/ 1^
W.T.VANHENGEL^
BOEKHANDEL
'O
w
BENE SCHITTEEENDE „CAERIÈEE".
¥
EENE
SCHITTERENDE XARRIÉRE"
DOOE
Dk. jan ten brink.
Derde
Druk.LEIDEN
BIJ A.W. SIJTHOFF.
INHOUD.
Eerste Hoofdstuk.
Bladz.
Grooteplannen '
Tweede
Hoofdstuk.Het huishouden vaneen „bachelor" 16
DerdeHoofdstttk.
Drukke werkzaamheden 34
Vierde Hoofdstuk.
Noodzakelijke verklaringen 45
VijfdeHoofdstuk.
BijdenSecretaris-generaal 57
Zesde Hoofdstuk.
EaadgevingenvanEgeria 75
Zevende
Hoofdstuk.EenuitstapjenaarLeiden 92
Achtste Hoofdstuk.
Prettigekomplotten 109
Negende
Hoofdstuk.DeSecretaris-generaalad-interim 130
VI INHOUD.
Bladz.
Tiende Hoofdstuk.
Fluweelenkoorden 149
ElfdeHoofdstuk.
Lief en leeduitde loopbaan vaneenadjunct-commies 163
Twaalfde Hoofdstuk.
Nemesis 181
DertiendeHoofdstuk.
Point-d'orgue 203
EEESTE HOOFDSTUK.
Groote plannen.
De „oude" heer
De
Milde knikt.Kee had gelijk. Het was nog vroeg genoeg, 't
Zou
wel nietvo] zijnin detent.Altijd zoo'n haastDe „oude"heer
De
Mildestaptbedaard verder.Zijnedrie grootedochtersvolgenzwijgendditvoorbeeld.Zij schrijden langzaam voort door de breede lindenlaan, dieeen- maal aanConstantin
Huygens
de stofvoor een uitvoerigge- dichtschonk.Nog
altijd slingeren zich de forsche takken van hooge, krachtige linden tot eengroen gewelf bovendehoofdender wandelaars inde residentie-
deschim vanFrederikHendrik's Raad-en Rekenmeester zouzichnietteergerenhebben gehad over de zorgeloosheid van het nageslacht,alszij naastden heerDe
Mildeen zijnedochtershadmogen
meewandelen.De
schaduw derhooge lindenwas
voor hetviertalnogte verkwikkelijker op dien brandend heetenZondagmiddag van Augustus 1853, omdat ze, sedert zehunnewoning
inhet Lage Westeinde verlieten, door dezonnige straten enlangs de breede pleinen drentelend, al dikwijls overdehittege-klaagd hadden. *
De oude heerhad het plangemaakt vooreenewandeling naar Scheveningen,
maar
terhoogte vanhet koninklijk paleis ontzonkhem
demoed. Dedames
opperden geen bezwaar en1
o EENESGHITTEEENDE „CAREIÈRE".
door het Heulstraatjewarenzenubinnen de weldadigeschaduw vande aloude lindenlaan aangekomen.
Hetsprakvanzelf,dat dedriegezusters DeMilde eenparig voor een bezoek aan desociëteitstentinhetBoschstemden.
Een ander plan zouindergelijkeen drietalHaagschejonge- dames-hoofdenbij zulkeen heerlijkenzomerdagmoeielijk heb- ben kunnen opkomen. Maar daar ze nu onwillekeurigwat harder voortstapten, had haar vader op minderdriftaange- drongen, enwas zijneoudste dochterKeewel zoo goed
hem
daarinteondersteunen. ,,
De wandelaars in hetVoorhout
namen
nietveel „notitie vandedriedamesen haargeleider.Vooreerstwas
hunaantal niet groot, en daarbijkwam,
dat de familie DeMilde zich door geen enkel bijzonder kenteekenonderscheidde.Eenpaar malen gebeurde het,dateendeftigoud heer in'tzwartzijn hoedvoorhenafnam, maaroverigens zagniemandnaarhenom
Papa" De Milde was juistzulk een deftigheeralsde dito-dito's, diehem
groetten, en diehem
kenden, omdatzijhem
opzijnpostineen der bureelen dergemeentelijkegriffie hadden ontmoet, ofwel, omdat zij gewoon waren methem
aanhetzelfde tafeltjeder„Witte"hunne morgenversnapermgenteverorberen. ^. . .-u
«
Eenzeker zonderlinghuiselijkgebruikwilde,dat het hootd des gezins steeds metuitdrukkelijke vermeldingvantermen als: .,deoude heer," „deoudeman," ofdergelijkenwerdaan- gewezen, 'twelk te zonderlinger was, omdat de waardige heer Leopold de Mildewelvijfdochters,maar geen enkelen zoon bezat.Deze maniervanspreken,bij vrouwen dochters inzwang, was langzaamdoor de vriendenovergenomen,zoodat hij meestal methet praedicaatvanden„ouden"heerDeMilde aan vreemdelingenofnieuwekennissenwerdvoorgesteld.
In contrastmetzyn
naam
legdehet" slachtofferdezermoed- willige titulatuur eene buitengewone mate vanbedrijvigheid en jeugdigen levenslust aandendag.Hy
liep,enbewoogzichmet
grootedrukte.Hijwas gewoonieder zijnerwoordendoorEKNE SCHITTERENDE „CARRIÈRE'
eene overbodige weelde van gebaren teondersteunen.In ge- zelschap zorgde hij door luidschreeuwen enuitzettenzijner
(zwakke
stemdeaandachtte winnen. Hoewelhijdeftig inhet zwart gekleed ging, en nooit verzuimde een spiegelgladden cyUnderhoed op tezetten, trachttehijtochnogietszwierigs.an zijn kostuum te verleenendoor schitterend witte vesten
- en blinkende sjaaldassenvan zwartsatijn,waarop een diamanten
,^; doekspeld fonkelde, die een of andere baryton uit eencafé- ifijconcert
hem
hadmogen
benijden.Be heerDe Milde vertoonde een rond envriendelijk glim-
ar*
lachend gelaat bovende hoogewitteboorden,die zijne glad- geschoren kin beschermden. Zoo dikwijls hij zijnhoedmet
#eene
schielijke buiging afnam, zagmen
hetkeurig gladge- borstelde haar, onberispelijkzwartzonder een enkelen zilveren draad, zich in eene statige kuif boven zijn voorhoofdver- heffen. Misschien haddendehuisgenooten kunnen mededeelen ofditverschijnselenkel een voorrecht der natuur, ofweleen talentvolkunstwerk mochtgenoemd
worden.De
kleinegrijze -ogenglimlachtenaltijdmet
den breedenmond
mee, 'twelksbij de gezonde roode kleur zijner
wangen
aan den heer DeMildeietsbijzonder prettigsenjeugdigs schonk.Daar hij eer klein dan groot van gestalte was, enzich altijdrechtophieldals een welgedrildsoldaat,scheenhet zeer moeielijkzijnleeftijdtebepalen. Zelfsschertsend wildehij er zich
nimmer
over uitlaten, hoewel hetmetalenkruis inzijn knoopsgat eenigewenken
kon geven omtrentzijn ouderdom De beste getuigenaangaandezijnejaren waren evenwelzijne drie volwassen dochters, diemen
tehuis en ondervrienden met deweinigdichterlijkenamen
vanKee,Jans en Willemien aansprak.Naast den „ouden"heer onderdrukgebabbel voortstappend leverden zij bij het eerste gezicht zeer weinigopmerkelijks of
m
hetoogvallends.Kee en Jansonderscheidden zichvan deschraleWillemien door zekere gezetheid,die zelfsdeijver- zucht derglunderste boerendeernhad kunnen gaandemaken
i^bi4 EENESCHITTEEENDE „CAERIÈRE".
Alle drie knappe brunetten, zouden ze toch door niemand voorvolmaakte schoonhedenzijnversleten.Handen envoeten muntten niet uit door fijnheid en sierlijkheid, terwijl haar gelaat doorschijnende blankheid miste, en geene dezer drie gratiën den frisschen blos van haar beweeglijken vaderhad geërfd.
, i-,„4.
Kee Jans en WiUemien hadden het eerste levenslicht
m
Den Haag aanschouwd, maar zouden daarom nog volstrekt niet als de waarachtige vertegenwoordigers der „Haagsche damesbijuitnemendheid
mogen
gelden. NochinAssen,noch inEindhoven,nochinNijmegenof inwelkeandere stadook uit het zuiden,noordenofoosten deslands,zou iemand van deze trits beweerd hebben, dat zij zich kenmerkte door bijzondereHaagscheeigenaardigheden.Haartoiletverried,dat de dames zich veel moeite getroostten,om
zoo prachtig mogelijk voor den dagtekomen,doch het bleekmaaralte duidelijk, dat zij daartoetwee gegevens misten: smaak en eene welgevulde beurs.Onze nieuwe kennissen schenen als oudeHagenaars het niet der moeite waard te keureneens in 'trond tezien, terwijl ze onder de verkwikkende schaduw van hetLange Voorhouthenengleden.
