• No results found

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID IN DEMOCIATIE

Zaterdag 26 Sept. IPSi. No. .Z7i

Antwoord van prof.

Eigeman aan de heer De Ridder

(Zie pag. 2)

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

BETREURENSWAAR·DIG CONFLICT

wij willen niet verhelen, verontrust te zijn door het vastlopen van het overleg over de lonen

· In ~e _Stichting van de Arbeid. Verontrust door

. bet

verschil van inzicht zelf, verontrust ook door de heftige toon, die in het bijzonder door de woordvoerder van het N.V.V., de heer Ad Ver~

meulen, is gebezigd. Ons dunkt, dat zulks niet no~

dig, nog minder gewenst is. Een ernstige zaak kan alechts to~ oplossing worden gebracht- de N.R.C.

wees er dezer dagen zeer terecht op ~ wanneer .van weerskanten de situatie van het ogenblik nuchter en zakelijk zal worden beoordeeld".

:;: .:~ :;:

Het gaat om een belangrijk probleem; het gaat over de looncompensatie in verband met de huurverhoging en de opheffing van de consump~

tieheperking. Een zaak, die voor de betrokken werknemers van groot gewicht is, maar een zaak ook die belangrijke economische aspecten heeft.

Ons dunkt, dat niemand dat bestrijden kan.

In dit verband moet gewezen worden op het~

geen de minister van economische zaken en de minister voor publiekrechtelijke bedrijfsorgani~

satie zeggen in hun memorie van toelichting bij de begroting van Economische Zaken. Na een schets gegeven te hebben van de economische positie van ons land en deze, medio 1953, op kor- te termijn gezien, bevredigend genoemd te heb~

ben, wordt vervolgens een waarschuwing geuit.

· l-etterlijk zeggen de bewindslieden: "Dit alles neemt niet weg, dat de situatie, op wat langere Iermijn gezien, minder gunstige aspecten ver~

toont". De ministers wijzen dan op enige symp- lolllen, die de aandacht verdienen. Zij liggen bij de industrialisatie en de uitvoer. De situatie met betrekking tot de investeringen is inderdaad wei- Dig gunstig. Wil ons volk aan de nieuwkomen- den op de arbeidsmarkt een plaats bieden, dan is per jaar een investering in industriële activa van 1800 millioen gulden nodig. In 1952, zo wordt dan in de memorie van toelichting gezegd.

hebben de industriële investeringen slechts een boogte kunnen bereiken van 1640 millioen, ter~

wijl de in het eerste kwartaal van 1953 gereali- seerde investering een verdere teruggang tot 365 mln • d.i. op ·jaarbasis 1450 mln - te zien heeft gegeven. Is het. onbegrijpelijk dat minister Ziji- stra dit beeld "verontrustend" noemt? En hier- aan wordt nog toegevoegd: .. Al het mogelijke zal

• moeten worden gedé!an om deze ontwikkeling, die

· tot structurele werkloosheid leiden kan, af te

i

wenden".

· Ook de uitvoerpositie is bepaald niet gunstig i De ministers drukken het zelfs zo uit, dat het

i, Yerloop van de uitvoer huns inziens ,.zorg baart".

I Zij wijzen er op, dat de totale importwaarde

~ sinds begin 1952 is teruggelopen. In het jaar

1 1952 was de stijging van het uitvoervolume nog I slechts 6 pct.. terwijl deze stijging bovendien ' overwegend in de eerste helft van dat jaar was

· geconcentreerd . .,Het cijfer van 6 pct. is, op zich zelf gezien, nog hoger dan het normale groeiper~

centage, dat op 5 gesteld kan worden. Het is ech~

ter veel lager dan dat der voorgaande jaren. De sterke depressie in de stijging geeft te denken".

En dan verder zeggen de ministers nog: ,.Het Wijst er op, dat de weerstand tegen de verdere 'groei van onze uitvoer hand over hand toeneemt".

* "'

*

wanneer men deze officiële mededelingen leest van de minister van economische za- ken en zijn ambtgenoot voor de p.b.o. dan dringt Zich uiteraard een gevoel op, dat met betrekking tot ons economisch leven voorzichtigheid is ge-

boden. Wanneer wij dan ook lezen, dat in het loonconflict de vraag of aan de Sociaal Economi~

sche Raad advies gevraagd zou worden een he~

langrijke rol heeft gespeeld, dan verbaast ons dat toch wel. In de tijd van zijn bestaan is de S.E.R.

enige malen ingeschakeld geweest wanneer het ging. over loonproblemen. Waarom dan in dit ge~

val niet? Juist nu van regeringszijde zelf gewezen wordt op symptomen, die er op wijzen, dat het met betrekking tot de ontwikkeling van ons eco~·

nomische leven nu bepaald niet zo is, dat er geen wolkje aan de hemel is. Wanneer wij de berich~

ten over het loonconflict lezen, dan treft ons daarin dat over de doeleinden als zodanig tussen werkgevers en werknemers geen verschil van in~

zicht bestaat, maar dat de vakcentrales afwijzen

hetgeen de werkgevers naar voren hebben ge ..

bracht: een oordeel van de S.E.R. over de vraag of de totale lastenverzwaring verantwoord te achten zou zijn alvorens een definitief standpunt te bepalen. Het wil ons voorkomen, dat dit ge•

heel in overeenstemming is met de bedoelingen waarvoor de S.E.R. werd ingesteld. Deze is toch bedoeld - en dat heeft hij in de afgelopen tijd dan ook menigmaal gedaan - om advies te geven over aangelegenheden van sociale en economi·

sche aard. Dat hierop dan het overleg is moeten afstuiten vinden wij betreurenswaardig en wij mogen de wens uitspreken, dat alsnog een oplos- sing voor de moeilijkheden gevonden zal kunnen worden. In een sfeer van nuchterheid en zakelijk- heid moet dit mogelijk zijn. K.

NIET. VERGETEN!

wij denken zo. dat zeer velen van al hetgeen de Regering in de Troonrede heeft uiteen~

gezet de aangekondigde wijziging van de inkom~

stenbelasting en de loonbelasting wel het voor- naamste hebben gevonden. En dat niet, omdat zij in het leven geen hogere bezigheid hebben dan het denken aan belastingen en vooral aan belastingverlagingen, maar omdat de druk der lasten in de afgelopen jaren zo nijpend is gewor- den, dat velen door ernstige zorgen werden ge- kweld en naar verlichting uit moesten zien. In het bijzonder voor de middengroepen was de si- tuatie volslagen onhoudbaar geworden, zoals on~

ze partij en ons blad reeds lang hebben betoogd.

Wijziging mocht dan ook eenvoudigweg niet uit blijven. De sociaal onhoudbare positie waarin de middengroep verkeerde moest worden verbeterd.

