• No results found

Stageverslag Masterstage

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stageverslag Masterstage"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stageverslag Masterstage

Ter

Sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie der Koninklijke Landmacht

“Durf wijs te zijn” – Lijfspreuk sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie

Naam: Rutger Otten Studentnummer: s2887843 Studie: Middle Eastern Studies

Adres: Hoekstraat 28E, 9712 AN Groningen Telefoonnummer: (+31) 620636056

Mailadres universiteit: r.h.otten@student.rug.nl

Stageverlener: Sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie Stagebegeleider bij stageverlener: B.R. Wijmer

Mailadres: BR.Wijmer@mindef.nl

Stagebegeleider Rijksuniversiteit Groningen: prof. dr. W.J. van Bekkum Mailadres: w.j.van.bekkum@rug.nl

Datum van inzending: 14-08-2020

(2)

Stageverslag Masterstage Rutger Otten

S2887843 Leergang 2019-2020

Semester 2 Ter

Sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie der Koninklijke Landmacht

Begeleid door B.R. Wijmer

Als onderdeel van de universitaire master Middle Eastern Studies Ter

Rijksuniversiteit Groningen

Begeleid door prof. dr. W.J. van Bekkum

(3)

Voorwoord

Toen ik op de eerste maandag van februari 2020 voor het eerst als stagiair de kazerne

binnenliep waren de noodkreten vanuit de medische wereld, de beelden van stapels

doodskisten in Italië en de coronapandemie in zijn geheel nog ver weg. Hoe anders was dat

enkele maanden later. Desniettegenstaande werd er vanuit de sectie Cultuurhistorische

Achtergronden (CAI) direct meegedacht en meegewerkt om de stage zo efficiënt en leerzaam

mogelijk te laten verlopen, waardoor ik terugkijk op een zeer geslaagde stage waarin diverse

competenties zijn versterkt of opgedaan. Hiervoor wil ik mijn dank uitspreken ten behoeve

van mijn collega’s van sectie CAI, zijnde afdelingshoofd majoor (R) Edwin Maes, majoor (R)

Tatjana Stuckelswaiger, Niels Noordstar, Guido van Diermen, mijn studiebegeleider Boris

Wijmer en mijn medestagiairs Pim Sanders en Selina van de Zwan, met wie ik zonder

uitzondering zeer prettig heb samengewerkt.

(4)

Inhoudsopgave

Inleiding Blz. 4

Organisatie Blz. 5

Werkzaamheden Blz. 6

Evaluatie Blz. 8

Conclusie Blz. 12

(5)

Inleiding

Waarom deze stage?

Het moment dat ik te horen kreeg dat ik was aangenomen als stagiair bij de sectie CAI was in de zomer van 2019. De stageplaats sloot perfect aan op de fase in mijn studieloopbaan.

Aangezien ik na de master Middle Eastern Studies nog een tweede master wil doen was het een logisch besluit om stage te lopen binnen Nederland. Stage en scriptie combineren terwijl ik in het buitenland woon is een schier onmogelijke opgave. Tevens is het een stage dat naadloos aansluit bij mijn studieachtergrond en persoonlijke interesses. Mijn tweede master zal gericht zijn op internationale veiligheid, stagelopen bij de grootste veiligheidsorganisatie van Nederland is dan een zeer goede ervaring. Verder was ik vooraf van mening, en achteraf des te meer, dat het opdoen van didactische vaardigheden en vaardigheden in publiek spreken een waardevolle toevoeging zijn op mijn persoonlijke vaardigheden. Tot slot, de kennis en vaardigheden die ik gedurende mijn Bachelor en Master Midden-Oostenstudies heb opgedaan kon ik bij de sectie CAI in praktijk brengen. Deze praktijktoepassing sprak mij zeer aan, deswege ben ik de sectie CAI en de sectie Midden-Oostenstudies dankbaar dat ik op deze wijze mijn stage heb kunnen voltooien.

Kennismaking met stagegever

De sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie ken ik al voor enige tijd.

