Lief enleeduitdeloopbaanvaneen adjunct-commies.
De zilveren bruiloft bij de familie
De
Mildehad aan aller verwachting voldaan.Het jubileerend echtpaar
was
dankbaartotover de huizen vooralleswatergebeurde.Degeheelebendedervisitemakende kennissen-
lieden die vijf of zesmaal 'sjaars in ons huis komen, diewe
opstraatdehandgeven, enons bezighouden164 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE
met een meteorologisch gesprek
-
was onder de wapenen verschenen,enhad degeestdriftderfamiliedoenstijgendoor talrijke kleinegeschenkeninzilver.De meisjes De Milde waren bijzonder tevreden over den afloopvanhetfeest.Hetmythologischdrama:
Venus contra Mars
was buitengewoonindensmaakgevallen,en uitbundig toegejuicht. Allen hadden hunbestgedaan, en dekostumen warenschitterendgeweest-
zelfsKee hader alsVenusheel aardig uitgezien in hare witte gazen tuniek met slingers vandonkerroode rozen overdekt.En
hetmeest vanalles wa-ren ze tevreden over hetprettigedanspartijtjeaan'tslotvan't feest, schoon Willemien hetnietvergeten kon, datAndré haarmaareene enkelemaalgevraagd had.
André was opgetogen over dien avond, niet
om
depret, nochom
den bijval aan zijn gelegenheidsstuk tendeel ge-vallen, maar omdat hij Betsy ontmoet had, daarBetsy de harten van alle gastengewonnen had dooruitnemendfraai te spelen, en het zijne had doen trillen van grenzeloozen jubel, zoo dikwijlszij de mooie,blauwe oogennaarhem
op-sloeg. Te midden van de gasten zag hijalleenhare ranke figuur,hare golvendekrullen,haar vluggengang Telkens betraptehijzichop hetfeit, dathijhaar volgde, enaanhare zijdestond.Aangenaam was hem
dande ontdekking,dathij hetjonge meisjenietscheentevervelen, alshij haarvroolijk over het een of ander sprak, want zij antwoorddehem
vriendelijk en plooide haar rooden
mond
tot den beminne-lijkstenlach.Aan
een bijzonder oogenblikvan denfeestavond dachtAndré met onbeschrijfljken trots. Sinds dat oogenblik .wasereen gezang in zijn hart. Middenonder de feestgenootenhadhii zich in de tuinkamer aan Betsy'szijdegeschaard, toen het jonge meisje, toevallig alleen, met belangstelling naar het geschilderdbehangstondtescharen.„Ik heb altijd plezier inditbehang!"
-
hadzegezegd-„'t Is lang niet slecht geschilderd, en geen enkel persoon
EENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE 165
komt
tweemaal voor.De
villa's verschillenallen!De
ruiters berijden geen enkel paard van dezelfde kleur, en de voet-gangers hebben ten minste allen een anderenrotting inde hand. Aldedames enheerenzijnwit gepoeierd, datkonniet anders! 't Schijnt,datindientijd een soortvan roode over-jassen voor heerenindemode was
...."
„En zwartezijden
mitaines
voordames!"—
had André erbijgevoegd.,,Ze schijnen zich goed te amuseeren"
—
had Betsy ver-volgd—
„wantze lachenmeest tegenmekaar!"„Behalve aan dezen kant, hier!"
—
had hijtegenwerpen, entegelijkBetsy meegetroondnaareenhoekderkamer, waarzijbijnaalleen waren.
Daar hadhij haargewezenop een afzonderlijke episodein de behang-schildering. Onder een zwaren
boom
stond eene groene tuinbank en daar zat een paartje in de schaduwte vrijen.De
wit gepoeierde jongedame
zag zeer ernstig naar den grond, terwijl hare rechterhand achteloos langs de lila statiejapon afhing.De
cavalier,ineenelicht-oranje „houppe-lande"bekeekhaarmeteensmeekendenbUk, enpoogde den pinkvanhare linkerhandaan teroeren.„'nLandelijkeidylle!"
—
had Betsygezegd.—
„Ikhader nog niet op gelet! Zooziende jongeluier uitinderomans van Wolff en Deken!"„Juist! Sara Burgerhart luistert naar de confessie van HenderikEdeling!"
„En zouhetgoedafloopen?"had Betsygevraagd.
„Dat is bekend. Het loopt heel goed af,
maar
de arme Edeling moestlangwachten!"En
plotselinghadhijzichtothaargewend:
„Zoujemij ookzoo lang laten wachten,Betsy?"
Betsyhadgebloosd,Betsyhadgeglimlacht,entoenhadhijhaar
arm
indenzijnegelegden,daarereenwals op de pianowerd getikt,hadhijzichmethaarbüdedansende parenaangesloten, enmiddenin den dans had hy aanhaar oor gefluisterd:166 EENESCHITTERENDE „CAERIEEE
„Ikhebjezoo inniglief,ikhebjezoo inniglief...
