• No results found

De bekering van Bolkestein

In document God houdt niet van vrijzinnigheid (pagina 154-157)

Liberaal Reveil, 1994, p. 43-44

Liberalen binnen de vvd doen nog wel eens voorkomen dat hun libera-lisme van een superieur soort is, ver verheven boven dat van de aanhan-gers van D66. De vvd komt immers eerlijk uit voor de liberale beginse-len; vvd’ers beschouwen het liberalisme als een volwaardige ideologie. D66 meent dat ideologieën passé zijn en dat het pragmatisme ons enige oriëntatiepunt kan vormen.

Dat de vvd zo duidelijk ideologisch stelling neemt, heeft mij altijd enorm aangesproken. Niets is voor een politiek filosoof mooier dan zich te oriënteren op de grote traditie van Locke, Hume, Kant, Nozick en Rawls, en wat wordt de politiek saai wanneer men zich uitsluitend oriën-teert op de praktische detailkwesties! Maar in het licht van recente uitla-tingen van de liberale voorman Bolkestein en de reacties daarop van de liberale fractie, begin ik wat te twijfelen aan de beginselvastheid van de vvd. Zoals bekend is, vormden Bolkesteins uitspraken twee keer aanlei-ding voor enige commotie. De laatste keer ging het om reacties op een op zichzelf niet eens zo gek zespuntenplan over de asielzoekers. Deze waren, zoals altijd bij dit onderwerp, uitermate verdeeld en dispropor-tioneel heftig. Onder de buitenstaanders (niet-vvd-leden) tekende zich al snel het volgende beeld af. De ene groep haastte zich te verklaren dat wat Bolkestein voorstelt al lang kabinetsbeleid is (niets bij zonders dus), de andere groep deed voorkomen dat het eigenlijk te schandelijk was om überhaupt in overweging te nemen (heel bijzonder dus). De eerste groep hoopt daarmee ook een graantje mee te pikken van de electorale winst die dit Bolkestein ongetwijfeld zal opleveren; de tweede groep hoopt het taboe te herstellen dat decennialang op dit soort uitingen heeft bestaan. Interessanter waren de reacties vanuit de vvd-Kamerfractie op de plannen van Bolkestein. Erg gelukkig leken zij daarmee niet te zijn,

maar hoe zegt men dit? Openlijke distantie is niet mogelijk en daarom zat er voor de ‘overvallen’ fractieleden niets anders op dan hun opinie over Bolkesteins uitingen te laten doorklinken in de interpretatie die zij aan zijn bewoordingen gaven. En uit het feit dat men dan uit de be-woordingen van Bolkestein oppikt dat de vvd niet de deur zou moeten sluiten voor mensen die elders geen opvang hebben (bepaald niet de kern van zijn boodschap) mag men dan afleiden dat de fractieleden ei-genlijk onaangenaam verrast waren door Bolkesteins uitlatingen.

Wat daaraan verbazingwekkend is – en dan kom ik nu terug op het be-gin van mijn verhaal – is dat de fractieleden het nodig vinden op een ideologisch betrekkelijk ondergeschikt punt van het beleid van de vvd veel ongerust gepruttel te produceren. De vvd-fractie maakt zich blijk-baar ernstig zorgen over de asielzoekers (of vindt het in elk geval nodig

voor te wenden dat men zich daar zorgen over maakt). Hoe anders was

dat bij de tweede kwestie, die ik nu wil introduceren en die, in tegen-stelling tot de asielzoekerskwestie, de ideologische grondslagen van het liberalisme direct raakt. Toen Bolkestein in het beruchte interview met

NRC Handelsblad (5 maart 1994) een grote ideologische uitverkoop

hield, hoorde je helemaal niets van de vvd-fractie. Wanneer de vvd-lei-der zegt dat hij mensenrechten een belangrijk uitgangspunt vindt bij het voeren van buitenlandse politiek en doet voorkomen dat hij daar-mee voor een liberaal iets heel gewaagds zegt, staat geen Kamerlid op om te zeggen: ‘Maar mijnheer Bolkestein, natúúrlijk zijn mensenrech-ten heel belangrijk voor het liberalisme. Dat is altijd al zo geweest in de liberale traditie.’ En wanneer Bolkestein, het liberalisme kritiserend, te kennen geeft dat hij betwijfelt of een politieke filosofie die zich beperkt tot procedures wel genoeg is (‘Je hebt niet genoeg aan een louter forme-le ideologie’), dan is er geen Kamerlid die hem corrigeert met de woor-den: ‘Maar mijnheer Bolkestein, het liberalisme is toch geen ideologie die zich beperkt tot procedures? Het is een ideologie die uitgaat van een geheel van waarden als vrijheid, individualisme, mensenrechten – dat is toch niet niks?’ De meest vergaande misstap van Bolkestein, die niette-min geen rimpeling in de liberale wateren heeft veroorzaakt, is zijn flirt met het christendom. Bolkestein denkt in alle ernst dat voor een maat-schappij die op drift is geraakt, een herleving van christelijke waarden uitkomst zou kunnen bieden. Nu is dat uit pragmatisch oogpunt al een niet te verdedigen standpunt, maar het is ook, zoals Bolkestein goed blijkt te beseffen, een faux pas ‘voor wie zuiver denkt in de liberale tra-ditie’.

