• No results found

Beschrijving van de centrale casus: dertig gemeentelijke raadgevende referenda

RAADGEVENDE REFERENDA IN NEDERLAND

5. WINST BIJ GEMEENTELIJKE RAADGEVENDE REFERENDA IN NEDERLAND

5.3 Beschrijving van de centrale casus: dertig gemeentelijke raadgevende referenda

De diversiteit van Nederlandse raadgevende referenda is groot. Stemmingen vonden plaats door heel Nederland, hadden betrekking op tal van onderwerpen en varieerden sterk qua opkomst en uitslag. Omdat het hier gaat om kwalitatief onderzoek, waarbij zowel de institutionele en technische kenmerken als de context van belang zijn voor de analyse, beschrijven we iedere casus uitgebreid. Hierdoor ontvouwt zich een patroon van het raadgevend referendum in de Nederlandse context. We beginnen deze paragraaf met een overzicht van alle raadgevende gemeentelijke volksraadplegingen (zie Tabel 5.3). Hierbij geven we de naam van de desbetreffende gemeente waar het referendum is georganiseerd, de afkorting die verderop wordt gebruikt voor iedere casus, het jaar van de stemming en een korte beschrijving van het onderwerp van het referendum. Na het overzicht volgt een contextuele duiding en beschrijving van de afzonderlijke casus. Hierbij komen steeds het onderwerp, de initiatiefnemer(s), de opkomst, de uitslag en de consequenties van de volksraadpleging aan de orde. Bij enkele referenda staan we iets uitgebreider stil, bijvoorbeeld omdat ze voortvloeien uit eerdere referenda of opvallen vanwege het procesverloop of de hoge bedragen die ermee gemoeid waren.

Tabel 5.3 Overzicht gemeentelijke raadgevende referenda in Nederland (1906-2016)

Gemeente Afkorting123 Jaar Onderwerp

Amersfoort Amrsf95 1995 Winkelsluitingstijden: uitbreiding aantal koopzondagen

Amsterdam Adam95a 1995 Bouwplannen weilandje Vrije Geer Amsterdam Adam95b 1995 Vorming stadsprovincie Amsterdam Leiden Leid95 1995 Sloop-/bouwplan Koninklijk Militair

Invalidentehuis

’s-Graveland Gravel96 1996 Verkeersmaatregelen: plaatsing automatische fysieke afsluitingen

Zwolle Zwol96 1996 Herbestemming locatie milieucentrum De Nooter Hof

Amsterdam

(Spaarndammerbuurt)

AdamSp97 1997 Invoering betaald parkeren Spaarndammerbuurt

Amsterdam Adam97a 1997 Aanleg van de woonwijk IJburg Amsterdam Adam97b 1997 Aanleg van de Noord-Zuid metrolijn Zandvoort Zndvrt97 1997 Parkeerbeleid in Zandvoort-Centrum

Gorinchem Gorch99 1999 Opening asielzoekerscentrum in Gorinchem-Oost Nieuwegein Nwegn99 1999 Verbouwing van stadscentrum Nieuwegein Amsterdam Adam01 2001 Invoering apart stadsdeel Binnenstad

123 We noemen hier de afkortingen van de casus omdat deze in de hierop volgende hoofdstukken veelvuldig zullen terugkomen. Door afkortingen te gebruiken kunnen we de analyses en tabellen overzichtelijker presenteren. Het toekennen van afkortingen aan casus is een gangbare praktijk binnen QCA.

Gemeente Afkorting123 Jaar Onderwerp

Groningen Grong01 2001 Verbouwing noordzijde Grote Markt in Groningen Amsterdam Adam02 2002 Externe verzelfstandiging

Gemeentevervoerbedrijf Enkhuizen Enkhzn02 2002 Grondverkoop voor een bouwplan

Voerendaal Voernd03 2003 Wijziging gemeenschappelijke regeling ‘Parkstad’ Hilversum Hilvsm04 2004 Parkeerverordening Hilversum 2003

Huizen Huizn04 2004 Verordening Speelautomatenhal 2003

Groningen Grong05 2005 Verbouwing oostzijde Grote Markt in Groningen Soest Soest05 2005 Toepassing Wet voorkeursrecht gemeenten in

verband met voorgenomen aanleg van een ecoduct Zwolle Zwol05 2005 Verordening op de speelautomatenhallen van 6

september 2004

Delft Delft06 2006 Ontwikkelingsplan uitbreiding camping Delftse Hout

Nijmegen Nmgen06 2006 Herbouw middeleeuwse woontoren (donjon) Amsterdam

(drie buurten in stadsdeel Westerpark)