Gedurende mijn minor, de Career Minor met de richting “Een veiliger Nederland, een veiligere wereld”, dat ik gedurende het 1

e

semester van 2018-2019 gevolgd heb, maakte ik voor het eerst kennis met de sectie CAI. In het eerste blok van de minor kwam de sectie langs om te vertellen over hun werkzaamheden. Nog voor deze lezing had ik mij al opgegeven voor het onderzoeksproject in samenwerking met de sectie CAI, gedurende het tweede blok van de Career Minor. Gedurende dit onderzoeksproject hebben we in een team van zes personen voltijdonderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in Afghanistan, in de breedste zin van het woord. Tijdens de eindpresentatie van het onderzoek in de kazerne in Utrecht liet de sectie CAI al direct weten dat ze masterstages aanboden. Aangezien ik door de samenwerking al enig beeld gekregen had van de werkzaamheden en de personen van de sectie, leek mij dit direct een goede optie voor mijn masterstage en een waardevolle toevoeging aan mijn CV.

Niet lang nadat ik mijn Bachelor officieel behaald had nam ik contact op met de sectie. Ze

waren direct enthousiast over mijn stageverzoek. Doordat zij evenzeer al kennis genomen

hadden van een deel van mijn competenties en met mij persoonlijk kenden, hadden ze al een

redelijk beeld van wie ik was en wat ik toe zal kunnen voegen aan de sectie. Na mijn gesprek

met het hoofd van de sectie, Edwin Maes, kreeg ik de stageplaats definitief toegewezen.

(6)

Organisatie

De sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie is onderdeel van het 1 Civiel en Militair Interactie Commando (kortweg 1CMICO), dat op haar beurt weer onderdeel uitmaakt van het Operationeel Ondersteuningscommando Landmacht (afgekort als OOCL). Buiten het bijwonen van enkele gezamenlijke besprekingen waren de banden met de overkoepelende commando’s beperkt gedurende mijn stage. De sectie is gelegerd op de Frank van Bijnenkazerne (FvB kazerne), vernoemd naar verzetsheld Johannes van Bijnen (schuilnaam Frank). Op hetzelfde terrein is de grotere Koning Willem III Kazerne gevestigd. De sectie bestaat zoals gezegd uit afdelingshoofd Edwin Maes, Tatjana Stuckelswaiger, Niels Noordstar, Guido van Diermen, mijn studiebegeleider Boris Wijmer en twee stagairs. Alle functies zijn burgerfuncties, al dan niet ingevuld door reservisten. Het merendeel van de collega’s hebben tevens gediend bij diverse onderdelen van de Nederlandse Krijgsmacht.

Sectie CAI is primair een kennisinstituut. Het overbrengen van deze kennis, en deze kennis paraat, actueel en helder hebben is daarin zeer belangrijk. Zoals we binnen CAI zelf zeggen bestaat ons werk uit “de vertaalslag maken van academische achtergronden en actuele ontwikkelingen naar de militaire praktijk’. Eén van de grootste taken van de sectie is zoals gezegd het overdragen van kennis. Dit gebeurt via gastlessen aan de School voor Vredesmissies (SVV). Deze lessen over cultuurbewustzijn maken onderdeel uit van de Missiegerichte Opleiding (MGO). Iedere persoon die op uitzending gaat dient deze MGO te doorlopen. Van medisch en logistiek personeel tot genderadviseur en politietrainer dienen deze MGO te voltooien, ongeacht of men naar Tsjaad of naar Duitsland gaat.

Als relatief kleine sectie dient er dus een divers palet aan kennis aanwezig te zijn. Veel van de vaste krachten kunnen dan ook een veelvoud aan lessen geven, van Mali tot Irak en van Afghanistan tot Litouwen. Verder moet er met de veranderende missiegebieden meebewogen worden, ook al gaat er voor een specifiek missiegebied slechts eens per half jaar een enkeling op uitzending, dan nog moet CAI paraat staan met de juiste en actuele les.