."
En
Betsy haddeoogeneven naarhem
opgeheven, en hare hand haddezijnegezocht....Zoo washetgekomen,datersindsdezilveren bruiloftder DeMildeseenliedinzijnhartruischte.
Nog
dieneigenavondofnachthaddenzijtezamenplannen voor detoekomstberaamd.AndréwildezijneBetsyzoo gaarne met zijngoedenvaderteLeidenbekend maken. Betsysprak André van hare moeder. Het waszeerlaatgeworden. Betsy bleefbij hare zusterSuze logeeren,André had nogeen kort gesprek metmevrouw
De Huibert, en poogdedezeineene vriendschappelijke en welwillende stemming te brengen.Hij vertelde haar van zijne vooruitzichten als ambtenaar aan Buitenlandsche Zaken, en hetwas
bij die gelegenheid, dat Suzehem
poogdeuittehooren overVan
Reelant.De familie De Milde puttezichuitingastvrij onthaal.De oude heer was niet tevreden, voordat
men
zijn kelderhad leeg gedronken.Dejongelieden dansten en stelden feestdronken in, en luidwerd er gezongen na lederen toost. Reedswas hetover zessen desmorgens,eermen
scheidde. Andréstond dien dag zeerlaat op,kwam
zeer laat aanhetministerie, en werd er door den secretaris-generaal ad-interim
ont-vangen,alsgeblekenis.Diep geschokthadhijzich in zijnekamer weer aan'twerk willen begeven,maarhijkonniet.
Men
hadhem
dus verboden in tijdschriften en dagbladen zijne meening te zeggen. Het even ongehoordealsongelooflijkefeitbleeknuwaarheid.Omdathijambtenaarwas,moesthijverzwijgen,wathijmeende.
En
daarop begon hijteoverwegenofmisschienzijnbetoog iets zeer gevaarlijks voor de rust vanhet koninkrijk der Neder-landen mocht bevatten. Zijn artikel was geplaatst in het Tijdschriftvoor Staatswetenschap zonder datzijnhoogvereerde leermeester,professorVan
Dam,erdeminsteaanmerkingop had gemaakt. Langerdan eenjaarhad André metonverdroten ijver aan het redactiewerk van het tijdschrift gearbeid. HijEENE SCHITTEKENDE „CARRIÈRE. 167
had zichdemeeste avonden opzijnekamerafgezonderd,
om
aanzijnenieuweverplichtingtevoldoen.Daartoe bestond eenheilige noodzakelijkheid
-
zijne arme zuster Letje. De geduldige en beminnelijke patiënte had al één winter te Paudoorgebracht. Misschienzouzevolkomen herstellen, maar dan moest ze er nog een winter blijven.André had door grootevlijtmetzijne pendevrijaanzienlijke
som
bijeengebracht, dievoorLetje's verblijf inhetZuidenvan Frankrijk noodig was. Hij had zich niets te verwijtendan alleen, dat hijteveel ijveraan den daglegde.Hijhad meer opstellen voltooid, dan er andersingewone omstandigheden uitzijnepen zoudengevloeidzijn.En om
de geheelewaarheid te zeggen, ook dit verwijt teldeAndrézeer weinig.Hij had doorzichtgenoeg,om
tebegrijpen,dat stuggegemoederen,die voornietswillen buigendanvoor deMuze derVolmaaktheid in persoon,hem
dit kwalijkzouden nemen;maar hijkende de praktijk des levens tevensaltegoed,om
nietteweten, datfatsoenlijkearmoede, diestrijden moetom
tebestaan, en zelfwaardeering,die altehoogeeischenstelt,geenachtdagen op goedenvoetmet elkaarblijvenverkeeren.Er
was
voor André niet veel keus. Hij moesthetleven zijnerzuster redden—
ditwas
enbleefdehoofdzaak.DomineeDe
Wittwas
zeer tevreden en gelukkig, dat hetmet
Letje zoogoed ging,te meer, daarzijntweedezoon, de rechtzinnige studentteUtrecht,hem
veellastveroorzaakte.Dezebeproefde uamelijk door kracht vanschriftelijke argumentenzijn vader over te halen tot de waarachtige, hervormde leerder Dord-tenaren van 1619. DeLeidsche predikant gaf zich demoeite al de schrifturen van „meneerzijnzoon"tewederleggen, enhem
tebetoogen,dat deware hervormde leerteLeidenwerd onderwezen.Zoolang André uit Leiden geene andere klachten vernam dan omtrent den pennestrijd tusschen vader en zoon,
was
hij tamelijk gerust. Hij arbeidde ijverig voort aan het tijd-schrift van professor
Van Dam,
en werd door dezen op de168 EEN.ESCHITÏEEENDE „CARRIÈRE".