AdamWstp08 2008 Gedeeltelijke bebouwing van het Domela Nieuwenhuisplantsoen

Amsterdam (stadsdeel West)

AdamWst10 2010 Aanleg ondergrondse parkeergarage Singelgracht

Arnhem Anhm13 2013 Besluit realisatie bouw Kunstencluster Amsterdam

(stadsdeel Centrum)

AdamCtm14 2014 Herinrichting Elandsgracht

Arnhem Anhm16 2016 Uitvoering fase 2 Gebiedsvisie Stadsblokken en Meinerswijk

Rotterdam Rttrdm16 2016 Woonvisie Rotterdam, koers naar 2030, aanpak tot 2020

Amersfoort 1995 (Amrsf95) De kiezers in Amersfoort mochten op 5 juli 1995 naar de

stembus om zich te buigen over de vraag of zij voor of tegen de geplande verruiming van de openstelling van winkels op zon- en/of feestdagen waren. Tot aan het referendum konden winkels toestemming krijgen om maximaal vier zon- en/of feestdagen open te zijn. Het college wilde dit maximum ophogen naar acht dagen. De stemming werd afgedwongen door een brede coalitie bestaande uit de Raad van Kerken, diverse vakbonden, alsmede een deel van de Amersfoortse winkeliers. Driekwart van de opgekomen kiezers stemde tegen de verruiming van de openstelling van winkels. De opkomst van bijna 31% was te laag voor een rechtsgeldige uitslag. Een meerderheid in de Amersfoortse gemeenteraad stemde op 11 juli 1995 in met de voorgenomen verruiming van de openstelling van de winkels.

Amsterdam 1995a (Adam95a) Het Amsterdamse ‘Comité Behoud Weilandje Vrije Geer’

slaagde erin bijna dertigduizend handtekeningen te verzamelen voor een referendum over de vraag of een stukje veenweide in de buurt van het bij Amsterdam behorende dorp Sloten

behouden moest blijven. De gemeenteraad van Amsterdam wilde over dit weilandje een trambaan aanleggen en er circa 180 woningen op bouwen. Het comité, onder aanvoering van Paul Hans Frankfurther, zette in op behoud van dit groen in Amsterdam. Woensdag 17 mei 1995 gingen 208.538 Amsterdammers — ruim 38% van het electoraat — naar de stembus om zich over de kwestie uit te spreken. Meer dan 90% bleek tegenstander van de bouwplannen. De uitslag was geldig — de opkomstdrempel bedroeg feitelijk 34,1% — en het plan werd door de Amsterdamse gemeenteraad ingetrokken.

Amsterdam 1995b (Adam95b) Op 17 mei 1995 werd, naast de stemming over het ‘Weilandje

Vrije Geer’, nog een referendum in Amsterdam gehouden. Dit tweede referendum ging over de vorming van een ‘stadsprovincie’ Amsterdam en de daarmee samenhangende opdeling van Amsterdam in dertien afzonderlijke delen. Deze nieuwe stadsprovincie, bestaande uit Amsterdam en enkele omliggende gemeenten, moest een nieuwe bestuurslaag in Nederland vormen tussen de gemeente en provincie. Het comité ‘Moet Amsterdam Amsterdam Blijven???’, onder voorzitterschap van Marco Gans, haalde voldoende handtekeningen op voor een raadgevende volksraadpleging. De bezorgdheid om het verdwijnen van Amsterdam was groot onder de leden van het comité. Bij een opkomst van net geen 40% — daarmee was de uitslag geldig — keerde 93% van de opgekomen kiezers zich tegen de stadsprovincie. De gemeenteraad volgde de uitslag; de stadsprovincie is er niet gekomen.