Andere werkzaamheden van de sectie bestaan onder meer uit

samenwerkingsverbanden met universiteiten in binnen- en buitenland, Clingendael, en andere

delen van de krijgsmacht. De samenwerking met CLIO en de Career Minor zijn hier mooie

Groningse voorbeelden van.

(7)

Werkzaamheden

In de beginperiode van mijn stage stonden een aantal zaken centraal. In de eerste plaats de administratieve bijkomstigheden van werken op een kazerne. Zo had ik voor veel werkzaamheden een Defensiepas nodig. Denk hierbij aan het binnenkomen van de FvB kazerne, de leslocatie op de Harskamp, het reserveren van een dienstauto of simpelweg printen. Hoewel het binnenkomen van de kazernes wel via tijdelijke wegen kan, zijn het geen blijvende oplossingen. Ten tweede spraken Boris en ik af dat Afghanistan mijn eerste les zal worden. Gelijk in de eerste week kon ik starten met het in elkaar zetten van mijn eigen briefing hiervoor. Voor zowel de administratieve als inhoudelijke werkzaamheden kreeg ik genoeg handvatten vanuit de sectie. Voor de administratieve zaken was dit heel prettig, aangezien men weet hoe de hazen lopen. Qua briefing had ik de beschikking over de lesprogramma’s van de andere leden van de sectie, die mij goed op weg hielpen qua vormgeving, opzet en benadering. Verder gaven ze veel vrijheid in het samenstellen van mijn eigen les, waardoor ik er mijn eigen verhaal van kon maken en het getuigde van vertrouwen vanuit de sectie.

Na afloop van de eerste maand hield ik voor Boris en Niels een proefles, waarna ze mij voorzagen van zeer handige en bruikbare tips. Deze tips hielpen mijn briefing te verbeteren, waarna ik het gevoel had dat ik goed beslagen te ijs zou komen wanneer ik voor het eerst voor de groep zou staan. Twee weken later had ik mijn eerste briefing.

Respectievelijk Guido en Niels gingen de eerste twee lessen mee om mij naderhand te voorzien van tips met betrekking tot de briefings. Sindsdien heb ik de lessen zelfstandig

‘gedraaid’, zoals dat in Defensiejargon heet.

Vanaf deze periode, na de eerste anderhalve maand, kwam er ook meer ruimte voor andere werkzaamheden. Het eerste grote project hierin was het ontwerpen en samenstellen van een digitaal lesprogramma voor kadetten van de Koninklijke Luchtmacht betreffende cultuurbewustzijn. Mijn mede-stagiair Selina en ikzelf waren de voornaamste vormgevers van de inhoudelijke kant van het lesprogramma, met begeleiding van Boris. Het lesprogramma verzag in een divers palet aan opdrachten, opgehangen aan wisselende cases en via verschillende opdrachttechnieken. Zowel de Luchtmacht, de sectie als ikzelf kijken positief terug op dit project. De weken die we besteed hadden aan de ontwikkeling, vormgeving en inhoud van het lesprogramma werd gevolgd door het voltooien van het programma door de kadetten. Naderhand hebben we de opdrachten nagekeken ter correctie, van commentaar of extra informatie voorzien.

Het tweede grote project waarin ik gewerkt heb betreft vier thematische informatieflyers. Onderwerpen voor de flyers, die bedoeld zijn als aanvullend naslagwerk op de lessen cultuurbewustzijn, hadden als onderwerp Litouwen, Irak, Afghanistan en islam. Met name de flyers over islam en Afghanistan waren primair mijn verantwoordelijkheid, met begeleiding vanuit de sectie. Ter inhoudelijke verifiëring raadpleegden we ervaringsdeskundigen, in mijn geval een inlichtingenmilitair met veel ervaring in Afghanistan en de krijgsmachtimam (islamflyer), die beiden zeer positief en bereidwillig reageerden. De aangedragen contacten kwamen via de sectie, het contact zelf onderhield ik.

