verminderen;

– verbeteren productie- en logistieke processen; – verbeteren inkoop;

– verbeteren werkkapitaal;

– verbeteren liquiditeitsmanagement; – bedrijfsonderdelen integreren;

– sluiten verliesgevende bedrijfsonderdelen; – verkoop overtollige activa;

– verkoop niet kernactiviteiten.

Financiële herstructurering Aflossingen:

– onderhands akkoord met kwijtschelding; – onderhands akkoord met achtergestelde lening; – uitstellen aflossingen;

– omzetten lening(en);

– aflossingsregeling gekoppeld aan termijn of te verkopen producten; – cash sweep;

– debt equity swap;

– ontslaan aansprakelijkheid moeder. Rente:

– (tijdelijke) stopzetting rente; – renteverhoging.

Kasverruiming:

– nieuwe risicodragende financiering; – nieuwe risicomijdende financiering; – verhoging kredietruimte;

– overname. Overig:

– overname financieringsovereenkomst(en); – dreiging opzegging krediet;

– verlagen kredietplafond; – aanvullende zekerheden; – overleg banken;

– uitvliegconstructie; – waivers;

– kredietopzegging zonder uitwinning; – uitstel executie beslaglegging;

– aanvraag faillissement groepsvennootschap;

– aanvraag surseance van betaling groepsvennootschap; – aanhouden faillissementsaanvraag;

– boedelfinanciering.

Alle geconstateerde knelpunten ingedeeld naar categorie: Effectiviteit:

– reorganisatie te laat; – reorganisatie te lang;

– reorganisatiemaatregelen onvoldoende; – winstperspectieven onzeker;

– hoge kosten afvloeiing personeel; – tegenvallende incidentele opbrengsten.

153

Crediteuren:

– kredietopzegging;

– geen rek meer bij crediteuren; – onderlinge conflicten crediteuren; – faillissementsaanvraag crediteuren; – bodembeslag;

– crediteuren weigeren akkoord; – geen vertrouwen meer;

– beslissingen tegen zin crediteuren. Investeerders:

– investeerders haken af. Management:

– informatie onvoldoende; – management niet capabel;

– prognoses wijken structureel af van realiteit; – niet nakomen afspraken;

– voorgestelde oplossing onvoldoende. Aandeelhouders:

– aandeelhouders terughoudend ten aanzien van inbreng risicodragend kapitaal;

– aandeelhouders terughoudend ten aanzien van inbreng risicodragend kapitaal door derden;

– passieve houding aandeelhouders. Overig:

– grote schadeclaim; – vertrek sleutelpersonen;

– curator/bewindvoerder werkt onvoldoende mee; – juridische geschillen;

– marktomstandigheden.

Door de verscheidenheid (en soms het gebrek) aan informatie in de dossiers, alsmede ten behoeve van de leesbaarheid is gekozen voor de volgende structuur van verslaglegging: beschrijving onderneming, oorzaak problemen en verloop informele reorganisatie, analyse.

De mate van detail in de verslaglegging is afhankelijk van de aangetroffen informatie in de dossiers.

Gelukte informele reorganisaties

1. Auto

Beschrijving onderneming

Auto Holding BV is een moedermaatschappij van vijf werkmaatschappijen die zich voornamelijk toeleggen op de productie van onderdelen voor de auto- en landbouwindustrie. De producten worden afgenomen door produ-centen, maar voornamelijk vindt productie plaats voor de zogenoemde vervangingsmarkt. Groothandels en garagebedrijven zijn hierbij belangrijke klanten. De onderneming heeft op Europees niveau een marktaandeel van 3%. Ongeveer 90% van de omzet wordt gerealiseerd in het buitenland. De werkmaatschappijen opereren autonoom waarbij rechtstreeks wordt gerapporteerd aan de raad van commissarissen (RvC) van de holdingmaat-schappij. Er is geen raad van bestuur (RvB) op holdingniveau; wel worden financieringen en verzekeringen aangetrokken, alsmede is een administratie aanwezig ten behoeve van het opstellen van de geconsolideerde cijfers van de groep. De onderneming is grotendeels in handen van een aantal investe-ringsmaatschappijen. In 1997 heeft een herfinanciering plaatsgevonden van € 95 mln (langetermijnlening en rekening-courantkrediet), waarbij vier banken zijn betrokken. In maart 1999 bedraagt het uitstaande krediet van de gezamenlijke banken ongeveer € 77 mln, waarvan € 49 mln betrekking heeft op een rekening-courantfaciliteit en € 28 mln op een langetermijn-lening.

Oorzaak problemen en verloop informele reorganisatie

In het voorjaar van 1999 wordt het dossier overgedragen aan de afdeling Bijzonder Beheer bij in ieder geval drie van de vier banken. Een aantal redenen ligt hieraan ten grondslag:

– In 1998 is een nettowinst behaald van € 140/m bij een stijgende omzet (totale omzet € 210 mln). Wanneer geen rekening zou worden gehouden met een bijzondere bate van € 1,5 mln zou een verlies resteren van bijna € 1,4 mln.

– Drie ratio’s die ten grondslag liggen aan de financiering, zijn in 1998 doorbroken. De verhouding Debt/EBITDA3is groter dan 3 in plaats van

Bijlage 6

Casestudies

155

kleiner dan 3. De verhouding EBITDA/Interest4bedraagt 0,75 in plaats van 2,5. Daarnaast is de solvabiliteitsratio kleiner dan 35%, te weten 32%. – Op basis van het bovenstaande verwachten de banken dat op korte

termijn liquiditeitsproblemen zullen ontstaan.

– Het management maakt op de banken geen sterke indruk. Daarnaast bestaat de indruk dat door het gebrek aan hiërarchische structuur te weinig sturing wordt gegeven aan het concern.

De oorzaak van de verslechterde gang van zaken is te vinden in een combi-natie van factoren:

– Te dure overname van een onderneming in 1998 (eind 1999 wordt € 2 mln betaalde goodwill afgeboekt op de overname).

– Een forse daling van de brutomarge. Enerzijds door een stijging van de grondstofprijzen, anderzijds door de aankoop van bovengenoemde onderneming waar lage marges worden behaald.

– Er hebben forse afschrijvingen moeten plaatsvinden op debiteuren als gevolg van fraude en faillissementen.

– De onderneming opereert in een moeilijke markt.

– De omzet is deels seizoensafhankelijk. In 1998 is in het belangrijke seizoen de omzet zwaar achtergebleven.

Daar de onderneming niet meer voldoet aan de afgesproken ratio’s is verzocht om een waiver tot 31 mei 1999. De banken gaan hiermee, gezien de gunstige prognose voor 1999, akkoord, maar stellen als voorwaarde dat daadwerkelijk5zekerheden worden verschaft op debiteuren en voorraden, alsmede dat met betrekking tot de langetermijnlening een deel van de gebouwen en terreinen wordt verkocht en tegelijkertijd weer gehuurd (sale-and-lease-backconstructie). Met de opbrengst, geschat op € 3,2 mln, kan deze lening worden verlaagd. Gezien de aard van de activiteiten (veel