Het was daarom een grote teleurstelling, dat in de serie belastingontwerpen, die in Juni wer~

den ingediend, voor de middengroepen practisch niets werd gedaan. Een goede kans liet de Rege~

ring voorbijgaan. Eerst in September onder druk van de Kamer, is d~ Regering met de wijziging van de inkomsten- en loonbelasting gekomen.

* * *

wij zouden er bepaaldelijk geen behoefte aan . hebben gehad om op deze zaak nog eens terug te komen wanneer niet regeringsgezinde persorganen de druk der Kamer veronachtza~

men en een voorstelling van zaken geven alsof men nu alleen de Regering dankbaar moet zijn voor haar schoon initiatief.

Het is daarom dat wij er op wijzen, dat de Re~

gering in Juni de kans voorbij liet gaan en eerst tot de vermindering van druk voor de midden~

groepen is gekomen, nadat in de afdelingen der Tweede Kamer de noodzaak daarvan zeer ernstig was bepleit, zoals zonneklaar is gebleken in het voorlopig verslag der Kamer over de belasting~

ontwerpen. Trouwens, wie de regeringsstukken raadpleegt, leest daaruit dat de Regering dit ook wel toegeeft. Op blz. 2 van haar memorie van antwoord inzake de belastingontwerpen zegt zij, dat het financieel economische beeld, zoals zij het ziet, en de overweging dat op iets langere ter~

mijn met een vermindering van de lasten van de oorlogsschadevergoedingen mag worden gere~

kend, haar aanleiding hebben gegeven ,.na te gaan of het, alles tezamen genomen, verantwoord zou zijn, met handhaving van de reeds voorge- stelde fiscale voorzieningen, aan het alom levende verlangen naar een meer algemene belastingver- lichting te voldoen".

Trouwens. dat de toestand medio September

zoveel bij half Juni zou zijn gewijzigd, dat men nu wel met een extra verlaging der inkomsten~ en loonbelasting tot een bedrag van 175 millioen zou kunnen komen en enige maanden geleden niet, is een argument, dat men in redelijkheid nauwelijks ernstig kan nemen. Voor ons staat het vast dat de Regering onder de druk van het in de Kamer .. alom levende verlangen naar een meer algemene belastingverlichting" overstag gegaan is. Wij willen daar verder niets kwaads van zeg- gen en ~ nogmaals - wij zouden er absoluut geen behoefte aan hebben gehad om hierop te wijzen, maar wanneer men er toe overgaat om nu het gebeurde geheel op rekening der Regering te schrijven, dan gaat ons dat toch te ver. Dan wil- len wij, terwille van de verantwoordelijkheden.

de zaak toch stellen zoals zij zich heeft toegedra- gen. Opdat wij niet vergeten!

* * *

O

verigens zal elkeen, die het ijveren van onze partij voor de middengroepen heelt waar~

genomen, begrijpen, dat wij ook zeer verheugd zijn over de verlaging van de inkomstenbelasting

~n de loonbelasting. Toch menen wij. dat eens de aandacht gevestigd moet worden op een aspect dat maar al te licht vergeten dreigt te wor- den. Wij denken met name aan degenen, die geen inkomen uit arbeid of pensioen ontvangen, maar die gemeend hebben voor hun oude dag

re

moeten zorgen door het opzij leggen van spaar.- gelden. Deze categorie heeft toch ook, maat- schappelijk gezien, een zeer belangrijke functie, doordat zij spaargelden voor belegging en dus voor voortbrenging en verschaffen van arbeid ter beschikking stelt. Welnu, deze groep van mensen blijft nog steeds zeer achtergesteld. Wan.- neer wij namelijk nagaan hoe het zal zijn wanneer het thans voorgesteld tarief der inkomstenbe- lasting zal gelden, dan zal bijvoorbeeld bij een inkomen uit arbeid of pensioen van f 3000.- iemand, die tot tariefgroep 11 behoort 6% van zijn inkomen aan belasting betalen. Wanneer het geldt een inkomen uit vermogen, dan moet voor een gelijk inkomen van f 3000.- .. hierbij is aan.- genomen dat het inkomen 4 procent van het ver.- mogen bedraagt - niet minder dan 18 procent van het inkomen aan belasting worden betaald, of wel 3 maal zo veel! Het wil ons voorkomen, dat deze achterstelling van hen, die inkomen uit be.- spaarde gelden hebben toch wel zeer schrijnend is en dat ook deze groep mag- verwachten, dat zij wordt tegemoetgekomen. Het gaat hier om zeer velen uit de middengroepen. Zij mogen niet

worden vergeten! K.

(2)

; : :~

I i,

,, '

.;

.

. -·~

26 SEPTJlliiBDL J.HS - PAG. I 1

Nogmaals: LIBERAAL EN CHRISTEN

Een antwoord van prof. mr Eigeman aan de- heer De Ridder

De verwarring op slaatkundig gebied ontstaat, omdat men eeuwig en altijd verwart kerk en politiek.

Colijn, ,.Voor het Gemenebest", blz. 122.

Oll41er bet bovenvel'lllelcle opsehrift geeft de heer De Ridder in "Vrijheid en Demo- cratie" en ,,De Vrije Amsterdammer" van IS Juni, en van 15 en 28 Augustus - drietal besehouwlngen. naar aanleiding van enige artikelen, door mij in ,,Het Vader- land" geselareven over de verhouding van Thorbecke tot Groen.

Ik meen ook, dat het Humanistisch Verbond aantoont, dat dit inderdaad een open vraag is - al zullen niet alle Hu- manisten hiermede accoord gaan. Mijn bedoeling evenwel was hier uitsluitend het Humanisme als levensbeschouwing tegenover het Christendom met zijn grondwaarheden te karakteriseren;

maar in enige be- of veroordeling van het Humanisme traden wij niet.

Ik trachtte alleen maar aan te tonen, wanneer men naar mijn mening belandt in de kringen van het Humanisme.

Als hoofdgedachte lanceerde Ik, dat de belde grootste staatslieden, die wij in de vorf«e eéuw hebben gehad en die ons geslacht meer als tegenstanders dq.n als strijdgenoten voor de geest staan, onder het licht der historie bezien, e e n s t a at- k u n d 1 g e t we e-e e uh e I d vormen, hoe scherp zij in theologicis dan . ook tegen- over elkSar mo.:en staan.

" ..

W

at zetten wij nu als staatkundig beginsel voorop? En op deze vraag komt alles aan. Zo scherp moge- lijk omschreven antwoorden wij met de woorden, ontleend aan Thorbecke zelf, dat het Christelijk levensbeginsel onzer maatschappij 'n feit is, aan welks invloed zelfs hij, die het Christendom verloo- chent, niet vermag zich te onttrekken.

