• No results found

criteria voor het analyseren van de concurrenten is opgenomen.

44

4.2.3 Conclusies uit de concurrentieanalyse

Op basis van de gestelde criteria zijn de directe en indirecte concurrenten geanalyseerd. De conclusie moet in principe antwoord geven op de vraag of het verdienmodel genoeg draagvlak heeft binnen de markt waarin Zorn Uitgeverij opereert.

Uit de concurrentieanalyse blijkt dat er nog veel te winnen valt wat betreft de omvang en aanbieden van digitale fotojaarboek systemen. Uitgeverij Début valt als enige onder de bedrijfscategorie Uitgeverij. De andere bedrijven bedienen de markt voor studenten en consumenten en werken niet met sponsormodellen. De vraag of het verdienmodel van Zorn Uitgeverij kans van slagen heeft binnen de huidige markt kan positief beantwoord worden. De combinatie van het verdienmodel en de aanwezigheid van een digitaal fotojaarboek systeem betreft een uniek concept binnen de Nederlandse markt. Doordat er weinig concurrerende markten zijn die het concept van dit project, dat wilt zeggen het verdienmodel en digitaal fotojaarboek systeem, tezamen brengen is Zorn beter in staat een positie binnen deze markt te betreden.

Kijkend naar de uitwerking van het verdienmodel blijkt het dat de meeste concurrenten, behalve Uitgeverij Début, geen bedreiging vormen. Geen van de bedrijven naast Uitgeverij Début heeft zich kenbaar gesegmenteerd op het onderwijs en distribueert, zover onderzocht, niet op grote schaal voor het onderwijs. Het verdienmodel heeft hierdoor buiten de consumentenmarkt voldoende draagvlak om zich te profileren. De bevindingen uit de concurrentieanalyse geeft daarnaast weer dat het belangrijk is goed te kijken naar de opties en mogelijkheden binnen de fotojaarboek systemen. De functies binnen de fotojaarboek systemen zal enerzijds middels een Benchmark onderzocht moeten worden en anderzijds is het maar de vraag op welke schaal onderwijsinstellingen bij deze bedrijven bestellen. De bevindingen uit het respondenten onderzoek moeten onder andere uitwijzen of de docenten bij de directe- of indirecte concurrenten fotojaarboeken laten drukken.

Aanbevelingen

De conclusies uit het literatuuronderzoek en concurrentieanalyse geeft weer dat het verdienmodel kans van slagen heeft en welke combinatie daarvoor nodig is. De onderstaande punten geven aan wat welke conclusies ter aanbevelingen aan de opdrachtgever dienen zodoende een balans te vinden tussen de prijs en kwaliteitsverhouding.

• Het aanbieden van meerdere selecteerbare thema’s is gewenst • Het aanbieden van drie soorten formaten is gewenst

• Het aanbieden van één papierformaat is gewenst • Het aanbieden van een online platform is gewenst

4.3 Respondentenonderzoek

Het laatste onderdeel van de onderzoeksfase betreft het respondentenonderzoek. Het literatuuronderzoek is voornamelijk belangrijk is geweest voor het begrijpen van de context van het product. Daarnaast de aanwezigheid van fotojaarboeken in de markt kenbaar te maken. Door het product beter te begrijpen kon er gerichter gezocht worden naar de concurrenten, zodoende de Nederlandse markt onderzocht te hebben, dienen de conclusies en aanbevelingen voor de opdrachtgever.

Het respondentenonderzoek spits zich af van het marktonderzoek, omdat deels de conclusies hieruit als aanbevelingen voor de opdrachtgever dient, maar daarnaast ook uitermate belangrijk zijn voor het bepalen van het ontwerp van het eindproduct. Het literatuuronderzoek en concurrentieanalyse vallen onder de deskresearch en het respondentenonderzoek valt onder fieldresearch. Het respondentenonderzoek valt binnen de plan van Jesse James Garrett en stelt daarbij dat de gebruikers in het ontwerp moeten worden meegenomen. Dit onderzoek zorgt ervoor dat de wensen, eisen en behoefte van de gebruikers in kaart worden gebracht. Gedurende het respondentenonderzoek worden onze bestaande klantengroepen benadert waarvoor we al geruim 40 jaar lesmaterialen maken. Deze klantengroep bestaat uit docenten die werkzaam zijn in het basis- en voortgezet onderwijs. Dit onderzoek beschrijf het proces wat de student heeft doorlopen gedurende het interviewen van de respondenten. De uitkomst van dit onderzoek ligt ten grondslag voor het maken van de persona’s en het bepalen van de User Needs.