Leiden 1995 (Leid95) Gelijktijdig met de Statenverkiezingen van 8 maart 1995 vond

in Leiden een gemeentelijke referendum plaats over: de voorgenomen sloop van de eetzaal en serre van het voormalig Koninklijk Militair Invalidentehuis; het verdwijnen van enkele monumentale bomen; en de hieraan verbonden bouw van 28 appartementen en een ondergrondse parkeergarage. De initiatiefnemers van het referendum, verenigd in de ‘Stichting tot Behoud van het Koninklijk Militair Invalidenhuis’, zorgden met ruim vijfduizend handtekeningen voor een directe raadpleging van het Leidse electoraat. Bijna 50% van de kiezers maakte de gang naar de stembus; een meerderheid van 58% bleek tegen de gemeentelijke plannen te zijn. Mede vanwege het ruimschoots behalen van de opkomstdrempel van 30%, besloot de raad het plan in zijn vergadering van 14 april 1995 in te trekken.

’s-Graveland 1996 (Gravel96) Door de hoofdader van het dorp ’s-Graveland, onder de rook

van Hilversum, reed dagelijks veel sluipverkeer. Vooral in de spits leidde dit tot ernstige verkeershinder. De gemeenteraad vond eind 1995 dat het tijd was voor maatregelen. Het collegevoorstel behelsde dat de wegen in kwestie werden voorzien van uit de grond oprijzende piramides. Voor de prijs van fl 30,– kregen inwoners een pasje waarmee de piramides in de grond zouden verzinken, zodat men gemakkelijk van en naar huis kon rijden met de auto. Vanwege het gebruik van het pasje sprak men van het

project. Het voorstel kreeg veel kritiek en werd aangenomen met de kleinst mogelijke meerderheid: vijf stemmen tegen en zes stemmen voor. De Kiesvereniging Dorpsbelangen en D66 verzamelden ruim 1.400 handtekeningen onder de inwoners, tweemaal zo veel als nodig op grond van de referendumverordening. Woensdag 12 juni 1996, de dag van het referendum, stemde meer dan 90% van de kiezers — bij een opkomst van 55% — tegen het Telematica-project. Het project werd niet doorgezet door de gemeente.

Zwolle 1996 (Zwol96) Op 23 oktober 1996 werd het eerste Zwolse referendum gehouden.

Onderwerp van de stemming was het besluit van de gemeenteraad om het gebied waarin zich het milieucentrum De Nooter Hof bevond, een andere bestemming te geven. De vrijgekomen ruimte zou deels worden bebouwd of bestraat. Het resterende deel zou groen worden of blijven. Negen natuur- en milieugroepen uit Zwolle, onder aanvoering van Gerard Mostert, voormalig hoofd plantsoenen en beplantingen van de gemeente Zwolle, gingen de straat op om de vereiste achtduizend steunbetuigingen bijeen te krijgen. De stemming mondde uit in hardgrondig ‘nee’ tegen de plannen: meer dan 90% van de opgekomen Zwollenaren stemde tegen het plan van de gemeente. De uitkomstdrempel bleek echter te hoog gegrepen; voor een geldige uitslag hadden 1.691 meer Zwollenaren zich tegen de plannen moeten uitspreken. De gemeente ging verder met de besluitvorming, maar betrok de initiatiefnemers in het verdere proces.

Amsterdam-Spaarndammerbuurt 1997 (AdamSp97) In Amsterdam bestaat de optie om

raadgevende referenda op buurt- en stadsdeelniveau te organiseren. Deze mogelijkheid werd voor het eerst ingezet in de Spaarndammerbuurt in januari 1997. Deze buurt werd geruime tijd geconfronteerd met een grote parkeerdruk en overlast van verkeerd geparkeerde auto’s. In overige stadsdelen en buurten was omwille hiervan reeds betaald parkeren ingevoerd. De stadsdeelraad Westerpark besloot het betaald parkeren ook in deze buurt te introduceren. Bewoners konden een parkeervergunning kopen voor fl 51,75 per kwartaal. Het parkeertarief per uur was vastgesteld op fl 2,25. Een buurtcomité haalde met hulp van de Stichting Wijkopbouworgaan Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt circa duizend handtekeningen op voor een buurtreferendum. Bijna 38% van de kiezers maakte de gang naar de stembus; daarvan stemde driekwart tegen de invoering van betaald parkeren. De stadsdeelraad volgde de uitslag en trok het besluit in.

Amsterdam 1997a (Adam97a) Het inwoneraantal van Amsterdam groeide al decennia.

