• No results found

Vraag nr. 148 van 30 januari 1998 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 148 van 30 januari 1998 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 148 van 30 januari 1998

van de heer JOHAN MALCORPS

Huisvuilverbrandingsinstallaties – Dioxine-uitstoot Op de hoorzitting in de Commissie voor Leefmi-lieu en Natuurbehoud met de commissie-Baeyens verklaarde de vertegenwoordiger van OVA M (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) dat het aandeel van de dioxine-uitstoot naar de lucht in Vlaanderen afkomstig van huisvuilverbrandingsinstallaties in de toekomst, a l s (hopelijk) alle verbrandingsovens voor huishoude-lijk afval de Vlarem-norm door dioxines zullen r e s p e c t e r e n , nog slechts 1 % zal bedragen van de totale uitstoot door alle sectoren samen.

Dit is een opmerkelijke prognose, aangezien de laatst bekende cijfers, deze van de extrapolaties gemaakt door de Vlaamse Instelling voor Te c h n o-logisch Onderzoek (VITO) in 1995 in haar "Stof-dossier Dioxines", opgemaakt in opdracht van de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij), nog minder gunstige percentages opleverden, met name een aandeel van de huisvuilverbranding van 28 % (voor België) en 17 % (voor Vlaanderen) en een aandeel van alle verbrandingsinstallaties samen van een goede 45 % (zowel voor België als voor V l a a n d e r e n ) . Ook in absolute hoeveelheden wer-den cijfers genoemd (een totale uitstoot van 100 gram dioxines per jaar) die sterk afwijken van het V I TO-cijfer in 1995 voor Vlaanderen (291 gram). In het MINA2-rapport (Milieu- en Natuurrapport) ten slotte worden twee cijfers gegeven voor de dioxinejaaruitstoot naar de lucht afkomstig van huisvuilverbranding in Vlaanderen : 50 gram (de V I TO-extrapolatie op basis van hoeveelheid ver-brand afval en bekende werking rookgaszuive-ringssystemen) en 27,6 gram (extrapolatie op basis van meetcampagnes Aminal/BMI met een vermoe-de onvermoe-derschatting). De emissieraming voor 1995 op basis van de wettelijk toegestane emissies zou op dat moment 0,47 gram bedragen (de helft van de 1 gram uitstoot die recentelijk genoemd werd). Anderzijds is voor Vlaanderen zeker ook de dioxi-ne-uitstoot naar afval toe van groot belang. Dit is met name een indicatie voor de hoeveelheid met dioxines vervuild afval dat overblijft na

verbran-d i n g. De huisvuilverbranverbran-ding is hier verantwoorverbran-de- verantwoorde-lijk voor 96 % van de uitstoot (op Vlaams niveau) en voor 50 % van de uitstoot op Belgisch niveau (cijfers van het VITO, 1995).

Blijkbaar is er dus voldoende zicht op de reële emissies van dioxines in Vlaanderen en bestaan er ook prognoses naar de toekomst toe.

Kan de minister daarom – om alle verwarring tegen te gaan – een overzicht geven van de bestaande (dus de huidige) emissies verdeeld per s e c t o r, met name een update van de gegevens indertijd in het "Stofdossier Dioxines" verzameld door de VITO ?

Kan hij deze cijfers leveren voor Vlaanderen en B e l g i ë , telkens ook opgedeeld per sector en opge-deeld in emissies naar lucht, water en afval toe ? Kan hij bovendien een raming bieden van hoe de situatie er zal uitzien als alle huisvuilverbrandings-installaties de wettelijke dioxinenorm zullen gehaald hebben ?

Welke conclusies verbindt de minister aan deze vaststellingen naar het te voeren dioxine-urgentie-beleid toe ?

Antwoord

1 en 2. Het "Stofdossier Dioxines" weerspiegelt de stand van de kennis inzake dioxines in het Vlaamse gewest einde 1994. De gegevens voor 1995 in dit dossier zijn nog een prognose. Momenteel zijn er voor de huisvuilverbranding nauwkeuriger gegevens beschikbaar, terwijl de dioxine-emissies voor vele van de overige secto-ren nog niet herzien zijn.

(2)

Overzicht van de dioxine-emissies in Vlaanderen in g TEQ/jaar 1985 1990 1995 1996 Huisvuilverbrandingsinstallaties 162,00 180,00 50,00 20,10 Verbranding ziekenhuisafval 67,50 67,50 62,50 62,50 Industriële afvalverbranding 0,36 5,76 17,50 17,50 Non-ferro 50,40 68,30 67,30 67,30 IJzer en staal 25,70 31,80 30,80 30,80 Elektriciteitsproductie 1,16 1,60 1,73 1,73 Industriële stookinstallaties 5,91 4,69 4,04 4,04 Gebouwenverwarming 104,00 62,00 53,00 53,00 Wegverkeer 3,59 2,60 1,30 1,10 Overige 3,78 3,10 2,51 2,51 Totaal 424,00 427,00 291,00 261,00

Aansluitend bij de uitstoot van de huisvuilver-brandingsinstallaties van 20,1 g TEQ/jaar die voor 1996 werd berekend aan de hand van emissiefactoren en verbrande hoeveelheden afval, werd een tweede cijfer van 5,1 g TEQ/jaar verkregen op basis van de meetgegevens die door de respectievelijke installaties werden doorgegeven aan de afdeling Milieu-inspectie van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal).

Ik citeer hierna de tekst uit het wetenschappe-lijk rapport over het hoofdstuk III 2 "Versprei-ding van producten van onvolledige ding" voor dioxine-emissies door de verbran-ding van huishoudelijk afval dat als basis voor het tweede Milieu- en Natuurrapport heeft gediend.

"In 1985 waren in Vlaanderen 22 huisvuilver-brandingsinstallaties operationeel. Eind 1992 was dit aantal teruggelopen tot 19, terwijl 1993 eindigde met nog 16 installaties in werking. In 1985 en 1990 waren slechts twee types rook-gaszuiveringsinstallaties in gebruik waarvoor per type gaszuiveringssysteem dezelfde emissie-factoren gebruikt werden. Veroudering van de installatie en evolutie van de huisvuilsamenstel-ling werden niet in rekening gebracht. Voor de prognose voor 1995 werd de emissiefactor bij droge stofafscheiding verlaagd omwille van de

doorgevoerde saneringsmaatregelen op derge-lijk type installatie en het sluiten van de meest vervuilde installaties. Voor natte gasreiniging werd de gebruikte emissiefactor voor 1985 en 1990 bevestigd. Droge en halfdroge gaszuive-ring evenals installaties met voorzieningen voor dioxinereductie kregen een aangepaste factor toegewezen.

In 1993 werd door Aminal/BMI een groot-scheepse meetcampagne gelanceerd op alle 17 werkende Vlaamse huisvuilverbrandingsinstal-l a t i e s. In de daaropvohuisvuilverbrandingsinstal-lgende twee jaar werden op basis van de resultaten van deze campagne een aantal installaties gesloten of grondig gesa-n e e r d . Telkegesa-ns werdegesa-n gesa-na dergelijke igesa-ngrepegesa-n de betreffende installaties opnieuw doorgelicht en werd de totale dioxine-emissie in Vlaanderen met deze bijkomende informatie herberekend. Deze cijfers worden eveneens opgenomen in dit rapport.

Tot slot wordt berekend wat de totale dioxine-uitstoot door de verbranding van huisafval in Vlaanderen zal zijn wanneer alle installaties voldoen aan de emissiebeperking van 0,1 ng TEQ/Nm3 die in Vlarem wordt opgelegd aan de nieuwe inrichtingen.

(3)

Tabel 17 – Dioxine-emissies naar lucht ten gevolge van de verbranding van huisvuil in g TEQ/j. 1985 1990 1993 1994 1995* 0,1 ng TEQ/Nm3 Aantal installaties 22 20 18 16 13 13 Tonnage/jaar 769.782 968.707 927.100 941.759 910.000 910.000 Emissie/jaar 162 200 123 58,1 50 0,47 27,6

* het cijfer van 50 g TEQ/jaar werd berekend uit de voorspelde hoeveelheid verbrand afval in combinatie met de toegekende emissiefactor voor het betreffende rookgaszuiveringssysteem.27,6 g TEQ/jaar resul-teert uit de sommatie van de geëmitteerde hoeveelheden PCDD's en PCDF's die gemeten werden tij-dens de meetcampagnes in opdracht van Aminal/BMI."

Voor dioxine-emissies naar water en afval zijn er na het Stofdossier door V I TO geen nieuwe ramingen gemaakt, noch voor Vlaanderen, noch voor België.

3. In tabel 17 van de bovenstaande tekst uit MIRA-2 wordt een raming gemaakt voor de dioxine-emissie wanneer alle huisvuilverbran-dingsovens voldoen aan de wettelijke dioxine-n o r m . Met eedioxine-n verbradioxine-nde hoeveelheid vadioxine-n 910.000 ton per jaar resulteert dit in een emissie van 0,47 g TEQ per jaar.

Rekening houdende met de cijfers van 1996 (zie tabel bij vragen 1 en 2) zou dit neerkomen op 0,2 % van de totale emissie in Vlaanderen. Het cijfer van 0,9 g TEQ of 1% waarvan de OVAM-vertegenwoordiger in de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbeleid gewag maak-t e, is gebaseerd op een prognose voor hemaak-t jaar 2001 waarbij men ervan uitgaat dat 1.839 kton huisvuil wordt verbrand. Deze gegevens zijn terug te vinden in de "Inventarisatiestudie huis-vuilverbranding" die door de VITO in opdracht van de OVAM werd gemaakt.

4. Inzake beleid zijn een aantal maatregelen in het Milieubeleidsplan 1997-2001 opgenomen. Het is echter nu reeds duidelijk dat met de 0,1 ng T E Q / N m3-norm en mits het respecteren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kan de minister daarom voor de verschillende installaties voor ziekenhuisvuilverbranding de meetwaarden van de campagne in 1995 (voor alle parameters, dus niet alleen

De Vogelbescherming Vlaanderen vraagt dat de minister niet langer zou toelaten dat er nog vinken zouden worden gevangen, aangezien de kweek in gevangenschap zo goed geëvolueerd

Luchtvervuiling vanuit Duinkerke – Metingen Uit het antwoord van de minister op mijn monde- linge vraag in de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud van 12 februari 1998 over

Houdt de minister vast aan een maximumter- mijn voor deze verdere onderzoeken, ook als blijkt dat dit wetenschappelijk niet te verant- woorden is?. Is de minister niet

3.4 of 3.6.3 zijn aangeduid, alsmede ingeval de milieuvergun- ningsaanvraag betrekking heeft op de directe of indirecte lozing in grondwater van gevaarlijke stof- fen als bedoeld

Indien de OVA M (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest) er niet in slaagt om de vervui- ler te doen betalen voor de sanering of om het land van oorsprong de

Aangezien deze werken zijn u i t g e v o e r d , en ook de versleten pompen en sluis- deuren aan de monding van de Stenen- en Houten- sluisvaart in de IJzer zijn

Deelt de minister dan de visie van de minister van Openbare Wer- k e n , Vervoer en Ruimtelijke Ordening, wat de mogelijke oplossing voor het te