• No results found

De antwoorden van de jaren ’90

In document 75 jaar RVA (pagina 57-60)

van een uniek identificatienummer. Het ligt in de bedoeling dat gegevens slechts éénmaal worden opgevraagd door de socialezekerheidssectoren en dat de nuttige gegevens nadien systematisch wor­

den uitgewisseld tussen instellingen. Dat gebeurt voor zover het Sectoraal comité van de sociale ze­

kerheid (bij de aanvang Toezichtscomité) toestem­

ming geeft voor de transmissie.

Andere wetgeving bouwt hierop verder en voorziet in een uniformisering van loon­ en arbeidstijdge­

gevens dienstig voor diverse takken van de sociale zekerheid en de mogelijkheid of de verplichting voor de werkgever om gegevens elektronisch mee te delen. Het betreft onder meer de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wet­

telijke pensioenstelsels, de KB’s van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen, het KB van 5 november 2002 tot invoering van een on­

middellijke aangifte van tewerkstelling en de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernise­

ring van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid. In con­

creto kan de werkgever sinds 2003 de werkloos­

heidsformulieren die hij moet afleveren in geval van uitdiensttreding, deeltijdse arbeid, tijdelijke werkloosheid en activeringsuitkering vervangen door een “elektronische aangifte sociaal risico”

(ASR). Gegevens die opgenomen zijn in de multi­

functionele werkgeversaangifte (DMFA) aan de RSZ worden door de werkloosheidssector recht­

streeks geraadpleegd en moeten in principe geen tweede maal meegedeeld worden. De tijdskloof tussen het tijdstip van de RSZ­aangifte en het tijdstip van de werkloosheid heeft echter tot ge­

volg dat de RVA voor de berekening van de maan­

delijkse uitkering geen gebruik kan maken van deze DMFA­gegevens.

Daarnaast biedt de in december 2001 gewijzigde wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereen­

komsten de mogelijkheid om de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst ingevolge tijdelijke werkloosheid op elektronische wijze mee te delen aan de RVA. In 2009 werd ongeveer 50 % van de aangiften op die wijze ingediend.

De vaststelling dat de klassieke concepten niet meer beantwoordden aan de maatschappelijke verwachtingen en aan de noden van een complexe sociale zekerheid leidde tot nieuwe regelgeving die ook een grote invloed had op de werkloosheids­

sector. De verhouding tussen overheid en individu werd diepgaand gewijzigd, mede door de nadruk op individuele rechten, de toename van mondig­

heid, de mediatisering die het gebrek aan dienst­

verlening in de verf zette.

In België ­ net als in de andere westerse landen ­ worden de jaren ’90 gekenmerkt door een reeks wetten die een antwoord moesten bieden op deze noden. De overheid behoudt uiteraard de privile­

ges verbonden aan de uitoefening van het gezag, maar er wordt nu verwacht dat zij dienstverlenend optreedt en haar werking wordt ook meer geregle­

menteerd.

In een eerste fase stelde de federale overheid een circulaire op met het “Handvest van de gebruiker van de openbare dienst” (12 januari 1993). Alge­

mene rechtsbeginselen en beginselen van behoor­

lijk bestuur werden benadrukt om zo te komen tot een klantvriendelijke, efficiënte en transparante overheid. De consequente toepassing van de rech­

ten van verdediging, van het gelijkheids­ en niet­

discriminatiebeginsel, het zorgvuldigheids­, rede­

lijkheids­ en vertrouwensbeginsel, het beginsel van de redelijke termijn … maken inderdaad reeds een groot verschil uit.

Het gebruik van elektronische data binnen de so­

ciale zekerheid werd geregeld door de Kruis­

puntbankwet (wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid). De KSZ heeft onder meer als opdracht de actoren van de sociale zekerheid aan te zetten tot een efficiënte en effectieve dienstverlening met een minimum aan administra­

tieve lasten. Zij staat binnen deze sector in voor de informatieveiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Kruispuntbankwet voorziet onder meer in juridische en technische maatregelen ter beveiliging tegen het ongeoor­

loofd gebruik van gegevens. Gegevens zijn uitwis­

selbaar aangezien elke actor gebruik moet maken

58

Evolutie Evolutie

59 58

Evolutie Evolutie

59

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdruk­

kelijke motivering van de bestuurshandelingen voorziet erin dat de juridische en feitelijke motive­

ring van een overheidsbeslissing moet worden op­

genomen in een akte die aan de burger wordt overgemaakt. De vermelding is vereist op straffe van nietigheid.