Thorbeekeen Groen, in oaderllng verband beschouwd, zijn de dragers van de nationale gedachte.

Veorop stelt de heer De Ridder, dat hier principieel weinig Öp af te dlnl'!n

~nt. Ik behoef wel niet te verzekeren, dat ik met groot genoegen van delle uit- spraak kenDia nam; waar wij in het alles beheersende uitgangspunt overeenstem- men, ~ het dunkt mij niet zo OO.Waarlijk zijn op min of meer ondergeschikte

punten, waar verschil van opvattinc blijkt, tot elkaar te komen. Wij stellen dus geen -onderzoek in naar de vraag of iemand Christelijk is dan wel Humanist; wij vragen evenmin naar iemands waardering van het Christen- dom, maar wij poneren als liberalen eenvoudig het feit, dat wij de tegenwoor- dige beschaving niet alleen in dit land, maar ook elders, hoofdzakelijk aan het Christendom te danken hebben. Het gaat dus om een staatkundig feit, maar niet om een kerkelijk of geloofsvraag- stuk.

R

eeds dadelijk de vraag formuleren- de of · in het geheel van de door mij ontwikkelde denkbeelden een bruik- bare basis voor practische politiek te construeren valt, meent de heer De Rid- der, dat ik wat onbillijk zou zijn geweest in de beoordeling van 't liberalisme van rond 1900. Hij wijst op .,een Pierson, een De Beaufort of Borgesius, een Drucker, Bos en Treub, die toch geen staatslieden zijn geweest, wien men botweg - het woord is van de heer De Ridder - idea- lisme kan ontzeggen".

Ik onderschrijf. deze woorden geheel.

En ik voor mij wil hier nog aan toe- voegen de namen van mijn leermeesters Van der Vlugt en Foeitema Andreae.

Maar dit alles neemt niet weg, dat het lil!eralisme destijds als politieke partij

"een periode van dorre rationalisatie doormaakte - aldus de qualificatie van de heer Louwes in een rede van 23 April 1951 - en dat wij scholing in het prin- cipiële debat zo nodig hebben, waardoor bet verkeren in een sfeer van de derde macht ook voor ons aantrekkelijk kan worden".

Na een lange tijd van neergang, ver- volgt de heer Louwes, is de liberale ge- dachte in de politiek weer bezig zich een nieuwe gestalte te verwerven en haar invloed te vergroten. Maar nu dit gebeurt, blijkt,. dat de vormgeving van deze liberale gedachte onder de huidige politieke omstandigheden zeer moeilijk is.

Welnu, bouwstoffen voor die vormge- ving zullen wij m.i. aan de ,.verstands- politiek" van de Vrijheidsbond bezwaar- lijk kunnen ontlenen. Het zal integen- deel aanbeveling verdienen met het oog op de toekomst van de liberale gedach- te van deze periode zoveel mogelijk af- stand te nemen.

• * •

W

at betreft de wijze van optreden in onderling verband van A.R., C.H.U. en V. V.D. heb ik uitdrukkelijk vooropgezet, dat wij de psychologische moeilijkheid gevoelen van 't leggen van he,t eerste contact; de voorbereiding daarvan, schreven wij, zal veel zeemans- kunst vragen.

Het besef, dat wij hier tegenover de machtige P.v.d.A. en K.V.P. voor een atationaal belang opkomen, stelt zware eisen aan onze tactiek en strategie.

Want mocht dit pogen niet gelukken, dan zou tot in lengte van dagen de po- litiek der .,partijschappen" onze staat- kunde blijven beheersen. Hoe dit ge- meenschappelijk optreden zal groeien, moeten wij afwachten. Maar als eenmaal het eerste contact, tastender wijze en met volkomen begrip van de wederzijd- se bezwaren, gelegd is, hopen wij bij het evenwijdig lopen van allerlei belallgen op verschillend gebied, dat de losse ver- houding, aanvankelijk niet meer dan die van .,gesprekpartners", zal uitgroeien tot een eenheid In verscheidénheid, waar- voor Thorbecke en Groen zelf de grond- sl!!-g hebben gelegd.

De betekenis van dit gemeenschappe- lijk nationaal ideaal zal tenslotte het bindmiddel zijn, dat de drie deelnemers bij elkaar brengt en bij elkaar houdt.

• • •

J

n verband met wat ik zeer beknopt over 't Humanisme schreef, meent de heer De Ridder, dat ik niet ontkom aal!. het gevaar van ,.vergroving". :Met

~e zou dit daar het geval zijn, waar 1k als .,kenmerk van het Humanisme noeJR het loswoelen van het verband

evenwijdig lopen van allerlei belangen tussen de .,grondwaarheden" (in wezen de "Christelijke en maatschappelijke·

deugden") van het Christendom en het Christendom zelf, en dan in één adem stel, dat het Humanisme de mens ziet als drager èn schepper tegelijk van die .,grondwaarheden", welke het Huma- nisme slechts zou zien als enkel zelf- standige menselijke waarden".

Hij vervolgt dan niet te ontkennen, dat er een Humanisme is, waarvoor dit alles zou gelden. Maar wel zeer beslist ont- kent hij, dat dit voor alle Humanisme gelden zou.

En nu komt de clou van het betoog:

.,wij kunnen ons geen liberale partij denken, die ten deze zou gaan discrimi- neren. Integendeel:. wij menen dat de V.V.D. in haar Beginselprogram 't enig juiste standpunt inneemt, waar zij, de samenhang tussen levensbeschouwing en politiek erkennende en de Nederlandse samenleving qualificerende als een op Christelijke grondslag berustende, het aan ieders persoonlijk inzicht en gewe- ten overlaat te bepalen uit welke bron hij zijn overtuiging put". ' '

Ik geloof, dat hier een verwarring te constateren valt in de gedachtengang van de heer De Ridder, althans een on- zuiverheid. Zeer summier omschreven Is voor mij de Humanist een mens, die zichzelf als maatstaf aller dingen ziet of erkent en die geen hogere dan een menselijke sanctie aanvaardt voor zijn gedragingen en normbesef. Want binnen het raam van deze wereldbeschouwing is het voor de Humanist, ouderwets of modern, de vraag of er nog een plaats overblijft voor enigerlei Godsvoorstel- ling.

Hier ligt de verwarring, die wij in het betoog van de heer De Ridder aanvoe- len. Zodat er geen sprake van is, dat de liberale partij, opgetrokken op de ge- dachten-combinatie ·van Thorbecke e!l Groen, ten deze zou gaan discrimineren.