Vanwege deze groei ontstond een toenemende vraag naar woonruimte. De beschikbare ruimte voor verdere expansie was beperkt. Eind 1996 besloot de gemeenteraad daarom tot aanleg van de nieuwe woonwijk IJburg in het IJmeer. Deze woonwijk werd gevestigd op meerdere kunstmatige eilanden. Milieu- en natuurgroeperingen vreesden een aantasting van natuur en milieu in en rondom het IJmeer en waren dan ook fel tegenstander van

de aanleg. Uiteindelijk nam het ‘Comité IJmeer Open’, ondersteund door de Vereniging Natuurmonumenten (district Amsterdam), het initiatief tot een referendum over deze kwestie. Na een ongekend felle en kostbare campagne — waarin ook de Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer (VBIJ), het Milieucentrum Amsterdam (MCA) en inwoners uit Durgerdam zich roerden — trok de gemeenteraad aan het langste eind. Bijna 60% van de opgekomen kiezers keerde zich tegen de bouw van de nieuwe woonwijk; het aantal tegenstemmers was echter te laag voor een geldig resultaat. Enkele jaren later is men begonnen met de bouw van de woonwijk.

Amsterdam 1997b (Adam97b) Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn er plannen voor

een ondergrondse metrolijn die het noorden en zuiden van Amsterdam met elkaar verbindt. Wegens negatieve ervaringen met de aanleg van de Oostlijn kwam deze metroverbinding er in eerste instantie niet. In 1988 keerde de metroverbinding terug op de politieke agenda. Na jaren van studies en onderzoeken ging de gemeenteraad van Amsterdam op 27 november 1996 akkoord met de aanleg van de metrolijn. Tegenstanders van de aanleg van de Noord-Zuid metrolijn, verenigd in het ‘Referendumcomité Noord-Noord-Zuidlijn’, overhandigden niet veel later 36.000 handtekeningen aan de gemeente voor een referendum. Op woensdag 25 juni 1997 mocht de Amsterdamse kiezer zich uitspreken voor of tegen de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Om het raadsbesluit succesvol aan te vechten waren 154.935 tegenstemmen nodig. Bij een historisch lage opkomst van slechts 22% stemden 42.961 kiezers (35%) ‘voor’ en 79.861 kiezers ‘tegen’ (65%). Het raadsbesluit doorstond het referendum vanwege onvoldoende tegenstemmen. De bouw van de metroverbinding ging door; de Noord-Zuid metrolijn werd op 21 juli 2018 officieel geopend.

Zandvoort 1997 (Zndvrt97) De bekende toeristische kustplaats Zandvoort werd vooral in

de zomermaanden en in het centrum geconfronteerd met ‘het parkeerprobleem’. Door de enorme toevloed van bezoekers stond het centrum vol met geparkeerde auto’s. Dit leidde niet alleen tot hinder, maar ook tot onveilige situaties. Daarom werkte de gemeente vanaf 1991 aan een integraal parkeerbeleid. Eind 1996 werd een plan gepresenteerd om iets te doen aan de parkeerproblematiek in het centrum. In het plan werden meerdere maatregelen voorgesteld. In de belangrijkste straten werd betaald parkeren ingevoerd. Bewoners konden een parkeerabonnement aanschaffen voor fl 90,– per jaar. In wijken met weinig ruimte en net voldoende parkeerplekken voor bewoners, werden fysieke afsluitingen geplaatst. Inwoners konden een ontheffing aanvragen voor de prijs van fl 180,– per jaar. In de Noordbuurt ging een vergunningensysteem gelden. Het voorgestelde tarief voor een vergunning bedroeg fl 120,– per jaar. Een club actieve bewoners en ondernemers, met als kartrekker Hein Blokker van het Hotel- en Pensionoverleg, haalde meer dan 1.500 handtekeningen op voor een referendum. De tegenstanders wezen vooral op de hoge parkeerkosten en een gevreesde afname van het aantal gasten in de pensions en hotels in

Zandvoort. Op 28 mei 1997 kwamen 6.354 stemgerechtigde Zandvoorters (49%) opdagen bij het referendum. De overgrote meerderheid van de kiezers — ruim 92%— bleek tegen de voorgestelde oplossing te zijn. Het opkomstquorum van 3.887 kiezers was ruimschoots gehaald. Hierop werd het parkeerplan door de gemeenteraad ingetrokken.