Zeker tegen het einde van de stage kwam er ruim de gelegenheid om aan niet-stage

gerelateerde studieverplichtingen te werken, in mijn geval het Master Honours Programma en

(8)

de masterscriptie, waarvoor Edwin zeer regelmatig handige bronnen en tips aanleverde.

Persoonlijk was ik blij dat er de mogelijkheid was om op stagedagen met deze verplichtingen

aan de slag te kunnen, dit heeft er zeer aan bijgedragen dat ik het Master Honours Programma

uiteindelijk succesvol heb kunnen afsluiten.

(9)

Evaluatie

Ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden- en kennis

Gedurende de zes maanden dat ik heb stagegelopen bij de Sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie heb ik mij op diverse vlakken weten te ontwikkelen. De meest prominente is de ontwikkeling van didactische vaardigheden. Voorheen zag ik mijzelf nooit als een leraar, werken in het onderwijs trok mij geenszins. Direct vanaf de start van de stage veranderde dit echter. Al snel kreeg ik veel plezier in het lesgeven aan de militairen en als ik nu terugkijk op mijn werkzaamheden vond ik dit ook het leukste en leerzaamste aspect van de stage. Het lesgeven heeft naast een andere kijk op didactische werkzaamheden ook gezorgd voor nieuwe competenties. De groep waarvoor ik sprak bestond uit een divers palet aan militair personeel, zowel qua opleidingsniveau als qua werk- en uitzendervaring. Wanneer ik lesgaf aan een WO-geschoolde militair die een staffunctie ging vervullen diende ik een ander soort les te verzorgen dan wanneer ik een MBO opgeleide redeploymentgroep onderwees. De informatievraag is wezenlijk anders, evenals voorkennis of de doelmatigheid van de informatie. Aanvoelen hoe specifiek, uitgebreid en met welk jargon je spreekt is hierin van groot belang. Doel hiervan was uiteraard maatwerk leveren waardoor ieder persoon zo veel mogelijk nut haalde uit de lessen die ik gaf. Het trainen van, en ervaring hebben in deze vaardigheid is zeer nuttig voor vrijwel iedere later functie.

Niet alleen het aanvoelen van de didactische benadering, maar publiek spreken in zijn algemeenheid is een competentie waarin ik gedurende de stage grote stappen in heb gezet.

Publiek spreken, met name het succesvol kunnen uit- en overdragen van een boodschap, kennis of visie, is een zeer waardevolle eigenschap wanneer deze goed ontwikkeld is. Niet voor niets was dit ook één van mijn speerpunten binnen het Master Honours Programma, dat ik mede ten tijde van mijn stage heb gevolgd. Het is een vaardigheid waar ik vermoedelijk gedurende mijn hele werkzame leven mee te maken ga krijgen. Hier ervaring in opdoen is geen garantie tot succes, maar het draagt wel bij aan een betere inzichten in mijn eigen spreekstijl en spreekvaardigheden, en daarmee de mogelijkheid mezelf te verbeteren. Tevens, door veelvuldig publiekelijk te spreken, voor wisselende groepen, zo merkte ik zelf ook, ging het publiek spreken ook steeds makkelijker en soepeler. Voor publiek spreken geldt zeker;

oefening baart kunst. Ook het medeontwerpen van een online lesprogramma was didactisch en organisatorisch gezien een waardevolle ervaring. Net als bij de lezing moest ik mezelf inleven in de denkwijze en voorkennis van de participanten.

