Vraag nr. 159 van 4 februari 1998
van de heer JOHAN MALCORPS
Huishoudelijk afvalwater – Afbakening zuive-ringszones
Op 10 september 1996 verschenen in het Belgisch Staatsblad de "Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen".
De zuiveringszone C is het gedeelte van de open-bare riolering dat niet valt onder de zuiveringszone A , noch onder de zuiveringszone B, alsook de zone van 50 meter gelegen rond dit stelsel. Wat de zuive-ring van huishoudelijk afvalwater in deze zone b e t r e f t , blijven er enige punten voor mij onduide-lijk.
Voor de bestaande lozingen van huishoudelijk afvalwater en voor de bestaande inrichtingen die zijn ingedeeld in rubriek 3.2 van Vlarem I, w o r d t gesteld dat lozingen worden geacht aan de belang-rijkste normen te voldoen mits zuivering door mid-del van een septische put of een gelijkwaardige individuele voorbehandelingsinstallatie, g e b o u w d en uitgebaat overeenkomstig een code van goede p r a k t i j k . Voor bestaande woningen dient deze installatie op uiterlijk 1 augustus 2000 operationeel te zijn.
Voor nieuwe lozingen echter stellen Vlarem II en de krachtlijnen dat deze overgangsperiode niet g e l d t . Het is me echter niet duidelijk of voor nieu-we woningen een septische put of gelijkwaardige individuele voorbehandelingsinstallatie volstaan voor de zuivering van het afvalwater. Als dat niet het geval is, dan zou er bij nieuwbouw in zone C onmiddellijk in een rietveld of systeem met bioro-tor moeten worden voorzien. Dit heeft belangrijke gevolgen voor nieuwbouw in zone C.
1. Volstaat voor nieuwe woningen in zone C een septische put of gelijkwaardige individuele voorbehandelingsinstallatie voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater ? Zo neen, betekent dit dat er onmiddellijk een rietveld of bijvoorbeeld biorotor moet voorzien worden ? 2. Wie moet de zones A, B en C afbakenen ? De
Vlaamse Milieumaatschappij of de gemeenten ? 3. Hoever staat het met de afbakening van de zones A , B en C ? Wat is eigenlijk de procedure ? Wie controleert de afbakening ?
Antwoord
1. Volgens titel II van het Vlarem gelden voor lozingen van nieuwe woningen in zuiveringszo-ne C volgende bepalingen :
– de zuivering moet direct worden uitgebouwd (geen overgangsperiode) ;
– de zuivering moet afdoende zijn om aan de algemene normen voor lozing in oppervlak-tewater te voldoen.Dit betekent dat een ver-dere zuivering vereist is dan alleen op basis van een septische put.
2. De indeling in de zuiveringszones is gebaseerd op de verschillen in de uitbouw van de zuive-ringsinfrastructuur, nu en in de toekomst. Onder zuiveringszone A wordt het bestaande stelsel afwaterend naar een bestaande RW Z I verstaan.
De zuiveringszone B wordt bepaald door de in de nabije toekomst geplande infrastructuur : de goedgekeurde investeringsprogramma's (bovengemeentelijk) en de goedgekeurde subsi-diëringsprogramma's (gemeentelijk).
Het deel van de reeds bestaande openbare rio-lering dat niet vervat zit in de zones A en B, wordt als zone C beschouwd.
De noodzakelijke basisinformatie voor het indelen van een bepaalde straat is eenduidig : – welke straten zijn gerioleerd ;
– welke straten zijn reeds aangesloten op een RWZI ;
– welke straten worden op basis van een goed-gekeurd investeringsprogramma aangesloten op een RWZI ;
– welke straten worden op basis van een goed-gekeurd subsidiëringsprogramma aangeslo-ten op een RWZI.
Aangezien zowel de gemeente als de V M M over deze gegevens beschikken, zijn beide in staat om de afbakening in zuiveringszones door te voeren.
De indeling is echter een dynamisch gegeven. Ieder kalenderjaar wordt door het V l a a m s Gewest een investerings- en een
subsidiërings-programma goedgekeurd. Enkel op basis hier-van zou gesteld kunnen worden dat de afbake-ning jaarlijks kan worden doorgevoerd. In reali-teit is het zo dat in alle tussenstadia van een investerings- of subsidiëringsproject beslissin-gen kunnen worden beslissin-genomen waardoor de afbakening van de zuiveringszone wijzigt. Bijge-volg is een afbakening enkel exact voor een bepaalde periode in de tijd.
3. Rekening houdende met het dynamische karak-ter, is er geen procedure die de afbakening van de zuiveringszones regelt.
In de "Krachtlijnen voor een geïntegreerd riole-ringsbeleid in Vlaanderen" wordt vermeld dat de VMM de zuiveringszones dient af te bakenen op geïnformatiseerde kaarten en deze kaarten jaarlijks dient aan te passen aan de planning van de zuiveringsinfrastructuur.
Teneinde deze kaarten op een correcte manier samen te stellen, dient men echter te beschik-ken over de meest actuele gegevens. Deze infor-matie wordt aan de gemeenten enerzijds opge-vraagd in het kader van het milieuconvenant, anderzijds bouwt de VMM momenteel samen met de gemeenten een uitwisselingsplatform uit inzake rioleringsbeleid.Als basis wordt hiervoor per gemeente een "Leidraad bij het gemeente-lijk rioleringsbeleid" opgesteld.