Gorinchem 1999 (Gorch99) In september 1998 nam de Gorcumse gemeenteraad het

principebesluit om medewerking te verlenen aan de bouw van een asielzoekerscentrum (azc) in de gemeente. Een maand later wees de raad de Griendweg in Gorinchem-Oost aan als enige geschikte locatie voor de vestiging van een azc. Initiatiefnemer Margot van Mourik-Wijkniet, lid van een actiegroep uit Dalem, haalde samen met de overige leden 999 handtekening op voor een referendum over de locatiekeuze. Op 26 november 1998 ging de raad akkoord met een volksraadpleging over het conceptvoorstel voor de vestiging van een azc aan de Griendweg. De stemming vond plaats op woensdag 20 januari 1999. Een meerderheid van 59% van de opgekomen kiezers was tegen de voorgenomen locatiekeuze voor het azc. De opkomstdrempel werd niet gehaald; bijna 39% van de kiesgerechtigden maakte de gang naar de stembus in plaats van de benodigde 50%. De locatiekeuze werd door de gemeenteraad aangehouden, maar het azc werd niet gebouwd.

Nieuwegein 1999 (Nwegn99) Op 23 juni 1999 mochten de inwoners van Nieuwegein naar de

stembus om zich uit te spreken over het ‘Masterplan Binnenstad’. Mede dankzij de snelle groei van Nieuwegein dreigde de binnenstad uit zijn jasje te groeien. Het collegevoorstel voorzag in een grootse verbouwing van het stadshart. De plannen behelsden onder meer de bouw van 200.000 vierkante meter kantooroppervlakte en de sloop van 262 woningen in de buurt van het centrum. Een groep verontruste inwoners wist voldoende steun te vergaren onder de bevolking voor een referendum over het stadshart-plan. Tijdens het referendum werden twee vragen voorgelegd aan de kiezers. Enerzijds konden kiezers aangeven of ze vonden dat een verbetering van het stadscentrum noodzakelijk was, anderzijds werd gevraagd naar een oordeel over het uitgewerkte Masterplan voor de binnenstad. Circa 61% van de kiezers gaf aan een verbetering van het centrum te wensen, maar driekwart van de kiezers zag niets in het Masterplan Binnenstad. De opkomstdrempel van 30% werd niet gehaald — de opkomst bleef steken op 25%—, waardoor het referendum ongeldig werd verklaard. De gemeenteraad keurde het Masterplan Binnenstad daarop alsnog goed.

Amsterdam 2001 (Adam01) Amsterdam werd in de jaren tachtig opgesplitst in zestien

stadsdelen met elk een eigen stadsdeelraad. De binnenstad was een bijzonder deel van Amsterdam en bleef, in tegenstelling tot de rest van de stad, direct vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Na jaren van discussie viel in 2000 het besluit dat ook de binnenstad een stadsdeel zou worden. Een eigen stadsdeelraad met deelraadbestuurders voor de

binnenstad zou beter zijn voor het contact tussen burger en bestuurder. Na het besluit verenigden de tegenstanders zich en vormden ze de ‘Stichting Referendum Binnenstad’. De stichting, met als bepalende personen Huib van Dis en Gert Tetteroo, wist 25.000 handtekeningen binnen te halen en zo een referendum af te dwingen. Op 25 april 2001 vond het referendum plaats. Voor een geldige uitslag waren 132.484 voor- of tegenstemmen nodig. Bij een opkomst van 22,5% kreeg het ‘voor’-kamp 17.056 stemmen en het ‘tegen’-kamp 110.512 stemmen. Er waren onvoldoende tegenstemmen om van een geldig resultaat te spreken. De gemeenteraad van Amsterdam zette de plannen door en in 2002 werd het stadsdeel Amsterdam-Centrum ingesteld.