Het ontwikkelen van de informatieflyers was op diverse manieren een leerzaam

traject. Zo moest ik hiervoor een volledig ander soort schrijfstijl hanteren dan dat ik vanuit de

universiteit gewend was. In plaats van uitweidend schrijven moest dit voor de informatieflyers

kort en bondig zijn. Doordat ik veel wilde vertellen in een beperkte schrijfruimte was het een

goede oefening in beknopt schrijven, prioriteiten stellen en helder formuleren. Hiermee zal ik

in mijn werkzame bestaan misschien wel vaker mee te maken krijgen dan het uitgebreide en

beschouwende schrijven zoals op de universiteit. De ene stijl is niet beter dan de ander, maar

deze stage hielp juist in het beter beheersen van beide. Een andere vaardigheid waar ik in dit

project mee te maken kreeg was visueel-tekstuele versterking. Hierin moest ik nadenken over

welke afbeeldingen de tekst zou versterken en omgekeerd, inclusief goede verhoudingen

tussen afbeeldingen en tekst.

(10)

Werken in teamverband is een andere competentie die ik door deze stage heb weten te verbeteren. Werkzaamheden en verantwoordelijkheden binnen mijn universitaire studie zijn overwegend individueel van aard. Zelden wordt er binnen de universitaire context in groepsverband samengewerkt. De eerste keer dat dit het echt geval was, was gedurende mijn minor, wat in samenwerking was met sectie CAI. Anderzijds is zelfstandig werken een belangrijke vaardigheid die ik door de universiteit juist weer sterker ontwikkeld heb. Tijdens de stage waren beide manieren van werken nodig. Het in elkaar zetten, voorbereiden en geven van lessen is een hoofdzakelijk individuele taak. Bij de eerder genoemde projecten was juist weer samenwerking geboden. Deze samenwerking heb ik als prettig ervaren, maar had wel efficiënter en helderder gekund vanaf mijn kant. Zeker ten tijde van corona was duidelijke communicatie onmisbaar in dergelijke groepsprojecten. Dit is een leerstap waarvan ik nu weet dat ik hierin zal moeten groeien. Het kennen van mijn eigen beperkingen en verbeterpunten is uiteraard ook een belangrijke reden om stage te lopen.

Het werken binnen een grote en professionele organisatie was over de hele breedte een waardevolle toevoeging op mijn carrière. Zonder dat ik direct veel van doen had met secties buiten CAI merkte ik dat ik werkzaam was binnen een grote organisatie. Dit bleek met name uit het brede scala aan Defensiepersoneel waarmee ik gesproken heb. Hierdoor heb ik gelijk kennis op kunnen doen over de organisatie en de verscheidenheid aan werkzaamheden dat men binnen de organisatie vervuld. Verder had ik vooraf vrijwel geen kennis over diverse militaire basisbeginselen, iets wat ik door deze stage wel heb opgedaan.

Toegevoegde waarde voor stagegever

Voordat ik begon aan mijn stage bij CAI waren zij al bekend met mijn achtergrond en

enigszins met mijn competenties. Derhalve was het ook niet verrassend dat ik mij in eerste

instantie ging bezighouden met Afghanistan. Naast voorkennis over Afghanistan bracht ik een

verscheidenheid aan kennis mee over de gehele Midden-Oostenregio. Onder meer kennis over

politiek in de regio, islam, en de rol van Westerse krijgsmachten in het Midden-Oosten waren

goed toepasbaar binnen de werkzaamheden waar de sectie zich mee bezighoudt. Het

beantwoorden van vragen vanuit de sectie, of het meedenken met lessen over bijvoorbeeld

Irak of de Golanhoogten, waren voorbeelden van parate kennis waar ik de sectie mee kon

helpen. Door de Bachelor en Master, in combinatie met mijn persoonlijke passie voor het

Midden-Oosten beschik ik over de nodige parate kennis, kennis die goed toepasbaar is

gebleken op de praktijk. Mijn persoonlijke kennis over het Midden-Oosten zorgde ervoor dat

(11)

hadden ze niet enkel een persoon in dienst met specialistische kennis, maar ook met een sterke motivatie die kennis en zichzelf in te zetten in dienst van de sectie. De leergierigheid die ik bezit zorgde ervoor dat ook onderwerpen waarin ik nog niet thuis was met plezier tot mij wilde nemen.

Stagebegeleiding

Zoals eerder vermeld was Boris Wijmer mijn stagebegeleider. Wat Boris aan het begin goed deed was het benadrukken van het regelen van praktische zaken. Diverse zaken moesten geregeld worden voordat ik volwaardig kon beginnen. Aangezien Boris bekend is met wat er moest gebeuren was hulp hierin ook zeer welkom. Aan het begin van de stage hadden we een startgesprek waarin de grote lijnen van de stage uiteengezet werden. Qua werkzaamheden zou ik mij in eerste instantie richten op de Afghanistanles, waarna afhankelijk van het aantal lessen en mijn individuele vordering er andere missiegebieden bij konden komen. Ten tweede zou ik aan andere projecten werken waar de sectie mee bezig was, wat later het digitale lesprogramma en de informatieflyers zouden worden. Ten derde had ik de ruimte om mij aan werkzaamheden voor de RUG te wijden, in mijn geval het Master Honours Programma en masterscriptie.

De eerste maand stond het voorbereiden van mijn eerste les centraal. Vanuit de stage werd ik binnen het vastgelegde kader relatief vrij gelaten om mijn eigen aanvulling te geven aan deze les, hetgeen ik als zeer prettig heb ervaren. Op deze manier kon ik mijn eigen verhaal neerzetten. Gelijktijdig kon ik altijd direct terecht voor vragen of tips. Na afloop van de eerste maand hield ik zoals gezegd een proefles voor onder meer Boris, waarna ze mij van handige tips en verbeterpunten voorzagen. De tips en de uitleg die volgde waren zeer helpend voor het verbeteren van mijn presentatie. Hierdoor had ik het gevoel dat de les goed was vormgegeven en geschikt voor de doelgroep. De begeleiding die ik in mijn beginfase had heb ik dan ook als prettig ervaren.

Nadat de Afghanistanles gebeiteld zat kwam er meer ruimte voor andere werkzaamheden, in de eerste plaats het digitale lesprogramma. Hierin hadden Selina en ik een vrij forse rol, met Boris in een faciliterende en coördinerende rol. Een groot deel van het materiaal waar we mee werkte voor dit project was in bezit van Defensie dus de faciliterende rol is evident. Qua coördinerende rol keek Boris bijvoorbeeld of de opdrachten voldoende aansloten bij de doelgroep, die hij het beste kent van ons drieën. Inhoudelijk hadden we zeker de nodige ruimte om naar eigen inzicht invulling te geven aan het lesprogramma, waarmee we regelmatig sparde met Boris. Zodoende is er naar mijn mening, maar ook naar mening van de Luchtmacht en de sectie zelf een keurig lesprogramma uit voortgekomen. Boris in een faciliterende en coördinerende rol, met Selina en ik als primaire inhoudelijk vormgevers was in grote lijnen ook hoe het project met de informatieflyers was vormgegeven. Duidelijkere communicatie, zeker ook van mijn kant, had het project met de informatieflyers gestroomlijnder kunnen maken, al was de coronacrisis door gebrek aan fysiek contact wel een enigszins storende factor.

Tevens maakte Boris zich er hard voor om stagiairs de ruimte te bieden om aan niet-

stage gerelateerde verplichtingen te voldoen. Het is mede hierdoor dat ik het Master Honours

Programma met goed gevolg heb weten af te sluiten. Tevens hielp Edwin met het meedenken

over mijn scriptie en het aanleveren van bronnen. Met name aan het einde van de stageperiode

(12)

kwam hier ruimte voor, mijn opvolgers zou ik meegeven te kijken of wat meer spreiding hierin mogelijk is.

Midden-Oostenstudies in de beroepspraktijk

Zoals al eerder bleek sloot de Bachelor en Master Midden-Oostenstudies goed aan bij de beroepspraktijk van dit stageadres. In de werkzaamheden van de sectie bleek Midden- Oostenstudies een waardevolle en nuttige achtergrond door de kennis, vaardigheden en inzichten die ik hierin heb opgedaan. Er bestaat binnen Defensie zeker een vraag naar Midden-Oostendeskundigen en Arabisten. Wanneer ik voor de klas stond ervoer ik ook dat ik daar stond als autoriteit. Men had respect voor de kennis en inzichten die ik meebracht over bijvoorbeeld islam, Afghanistan of de Sahelregio. Ook kennis van Arabisch, wat in de lessen bij de shahada en het groeten binnen de missieregio’s naar voren kwam, dwong evenzeer respect af onder de participanten. Onder de deelnemers die een staffuncties gingen bekleden merkte ik dat ze mij meer als autoriteit zagen toen ze wisten dat ik zowel de Bachelor als de Master Midden-Oostenstudies doe, hierdoor zien ze het gelijk als een volwaardigere studie in mijn optiek.

Carrièreperspectieven

Naast mijn studie is het Midden-Oosten ook mijn passie, ook in mijn werkzame carrière wil ik

actief zijn binnen of met deze regio. De toepasbaarheid van mijn studie op het werkveld heeft

mij positief verrast. Tevens heb ik beter zicht gekregen over de mogelijkheden die Defensie

biedt voor mensen met mijn achtergrond. Derhalve sluit ik het ook zeker niet uit dat ik in de

toekomst werkzaam zal worden binnen een afdeling van Defensie. Met name op het gebied

van (militaire) inlichtingen heb ik de nodige interesse. In september heb ik derhalve een open

dag van de KMA in Brede vanwege mijn interesse in JISTARCK (zij verzamelen onder meer

missiegerichte inlichtingen). Dergelijk carrièreperspectieven had ik wellicht niet bemerkt

zonder de stage, en de toepasbaarheid van Midden-Oostenstudies op de militaire praktijk

stemt mij hoopvol.

(13)

Conclusie

“When one teaches, two learn.” – Robert Heinlein

Als ik mijn ervaringen bij sectie CAI in één zin zou moeten samenvatten zou dit het bovenstaande citaat van de Amerikaanse auteur Robert Heinlein zijn. Ik kijk met genoegen terug op een zeer leerzame periode bij de sectie CAI. In de afgelopen zes maanden heb ik zeer prettige collega’s ontmoet, mij beziggehouden met leerzame en diverse werkzaamheden en een breed scala aan competenties getraind. Mijn dank gaat uit naar ieder die mij in staat heeft gesteld om mijn stage te voltooien in een periode die gekleurd is door de coronapandemie.

De grootste ontwikkeling die ik heb doorgemaakt in de periode bij sectie CAI is op didactisch vlak en op het gebied van publiek spreken. Ik merk bij mezelf dat ik met veel meer vertrouwen voor een groep sta dan eerder. Sterker nog, ik heb er plezier in gekregen. Qua didactische vaardigheden weet ik me beter in te leven in de doelgroep waarvoor ik spreek of schrijf, iets waar ik voorheen vrijwel geen ervaring mee had. Zowel de lessen die ik verzorgde, als de projecten voor de Luchtmach en de informatieflyers hebben hier aan bijgedragen. Deze vaardigheden gaan mij ongetwijfeld verder helpen in mijn werkzame carrière, ongeacht welke richting ik uiteindelijk op zal gaan. Wellicht wel binnen de organisatie die ik nu van binnenuit heb leren kennen, doordat ik ze van binnenuit heb leren kennen.

Anderzijds ben ik zelf ook van waarde geweest voor de sectie. Primair is de sectie een kennisinstituut, kennis van zaken is dan wel een vereiste. Door de parate kennis, inzichten, en ervaringen in het Midden-Oosten, de regio waar de meeste missiegebieden liggen, was ik snel en op verschillende vlakken inzetbaar voor de sectie. Hierin bemerkte ik ook dat de bachelor en master Midden-Oostenstudies goed aansloten op het werkveld. Niet alleen bij de sectie, maar met name ook tijdens de lessen voelde ik mij een autoriteit op het vlak waarover ik onderwees. Zaken die mij onbekend waren pakte ik naar mijn mening snel op, vond ik leerzaam en zorgden ervoor dat ik naast de ontwikkeling van vaardigheden ook veel nieuwe kennis heb opgedaan.

De begeleiding vanuit de sectie was prettig. Men stond er wanneer ik ze nodig had, waren immer bereidwillig, maar gaven de vrijheid waar dat kon. Verder neem ik een aantal persoonlijke verbeterpunten mee, zoals strakker communiceren. Tevens zijn er een aantal vaardigheden die ik naar aanleiding van de stage wil verbeteren, zoals leiderschapscompetenties en een sterker organisatorisch vermogen. De werkzaamheden van sectie CAI sluiten nauw aan bij de capaciteiten van Midden-Oostenstudenten aan de RUG.

Tevens zijn de personen die de sectie vormen erg prettig in de omgang, en wordt je als stagiair overal in betrokken. Waar mogelijk zou ik dan ook adviseren om de banden tussen CAI en de RUG warm te houden.

In een periode van zes maanden, die geteisterd werd door een wereldwijde pandemie,

heb ik kennis gemaakt met nieuwe situaties, heb ik diverse vaardigheden ontwikkeld en

verbeterd, heb ik kanten van mezelf ontdekt die ik eerder niet gezien heb en heb ik vele

andere nieuwe inzichten en kennis opgedaan binnen een professionele organisatie. De stage

heeft mij laten zien in welke mate mijn studie aansluit op een werkveld waarin een vraag naar

(14)

Midden-Oostendeskundigen bestaat. Al deze persoonlijke ervaringen, opgedane kennis, ontwikkelde vaardigheden en behaalde inzichten zijn een waardevolle toevoeging op mijn carrière. Tevens heb ik in de afgelopen zes maanden persoonlijke aspecten en vaardigheden ontdekt die voor een praktijksituatie beter ontwikkeld kunnen worden, aspecten die ik zonder een geschikte stage bij CAI niet bemerkt zou hebben. Hierdoor kan ik mijzelf beter ontwikkelen voor mijn postuniversitaire carrière.

Bovenal heb ik vooral voor mezelf echter bewezen dat de richting die ik jaren geleden met Midden-Oostenstudies ben ingeslagen, een richting is die aansluit bij wie ik ben, wie ik wil worden en wat ik wil doen in mijn werkzame leven. Een richting waarin ik bemerkt heb verantwoordelijkheden aan te kunnen die komen kijken bij de carrière die ik voor ogen heb.

Kortom, durf wijs te zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

initiërende rol van de jongerenwerker, activerende pedagogische programma’s, samenwerking met partners als politie en jeugdzorg, publieke verantwoording op effecten van jeugd- en

Deze kwamen uit onderzoeken ik die ik zelf afnam, of werden aangeleverd door mijn stagebegeleiders of de stagiaire logopedie.. Met de stagiaire logopedie werkte ik

2.1 Ondersteuning in de productie van het context programma Something Shared 7 2.2 Organiseren van expositie Something Archived voor Something Raw 8 2.3 Ondersteunen bij het

Tijdens de studie komt het uitwerken van een spontane taal maar een of een enkele keer aan bod, waarmee je dus eenmalig kan ervaren hoe het is om een STAP analyse te doen..

Zoals eerder genoemd doet deze afdeling fondsaanvragen voor verschillende projecten en zijn er particuliere begunstigers aan het fonds verbonden in de vorm van Vrienden en

Zoals ik in dit stageverslag heb beschreven heb ik veel van de kennis uit zowel mijn bachelor als mijn master kunnen toepassen in de praktijk, en ook heb ik verschillende

In overleg met mijn stagebeleidster, Petra Links, bij de stagegevende instantie heb ik besloten leerdoelen op te stellen aan het begin van de stage, zodat ik tijdens

Hoewel dit voor de hand lijkt te liggen, werd het verschil tussen Welcome to The Village en de kleinere organisaties waar ik tot dan toe bij betrokken was geweest me tijdens deze