De Privacywet (wet van 8 december 1992 tot be­

scherming van de persoonlijke levenssfeer ten op­

zichte van de verwerking van persoonsgegevens) beschermt persoonlijke gegevens tegen ongeoor­

loofd gebruik, verspreiding, openbaarmaking…

Wie een databank aanlegt moet dit melden en moet een beschrijvende lijst van verwerkingen op­

stellen. Het gebruik van persoonlijke gegevens is slechts mogelijk voor zover dit doelmatig is en niet overmatig en de burger moet geïnformeerd wor­

den omtrent dit gebruik. Hij heeft een inzagerecht en kan foute gegevens laten corrigeren. Deze wet­

geving geldt niet enkel voor private rechtsperso­

nen, maar ook voor overheidsinstellingen.

De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaar­

heid van bestuur voorziet in een actieve en een passieve openbaarheid. De actieve openbaarheid houdt in dat de overheid spontaan naar buiten treedt en initiatieven ontwikkelt om de materie waarvoor zij bevoegd is kenbaar te maken aan de doelgroep. “Elke Belg wordt geacht de wet te ken­

nen” volstaat niet langer. De tienduizenden blad­

zijden Belgisch staatsblad en een werkloosheidsre­

glementering uit 1991 waarvan intussen bijna duizend keer een artikel werd gewijzigd illustreren dat de overheid wel iets méér moet doen met be­

trekking tot de publiciteit van wetgeving. De over­

heid moet info in begrijpelijke taal verspreiden en elke openbare dienst moet beschikken over een in­

fodienst, toegankelijk voor het publiek.

Dankzij de passieve openbaarheid kan de burger bestuursdocumenten opvragen, zijn persoonlijk dossier inkijken en fouten laten corrigeren.

De wet van 22 maart 1995 tot instelling van fede­

rale ombudsmannen biedt dan weer de mogelijk­

heid om geschillen in der minne op te lossen zon­

der tussenkomst van de rechterlijke macht. De burger kan, wanneer hij geen voldoening bekomt bij de administratie, een beroep doen op de om­

budsman, zonder dat het hem iets kost. Deze heeft ruime bevoegdheden wat betreft inzage in dos­

siers en het inwinnen van informatie. Als neutrale derde onderzoekt hij de klacht en dringt hij zono­

dig aan op een herziening van de beslissing.

Dura lex, sed lex moet soms wijken voor andere rechtsbeginselen. De ombudsman kan ook alge­

mene aanbevelingen richten aan de bevoegde overheid tot aanpassing van de regelgeving.

58

Evolutie Evolutie

59 58

Evolutie Evolutie

59

Maar de mentaliteitsverandering werd nog het meest gekenmerkt door de wet van 11 april 1995 tot invoering van het “handvest” van de sociaal verzekerde. In haar originele versie hield de wet onvoldoende rekening met de specificiteit van de diverse socialezekerheidsstelsels. In 1997 verscheen daarom een grondig bijgeschaafde tekst. Het hand­

vest geldt voor alle takken van de sociale zekerheid en lijkt wel een toepassing van de leuze “de klant is koning”. Wat de werkloosheidsverzekering be­

treft werd ervoor geopteerd om de basisbesluiten aan te vullen met bepalingen ter uitvoering van de wet. Inhoudelijk en procedureel werd niet zoveel gewijzigd aangezien de werkloosheidsreglemente­

ring reeds in kortere behandelingstermijnen en be­

roepstermijnen voorzag evenals in de mogelijkheid tot ambtshalve herziening van een beslissing, ont­

heffing van terugbetaling … Wat de informatie­

verstrekking omtrent de behandelingsprocedure en het toegekende recht betreft, werd de lat nu wel veel hoger gelegd.

Hoewel ook de private uitbetalingsinstelling onder de toepassing van het handvest valt, werd het on­

derscheid tussen RVA en uitbetalingsinstelling be­

houden wat betreft de terugvordering in geval van een foute beslissing. Dit houdt verband met de tweeledige rol van de private uitbetalingsinstellin­

gen die enerzijds optreden als openbare dienst, doch anderzijds opkomen voor de belangen van hun leden.

Ten slotte vermelden we nog dat ingevolge een wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met ingang van januari 1999 een “collectieve schuldenrege­

ling” werd ingevoerd die de failliete burger de kans geeft een schuldenvrij nieuw leven op te bouwen.

De voormelde wetten hebben de werking van de RVA diepgaand beïnvloed en mede geleid tot een meer klantvriendelijke benadering.

Instellingen die via elektronische

weg gegevens uitwisselen

60

Evolutie Evolutie

61 60

Evolutie Evolutie

61

In document 75 jaar RVA (pagina 57-60)