Waar zelfs hij die het Christendom ver- loochent, toch het Christelijk levensbe- ginsel onzer maatschappij met zijn

"grondwaarheden" als feit weet te er- kennen en ze ondergaan, is het gevaar van vergroving, hetwelk de heer De Rid- . der meent te zien, denkbeeldig. Een

ieder bepale zelf, uit welke bron hij zijn overtuiging put.

.. . .

} k wil eindigen met een persoonlijke herinnering.

Aan het slot van zijn artikel in het weekblad van 29 Augustus geeft de heer De Ridder uiting aan zijn vrees, dat er onder onze .,rechtse" landgenoten weinig perspectief geopend wordt ten aanzien van waardering der geestelijke principia van het liberalisme in de richting, die ook hijzelf gaarne zou ingeslagen zien.

Ik voor mij zie dit punt anders, en ik beroep mij op niemand minder dan Colijn zelf.

Het liep tegen het einde van 1939 toen ik van de heer Colijn de uitnodiging ont- ving voor een onderhoud.

DEZE BURGER

vindt het maar fijn dat het herfst is en dat de Staten·GeneraaJ weer func- tioneert. Zo zènder is 66k maar nilcs.

Ik heb dat altijd: als er geen Kameroverzicht in de krant staat, dan voel ik mij altijd, staatsburgerlijk gesproken, onvoldoende gekleed; ik zou bijna zeggen: naakt; als naakt niet vies was, behalve in de kunst.

Altijd weer gezelfig al die heren weer bezig te weten. Meneer Van de Wetering en meneer Ritmeester weer achter hun boterhammetjes in de Witte en meneer Jacques de Kadf weer veilig terug uit Nieuw-Guinea. Ik dacht al, waar zit die Jacques toch? - maar hij zat in Nieuw-Guinea. Hij is nu gelukkig weer veilig bij ons. Het is allemaal weer knus.

Mijnheer Comelissen in Hongkong is 66k maar ongezellig en zonder mijn- heer Ruys de Berenbrouck is 't eikenhout nauwelijks bronsgroen.

Vooral wanneer je in Den Haag rondloopt, altijd in de buurt of op hef Binnenhof, als een kind bij z'n honderdvijftig vaders en moeders, dan is dat een prettig gevoel. Met de freule en juffrouw ZeeJenberg dicht in de buurt is het voor een màn weer goed leven. Ik weet niet wat dat is, maar de borrel valt beter. Warmer. Ik zou haast zeggen: vuriger.

Ik heb ze allemaal weer uit de zomer zien opdagen in de koele herfst en het was een plezier om het te mogen beleven.

Een land met een volksvertegenwoordiging aan het strand of in de bossen, is een verarmd land. Verweesd. Er is iets niet.

En daarom vind ik het leven nu weer goed. Den Harlog en Louwes, zij ploegen weer voorl.

Korthals is weer één-en-al Europees.

Gortzak en Molenaar, Schouten en Wagenaar, Romme en Welter - zij hebben één äing gemeen: zij zijn mij aiien lief.

Namens het volk een hartelijk welkom, U toegeroepen door

DEZE BURGER

Ik heb voor hem altijd een groot rel!l- pect gehad, een respect dat Ik niet on- der stoelen of banken heb gestoken.

Zo publiceerde ik in 193li een studie ,.Colijn, de verbinding tussen Thorbecke en Groen", in 1937 gevolgd door .,De rechtsstaatsgedachte van Thorbecke- Groen-Colijn".

De hoofdgedachte ontwikkelde ik reeds hier, n.L dat Thor~ke en Groen een staatkundige twee-eenheid vormen, en ook Colijn gevoelde voor dit beginsel.

In het on!lerhoud à deux werd zelfs ge- sproken van eea gezamenlijk opwerken door ieder in eigen kring, maar onder de dreiging van de tweede wereldoorlog bleef het daarbij.

Nu heeft de gedachte alll derde macht - zij het in zeer bijzondere zin opgevat - weer haar kans. Althans, zo zien wij het. Het zou ons verheugen, wanneer de tijd rijp is geworden om baar op te ne- men - een gedachte die breed en diep in onze geschiedenis Is geworteld.

dat zij tegen elke partijpoUtiek afdoende weerstand kan bieden. Zij Is inderdaad de nationale gedachte.

In de eerste plaats wordt daarmee 's · landsbelang gediend. :Maar ook de drie gezamenlijk optredende partijen zouden de gunstige invloed daarvan ondervin- den. Colijn's betekenis als nationale fi- guur en als Dationale staatsman, zelfa ' als representant der na&ie, 11011 daardoor, ook in onze tijd, tot baar reeht komen - wat voor onze "rechtse" landgenoten toch een niet geringe voldoeni!lg moet zijn.

J. A. EIGEMAN

STALEN MEUBELEN .,GISO"·LAMPEN

Studiecentrum E P E organiseert nieuwe

cursussen

Drie belangrijke weekeinden in het vooruiblcht

Zoals U in ons weekblad van 1 ·Aug.

j.l. heeft kunnen lezen, heeft de Centrale Arnhem in Epe, in Kel j.l., een serie van drie zeer geslaagde studiecon- ferenties belegd ten doel hebbende daar- voor in aanmerking komende leden in aangename, ongedwongen en leerzame bijeenkomsten de gelegenbeid te geven zich de nodige kennis te venehaffen om actief aan de propagànda voor onze par- tij deel te kunnen nemen.

Zij, die deze drie weekeinden meege- maakt hebben bewaren er de meest aan- gename herinnering aan; uit een oog- punt van de aldaar opgedane kennis;

zowel als uit een oogpunt van gezellig-·

beid.

Het bestuur van de Centrale Arnhem heeft het voornemen in deze herfst weer·

drie weekeinden te beleggen en wel op 24/25 October, 31 Oct./1 Nov. en 7/8 Nov.

Tegen het zeer lage bedrag van f 6.- per weekeinde zullen een beperkt aantal deelnemers, propagandisten-in-de-dop., · deze weekeinden kunnen bijwonen. Deze mogelijkheid geldt niet slechts voor Ie-' den binnen het gebied van de Centrale Arnhem, doch voor alle leden van de V. V.D.

Individuele leden kunnen :lich opge- ven, doch in 't bijzonder ia ook gedacht aan het afvaardigen van een toekomsti- ge propagandist door, en eventueel op kosten van, 'n afdeling, aangalen iedere afdeling er het grootste belang bij heeft minstens één propagandist in zijn mid- den te hebben en hier op een weinif kostbare en voor de deelnemers aange- name wijze de mogelijkheid wordt gebo- den iemand tot propagandist te vormen.

Opgave van de namen van hen, die aan de hierboven genoemde drie week.;

einden willen deelnemen worden gaarne, tegemoet gezien door de aeerstariB van.

de Centrale Arnhem, de beer Joh. K._

Fredrikze, Roemer Visschentraat 2t, Arnhem, Tel. 08300-2198'1. .::·.