Groningen 2001 (Grong01) Discussies over de inrichting van de Grote Markt in Groningen

worden al sinds de Tweede Wereldoorlog gevoerd. De Groningers waren ontevreden met de wederopbouw van de Grote Markt na de oorlog. Daarom werden vanaf de jaren tachtig concrete plannen gemaakt voor een grootschalige verbouwing van het stadscentrum. Na de sloop van het ‘nieuwe stadhuis’ in 1994, om plaats te maken voor winkels, richtte de aandacht zich op het onder handen nemen van de noordzijde van de markt. Gemeente en ondernemers hadden ambitieuze plannen bedacht voor wat ook wel de ‘huiskamer’ van de stad werd genoemd. Onder de Grote Markt was voorzien in een ondergrondse parkeergarage en er kwam een verlaagde passage met winkels die begon bij een nieuw aan te leggen plein. De kosten van de plannen zouden vooral gedragen worden door lokale winkeliers. Het verzet tegen de voorgenomen herinrichting van de noordzijde van de Grote Markt was vanaf het begin hevig. De tegenstanders verenigden zich al in 1997 in het actiecomité ‘Geen Gat in de Grote Markt’ (GGGM). Op de achtergrond werden voorbereidingen getroffen voor het aanvragen van een referendum over de ‘Nieuwe Noordzijde’. Halverwege 2000 maakte het college zijn definitieve plannen bekend voor de renovatie van de noordzijde van de Grote Markt. Diezelfde dag nog haalde het comité GGGM de handtekeningenlijsten op om een referendumverzoek te kunnen indienen. Met ruim 8.000 ondersteuningsverklaringen — waarvan 4.200 in de inleidende fase — werd met succes een referendum-aanvraag ingediend. De stemming vond plaats op 21 februari 2001. Kiezers konden aangeven of ze ‘voor’ of ‘tegen’ het plan ‘Nieuwe Noordzijde Grote Markt’ waren. De opkomst was ruim 56% en een meerderheid van 81% van de kiezers (66.394 in totaal) bleek tegenstander van de plannen. De uitkomstdrempel van 43.521 tegenstemmers werd ruimschoots gehaald: de uitslag was geldig. De gemeenteraad trok het plan ‘Nieuwe Noordzijde Grote Markt’ in.

Amsterdam 2002 (Adam02) In 1999 besloot het Amsterdamse gemeentebestuur

dat het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) extern moest worden verzelfstandigd. Het verzelfstandigen hield in dat het GVB een Naamloze Vennootschap werd en los kwam te staan van de gemeente. De gemeente zou wel in bezit komen van alle aandelen van de

N.V. GVB. Belangrijke reden voor de verzelfstandiging was de behoefte van het college aan ‘verzakelijking van de relatie tussen opdrachtgever en bedrijf’. Daarbij paste de huidige status van gemeentelijke dienst niet bij de rolopvatting van de moderne overheid. De gemeente droeg primair zorg voor de realisering van goed openbaar vervoer via opdrachtgeverschap en niet via bemoeienis in de uitvoering. Daarnaast zou per 2006 de nieuwe Wet Personenvervoer van kracht worden. In deze wet was een verplichting tot openbare aanbesteding van het openbaar vervoer (OV) opgenomen en de hieraan verbonden verplichte keuze tussen opdrachtgeverschap voor het OV en een vervoersbedrijf dat meedong in de aanbesteding. Eind 2001 ging de Amsterdamse gemeenteraad akkoord met het uitgewerkte voorstel voor de verzelfstandiging van het GVB. Onder aanvoering van raadslid Saar Boerlage werd het Amsterdamse comité ‘Ons GVB geen NV’ opgericht. Het comité verzamelde de vereiste 30.000 handtekeningen voor een raadgevend referendum. Het referendum werd gelijktijdig gehouden met de Tweede Kamerverkiezingen van 15 mei 2002. Van de 360.374 opgekomen kiezers (63,4%) stemden er 229.349 (66%) tegen de externe verzelfstandiging van het GVB. De uitkomstdrempel van 153.793 tegenstemmen werd ruimschoots gehaald. De organisatie van het GVB werd niet gewijzigd.

Enkhuizen 2002 (Enkhzn02) De gemeente Enkhuizen was voornemens een stuk grond

behorende bij het wooncomplex ‘De Fruittuinen’ te verkopen aan de Stichting Woondiensten Enkhuizen. De stichting wilde de bestaande 24 woningen slopen en er 41 nieuwe, aangepaste ouderenwoningen voor in de plaats terugzetten. Een belangrijke reden voor de nieuwbouw was de vergrijzende bevolking in Enkhuizen en de daarmee gepaard gaande toenemende vraag naar aangepaste woningen. Het bestaande complex kon niet naar de redelijke woonwensen van de ouderen worden aangepast. Sloop van het bestaande complex

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN