• No results found

Vraag nr. 158 van 4 februari 1998 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 158 van 4 februari 1998 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 158 van 4 februari 1998

van de heer JOHAN MALCORPS

Industriële lozingsvergunningen – Vi e r j a a r l i j k s onderzoek

Artikel 41 van Vlarem I luidt als volgt :

"§1 Ingeval de milieuvergunningsaanvraag betrek-king heeft op de lozing, in gewone oppervlaktewa-t e r e n , openbare riolen of kunsoppervlaktewa-tmaoppervlaktewa-tige afvoerwegen voor regenwater, van gevaarlijke stoffen als bedoeld in de EG-richtlijn 76/464 van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd en die in de indelingslijst onder rubrieken nr. 3.4 of 3.6.3 zijn aangeduid, alsmede ingeval de milieuvergun-ningsaanvraag betrekking heeft op de directe of indirecte lozing in grondwater van gevaarlijke stof-fen als bedoeld in EG-richtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen, dient de milieuvergunning, voor wat betreft voor-noemde lozing tenminste om de vier jaar aan een nieuw onderzoek onderworpen.

§2 Wanneer de termijn van de vergunning voor de in §1 bedoelde lozing meer dan vier jaar over-s c h r i j d t , geover-schiedt het vierjaarlijkover-se nieuw onder-zoek van deze vergunning ambtshalve overeen-komstig de procedure vermeld in artikel 45". Dit is een uiteraard bijzonder belangrijk artikel. De uitvoering van het werk, dus het systematisch opvolgen van vergunningen en in het gang zetten van de "artikel 45-procedure", vraagt zeker heel wat werk, al moet een efficiënte informatisering van dit werk toch een grote steun zijn. Vlarem I is trouwens ondertussen meer dan 6 jaar van kracht. 1. Kan de minister mij meedelen hoeveel

vergun-ningen er vallen onder de richtlijn 76/464 ? Bij hoeveel ervan is ingevolge artikel 41 van Vlarem I de procedure in artikel 45 opgestart ? 2. Kan de minister mij meedelen hoeveel

vergun-ningen er vallen onder de richtlijn 80/68 ? Bij hoeveel ervan is ingevolge artikel 41 van V l a-rem I de procedure in artikel 45 opgestart ? 3. Kan de minister mij meedelen hoe de

aanpas-sing van deze vergunning in de praktijk verloopt ? Is het bijvoorbeeld de Vlaamse

Milieumaat-schappij die systematisch deze dossiers opvolgt en de procedure in artikel 45 opstart ?

4. Welke beleidslijn wordt er bij deze herzieningen gevolgd ?

Antwoord

1 en 2. Met het oog op de uitvoering van het bewuste artikel 41 van titel I van het V l a r e m werd door de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) een inventaris opge-maakt van bedoelde bedrijven. Deze inventaris omvat 1.126 bedrijven.

Er zijn een 40-tal vergunningen afgeleverd voor lozing van gevaarlijke stoffen in grondwater, die bijgevolg vallen onder de EG-richtlijn 80/68/EEG.

In de loop van april 1994 werden deze bedrijven door de afdeling Milieuvergunningen aange-schreven met de vraag geactualiseerde informa-tie omtrent de lozing van afvalwaters te ver-s t r e k k e n . Voor een belangrijk aantal van deze bedrijven is de vergunning vervolgens geactuali-seerd ter gelegenheid van een milieuvergun-ningsaanvraag voor verandering of hernieuwing van de vergunning. Er zijn evenwel geen statisti-sche gegevens hieromtrent bekend.

3. Er bestaan verschillende mogelijkheden om, met inachtneming van de bepalingen van titel I van het V l a r e m , deze vergunning te actualise-ren. Zoals reeds werd toegelicht, is een initiatief reeds genomen door de afdeling Milieuvergun-ningen van Aminal. Ook de bestendige deputa-ties van de provincieraden hebben terzake ini-tiatieven genomen. Een systematische opvol-ging van de actualiseringsverplichting gebeurt evenwel door de terzake bevoegde afdeling Milieuvergunningen van Aminal.

4. De herziening van de voorwaarden gebeurt inzonderheid op basis van de volgende criteria : – de toepassing van de beste beschikbare

tech-nieken om de verontreiniging aan de bron maximaal te voorkomen en te reduceren tot haalbare emissiegrenswaarden ;

(2)

– de toetsing van de toelaatbare lozing aan vuilvrachten in het licht van de milieukwali-teitsnormen van het ontvangende oppervlak-tewater ;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vreest de minister niet dat door een dergelijke rigide houding de dienstverlening van De Lijn nog weinig aantrekkelijk wordt voor jongeren en dat De Lijn een weinig dyna-

Daaruit blijkt dat het water van de Vlaamse drinkwatermaat- schappijen voor 99,5 tot 99,8 % aan de normen vol- doet zoals bepaald in het besluit van de V l a a m s e Executieve

Heeft de firma ECR Kart Racing Team inzake de uitgevoerde geluidsproeven en de geplande vergunningsaanvragen eventueel reeds contact opgenomen met de diensten van de minister

1995, 1996 en de eerste helft van 1997 het water van de Vlaamse drinkwatermaatschappijen voor 99,5 tot 99,8 % voldoet aan de normen zoals bepaald in bovenvermeld besluit van

Het is me echter niet duidelijk of voor nieu- we woningen een septische put of gelijkwaardige individuele voorbehandelingsinstallatie volstaan voor de zuivering van het

op die plaatsen waar geen geluidwerende maat- regelen (kunnen) worden genomen of als alter- natief voor dure geluidwerende

In die context komt het in eerste orde de ARGO zelf toe om in voorkomend geval noodzakelijk initiatief te nemen en in overleg te treden met de bevoegde ministeriële

Als antwoord op zijn vraag wil ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger eraan herinneren dat in het Verdrag voor de Verruiming van de We s t e r- schelde werd bepaald