(3)

fBLJJDliD EN DEMOCRATIE

* CUJn, WEEK to.t WEEK *

Merkwaardige politieke oproep (l)

Kort geleden heeft het bestuur van de Partij van de Arbeid een ,.oproep" gepubliceerd, waarin o.m. wordt gezegd, dat dit bestuur .,voor de aanvang van het nieuwe parlementaire jaar zich rekenschap wil geven van de gevaren en mogelijkheden, die de politieke ontwikkeling in óns land inhouden".

Het is éen soort eigen Troonrede, die door haar lijdstip van publicatie, t.w. voordat de werkelijke Troonrede werd uitgesproken bepaald arrogant aandoet.· ·

Men moet wel tot de conclusie komen, dat men van socialistische zijde de laatste tijd wat publicaties betreft niet bepaald gelukkig is. Be~

ging Het Vrije Volk enige tijd geleden de indis- cretie vroegtijdig cijfers omtrent de Begroting '54 te publiceren, nu weer kwam het Partijbestuur van de P.v.d.A. met -een politiek program, dat kennelijk wilde vooruitlopen op het politiek ge- sprek, dat zich steeds na de Troonrede ontwik~

kelt. Dit alles toont, dat men in socialistische kringen de neiging heeft het met het eerbiedigen van de politieke etiquette niet zo nauw te nemen.

Wat mag dan wel de motivering zijn van de kennelijke haast, die de P.v.d.A. aan de dag legt, om voordat het parlementaire werk weer begon, haar visie aan het Nederlandse volk te verkondi~

gen?

Als men de oproep van de P.v.d.A. aandachtig doorleest, kan men zich niet onttrekken aan de indruk, dat deze propaganda-stunt - anders kan men dit stuk bezwaarlijk noemen - is ingegeven door een zekere angst, dat zij de in ons land ver~

worven positie niet zal vermogen te consolideren.

Deze angst spreekt o.m. uit de volgende passa- ge, waarin het volgende wordt gezegd:

.. Zoals de afgelopen jaren duidelijk is geble~

ken, leidt het vasthouden aan partijvoriJ!.ing op confessionele grondslag tot onvruchtbare vleugel~

strijd en onmacht tot politieke vormgeving. Zon- der verdere doorwerking van de doorbraak daar~

om geen voortzetting van het vooruitstrevend re~

geringsbeleid".

Welnu "de partij-vorming op confessionele grondslag" schijnt de socialisten kennelijk zwaar op de maag te liggen. De angst, dat het door- braaksprookje zich zelf heeft overleefd is er dui- delijk uit te proeven en dit is ook te begrijpen nu o.m. de K.V.P. pogingen in het werk stelt de ver- • dwaalde schapen, die in het kamp van de P.v.d.A.

zijn verzeild geraakt weer in de eigen kooi te diri- geren.

Angst is er ook, omdat de jongste gemeente~

raadsverkiezingen zeer duidelijk hebben aange- toond, dat er van een doorbraak absoluut geen sprake is.

Wij hebben dat destijds uitvoerig aangetoond en men kan nu eenmaal de ontwikkeling der din- gen niet tegenhouden, zelfs niet met oproepen, waarin op kloeke wijze beweringen worden weer~

gegeven. Beweringen, die niet steunen op de po- litieke feiten.

• • •

Merkwa.a.rdige politieke oproep (ll)

Met een zekere trots wijst de oproep op het feit, dat het vertrouwen in èe Pv.d.A. "me~

de is gegrond op de gunstige resultaten van het vooruitstrevende beleid, dat sinds de bevrijding onder haar mede-verantwoordelijkheid werd ge- voerd". Het is wel schoon gezegd, maar bij enig nadenken toch in het geheel niet overtuigend.

Want de oproep vergeet te zeggen, dat de P.v.

d.A. meer dan eens onder druk van andere poli- tieke groeperingen ~ en niet in het minst door het optreden van de V.V.D. - in het parlement de koers heeft moeten wijzigen.

Wij denken maar aan de waarschuwingen van V.V.D.-zijde gedaan inzake het volkomen fou~

tieve beleid betreffende de export- en werkgele- genheidspolitiek.

Tenslotte heeft ook de Partij van de Arbeid moeten erkennen, dat haar verstikkend dirigis- me in deze de economische wagen in het moeras , zou doen lopen en heeft zij zich noodgedwongen

t

moeten neerleggen bij de toepassing van het be-

{'ud

vao m..., vzijhe;d om zodOende enezdjd•

de export te stimuleren en anderzijds de bronnen der werkgelegenheid niet te doen opdrogen, doch in tegendeel te doen vermeerderen.

Waarmee wij maar willen zeggen, dat de poli- tieke dienst in ons land (gelukkig) niet alleen door de P.v.d.A. wordt uitgemaakt, maar dat no- dig is inderdaad een ware "samenbundeling van alle progressieve krachten ter verdediging van een sociaal rechtvaardig beleid".

Een dergelijke ruiterlijke erkenning van de be- trekkelijke betekenis van de P.v.d.A. kan men echter blijkbaar niet in een oproep van de socialis- ten verwachten.

Het kan daarom goed zijn te wijzen op de so- cialistische arrogantie, die ons volk tenslotte tot inkeer zal brengen, een gebeurtenis, die door de P.v.d.A., gezien de toon van haar oproep met recht wordt gevreesd.

• • •

Merkwaardi~e politieke oprOPp ( lll)

E

r zijn echter onmiskenbare aanwijzingen, dat sommige kringen in deze situatie aansturen op een eenzijdige bevoordeling van toch reeds be- voorrechte groepen. Het streven naar een terug- keer tot de scherpe inkomensverschillen van voor de ~rlog, zal de P.v.d.A. tegenover zich vin- den .

Ziedaar een van de meest demagogische pas- sages, die men in de socialistische oproep kan aantreffen.

Een dergelijke uitlating is volkomen een slag in de lucht. Wat bedoelt het bestuur van de P.v.

d.A. met "sommige kringen" en wat bedoelt het met "toch reeds bevoorrechte groepen"?

Dit alles is een slag in de lucht, weinig, of lie- ver helemaal niet gefundeerd en zuiver afgestemd op de publieke tribune, waarvan men hoopt en verwacht, dat het zal worden geslikt.

Maar het zal zeer zeker niet worden geslikt door de middengroepen, door de middenstand, door de ouden van dagen en door de kleine zelf- standigen, die door de dirigistische politiek van de P.v.d.A. sinds de bevrijding steeds het kind van de rekening is geweest.

Men moet toch wel vrijmoedig zijn om dergelij~

ke dingen in een politieke oproep te plaatsen.

Blijkbaar is de P.v.d.A. ook vergeten, dat zij vele ouden van dagen wel heel slecht behandelde toen zij medewerkte aan de handhaving van de z.g.

hatelijke aftrek. De V.V.D. heeft daartegen steeds met kracht gereageerd, omdat zij die aftrek een sociaal onrecht acht. Van steun van de zo bij- zonder sociaal ingestelde P.v.d.A. is daarbij niet veel gemerkt. Deze .,hatelijke aftrek" bestaat nog.

Maar gelukkig is ons volk een nuchter volk.

De socialistische fata morgana's verliezen eens haar aantrekkelijkheid. De Duitse verkiezingen hebben dit opnieuw op een overtuigende wijze bewezen. Welaan aan ons de taak, ons volk te wijzen op de ware stand van zaken!

• • • Ei~en baas

N

iet de vrees voor een Russis~he invasie, maar·

het streven naar eigen baas te wille.r zijn is ec:1 nieuw beslissend eiernet bij de emigratie.

De in het N~derlandse volk samengebalde prop van energie, welke in ons land met zijn dirige- rende bordjes en verkeersaanwijzingen, niet tot uiting kan komen, de opgekropte vestigingsdrang en bekwaamheden komen de nieuwe landen van vestiging ten goede en zo vormen de Nederlan- ders vaak een nieuwe welvarende middenstand elders".

Het waren deze woorden, uitgesproken door mr ir B. W. Haveman, de commissaris voor de emigratie, die wij enige dagen geleden in een onzer Nederlandse dagbladen aantroffen.

Wij hebben niet de minste reden om aan de · woorden van de heer Haveman, die krachtens zijn_

M SEPTEMBER l8A - PAG. I

functie uiteraard op het terrein van de emigratie uitstekend is geïnformeerd en in staat is zich een juist oordeel van de situatie te vormen, te twijfe- len.

Maar dan moeten wij toch wel vaststellen, dat er in Nederland iets niet klopt.

Onder het motief "het is verboden iets te mo- gen" wordt de economische vrijheid niet alleen.

voor de ondernemer, maar ook voor de arbeider.

die zich een zelfstandig bestaan wil verschaffen.

dermate beperkt, dat vele energieke landgenoten zich gedwongen zien om ver buiten onze grenzen zich een bestaan te verwerven, waaraan eigen energie en doorzettingsvermogen ten grondslag liggen.

Dit is een bedroevend en bedenkelijk verschijn- sel. De woorden van de heer Haveman hebben dit nog eens duidelijk onderstreept.

Hier schuilt een e.J,"nstig gevaar waartegen niet genoeg kan worden gewaarschuwd.

Op het ogenblik zijn wij bezig de energiekste krachten af te stoten, hetgeen voor onze natie een enorm verlies betekent.

Moge ons volk de roep om vrijheid verstaan, opdat het op eigen bodem aan zijn toekomst kan bouwen.

• •

Eigen kracht

D

at wij op nationaal economisch terrein nog heel wat vooruitstrevend en opbouwend werk voor ons volk kunnen verrichten, is de vori~

ge week nog eens duidelijk uiteengezet door de Commissaris der Koningin in de provincie Gro,- ningen, dr E. H. Ebels, tijdens de te Groningen georganiseerde Nijverheidsdag, waar een 150 tal leiders van middelgrote en kleine bedrijven uit de provincie Groningen en Drente bijeenkwa- . men.

Dr Ebels wees er in zijn openingswoord o.m.

op, dat er met betrekking tot de industrialisatie in het Noorden een geweldig potentieel aanwezig is, dat moet worden aangewend. Het bestaande industriële apparaat moet worden uitgebreid. De laatste 50 jaren moest~n 100.000 Groningers el- ders werk zoeken.

Ons probleem is, aldus dr Ebels, voor deze mensen in het eigen gewest emplooi op te bou- wen. Wij moeten, zo zeide hij, het grootste ver~

tróuwen stellen in eigen kracht. De overheid kan alleen zorgen voor een goed industrieel klimaat.

Dr Ebels sprak zijn vertrouwen uit, dat er nog evenveel ondernemerszin is dan vroeger.

Welnu, deze woorden sluiten volkomen aan bij die van de heer Haveman. Nederland heeft de mensen en kan zich ook het nodige materiaal ver- schaffen. Wat het echter nodig heeft is econo~

mische vrijheid. Wat het nodig heeft is een ge~

zonde stimulans voor werkgever en werknemer om gezamenlijk iets op te bouwen en gezamenlijk te profiteren van gezamenlijke arbeid.

De kansen zijn er. maar deze moeten ook kun- nen worden gebruikt.

Wij zien dat de overheid langzamerhand tot de overtuiging komt, dat zij met de tot dusverre gevolgde koers niet uit de moeilijkheden komt.

Door conirontering met de feiten is zij ··mede om het industriële klimaat te verbeteren ~ tenslotte met plannen tot belastingverlaging gekomen, om mede de kansen voor het bedrijfsleven wat ruimer te maken.

Op deze belastingvoorstellen willen wij thans niet vooruitlopen. Maar één ding is zeker - en de wankelmoedigen of twijfelaars onder ons mo- gen zich dit voor ogen houden ~ dat de roep om meer economische vrijheid niet steeds tever•

geefs wordt gedaan.

De liberale beginselen worden vaak verguisd, maar de praktijk leert, dat onze economische sa~

menieving niet zonder toepassing van deze begin~

selen tot ontplooiing kan komen.

Dit is de kracht van onze politieke strijd. Dit is de kracht mede van het liberalisme in Neder- land en dit alles moge ons een hart onder de riem steken. Hoe moeilijk vaak ook, onze inspannin~

gen worden ondér de drang der omstandigheden beloond en daaruit kunnen wij met vreugde de kracht putten om ~p de ingeslagen weg voort te gaan.

(4)

..

Ij',

!6 SEPTEMBER 1958 PAG. 4

* parleme,

R.K. debat 1n de Tweede Kamer'

Verplicht of vrijwillig

De vierde reeks vraagpunten met betrekking tot het te ontwerpen nieuwe Burgerlijk Wetboek, omvattend de laatste zes van de in totaal 48 punten, heeft aanlelding gegeven tot uiterst belangwekkende debatten over twee kwesties van principieel belang: het vraagstuk van de "dualiteit van kerkelijk en burgerlijk huwelijk", zoals het vooral in R.K. kring wordt genoemd, en dat van het geneeskundig onderzoek voor het huwelijk.

Het debat over het eerstgenoemde vraagstuk - dus dat van die dualiteit van ker- kelijk en burgerlijk huwelijk - liep voornamelijk tussen twee rooms-katholieke leden van de Tweede Kamer: prof. Lemaire van de Katholiek-Nationale Partij van de heer Welter en pater Stokman van de Katholieke Volkspartij en heeft, op een enkele uit- zondering na, in de dagbladpers niet die aandacht gevonden, welke het o.i. verdient.

Pater Stokman legde daarbij namelijk een van grote realiteitszin getuigende ver- klaring af, welke - om de woorden van het "Algemeen Handelsblad" (een dier uit- zonderingen) te herhalen - "een duidelijk, reëel en voor de rust onder ons volk ook verblijdend antwoord is geworden".

H

et was prof. Lemaire, de fractiegenoot van de heer Welter dus, die het bo- vengenoemde vraagstuk aansneed en daar- bij zijn teleurstelling uitsprak, dat de Rege- ring niet van plan was, met enig voorstel te komen tot wijziging van de bestaande toe- stand te dien aanzien. Dat probleem van de dualiteit van burgerlijk en kerkelijk hu- welijk, zo . zei prof. Lemaire, raakt ons rooms-katholieke volksdeel, ruw gezegd 2/5 van het Nederlandse volk. Het is een duali- teit, welke samenhangt met de onaantast- bare overtuiging, dat het huwèlijk een sa- .crament is.

De rooms-katholiek, aldus de woordvoer- der van de K.N.P., moet twee maal trou- wen: eerst burgerlijk en dan kerkelijk en hieruit vloeit dan .voort de werking van tweeërlei normencomplexen inzake huwe- lijksvereisten, geldigheid, mogelijkheid van ontbinding, enz.

Dit betekende naar zijn mening niet min- der dan een uiteenwijking tussen datgene wat als recht wordt beleefd en nagevolgd enerzijds en wat als recht volgens de w2t wordt opgelegd en afgedwongen anderzijds.

Als illustratie noemde hij het volgende:

de huwelijkssluiting door katholieken voor

·de burgerlijke stand wordt tot stand ge- . bracht als een blote formaliteit, die door de

wet op de weg naar het kerkelijk huwelijk - de "echte echt" - onnodig als hindernis is gelegd en daarom de staat van de ver- loving niet beëindigt.

"De diepst gewortelde rechtsovertuiging van brede lagen van ons volk staan ter zake op het spel," zo riep deze spreker uit en hij vroeg of die toestand nu wel bij het

·nieuwe Burgerlijk Wetboek bestendigd··

moest blijven.

Wat de heer Lemaire nu In concreto voor ogen stond? Ook dat heeft hij duidelijk ver- teld.

In ·een onlangs verschenen Nijmeegse dis- sertatie van mr N. J. M. van Overveldt was de gedachte geopperd, aan de rooms-katho- lieken (daaronder verstond hij degenen, die R.K. &"edoopt zijn) de bevoegdheid te geven, om met betrekking tot een te sluiten hu- welijk te kiezen tussen het kerkelijke hu- welijksrecht of het burgerlijke huwelijks- recht.

Het instituut van de rechtskeuze, zo voegde hij daaraan toe, is in de rechtswe- tenschap niet onbekend. Bovendien kunnen wij ons spiegelen aan 't Italiaanse huwelijks- recht en in Nederlands Indië kwam in 1933 een huwelijksregeling voor Christen-Indo- nesiërs tot stand, waarin de rechtskeuze op het terrein van 't huwelijksrecht was neer- gelegd.

En tot slot vroeg de heer Lemaire. nu de instelling van een commissie, teneinde het door hem aangesneden vraagstuk te bestu- deren.

N

atuurlijk moest de woordvoerder van de K.V.P.-fractie, pater Stokman, hierop wel reageren en dat heeft hij dan ook inderdaad gedaan.

Uiteraard, mogen wij wel zeggen, harl pater Stokman geen bezwaar tegen de in- stelling van een commissie tot bestudering van dit vraagstuk.

Hij was, zo voegde hij daaraan toe, ech- ter niet vergeten, dat in een vorig stadium, naar de minister· in zijn M.v.A. in herinne- ring had gebracht, ook. al een.s in overwe- ging was geweest ·d~ ln~telli~g van een commissie, die dit .vraagstuk, of althans een

<.nderdeel daarvan (de afschaffing van art.

136 B.W. en van art. 449 W.v.S.), in studie zou moeten nemen.

En die instelling was toen mislukt door

"gebrek aan belangstelling". Nu weet ik niet, aldus pater Stokman, waarin dit ge- brek aan belangstelling precies heeft be- staan of waaruit het is gebleken, maar ik ben mij er wel van bewust, dat het vraag- stuk, niet alleen 't vraagstuk van de afschaf- fing der zojuist genoemde artikelen (het betreft hier de bepaling, dat geen godsdien- stige plechtigheden te dier zake mogen plaats hebben voordat het huwelijk voor de burgerlijke stand is voltrokken), maar meer nog dat van de dualiteit in het algemeen, moeilijk en gecompliceerd is.

De grondgedachte van dr Van Overveldts dissertatie komt, zoals wij reeds schreven, hierop neer, dat hij aan de rooms-katholie- ken de keuze wil laten tussen het burger- lijk en het kerkelijk huwelijk.

"Kiezen partijen het kerkelijk huwelijk"

(aldus dr Van Overveldt), "dan is op dat huwelijk ook civiliter het canonieke huwe- lijksrecht van toepassing, niet alleen wat· de vorm betreft, maar ook wat de materiële vereisten en mogelijkheden van ontbinding aangaat.

Evenwel kan volgens de rechtsbeginselen van de Nederlandse Staat de burgerlijke gelding van het caconiek huwelijk niet uit- sluitend hiervan afhangen, dat aan het ca- noniek recht wordt voldaan.

Op het huwelijk zullen mede van toepas- sing moeten zijn de bepalingen van het bur- gerlijk huwelijksrecht, voor zover in het be- - lang van de openbare orde en rechtszeker- heid vereist; zo zullen voor het kerkelijk huwelijk burgerrechtelijk ook gelden de be- palingen van het B.W., die de materiële vereisten bevatten, en zal het huwelijk civi- liter slechts ontbonden kunnen worden in de gevallen, waarin de burgerlijke wet ont- binding toestaat."

. . ..

Naar aanleiding hiervan merkte pater Stokman nu op1

Zie ik het wel, dan blijft door de handha·

ving van het canoniek êD VIMl het burger-

lijk recht voor de betrokken partijen de dualiteit tussen beide voortbestaan, Zij het In gemitigeerde vorm, terwijl "èn de Kerk èn de Staat de eigen wetgeving als de uit- sluitend geldende blijven beschouwen voor de eigen onderdanen".

Dit neemt niet weg, dat het voorstel van dr Van Overveldt ook vóor pater Stokman op zichzelf wel veel aantrekkelijks had, om- dat het aan het "trouwen op het stadhuis"

een einde zou maken, welke handeling

"naar de levensopvatting van de katholie- ken en wellicht ook van andere bevolkings- groepen voor de totstandkoming van het huwelijk geen enkele waarde heeft".

Ging pater Stokman theoretisch dus wel een goed eind mede, daarna kwam hij met de practische bezwaren.

PATER STOKMAN .. .... realiteitszin ...

Zouden wij staan, zo zei hij, voor een eer- ste regeling van het Nederlandse huwelijks- recht, zouden wij ab ovo een Burgerlijk Wetboek moeten opstellen, dan zou ik niet aarzelen ·mee te werken aan het zoeken naar een oplossing voor het vraagstuk ker·

keiijk en burgerlijk huwelijk, in de richting, waarin dr Van Overveldt ons wijst.

Wij staan echter voor een 150 jaar be- staande, in ons volk ingeburgerde regeling, waardoor de naar ons inzicht ideale rege- ling geen meerderheid zal vinden in het parlement. Bovendien, hoe aantrekkelijk en sympathiek de gedachte van dr Van Over- veldt ook is, zij stuit op vele practische moeilijkheden.

Voor die moeilijkheden had ook de schrij- ver van de dissertatie wel oog gehad, maar pater Stokman vroeg zich af, of hij die moeilijkheden toch niet onderschatte.

In de eerste plaats wees dr Stokman op de grote verantwoordelijkheid, die op de kerkelijke bedienaren zou worden gelegd, doordat z ij nu de akte zouden moeten op- maken en opzenden aan de ambtenaar, ter inschrijving in de registers van de burger- lijke stand. Men moet, zo zei hij, niet den- ken aan de mogelijkheid, dat het opmaken en het opzenden van die akte eens zou wor- den vergeten of dat die akte in het onge- rede zou geraken, want dan zijn èn de na·

righeden voor de betrokken kerkelijke be- dienaar èn de nadelen voor de betrokken echtparen niet te onderschatten.

Nog groter moeilijkheden vreesde hij ter zake echter van eventuele ontbindingen van kerkelijk gesloten huwelijken. De ontbin- dingsmogelijkheden van deze huwelijken - zo schrijft dr Van Overveldt naar r.k.

standpunt terecht op blz. 208 - gaan niet verder dan het canonieke recht toelaat.

Partijen hebben immers door hun keuze van het kerkelijk huwelijk afstand gedaan van de ontbindingamogelijkheden van de burgerlijke wet, voor zover die strijden met de kerkelijke wet. ,.De Staat;" zo schrijft dr

geneeski

Van Overveldt dan verder lett zich met een dergelijke beperld mogelijkheden van ontbinding -1 nen verenigen".

Hier echter begon - geil aarzeling van pater StolmuiÎ zei hij, zolang aUes goed pil voor de overheid , geen l voor. Maar in welk een pOllil overheid te verkeren. ind•

ken partijen haar lldmaa~

kerkgenootschap formeel OI burgerlijke echtschelding all

Is het dan aanvaardbaar, -•

held In de Nederlandse Stil held van godsdienst aan I

waarborgt, de toepassing U,l wetten aan betrokkenen bliJ

en deze daardoor in feite • komstig de wetten van eea~

kozen, doch later weer verlil nootschap te blijven leven! . Vormt de Nederlandse. con tegen geen onoverkomelijk 11 is de eenmaal gedane vrijw voor de Nederlandse overhel grond o~ aldus te handelen!

• • *

N

og een ander groot bezWI in het systeem van dr Vi voordoen. In bepaalde gevallen I keiijk gesloten huwelijk ook ke den ontbonden. Zulk e"n 011~j volgens dr Van Ovcrveldt - el

in consequent - In foro ei'?]

kracht worden als de burg~~

uitspraak heeft gedaan, dat'-~

ook burgerrechtelijk als ont~

worden beschouwd, hetgeen

aii

beuren als ontbinding volgen~.

recht mogelijk is.

Nu is het, zo zei dr iitok~

dat in zo'n geval de dualitei~ · en Staat, tussen canonieke en lijke condities der betrokkene!

in alle scherpte doet gevoelen.

Pater Stokman besloot met lopige conclusies", die zijn me hij als woordvoerder van de) zeker niet alléén als een pen ning heeft gegeven), zoals wj

hebben weergegeven, nog •1 samenvatten:

"In de eerste plaats ben !Ir, en principieel beschouwd, vOOj een erkenning van het ker~

door de burgerlijke overheid.-~

er, in de tweede plaats, aaa practische moeilijkheden, aan

!ijking van die gedachte v groot zijn en dat de voor- bonden aan een principiële.

ons huwelijksrecht op dit wogen en tegen elkander af te worden.

En in de derde plaats ben, dat het bij de hecraende ve ons volk jiJist op dit stuk wezen tot een oplossing te k!

het daarom ook niet impru(.

dat een principiële wijzig!

teriële huwelijksrecht niet wordt gesteld bij de huidige ons Burgerlijk Wetboek."

Wij menen, dat de lezers : ons eens zullen zijn, dat.

de woordvoerders van twee, fracties belangwe'kkead WM ~

'

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gen zien, waarvoor ze evenmin éen oplossing weten als hun dakloze geestverwanten. Zij blijven slechts ia het partijverband, omdat ze net als prof. Donkersloot,

Een vierde punt. Een van Prof. Rommes ernstigste grieven is, dat de liberale frac. tie in de Tweede Kamer zich gekeerd heeft tegen de door de Minister van

Maar juist dit bewustzijn legt ons allen dan ook de verplichting op, ons voortdurend te bezinnen op die fundamentele vragen, die Thorbecke centraal stelde en

J. o e Commissie voor het Statuut van de Vrouw heeft onlangs haar 6de bijeenkomst te Genève gehouden. Deze Commissie is een onderdeel van de Economische en Sociale

T en aanzien van het Duitse herstel is de auteur minder optimistisch. Hij verwacht in Duitsland in de eerste jaren geen aanzienlijke verruiming van de exportmogelijkheden,

schen aan de zijde van de voorstanders der afschaffing. Bijna vier maanden heeft het toen geduurd voordat Nederland weer een Kabinet had. Wanneer dus in dit

Dat uit een socialistische mond ook wel eens andere woorden kunnen worden gehoord dan de klassieke eisen }ot loonsverhoging, verho- ging van de belasting, het

H umOl' is zeldzaam en daarom kostbaar, in het dagelijks bestaan; doch zeker in de letterkunde. Zij in ons land, die dit bedrijf beoefenen leven in de