46

4.3.1 Kiezen van een methode dataverzameling

Bij het kiezen van een methode dataverzameling is het van belang om een onderzoeksrichting te kiezen. Het kiezen van een methode van dataverzameling hangt af van welke aspecten belangrijk zijn voor het project. Er is veelal geen specifieke methode van dataverzameling, maar echter wel een meest passende oplossing voor het onderzoeken van dit probleem. Dit kan te maken hebben met onder andere tijd, geld en beschikbaarheid.

In overleg met de opdrachtgever is er gekozen voor een kwalitatieve methode voor dataverzameling. Dit betreft zowel een beschrijvend als een voorspellend onderzoek. Het onderzoek wordt vooral uitgevoerd om te kunnen beschrijven welke methoden de docenten momenteel gebruiken en wat hierbij de positieve punten en knelpunten zijn die zij ervaren. Daarnaast is het mogelijk om een voorzichtige voorspelling te doen of de doelgroep gebruik zal gaan maken van het nieuwe beoogde systeem.

Het onderzoek binnen dit project betreft het onderzoeken van specifieke kenmerken namelijk; op welke wijze docenten informatie van de leerlingen verzamelen om daarmee een fotojaarboek te kunnen samenstellen. De beste methode om te achterhalen welke verschillende werkwijzen er zijn is om een kwalitatieve methode te gebruiken.

De verschillen tussen een kwantitatief en kwalitatief onderzoek zijn erg groot. Bij kwantitatief onderzoek worden veelal een specifiek aantal, cijfers of numerieke gegevens verzameld. Deze gegevens worden vervolgens door een analytisch programma geanalyseerd. De uitkomst van deze gegevens worden veelal gebruikt voor de statistische onderbouwing van het antwoord van een onderzoeksvraag. Tevens gebeurt het in de praktijk regelmatig dat een onderzoek eerst kwalitatief onderzocht wordt, waarna deze alsnog kwantitatief wordt onderzocht om de uitkomsten uit het kwalitatieve onderzoek te bevestigen.

Als interviewer wil ik objectief en representatief antwoord op de probleemstelling. In de praktijk komt het vaak voor dat mensen op basis van hun eigen ervaring conclusies trekken. Men gaat dan uit van anekdotes. Dit zogenaamde anekdotisch bewijs komt voort uit een eigen selectie aan informatie. Deze selectie is gebaseerd op zaken die op één of andere manier onze aandacht trekken. Deze informatie is vaak niet representatief. De respondenten die in dit onderzoek meewerken aan de interviews zullen representatief staan voor de beoogde doelgroep.

4.3.2 Doel van de interviews

Om te achterhalen op welke wijze docenten informatie verzamelen, zodoende een jaarlijks fotojaarboek samen te stellen is het van belang na te gaan aan welke eisen een fotojaarboek systeem zou moeten voldoen. De gedachte hierachter is dat docenten in het basis,- en voortgezet onderwijs dit systeem vervolgens op een gebruikersvriendelijke manier kunnen gebruiken om via het systeem een fotojaarboek samen te stellen. De interviews zijn bedoeld om inzicht te krijgen op welke wijze docenten informatie zoals; teksten, foto’s, video’s en knutselwerkjes voor het fotojaarboek verzamelen.

Wat zijn de voornaamste verschillen in huidige aanpak tussen docenten in het basis- en voortgezet onderwijs en welke factoren spelen er naast de huidige werkwijze nog meer een rol? Wat bevalt er aan de huidige werkwijze en waar liggen de mogelijke knelpunten? Waar laten docenten de fotojaarboeken drukken (concurrentie) met het budget dat beschikbaar is?

De conclusie uit het respondentenonderzoek moet antwoord kunnen geven op de onderzoeksvraag. Deze is hieronder als volgt gesteld;

De gestelde onderzoeksvraag is zo breed mogelijk gesteld met als doel uiteindelijk een zo goed mogelijk antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag en daarbij de belangrijkste conclusies in kaart te brengen. Op het moment dat de hypothese verkeerd gesteld is, zal de uitkomst van het onderzoek een andere invulling krijgen. De onderzoeksvraag is zo gekaderd, dat het antwoord geeft op wat ik als onderzoeker wil meten.

47