En
toch tooverde deAugustuszondaar de verrukkelijkste stadsgezichten,diehet hart eens kunstenaars hadden kunnendoen popelenvangenot.Hetmachtige zonne- hcht schoot doordebladerrijkekruinen derlinden, enwierp eenfijnenregenvangoudstoftemiddenderdichtsteschaduwen.Over den broeden
weg
dansten en huppelden zonnevonken, zoo dikwijlseen hchtkoeltjede bladoren aanroerde.Destatige huizen en paleizen aan de noordzijde baadden zich inhet volle, strafie hcht, zoodat de grauwe en grijze gevels, met gulden tinten overdekt, schenenteglimlachen tegen hettrillend azuurvanden wolkenloozen hemel.Iets verder onder de achtbare kastanjeboomen voor het vorstelijkwoonhuis vanPrins Frederik der Nederlandenwerden deschaduwenbroeder,maarde zonneglans buiten de boomenrij
des te verblindender. Onze wandelaars zagen niet
om
naar het schilderachtigehertenkamp, blakend van zonneweelde,maar
herademden,toen zij over deBoschbrugde eerstelanenvanhet oude grafelijkewoud
mochtenbereiken.De
stroom vandrente- lende Zondagsmenschenmet
hunne kostelijkste kleedij, de dichterijenvoetgangersonderdeboomen
en de langereeksen vanrijtuigen, ruiters enamazonenopdengrootenweg namen
devolleaandachtderdames DeMildeinbeslag. Zijgavener nietom,ofHeüoshet breedegraspleinvandeMaliebaanmet
golvendevlammen
verschroeide; of hij ieder blaadje boven haar hoofd met een gouden biesjeomzoomde;
of hij hoogomhoog
in de takken derboomen
van de Jacoba-laan een triumflied aanhief als alverwinnend dagvorst;zij zagen naar demenschen,die op enneer dwarrelden—
en, schoon zelven niet uitmuntend door eigen goeden smaak, wistenzeonop- houdelijk het vernietigendst oordeel over hetkostuum
van anderenuittespreken.In de Jacoba-laanvertoondenzichde velen, die op en neer spanceerden, wijl zij den toegang misten tot het „beloofde land"
-
de sociëteitstent. Onderofficieren in groot tenue;dragonders,donkerblauw metwituitgemonsterd;jongedames met kinderwagentjes; bezoekers van het platte land in de buurt met omvangrijke regenschermen en ouderwetschereis- taschjes
-
alle dezen werdendoor de dochtersvan den heer DeMilde zorgvuldigopgenomen
enbesproken.Doordewarmte
onwillekeurig in hare snelle vaart gestuit, duurde het vrij lang,eerzijde „tent"bereikten. Tegen verwachtingwas
het zeer vol. Vreemdehngen en Hagenaars hadden zichaanalle zijdenom
degroenehouten tafeltjesgeschaard.Doorde spitsroede der rustig zittende familiënheenloopend, werd menige hoed afgenomen voor vader en dochters, en achter
hun
rug soms een glimlach gewisseld over deronde figuurtjesvan Kee en Jans enhet „allerdolst"toilet.Gelukkig vonden zij aan een hoek bijhetwater nog eenvry tafeltje en zetten ze zichhaastig neer,om
uit teblazenen rondte6 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE.
kijken. Vroolijke,welluidende tonenvandeberoemdemilitaire- kapel hadden hun blijden intocht verwelkomd, maar, of ze nietshoorden,haddenzedoorgekeuveld zonder ophouden. Zij
kwamen
nu eenmaalom
menschen te zien,om
aanmerkingen temaken,en,daartothet bijeenbrengenvanzooveelmenschen muziek onvermijdelijk scheen,namen
zij de muziekop den kooptoe.De heer De Mildehad metveelomslageen knecht aange- klampt,en
hem
zeeruitvoeriginde oorengefluisterd,watde damesverlangden.Weldraprijktenglaasjesmaderaofadvocaat voor het viertal, en drukker dan ooit wisselden de mede- deelingenen de glimlachjes elkanderaf.Boven hunnehoofden zouden ze tusschen de takken en het vergulde groen den helderblauwen hemel hebben kunnen ontdekken, somsvoor korte pooze verduisterd doorsneeuwwittewolkstapels,dieals dreigende gevaarten denzonnegodschenentebestormen,maar ijlings terugweken, zoodra deze devolle laag zijner straal- bundels tegen hen uitgoot. Noch voor dit alles, nochvoor het treffendcontrastvanhetschitterend verhchteBosch met het plotselingverduisterdeBosch hadden zijoogen. Zij zagen hetniet, datdetakken, diezichoverhunnehoofden welfden, in wier koele schaduw ze zich verkwikten, duizenden en milhoenen bladeren als festoenen samensnoerden; zij zagen niet, hoediedofgroene bladeren onder Helios tooverstafdoor- schijnend werden, hoe ze droppelden, hoe ze fonkeldenvan saffierenengoud....Ze zagen de menschen aan detafeltjeszittenen dewan- delaars doorde voetpaden slenteren.
Hunne
eenige vreugde was iets bijzonders te weten over de personen, die hen omringden.„Was
datHugo
Brouwerniet?" - vroeg AViUemien.„Jawel, die geëngageerd is met Jetje Sandérus!"
-
ant- woorde Jans.„Raar, dat zoo'njongmenschzonder zijnmeisjeindetent komt!" - fluisterdeKee.
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE . /
„De jongedame kan onpasselijk zijn!"
—
poogde deheer DeMildeteverklaren.Het
was
een eigenaardige trekvandezentrouwen ambtenaar der gemeente, dathijinhetgesprekallerleistadhuiswoorden enboekachtige volzinnen bezigde.„Mij zou zoo'n engagement niet bevallen!"
—
oordeelde Willemien,terwijldedonkereoogenvrijmoedigin'trondzagen.„Kijk, daar
komen
de dames Halder aan!"—
riep Jans.„Wat
een kleeding!Blauw
satijnmet kantenmantilles!Die lui hebben altijd iets vreemds!En
wat eenomvang!
Ze vullenmet z'nbeienhet heelewandelpad!"„Dat
komt
weer inde mode!"—
vielpapain.— „Wacht
maar,binnen een jaarzalmen
nog wel watanderszien!"„Alweerverandering!"
—
zuchtteKee,terwijlzeeenbangen blik sloeg op het zwartbarègekleedje,waarmee
zegehoopt hadnogheeldenzomer mooite zullenzijn.„Daar
komen
deTulkenaan! Kijk toch vóórje,Willemien!"DezevermaningdercorpulenteJansdeed de schrale jongste
dame
vanhetgezelschap nogscherper opzien.Er werden groeten gewisseld tusschen de Tulken enhet tafeltjeder
De
Mildes.ToendefamiüeTulk onder dewandelaars verdwenen was, staken dedames dehoofdenbijeen enfluisterden:
„Wat
een bluf!"„Als datmaar goedafloopt!"
„Jemoet maar durven!"
„Drienieuweparasols!"
„Enfin!zemoetenhetweten!"
De
heerDeMilde hieldzichbezigmetzijnesigaaren sprak niet veel.Hijschepte erbehagenin zijnerdochters hetwoord
te laten.
En
bij deinderdaaddrukkendewarmte
kweldehem
de behoefte
om
luidtespreken minder dangewoonlijk.Zijne dochters zetten zich meer en meerop haargemak, terwijl ze zich den inhoud der glaasjes voortreffelijk deden smaken. Klonk de muziek wat forsch, dan sprakenze wat
8 EKNESCHITTERENDE ,,CARRIÈRE
harder.De dikkeKee hadalgeruimepoos naar eenvrijver- wijderd tafeltje met heeren en dames gegluurd. Eindelijk sprakze
:
„Nubeniker! Zie jedaar ginderdat tafeltjemetdefamilie
Van
Beek? Die twee vreemde heerenzijndenevenuitden Bosch....Er isverledenDonderdageen heelepartijgeweest!
Ze zijn er misschien voor overgekomen.Ikgeloof, datAra- bella vanBeek meteenvandienevengeëngageerdis!"
„Gekheid!"
—
riepWillemien.—
„LuitenantDeHaak
heeft Arabellealeen poosje het hofgemaakt!Het verwondert me, dathijernietbijzit!"„Daar
komt
hijnetaan!"—
merktJans op.„Wat
een drukte,wateen gegroet, wateenbeweging!"—
pruttelt Willemien.
—
„DievanBeeken kennen ookiedereen!"De heerDeMilde kniktevriendelijk,enfluisterdebescheiden
:
„Enwij zijnerookbij! Demeisjes
komen
tenonzent!"„Maar,alszeeene grootepartijgeven, laten ze ons thuis!"
—
sprakKeescherp.
„Voorveertiendagenbenjenogop een muziekpartijbijde
Van
Beekengeweest!—
antwoordt de „oude"heer.„Nuja,maarverledenDonderdaglietenze ons thuis!"
Willemien klemde delippenopelkaar, nadatze ditgezegd had,en scheen vanplannietweertespreken voorden gehee- lendag.
Plotselingklonk eenevroolijke,welluidendestem
:
„Hoevaren dedames?HoevaartmeneerDeMilde?"
„Bonjour,André!"
„Hoe
maak
je 'tDe Witt?"Zooluiddende begroetingen,waarmeeons viertaleenjong- menschontving,dat den vaderzijnehandreikte, enniet ver- zuimde de grijze, geleofdonkerbruine vingeren der dochters eerbiedigaanteroeren.
Oogenbhkkelijk hadhijeenstoelgevondenenplaatsgeno-
men
tusschen Kee en Willemien—
een feit, 't welk dezer laatsteeen purperroodenblos opdewangen
joeg.EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE
Hetgezelschap
nam
ergeene „notitie"van, daarmen
ter- stond zeer druk begonte babbelen,waarbij denieuwaange-komen
jonkman wel het minste zeide. Hijwas
een vriend van den huizeDeMilde,iederhadhem
een verhaaltedoen.Zwijgendluisterdehij, terwijl zijnoogzichonwillekeurignaar
omhoog
richtte, en steelsgewijze het in zonnegoud badende Bosch bewonderde.Mr.AndrédeWitt,adjunct-commiesbij het ministerie van BuitenlandscheZaken,
was
eendierjongelieden,welkealdoor hunuiterlijkhettwijfelachtigvoorrecht bezittenvandoor ieder te worden opgemerkt en gekend.Hoog
vangestalte,welge- vormd, trok hij hetmeest deaandachtdoorzijngelaat.Het
breede voorhoofd overtrof in blankheid de bleeke kopjes der drie gezustersDe
Milde,maar
vooralmunttehij boven dezen uitdoor de sprekende, fonkelende oogen,donkerbruintotzwart wordentoe;door het krullende, glanzigehair, dat de frissche kleur van zijnewangen
duidelijk deeduitkomen. Mr. André deWitt maakte denindruk vaneen kunstenaarinhetroman- tisch kostuum, dat van 1830tot 1850 denartistkenmerkte.Eéndingevenwel temperde dezen indruk:deuitnemende smaak,
waarmee
hij diteenigszins vreemdekostuum
droeg.Zijn grijze vilten hoed met breede randen
was
nietover- matigbreedof in'toogvallend; zijnluchtig jasje van zwart lustrewas
hoog toegeknoopt en lietnauwelijks een paarstre- penderroomkleurigesatijnendas onder de breede, witte boor- denzien.Schoonhij dusbij deeerste kennismaking watzon- derling mocht schijnen doorzijn artistiekpak,geen vreemde konhem
aanzien zonder eene vluchtige belangstelling voorzyn open oog, de frissche kleur zijnerwangen
en de kloekheid zijnerbewegelijkeen gespierdefiguur.Niemand
zou opdege- dachtekomen hem
voor eenijdel pronkertehouden,omdat
hij grijze slobkousen met witte knoopen droeg,zoodra
men
den kalmenblikuit dedonkere oogenontmoette,en denfijnen trek langs den scherp geteekenden neus en denkrullenden bruinen knevel gewaarwerd. Zijnehoudingdrukte vastberaden-m
10 EENESCHITTERENDE„CARRIÈRE'
heiden wilskrachtuitmeteenlichttintjevanovermoed. Als hij naar iemand luisterde, verriedhet spelzijnerwenkbrau- wen, van zijn oogopslag en zijner bewegelijke trekken het antwoord, dat volgen moest.
Kee hadhetzeerdruk, enmaaktezichspoedigvan denboven- toon meester,terwijlhij bijtusschenpoozen een enkelwoordsprak.
„Jeweetwel,André!dat
we
jevandieknappe damever- teldhebben, diedameuitRijswijk ....jeherinnert hetjenog wel,verledenZondag...."„Perfect!"
„'tIsgisteren inordegekomen!
Mama
isdolblijen de oude heer ook!"Papa DeMilde kniktevriendelijk.
„'tIseene heele uitkomst! Jebegrijpt dedriemooiste kamers van onze eerste verdieping, endanbediening,diner en ontbijt allestezaamvoorduizend gulden!
Me
dunkt dat schikt nogal!"„Voorhoe lang hebjegecontracteerd?"
„Vooréénjaar, metdriemaandenvooraf opzeggen!'tSchijnt eene heellievevrouwtezijn!
Mama
heeftgezegd,datzeons altijd welkom zalwezen,alszeinden huiselijken kring wil komen. Zonder juist trotsch tezijn,hadzeietsvoornaams, toen zij antwoordde, dat zij door treurigefamiheomstandig- heden vooreerstnietveellusttotconversatiehad Zij zal alleen dineeren op haar kamer! Zij was heel elegant in'tzwart.Ze zagerknapuit,heelknap!"
Op datoogenblikvielJans in:
„Zeisbepaaldinden rouwover haar
man!"
„Datheeftzenietgezegd!"
-
hernamKee.„Dat behoeftookniet!"
-
merktde „oude" heer glimlachend op.-
„Men kaneenefatsoenlijkedamenietuithooren.Treu- rigefamilieomstandigheden, datisgenoeg!We
zullen er later welmeer van vernemen!"Mr. AndrédeWitthieldden „ouden"heerscherp in'toog en sprak
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE". 11
„Hoe noemt diedainezich?"
„Mevrouw
De
Huibert!"Andréschudt het hoofd.
„Een onbekende
naam
!Enfin, ikhoop, dat uveelgenoegen van denieuwe huisgenootmoogt
beleven!"„Daartwijfeliknietaan!"
—
riepJans uitdeonnoozele be- hoefteom
tegen tespreken wat ergezegdwerd.—
„Ik benheelblij, dat
mevrouw De
Huibertbij onskomt wonen!"
Ervolgdeeenoogenblik stilte.
Daar devirtuozeneenepoos schenenuitte rusten,zei de dikkeKee:
„Wat
is'thierdrukkendwarm
onderdieboomen
!Ik zou wel eens willenwandelen!"Andréstondsnel op,en verklaardezichbereiddedameste begeleiden. Kee en Willemien maakten van het aanbodge- bruik.Janszou den „ouden"heer gezelschap houden.
De
jongelieden vingenaanlangzaam depaden enlanen der sociëteitstenttevolgen.Nu
maakte Willemienzichvan hetgesprekmeester.„Kee heeft jede helft
maar
gezegd, André! Het verhuren van de kamers en al watdaarbij komt,gaat ons alleen aan, enmama
ooknatuurlijk.De oudeheer heeft hettedrukmet zijne betrekking, hij kan zich zoomet
allesnietbemoeien.Daarenboven, hij isteroyaal, degoeieman, hijzouallesveel te goedkoop doen.
Mevrouw
De Huibertisvoor een veertien<iagen onze kamers
komen
zien. Ze hadeen jongedame
bij zich,dienietindenrouw
was,en die zelater aanmama
als hare zuster presenteerde. Ikhoudhet voor uitgemaakt, dat zeom
haarman
indenrouw
is.Zeheeftallesheelnauwkeurig bekeken, alles nagesnuffeld, en de voorwaardenheel uitvoe- rig afgesproken. Gisterenkwam
zemet
haar zuster terug.Er moest nog een massa veranderd worden. Vooral inde slaapkamer.De spiegeldeugde niet.Er moest nog eentafeltje bij
-
enfin, eindelijkwas
ze tevreden.Toenzeheenging, verzocht zemama
driemaanden
huurvooruittemogen
betalen.Mama
EENESCHITTERENDE „CARRIEKE
heefthet aangenomen, maardeoude heer vondhetlater ver- keerd.Zoo staatde zaak."
Willemienhadzeersnelenfluisterendgesproken, endaarom haar bleek neusje zoodichtmogelijk bijAndré's schouderge- bracht.
Dezeglimlachtevroolijk.Hijzagnu geenbezv^aarmeerin de zaak.Hijwaszeer nieuwsgierig naarhetmooieweeuwtje, en beloofde spoedig eenste
komen
kijken.,,.Ja,maarvoordien tijdmoeten
we
jenog watanderszeg-gen!"
-
viel de oudste zuster in.-
„André, je zoudt ons meisjes een grootplezierkannen doen!"„Kom
aan! Dattreftgoed! Alwatje maarwilt!"„Ja,maarjemoogtermet niemandover spreken!"
„Een geheim!
Nog
beter!"„Het geheim isnietgroot,maar
we
willenhet toch hever onder ons houden! Toekomende jaarinOctober vierenpapa enmama
zilveren bruiloft. De oude lui zullen er welniet veelwerk van maken, maarwe
willenzeeens verrassen.Ons plan is een klein huiselijk feest te geven.We
vragen onze beste vrienden, de naaste familie—
een groote twintigmen- schen. Je begrypt, dat er wat bijzonders moet wezen! Wij kunnen zelven moeilijk ietsaardigs organiseeren,maar wien zoudenwe
hetbeterkunnenvragen,danaan onzen geestigen vriendAndrédeWitt?"Kee had metgrootedeftigheidgesproken.
De jonkman hadditallesmeteven grootestatigheid,schoon soms schielijkghmlachend, aangehoord.
Was
hijgetroffendoor denaïevevleierij,ofkwamen
herin- neringenhem
vriendelijkebeeldenvaneen pas vervlogenver- ledentebinnenbrengen?André woondesindseenjaarinderesidentie. Daarhijtot nog toe maarzeerweinigHaagschefamiliënhadleeren ken- nen, en door'een toevalligensamenloop van omstandigheden op zeer vriendschappelijken voetbijdefamilieDeMildewerd ontvangen, achtte hijzichverplichthet plan derjongedames
13
zonder eenige aarzelingteaanvaarden.Ondankszijndeftig
ambt
van adjunct-commies bij het ministerie van Buitenlandsche Zaken, afdeeling: Handelszaken,had hij dengrootenvoorraad opgeruimdheid en vroolijkenlevenslust, vandeacademiemee- gebracht, nognimmer
verzaakt.AndrédeWitt
was
dezoonvan een onbemiddeldpredikant te Leiden, die in de verte verwantwas met
de familieDe
Milde.DaarAndrézichde eerste
maanden
vanzijnevestiging in de residentie soms verveelde, omdat hij een vijandvan eenzaamheid eneenbuitengewoongezelligschepselwas,maaktehij gebruik van eene ontmoeting
met
den oudenheer op de„witte" sociëteit, en meldde hij zich eenige dagenlaterbij defamiheDeMilde aan.
De
damestradenineenzeeruitvoerig overlegomtrentde familiebetrekking derDe
WittenuitLeiden en derDe
Mildes,maar men kwam
totgeenanderbesluit, dan tot eene uiterst verwijderde betrekkinginde zijtakken der beidegeslachten.Om
dezeennogandere zeer belangrijke redenen had de jongeDe
Witt zich bij het gezinvan den jeugdigen „ouden" heerDe
Mildeaangesloten.De mededeeling van deoudste dochter des huizesaangaande de zilveren bruiloftharer ouders werddoorAndrénietterstond beantwoord,omdatde beidejongedames
hem
metallerleidenk- beelden overstelpten, die op de toekomstigefeestvieringbe- trekking hadden. Teneinde vrijertekunnenspreken, traden ze buiten detent,en wandelden zehetBoschin. Willemien plooide haarmond
toteen vroolijken glimlach, enzagAndré vragend aanterwijlzesprak:„Je weet,"
-
zei ze,-
„datwe
heelwat ruimte hebben thuis voor zulkeen partij.De
achterkamermet
desuite
is groot genoegom
tedansen, enindevoorkamer zoudenwij kunnensoupeeren...."
„Dansen moet geen hoofdzaakworden!"
-
vielKee
in.-
„Daar zouden de zilveren bruid en bruidegom niet veelaan hebben! Neen, er moet iets aardigs, iets amusants bedacht worden! André zal wel wat weten!"
u
eëneschitteeende„carrière„Laat onsdancomedie spelen!"
-
riepWillemien.„Als
we
ermaartalentvoorhebben!"—
merkte Andréop.„Talentzullen
we
hebben, alsjijons helpt!"„Met het grootste plezier! Ik zalje helpen! Maar eris veel noodig voor zoo'n onderneming. Vooreerst een geschikt stukof stukje...."
„Datkunjijwelschrijven, André!"
„Ja, maar dat gaat zoo gemakkelijkniet!Opeen zilveren bruiloftmoet
men
altijd geest hebben voortien,en datzal nietgelukken!"„Nietgelukken?"
Willemien vroeg dit met eene verontwaardiging zoo onge- veinsd,datAndréplotsehnghartelijklachte.
„Neen,
maak
nu geen zwarigheid,André!"-
vermaande Kee.-
„Je kunt, alsje maar wilt! Ik vind hetidéévan comedie spelen heel goed.We
zullen jeallesvertellenvan papaenmama!
Datzal jetepaskomen
in jestuk.En
dan, dat de oude heer den tiendaagschen veldtochtheeftmeege- maakt nadat hij pas twee jaren getrouwd was en allerleigrappigescènes....".,Ja,maar,André!jemoetvoor ons altemaal eenerolmaken, en voor de meisjes thuisook enjemoet mooie kostumen bedenkenen dan nogeen paar verrassingen!"
De jonkman keek metgrappige verlegenheid naar dereus- achtigeboomen bovenzijnhoofd,enriep
:
„Alles goed en wel! Ik zal ereens ernstig over denken, dames! Maar ik geloof, datjeluide moeilijkhedenvan zoo'n onderneming tegemakkelijk wegredeneert!Stel,bij voorbeeld dat ik een stuk fabriceer, dan moeten er primo acteurs zijn...."
„Heel goed!"
-
viel Willemien in.-
„Je hebt vooreerst vijfdamesDe Milde..-."„Dat vindikverrukkelijk,maar devraagis, of ikzooveel damesrollen kan creëeren!"
-
riepAndrélachend.-
„Ikmoet (lokeenigeheeren hebben!
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE".11 15
„Kom, kom, geen bezwaar!
We
kunnen Kees Tulkvragen, enjijspeelt natuurlijkmee, André!Wiljesoms
nogeen derde heer,danzalikzelfoptreden!Wat
denkje daarvan?"Willemien had gehoopt meer plezier van haar voorstelte beleven. André schuddehet hoofd, terv^yihij haar
met
comi- schen ernst aanzag. Zulk eentravesti
scheenhem
een waagstuk!Daarom
poogdehij de zwarigheiduitdenweg
te ruimen,enzei schielijk-„Nu, dat is van laterzorg! Maar, alshetstuk er is,dan moeten
we
onophoudelijk repeteeren, enwaarzullenwe
dat doen...."
„Bijons,dat spreektvanzelf!Laatdat
maar
aanmijover!Ikzal
mama
welheteen ofander zeggen."Willemien sprak zoo beslist, dat hare oudste zuster er vreemd van opzag. Toch vond Kee goed met een flinken hoofdknikalles toetegeven.
De driejongeliedenwaren den groeten rijweg genaderd,en beslotennaar de tent terugtewandelen,daarzijgeenemuziek meer hoorden, en begrepen, dat het concert afgeloopenwas.
Op
het punt vanzichom
tekeeren greepWillemienplotse- hng als door eene hevige gemoedsbewegingoverweldigd denarm
vanAndré enfluisterde:„Kijk,daar, daar!"
André zagnaar de aangewezenrichting,en bespeurde een ordinair huurrijtuig met ééne
dame
erinlangzaamvoortrol- lend temidden derfraaieequipages.De
dame
lette weinig op de wandelaars,naar het scheen.Zij staarde peinzend naar het bladerendakboven haar hoofd, terwijlzijachtelooseenezilvergrijzeparasol inde linkerhand hield.Zij
was
statigmaar
smaakvolinlichtenrouw
gekleed.De hoed van fijn zwart stroo
was
metlange, breedelicht- paarse lintenonder de kinvastgeknooptenbedwong
nauwe- lijks eenschat van glinsterende,donkerbruinekrullen,dieover schouders enruggolfden.Hetgelaatdiervrouwwas
innemend, hare donkere, schitterende oogen fonkeldenmet
hartstochte-16 EENE SCHITTERENDE „CAREIÈRE'
lijken gloed. Devoorbijgangers vestigden nieuv^sgierigeof be- wonderendeblikkenop hetrijtuig.
Willemienkneep Andréinden arm, enriep
,,Daarhebje onzemevrouw!Datis
mevrouw
DeHuibert!"TWEEDE HOOFDSTUK.
Hethuishouden van een„bachelor".
Des Zondagsmorgens liet
Van Pommeren
metkerkelijken ijver de valgordijnen voor de groote ruiten vanden winkel hangen.Geenboos voorbijgangersoogmocht dandenbliknaar binnenslaan,om
alde weelde der pas voltooiden zwarte rok- ken, uniformjassen, zomerpantalons en witte vestenteaan- schouwen.Van
heel degloriederweidschekleermakerszaakwas
thans niets zichtbaar als degrooteverguldelettersop deramenen het wapenschildbovenden hoofdingangvan den winkel.Op de ramen las men:
E mi
Ievan Pommeren,
fils,fournisseur
delaCour.Memand
kon metgrooter ingeno- menheidditopschrift ontcijferendande eigenaarzelf.Die kleine zwierig gekleede heerin'tzwartmetparelgrijzehandschoenen, die daar langzaamdoor de Hoogstraatkomt aanwandelen,is de hoogstachtbare heer EmilevanPommeren
ineigen elegan- ten persoon. Het is halftwaalf,hij komtuitde kerk;uitde Waalsche kerk natuurlijk. Eenfournisseur
delaCour, die een ziertje achting voor zich zelven koestert,komt
ingeene andere.
Dezelfde Augustuszon, welkedien eigenmiddagop dever- schoten parasols der damesDe Mildezalblaken,alszijmet hunvriend Mr. AndrédeWittcomplottenzullensmedenvoor dezilveren bruiloftharerouders
—
diezelfdeAugustuszonvaltEENE SCHITTERENDE „CAKKIÈRE". 17
nu met volle strafheid op de welafgeschuierde gestaltevan den talentvollen maitretailleur
Van Pommeren.
InAugustus 1853 hadmen
de taalkundige ketterij nog niet oogluikend doen voortwoekeren, waardoor het eenvoudige bijvoeglijk naamwoord:net
later eene geheelnieuwe enallerburgerlijkste beteekenis kreeg-
desnietteminzoumen met
volkomen ge- wetensrust hebben kunnenvolhouden, dat dezemooiopgedirkte kleermakersbaas een der „netste"menschenuit de residentie mocht geschat worden. Hij staat nu stil voor het kapitale huis, waarin de zaak van Emile vanPommeren,
flls,isge- vestigd.Metgroote teederheidneemthij denvoorgevelop,en glim- lachttegen het blinkendewapenschild bovende deur.„Midden in de Hoogstraat.... „de beste stand".... „kranig," „heel kranig!"
-
mompelt de netteman.Van Pommeren
heefteen levendig besef vanzijnehooge beteekenisalsstaatsburger en Hagenaar.Welk
eene „clientèle"kwam
zich niet bijhem
voorzien van de heerlijkste zomer- en winterkostumen!De
voornaamste edelen derresidentie,zelfsde Ministervan Marine pleegdenzijnkunstenaarssmaaktevolgen! Inderdaad,niemand twijfeldeaande „sierlijkheid" van de„coupe" zijnermeester- stukken, dat wil zeggen, van de voorwerpen, die in zijne„ateliers"werdenvervaardigd.
Van Pommeren,
flls,„dirigeerde", hij stondtehoogvoor practischen arbeid.Terwijlhij vlakvoorzijnhuis eenoogenblik toeft,tintelen de kleme oogjes van plezier. Hij richtzichomhoog,plaatst zichop zijneteenen,
om
zijnpaleisrechtgoedinoogenschouw te nemen. De in het zonnelichtglinsterendehoedvaltbijna van hetmet geurigepommade
gezalfde hoofd,maar
hij bliift tevreden knikken. De eerste verdiepingmet apartenopgangISverhuurd aaneen uitmuntend „locataire". Ziemaar!
-
aan den deurpost naast den hoofdingang van het „atelier"staat- van Eeelant-
doodeenvoudig,maar
dat is JonkheerVan
Reelant, dereferendaris, devoorname, deftigeman, diesinds 15 Juh zijn bovenkwartier bewoont. Door den plotselingen2
i
li EENESCHITTERENDE „CARRIÈRE
dood van een vorig „locataire" was het kwartierjuistvrij, toenmeneer
Van
Reelantzichaanmeldde.Yijf
weken
woontde jonge,welgekleede referendarisbovenYan
Pommeren,fils.Dezelaatsteheeft nietsdanvreugdeaan zijnnieuwen„locataire"beleefd.Van Pommeren
gelooft, datdehooggeborenreferendaris de eer van boven zijne beroemde ateliers tewonen
volkomen waardig is. Niemand is zoo stipt en correct in alles, als Jhr.Van
Reelant. De oudeAnna,diehem
bedient, kanhet getuigen.Van
Pommeren,fils, isniethetminsttevreden over de beleefde houding van zijn „locataire". Reeds een paar malen heeft hij een uitvoeriggesprekmethem mogen
aan- knoopen, maar totVan
Reelant's eer moet hijzeggen, dat de toon van het onderhoud buitengewoon fatsoenlijk was,„parfaitement
comme
il faut".Emile van Pommeren,fils, wasbijzonder gesteldop waar- deering.Zijneaanzienlijke „clientèle", zijnevoornamekennissen, de invloed door
hem
geoefendintalvan Haagschekringen, verhievenhem
totdenrang vaneenaanzienlijkpersonage—
naar hij meendete
mogen
vaststellen.Bovendienwas
hijin de residentie bekend als een talentvol virtuoos, daar hij op liefhebbers-concerten verschillende reizen met den hoog- sten lof een solo voor viool had uitgevoerd.Allestezaam
genomen, meende de achtbare „fournisseur delaCour",dat er in DenHaag
wel minder bevoorrechte schepselen rond- wandelden.Onder deze endergelijke aangenameoverpeinzingen bracht de heer
Van Pommeren
een miniatuur-sleutel voor den dag, en wilde juistde winkeldeur ontsluiten, toennaasthem
de deur van het bovenkwartier openging, en Jhr. Mr. Arnold van Reelant te voorschijn trad.Van Pommeren nam
zijn spiksplinternieuwen Zondagschen hoed meteen snellenzwaaiaf,boog alseen dansmeester, enzeionmiddellijk:
„Goeien morgen, meneer
Van
Reelant!Warm
weer,vindt nniet?"EENE SCHITTERENDE „CAERIÈRE' 19
dat ikonmiddellijkzal De aangesprokene greep even naar zijn hoed, en knikte deftigmet het plan bedaard doortestappen.
Van Pommeren
gUmlachte zeerhoffelijk,envervolgde snel:„Pardon, meneer
Van
Reelant!Neem me
niet kwalijk!Pardon!
maar
nu ik ujuist ontmoet.... ikhebzoo zelden de eer u tezienmag
ik vragen, isutevreden over het kwartier, overde bediening!"„Zeer tevreden,meneer!
Dank
u!"„Bij de minstekleinigheid,hoop ik,
gewaarschuwd worden!"
„Dank uzeer, meneer
Van Pommeren!"
En Van
Reelantmaakteaanstalten,om
snelopweg
tegaan.„Pardon, meneer
Van
Reelant!Neem me
niet kwalijk!maar, totnogtoe vergatik utezeggen "
„Later, als ik u verzoeken mag. Ik hebhaast, en
moet
naar dentrem,om
eenedame
vanmijnefamihe aftehalen'"„Neem
nietkwalijk!Ik heb vergetenutezeggen, dat, als u soms boven een soiree of een souper zouwillen geven,•allefaciliteitenu ten dienste staan.... glaswerk,porselein .. "
„Uitstekend!
Dank
u!"Maar ditmaal bleef het niet bij het voornemen, en
Van
Reelant snelde vluchtig groetendweg.Hij hadwaarlijkhaast. Hijliep vlug voort,
maar
toch zoo, da zijnewaardigheidvanreferendarisen edelman geenoogen- Wik gevaarliep.Van
ReelantkendeDen
Haag. Toen hy nogbrok^n '' H ''''' ^"' ^y ^«^^ '''''' J^^^"byna onafge brokn in de residentie „geresideerd."
Hy
had den slagbeet,bLilt ZZZ.
'''' '''-'' ''''''''-''''^'''^'-^' mlJfJ'^'"^'.
""'^'^ ^'^^'^^ ^^"^ ^^^^eidoen ontwaken tot eenmeuw
leven.Van
detweejaren, alsgriffier bil hetIT::ZZ:' 'T--''''
voorgebracht,'poogt hy zichzoohHs
nu ..' :,^^"-"-«"- Aldie „misères"zijn voorby.2 reZJ '?'°''
""'^""^'^^^^^°^^^^- 2Unebetrekking als referendaris bij Buitenlandsche Zaken hadhem met
tal20 EENESCHITTERENDE„CARRIÈRE
vaninvloedrijkepersoneninaanraking gebracht.Reeds
kwam
er van tijdtot tijd gelegenheid den onderdanigen groetvan den een ofander voorbijgangertebeantwoorden.Hijzieter, als naar gewoonte, keurig uit. Met groot overleg is zijn kostuumeenvoudig,maartochsmaakvolgekozen.Het mocht in 'toogvallend genoemd wordenvoor hen,die
hem
vroeger gekend hadden, dat de kleur zijnerhandschoenendonkerder en deftiger, dat zijn blond hair strenger afgeknipt, datzijn geheeleuiterlijkernstiger enafgemetenergewordenwas.Of de gedachtenloop, die
hem
bezig hield, aangenaamot verdrietelijkteachten was,konmen
aandekalmeuitdrukking zijnertrekkennietwaarnemen.Hij liepsnelvoort door Yeene- straatenWagenstraat,om
tijdigbijhetstation tezijn.Toenhij eindelijk de pseudo-classieke portiekin het verschietont- waarde, bleek het, dat hij overvloedig tijdhadbedaarderte wandelen.
Zoo naderde hij dus langzaam. Hij streed in stilte een zwaren strijd.Hij stond op hetpuntietszeergewaagds, iets zeeronvoorzichtigstedoen ....
Mevrouw
Suzanna de Huibert, geboren Muller Belmonte, zou zich dien schoenen Zondag voor goed inderesidentie vestigen, enhij- Yan
Reelant-
zou haarbijhetaankomen vandentreinverwelkomen.Daar waren allerlei gewichtige oorzaken,
waarom
hijdien plicht juist niet met de hoogste geestdrift vervulde. In de eerste plaatsherinnerdehijzicheen nacht op Lindenstein, en telkenspoogdehijmeteenesnelle bewegingde gedachte aan de schande, op heeter daad betrapt te zijn, van zichaf te stooten.... Dankwam
ereene reeks vangebeurtenissenuit Osterwolde .... dan brieven vanSuze,diebijhetherdenkenhem
somberstemden.Hetsprakvanzelf, dathijzichtegen- over haarin zijneantwoordenzeer belangstellendhadgetoond;
dathijzelfsde betreurenswaardige onhandigheidbegaanmoest, Suze schriftelijk nogmaals vanzijneliefdeteverzekeren....
Hij kon ooknietweten, datzij zoospoedig besluitenzou,
I
EENE SCHITTERENDE „UARRIÈEE". 21
om
met hare moeder en zuster zichvlakinzijne nabijheid te Rijswijk te vestigen.En
daarnahadhijin eenallerharte- lijksten,liefdevollenbriefvernomen,datSuzevan voornemenswas
inDen Haag
tekomen wonen
op gemeubileerdekamersbij eene fatsoenlijke, stille familie. Hijmoestzichhoudenof hij deze tijding met de hoogste verrukking hoorde.... hij moest veinzen ....
Waarom
moesthij dat?Jonkheer
Van
Reelant had er zijne goedereden voor. In Osterwoldehad Suzezijnleeg bestaan geur enkleurgegeven.Hij had haartoen noodig,
om
door zijn tijd tekomen, en zich met iets aangenaams bezig tehouden.In de vervlogen twee jaren had hij haar liefgehadmet
meerhartstochtdan waarvoor hij zijn kalm,berekenendkarakterinstaatachtte.Suze zelve had bewezen, dat zij
hem
bovenallesterwereld had uitverkoren. Zonder voorbehoud had zijzichedelmoedig gegeven, had zij eeden en beloftenaan haar echtgenootmet
voeten getreden. Vrijwillig had zij alles gewaagd voorhem, zonderden minsten schijnvan zelfzucht.Van
Reelantkon met voldoening tot zich zeivenzeggen, dat dezevrouw hem
in alles volgde, in alles vereerde'm
alles aanbad. Hoewel hij een dergelijken toestand niet volledigonwelkom
keurde, moest hij toch overleggen, hoe na de laatste gebeurtenissen te handelen.Ware
er niets geschied op Lindenstein, enmevrouw De
Huibertmet
haarman
naarDen Haag
gekomen, hijzou geen tijdnoch moeite te kostbaar geacht hebben,om
haar te volgen en tever- plichten. Als huisvriend van eene aanzienlijke familie opte treden, daartegen kon niets ter wereld worden ingebracht maar bescherming te verleenen aan eene onbekende dame' zonder behoorlijketoehchtingvan haarburgerlijken en maat' schappelijken staat .... daarin zag de verstandigeman
een groot„inconveniënt."In stilte had hij zijngelukkig fortuinbewonderd,toenhij ontdekte opwelkeenzandgrondzijnevroegereplannen zouden
22 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE
zijn gebouwd, en hoe verschrikkelijk„gecompromitteerd"hij zou geweest zijn,indien Suzezijnewettigevrouw geworden ware! Maarnu zouzijnatuurlijk zijnehulpvragen,rekenen op hem, die haar zoo vaak van zijne hefde had pogente overtuigen.... enjuistnu
kwam hem
de heelezaakminder wenschelijkvoorbij deeerzuchtigeplannen,diehijkoesterde.InDen
Haag
moesthijsnelenonbesprokeneene schitterende„carrière" maken. Alles had hij overlegd, alles voorzichtig vastgesteld. Zijnegedragslijn
was
volledigafgebakend.Onvoor- zichtigheden kon hij nietbegaan. Opzijnnaam
mocht geen smet kleven. Reeds had hij dien morgen zijn gewonen kerkgang verzuimd, ennuwashij opweg,om
eeneinDen Haaggeheelvreemde dameteontvangen....Tot nog toe had hij in zijne brieven Suze groote voor- zichtigheid aanbevolen, maar zij antwoordde op zijn laatste schrijven,datzij
hem
zeergewichtigemededeelingen tedoen had, enhem
dus dienZondagmorgen wenschtetebezoeken.Dit konde en wilde hij niet beletten.Hijwildeniet,omdat ondanksalzijneplannen de herinneringaanSuze's belangelooze en vurige liefde
hem
nogimmer
buitengewoon ontroerde.Reeds was zij bij herhaling voor enkele ureninDen
Haag
geweest, en'telkens had hij haar vooraf gemeld, dat zijne veelomvattende bezighedenhem
kluisterden in zijnecelaan het ministerievanBuiten! andsche Zaken.Van
Reelant had het stationvan denHoUandschenspoor bereikt.Dagdieven, nieuwsgierigen,leegloopers,enzenuwachtige reizigers stoffeerden het plein en drongen door dezuilenrij naar binnen. Uit eerbied voor zijn achtbaar uiterlijk werdhem
de toegang tot hetperron onder hethoogeglazendak nietgeweigerd.De grooteklokleerde hem,dathijnogeenige minuten geduldigte wachtenhad.Hij sloeg dereizigersder eerste klasse gade, ofmen hem
soms kennenofbespieden zou. Geen nood, achtenswaardige Nederlanders van eenigen maatschappelijken invloed reizennietopZondag,en de vreem- delingenzoudenhem
nietverraden.Hijlieponder de menigteEENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE' 23
rond, levendig overtuigd, dat de
gewone
alledagsmenschen vervelend zijn met hunnedomme
drulcte en kinderachtige gesprekken:„Hoegaathet thuis ?"-
„Hoevaartmevrouw ?"-
„Alles wel?"enz. enz.
Een lichtdreunenin devertekondigtdentreinaan.Luider wordt het sissen en donderendhet razen,waarvandegrond siddert onder zijne voeten. Plotsehng verzamelt zich eene grootemenigte.De locomotiefrolthet station binnen.Hoofden worden opgeheven, handen uitgestoken.
De
conducteurs schreeuwenluide: „Den Haag!Den
Haag!"De
deuren der waggons worden geopend. Zij, die vrienden en familieleden wachtten, reppen zich. Uit een coupé eerste klasse daalt langzaam eenedame
In 'tzwart,jong,bevaUig, elegant.Zij-haast zichniet, zijzietnietrond. Instiltehoudtzijzich bezig met eene zilvergrijzeparasol,die op reiswat bestoftschijnt.
Van
Reelant heeftevenzoo gewacht,maar
haaroogenbhkkelijk herkend. Hij nadert haar, zonderiemandindenweg
teloopen:
zijnediepe buiging doet de
dame
in'tzwartopzien. Hij biedt zijne hand aan, zij reikthem
de hare,in smettelooslicht- grijzen handschoen verborgen.Zijrichthaar donkerbruin oog strakop zijngelaat.Van
Reelant druktverward enbewogen
hare hand vaster in de zijne,en zondersprekenhaastenzij zich beiden door den uitgang naar buiten. Met eene enkele beweging roeptVan
Reelantdenkoetsiervaneen coupé, die ophem
schijnt tewachten.Zoodrahetrijtuig voortrolt,vestigt
Van
Reelantzijneblikken op Suze's bleek,maar
sprekend gelaat. Zij haddedonkere oogen neergeslagen, aan denrand harerwimpersparelde een traan. Trots heel zijn verstandig overleg klopte zijn hart plotsehngmet sneller slag.Suze's schoonheidenSuze's tranen veroverdenhem
opnieuw. Hij strekt zijne armen uit, en prangt haar plotseling met onstuimigen hartstochtaanzijne borst. Zacht weenend beantwoordt Suze zijne omhelzing terwijldezilvergrijzeparasol opdenbodem
van den coupézinkt'Een oogenbhk later streek .ze snel de lichtpaarselinten
24 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE
glad, die haar hoed van fijn zwart stroodooreen breeden strik onder de kin bevestigden, en droogde ze nogsneller haar zakdoek oog enwangen. Toenglimlachte zemet
mond
enoogenbeide, enlisptezij:
„Arnold! Arnold!"
Yan
Reelant lietzijneberekeningenindensteek,en trok haar aanzijnezijde.„Heugt hetjenog, Suze!"
-
fluisterthij-
„hoewe
voor tweejaar in den barren wintervanLindensteinnaarOster- wolde reden?"„Opdendag, toenDe Huibert
me
vroeg!"„Wat
iserveelveranderd!"„Maarikbendezelfdegebleven,Arnold!
En
jij?"„Vraagmijniets! Ikhebje hef!"
Suze genoot in stiltevanhaartriumf'. Zijhad eenduister vermoeden gekoesterd, dat
Van
Reelant,sederthij naarDen Haag
vertrok, eene andere gedragslijn zou volgen. Al de ellende, diehaar opeenmaalgetroffenhad,maaktehaaruiterst achterdochtig. Zij had in de verloopenweken
weleen groot aantal liefdevollebrievenvanhem
ontvangen,maarhare voor- stelhng zijner offervaardigheid ging oneindig verder.Zij had gehoopt op eene volkomen toewijding, vooral nu ramp aan ramp haar verpletterden .... Zij liet evenwel spoedig deze illusie varen, en rekende alleen op hare persoonlijke tus- schenkomst.De coupé hield stil in de Hoogstraat voor de beroemde ateliers van Emile van Pommeren,fils.Door niemandgezien stond de eigenaarvandezen
naam
achtereen gordijntegluren, hoe „de dame" van meneers famiheermochtuitzien.Toen Suzedeftiguitden coupéstapte,terwijlVan
Reelantbuigend met hare parasolindehandzichhaasttededeurteopenen, glimlachteVan Pommeren
geheimzinnig, en mompelde hij:
„Een vreemde....niet
kwaad
....kranig,heelkranig!"Van
Reelant wipte snel de trap op en leidde zijnegast naarzijnezitkamer.BijhetbinnentredenvielhetiederbezoekerEENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE". 25
in'toog,dat lietruime vertrek overmeubeld was,en dat
men
er bijna niet ioopen kon door den rijkdom aan groote en kleine sofa's,fauteuils,tafeltjes enallerleisoortenvanstoelen.
Daarenboven was eralteijveriggeofferd aan verguldsel;de pendule, de luchters, de lichtkroon, de lijsten,
om
reusachtig»Engelsche gravuren
-
wedrennen enjachtpartijen voorstellend-
dit alles
was
zwaar verguld. Gelukkig hadde waardigeVan Pommeren
uitstekendezonneschermen voor deramen
gehan- gen, zoodat een zachtlicht denovervloedigenglansvanaldat verguldsel temperde.Suze trad aarzelend eenige schreden vooruit.
Van
Reelant gevoelde zichwat beklemd, en sprakniet. Hijzettezijnhoed op het gesloten klavierenzag, datSuze voordenspiegelbij denmarmeren
schoorsteenmantel bezigwas
voorzichtig de breede,nieuwe linten van haar mooihoedjelos testrikken Terstond vlooghijhaarterhulp,ennam
hij dekanten man-tille en den hoeduithare handen. Voorzichtig legdehijbeide
^eg, en wachtte eene poos, terwijlzij zwijgendharehand- schoenen uittrok. Toen
kwam
hij naast haar staan, en zei met zachte stem, alsof hij vreesde, datmen
hen beluis- terenzou:
„Ik
maak
jemijn compliment, Suze!Jehebternognooit zoogoeduitgezien....En
altijd,diemooie, prachtige krullen...."
Hij roerdemet zijnerechterhandeven denoverhaarschou- dervloeienden lokkenschat aan.
Suze opende de fluweelige, donkere oogen en zagglim- lachend, vol blijdehoop naar
hem
op.Van
Reelantkon dien bhk geen weerstandbieden;met beide armen klemdehiihaar vurigaanzijnhart ....Naast de zitkamer van den referendaris
was
een aardig kabinetje,waardeze schranderestaatsambtenaardesZondags
dejeuneerde. In deweek
moesthij zichvergenoegen meteen paar broodjes, die de oude, deftigeAnna, meid en huishoud- ster van den hofleverancier beneden, voorhem
klaarmaakte26 EENESCHITTERENDE „CARRIÈRE
Zijn dienstijveraan het ministerievanBuitenlandscheZaken gedoogde niet,dathijzicheen oogenblik verwijderde. Boven- genoemdkabinetjezagmetéénraamop de Hoogstraatuiten onderscheiddezichdoor een zeer gemakkelijken divan en een drietalkostbarefauteuils, allesmetkeurig nieuvpblauw damast bekleed. Eene ronde tafel voorden divanprijkte metkoffie:
een buffet op den achtergrondverried,dat
Anna
voor brood, wijnen eenekoudekipgezorgd had.„Magikdehonneurs waarnemen, Arnold?"
—
vroeg Suze, toen beidenzichaan detafelvanhetgezelligvertrekhadden neergezet.Van
Reelant drukte haar metstralendeoogen dehand.En
aanstondsnam
Suze het beheer overalles,terwijlze tevre- den glimlachte. Zeprees dekoffie, schonkvoorVan
Reelant een glas wijn, en bracht leven en gloed inhet anders zoo eenzamekabinetje. Toenhet déjeunerwasafgeloopen, sprong ze uithaarfauteuil, enzettezichbijhem
op den divan.Kalm
sprakzetoen:„Arnold!
Nu
moetikalleseens bedaardmetjeoverleggen!
Kunnen we
gestoordworden?"„Neen! Ikheb mijn oude gedienstige vacantie gegeven,en ik verwacht van niemandvisite!"
„Heel goed! Als je rooken wilt, geneerjeniet.Uit mijn brievenkenjemijn toestand.Nadat
mama
met Betsyen mij een paar weken te Amsterdam bijoom
Muller,denkolonel, had gelogeerd, begonik de handenuitdemouw
testeken.Al deellendevanden laatsten tijd hadmijhaastbedwelmd.
Maar wat het meestmij drukte,wasdeschandevan nuop kosten derfamiliete moetenleven. Mijnoom, dekolonel,is rijkdoorzijnevrouw
—
hijtoondezichzeerhartelijk,maar....dat kon zoo niet blijven. Snel hebikmijnplan ten uitvoer gebracht. Ik schreef naar Osterwolde aan Wigbold de Huibert...."
Van
Reelant zag hevig verschrikt op. Maar voor hijeen woordsprekenkon, ging Suze voort:EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE". 27
;,Laat mij uitspreken! Ik wist wat ikdeed.
De
beideDe
Huiberts wenschen, datniemand ons geheim zalkennen.De
menscheninOsterwolde gissennogindenblinde.Ze denken, datOnno
zich den plotselingen dood van papa en alleswat daarbij moest uitkomen,zoosterk heeftaangetrokken, dathij nietmeerop Lindensteinwil blijvenwonen. Ikheb Wigbold geschreven, datik scheiding eischte...."„Suze!"
„Luisterdantocheerst!Ik wist,dathijhet afslaanzou...
.
Maar ik verlangde onderstand,ik wilde fatsoenlijk leven, als mijn
naam mevrouw
De Huibert zou blijven....enikheb gekregenwatikvroeg!"Suze sprak haperend, metneergeslagen oogen. Zijvreesde voor denindrukvan dezelaatstewoorden.
Maar
Van
Reelantbleefafgetrokken zwijgen.Zijne misdadige betrekkingtot
De
Huibert's echtgenootezou een geheimblijven.Hijhad het grootste belangditgeheimte helpen bewaren. Dat Suze, nuhare famihetot denbedelstaf was gezonken, steun had durven vragenbij den broedervan den bedrogen Onno, scheenhem
vermetelmaar
hijdurfde geene tegenwerping maken. Hij dacht aan den steun,die er misschienvanhem
zoukunnengevorderdworden hijdacht aanzijne toekomst....Suze schuift nader tothem, enlegt delinkerhand opzijn schouder.
„Benjeboos,Arnold?"
-
^.raagtze.-
„O,miskenme
niet!
Ik deed het in je belang, ikdeedhet,omdat ik jeliefheb
!
Ik wilde geen schrikbeeld, geen levend verwijt voorjezijn.
Ikwildejeterugzien,
maar
zonderje eenenkel oogenbliktot lastteworden.Lieverzouik mijn handafkappen,danzeuit testrekken naarden man, wiensliefdemijneenige schatis'
Een
dmg
alleen wildeikbereiken, demogelijkheidjevantijd tottijdinstiltetezienentespreken!"Van
Reelant voelde den zachten druk harerhand opzijn schouder! de geur harerlokken omzweefdehem;
dedonkere28 EKNE SCHITTEEENDE „CARRIEEE.
oogen keken
hem
ernstig vragendaan.In stiltewildezijhem komen
zienen spreken, datwasalles.Erging een hcht voorhem
op. Plotseling wierp hij allebekommering vanzichaf.Ondanks zijne zelfbeheersching klonk er hartstochtinzijne stem, toenhij vroeg
:
„Je hebt
me
dan welbovenalleslief,Suze?Kan
ikopje rekenen, ookhier....nu alles zoo heel andersis?"De jonge vrouw rees
omhoog
uit haregebogenhouding.Haargelaat werdbleeker,hareoogenschitterdenvuriger.Bijna fluisterend antwoorddeze
:
„Arnold! Je weet,datikje hefheb! Jemoogthet mijniet vragen. Alsjenog eennieuwbewijsnoodighebt, stel
me
dan op de proef! Vorder van me, wat je wilt! Ik zalgehoor- zamen!"„Goed! Ikgeloofje!Ik weet, datje dewaarheid spreekt!
En
nu ga ik je op deproefstellen,Suze!Onzetoestandi&hier in Den
Haag
anders, heelandersdaninOsterwolde.Ik heb hetinmijnmachthierzeer snelcarrièretemaken. Maar een dingishoofdvereischte,ikmoet...."Suze belette
hem
voorttegaan. Zijsloegde beidearmenom
zijnhals,enbegonluidtelachen.Van
Reelant ziethaarverwonderdaan.Steeds glimlachend gaatzijvoort:„Neen,Arnold! Dat"weetikallang! Ikbenop de hoogte!
Je carrière enik,
we
zullengoede vrienden blijven!Je hebt eenmaalgezegd:mijne vooruitzichtenenmijntoekomstbehoo- renjou, Suze.Denkjedan, datikgeenzorg zou dragen voor die beide? Jemoet vooruit, Arnold! Ikzal jesteunen!Re- ferendarisisheelgoed,om
tebeginnen,maardatisniet ge- noeg.HierinDenHaagvindje eenheerlijken,breeden weg,.dienaar hoogerleidt.Alsjewilt, zul jeerkomen!"
Luid klopte het hart vanden kalmenman,toenhij onder den indruk dezer betooverendewoordenSuze's beidehanden totverbrijzelenstoeindezijnedrukte.Meteenpijnlijk lachje trok ze harehandenterug, en ging voorttespreken opon-
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE". 29
achtzamen toon, alsof de zaak hare belangstelling nietver- diende:
„Uit je brieven heb ik gezien,datjehierheel verstandig begonnenbent! Wiljemijne opinie weten, gadanzoo voort.
Neem
jebetrekkingmet nog grooterijverwaar,alshetmoge-lijkis.
Maak
kennismetal watinvloedheeft,of indehoogste kringen leeft.En
bovenal,maak
een program voor je toe- komst.Kiesjedepolitiek, goed;maar
zegdan tot jezelven:
ik willidvandeTweede Kamer, ikwil ministerworden, en houdt er jevan den
morgen
totden avondmee
bezig!"Van
Reelant zag deknappespreekstermetdehoogsteinge- nomenheidaan.Hijschaamdezichoverzijnevroegerebezwa- ren enzijne lafhartigevrees.Hijbooghet hoofdinverwarring, engreep Suze's rechterhand,terwijl hij de blanke vingersaan zijne lippenbracht,alsof hij vergiffenis wildevragenvoor dedrift,
waarmee
hij ze eenoogenbliktevoren hadgedrukt.Suze zweegeene poos, en zeiop snellerenluider toon:
„Daar
was
nog meer uit je brieventelezentusschen de regels,Arnold! Ikhad recht erboos overte zijn,maar
ikwilde met-
hetkwam
van jou! Iklas, datde heerVan
Reelantm Den Haag
niet gaarnezou willen weten,watzooalgebeurde toenhij noggriffiervan hetkantongerechtteOsterwolde was' Ik las, dat hij zich angstig begon temaken
voor de gevol- gen,en maarhalf voldaanwas
over dekomst
van hetdwaze schepsel, dat zich aanhem
gewijd en gegeven hadmet
liifenziel!" "^
Van
Reelantwerd doodsbleek. Hijstrekte beidehanden naar haar uit, en poogde te spreken. Maar Suze voorkomthem
Zachtkensglijdtzevan dendivanophare knieën. Hare oogen vullenzichmettranen. Zij grijptde rechterhandvan denjonk- man, en zegtheftig:„Nu
moet ik het weten! Zeghet mij zonder uitvluchtenrWees
nu oprechten eerlijk,Arnold! Mijnetoekomst staatopIfj^t, ^
""" '^^'' '"'"^'^''^^^"• Buitenjou,Arnold!.heeft het leven voor mij geenwaarde. Ikben verloren wan-
?,() EEN ESCHITTERENDE „CAREIERE
neerhetnu uitkomt,datje
me
nietmeerliefhebt. Maarzeg het mij ten minste, als het zoois! Zooveel oprechtheiden erkentelijkheidbenjeme
schuldig!Hetideevoorttelevenin eendroom van geluk,diebinnenkort zoumoetenblijkenijdel te zijn geweest, ismij ondragelijk!Op ditoogenblikzou ik mijn vonnis met kalmte kunnen hooren....ikbenopalles voorbereid ....maarlaterniet,Arnold! laterniet."Van
Reelantwasgetroffendoordenhoogenernst,uithare trekken enstemsprekend.Zij hadhareoogen metzulkeene angstige spanning tothem
opgeslagen, dat hij een pijnlijk gevoel, naar wroeging zweemend, ternauwernood kononder- drukken. Ijlings hefthijhaar vanden grond, klemthaarin beidearmen, enfluistertdevurigstewoorden van liefde....De oogengeloken,mettranen opdewangen,en toch glim- lachend van gadelooze zaUgheid, luisterdeSuze.Zij hadveel gewaagd en alles gewonnen. Niemand zou haarnuinhare rechtenop
Van
Reelantkunnenaantasten.En
daarenbovenzij twijfeldenunietmeer. Zijkendedemacht vanhaar persoon- lijkeninvloed,maarhad,dooronverschrokkenoverharentoe- stand na te denken, er al de dubbelzinnigheden engevaren vandoorzien.Erverliepeen oogenblikvanonbeschrijfelijkgeluk.
Suze bleef luisteren,en
Van
Reelant spreken.Debetoovering wasvolkomen. Suze'sbekoorlijkheid, Suze'sgrooteliefde hiel- denhem
alsgevangen.Van
harezijdezou nimmereenigge- vaar dreigen, redeneerde dezelfzucht, endaaromsteldezijzich zonder vrees onder den schepter der zinnenweelde.DochSuze wikkeltzichzachtuitzijnearmenlos, en zegt:
„Nu moeten
we
eens verstandig afspreken,wanneerje mij het bestaudiëntiezultkunnengeven,Arnold!Ik geloofhaast, datjehetidee,om
mij tekomen
zieninhet Westeinde, wei- nig bekoort!"Van
Reelant vraagt naar de famiüe DeMilde,en verneemt, dat het gezin uitvijfdochters,eenedrukbabbelendemoeder en een zeer luidruchtigen vaderbestaat.EENli SCHITTERENDE „CARRIÈRE' 31
„Mij dunkt, dat
we
diemenschenbuitenonze zaken moeten houdenliefste!"-
oordeeltVan
Reelant.-
„Haagschefamiliën uitdebourgeoisie
hebbendegewoonte verbazend nieuws- gierig te zijn, en niet te rusten, voordat zij op de eene of andere wijze eenchronique scandaleuse
vanvrienden en buren hebben afgeneusd. Ik had vroeger en.nu weer"opnieuw de gelegenheid die luitjes te leerenkennen.
Wees
voorzichtig, zezullen probeerenje uittehooren "Suze werpt hare krullen lachend in dennek,en betoogt, datzeop ditpunt volkomen gerustis.
„Maar dan is het beter,"
-
gaat ze voort,-
„datgeen sterveling inDen Haag
mij ooitinjegezelschapziet! Mijn nieuwe huisgenootenmogen
zelfs niet vermoeden, datwij elkaar kennen! Ikkom
alleennaarDen Haag
wonen,om
je van tijdtottijdtezien,om
teweten, datikdichtbijjeben....
meer niet!"
Nu
volgde een zeer levendig envroolijk overleg.Van
Reelanthad geene woordengenoeg,om
Suze's schran- derheid en beleidteprijzen. Opgetogenberaadslaagdenzijover de strenge handhaving vanhun
geheim.De
referendarisver- klaarde, dathijgewoonlijkniemandontvingin zijne„appartemen- ten", daar hijgeene vriendenonderdeHaagschejeunesse dor
e e bezat, en niet hoopte ze ooit te zullen bezitten-
schoon hijoverigensallemogelijke„relatiën"
met
de aanzien- lüksteknngen
gewenschtoordeelde.Zijnekennissen ontmoette
hij
m
zyneclub,de „Place Royale",maar
bleefsteeds ijverig opzijnehoedevoor eenealtevurigeontboezeming vanvriend- schappelijke gevoetens. Jonge menschen, die nietveelbezig- heden hebben, kunnen zich in 't geheel geene voorstelling vormen van deonschatbare kostbaarheid der voorbijvliegende uren. Hijhaddus het vaste plan opgevat,geene„connectiën"met jonge vrienden meer aan teknoopen.