Waarom is het niet te verdedigen uit pragmatisch oogpunt? In een tijd waarin volgens de jongste peilingen geldt dat de helft van de bevolking niet meer in God gelooft, kan men moeilijk het christendom als sociaal cement gaan aanprijzen. Wat veel meer voor de hand zou liggen, is het versterken van de morele kaders die inherent zijn aan de hedendaagse liberale samenleving en die in de naaste toekomst naar alle waarschijn-lijkheid in betekenis zullen winnen in plaats van afnemen.

Wie nu de tien geboden doorleest zal constateren dat deze volkomen onbruikbaar zijn als het normatief fundament van de moderne maat-schappij. Weliswaar geldt dat ‘Gij zult niet doodslaan’ (Deut. 5:17) niet gedateerd aandoet, maar ‘Gij zult niet echtbreken’ is in krasse tegen-spraak met de huwelijkswetgeving van alle moderne Europese landen. Weliswaar geldt nog steeds dat men geen valse getuigenis mag spreken tegen de naaste (Deut. 5:20), maar ‘Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’ is regelrecht in strijd met de vrijheid van gods-dienst en levensovertuiging, die in alle Europese landen in grondwetten en verdragsteksten wordt erkend. Weliswaar geldt nog steeds dat art. 310 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht (het verbod van diefstal) in overeenstemming is met het diefstalverbod uit Deut. 5:19, maar het ge-bod dat op de sabbatdag geen werk wordt gedaan, zoals in Deut. 5:14 wordt voorgeschreven, wordt in geen enkel Europees land meer als nor-merend gezien. Het afwijzen van echtscheiding, het verbod om vreem-de govreem-den te aanbidvreem-den of vreem-de vrouw van vreem-de naaste te begeren, het plei-dooi om het verbod op de doodstraf uit de grondwet te halen omdat de overheid de zwaardmacht heeft – het zijn allemaal even christelijke als onaanvaardbare normen voor een hedendaagse, geseculariseerde sa-menleving.

Weliswaar heeft Bolkestein gelijk wanneer hij de noodzaak van een morele inbedding van de wetten bepleit, maar hij moet naar een heel andere normatieve grondslag zoeken van recht en staat dan verouderde godsdienstige voorschriften. Is die er? Natuurlijk, en met de liberale tra-ditie zit hij helemaal niet slecht. Beziet men wat zich aan het ontwikke-len is op het terrein van mensenrechten of welke waarden te vinden zijn in en achter de Nederlandse grondwet, dan worden we geconfronteerd met een eigentijds en levensvatbaar zingevingkader. Wat Bolkestein miskent, is dat deze samenleving niet op zand is gebouwd. Principes als gelijke behandeling, respect voor de ander, zelfbeschikking, vrijheid van meningsuiting zijn geen lege hulzen die we nu moeten gaan inrui-len voor de warme beginseinrui-len van het cda, maar ze vormen een

zelf-standige seculiere grondslag, waarmee we uitstekend verder kunnen gaan. Bolkestein laat zich kortom veel te veel in het defensief dringen door het ethisch reveil van Hirsch Ballin. Hij denkt dat hij met lege han-den staat, maar het is veeleer Hirsch Ballin die met zijn verouderd zin-gevingkader beducht zou moeten zijn voor de aanvallen van Bolkestein. Lees eens wat er in het cda-rapport ‘Publieke gerechtigheid’ over de christelijke staatsleer wordt gezegd. Ieder die dat leest zal het opvallen dat het hierbij gaat om bij uitstek liberale beginselen, en van een chris-ten-democratische staatsleer is dan ook helemaal geen sprake. Dat is een variant op de burgerlijk-liberale opvattingen over recht en staat, zo-als reeds verschillende keren door de Rotterdamse staatsrechtsgeleerde Couwenberg is betoogd.

Wat voor de toekomst van het liberalisme binnen de vvd pas echt zorgwekkend is, is dat Bolkestein zo snel knikkende knieën krijgt wan-neer het liberalisme op onjuiste gronden wordt aangevallen. Hij staat als ideoloog te sidderen voor iemand met een waterpistooltje, terwijl hij-zelf een mitrailleur in handen heeft.

Wat de komende tijd zou moeten gebeuren, is dat de vvd-fractie en haar leider Bolkestein zich verdiepen in het liberaal erfgoed. Daarover zijn enkele mooie boeken verschenen. Wanneer zij die goed hebben ge-lezen, zal hun blijken dat zij tegenover cda en PvdA uitermate sterk staan, omdat zij zich kunnen beroepen op een geheel van typisch libe-rale, seculiere waarden en normen die een betere normatieve grondslag zijn dan de verouderde normen van het christendom.

In document God houdt niet van vrijzinnigheid (pagina 154-157)