eervolste wijze aangemoedigd. Hij lasmacht van boeken en handschriften enbleefnooitingebreke, wanneerheteropaan
kwam
eennummer
van hettijdschrifttegendengewenschten termijn te doenverschijnen.Eeedswas het bepaald,datmet primo Januari van het jaar 1855 André'snaam
naast dien vanden hoogleeraar op hettitelbladzou gedrukt worden.Hij hadnietkunnenvermoeden, datzijneinspanning de ontevreden-heidvanzijnechefsaan het ministerie zou ten gevolge hebben.Zoolang Baron
Van
Berenvelt als secretaris-generaaloptrad, ging alles uitstekend, maar sedertindelaatstemaandende referendarisVan
Reelantzijn„functiën"waarnam,kwamen
er groote veranderingen. André merkte, dathijmeteen hevige antipathietestrijdenhad,maarbeslootmetnietmindervaste overtuiging, dathijverphchtwas voltehouden.Dewoordenwisselingmet
Van
Eeelanthadhem
zoo onaan-genaam getroffen, dat hij bijna moedeloosinzijnstoelvoor zijne schrijftafel achteroverzakte.Van
zijne zijde moest hij alles in het werk stellen,om
geen aanstootmeertegeven door te laat te komen. Vóór tien uren zou hy zich aan 't werk begeven; in dat opzichtmoesthij toestemmen,dat eigen schuld in 't spel was. Maar inalles,watzijn weten-schappelijk ofletterkundig werkbuiten het ministeriemocht aangaan, zou niemand deminste bekeeringbijhem
kunnen waarnemen—
hijzou volharden op den ingeslagenweg.De tusschenregeering vanVan
Reelant zouniet eeuwigduren, en zoodra de heerVan
Berenvelt op zijneplaatsterugkeerde, zouhij vanalle hatelijkecritiek ontslagenzijn.Dochweldra begonhijaanüeflijkeronderwerptedenkenensteldehijalle muizenissenuithet hoofd.HijdachtaanBetsy....
Metgroot verlangen haaktehijnaar het uur, dathijzonder aanstoot het ministerie zoukunnenverlaten.Diennamiddag zouhijhaar weerzien. Dat wasafgesproken.
En
toeneindelijk het gewenschte oogenblik aanbrak, sneldehij ijlingsnaar de„Juffrouw-Ida-straat",
om
metzijnhuisgenoot en vriendVan
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 169
Houweningen de kurkdroge karbonaden vanjuffrouw Barbara Bont tegenieten,enzich tevermeieninde prettige herinne-ringen aan de zilveren bruiloft. Terstond werdbesloten, dat ze hun sobermaalvoordeze buitengewonegelegenheid eens zouden besproeien met eene enkelefleschwijn, en nu sprak het uit den aard der zaak, dat ze aan 'teind van hunne tafelprethoelangerhoevertrouwelijkerwerden, endatAndré in het allerdiepst geheim den vroolijk lachenden luitenant mededeelde, hoe hij Betsy'sliefdehad gewonnen, en watde secretaris-generaal
ad -interim hem
alvoor duldelooze ver-wijtingenhad doen hoorendien morgenop hetministerie.André, die met de pen in dehandde moeielijkste vraag-stukken van maatschappelijken aard durfde aanroeren,
was
inhet dagelijkschelevendeeenvoudigste ensomtijdszelfsde meest argelooze van allejongelieden.Luitenant
Van
Houwe-ningen steundehem
in zijne plannen; dronkeen glaasje op de mooie Betsy Muller; vond, dat zijdeknapstevanal de jongedamesop de zilverenbruiloftgeweest was, enoordeelde, dat André heel verstandig had gehandeld—
enz. enz. Zoo werd het bijna zeven uren, en André naderdetot eenzeer gewichtig oogenblik van dien dag. Hij moest thee gaan drinken bijmevrouw
MullerBelmonteop een bovenhuisvan den Lutherschen Burgwal, want Betsy zouhem
aan hare moedervoorstellen.André zorgde ervoormet gepaste deftigheid op tetreden.
Hij
was
geheel in 't zwart, toenhij onder eene hchte hart-klopping aanschelde, en eenigszins gejaagd de trap opklom.Sedert Betsy dageiyks lesgafendoorharevlijtruimschoots voorzien kon in debehoeften vanhethuiselijkleven, wareri kalmer dagen voor
mevrouw
Muller Belmonte aangebroken.Beide vrouwen leefden opzeerbescheidenvoet,
maar
zonder drukkende zorgen. Naarmate Betsy meer voor haarmoeder deed,nam
deverbitteringvandezetegen hare oudste dochter toe.Debeide zusters blevenevenwelingoede verstandhouding met elkanderomgaan.170 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE
Toen André des avonds nadezilverenbruiloftvanvader enmoederDeMilde bijdedamesMullerBelmontebinnentrad, heerschte er hoegenaamd geenepijnlijkestijfheid.Betsyhad hare moeder op alles voorbereid, zoodat André met groote welwillendheid ontvangen werd. Tegen zijn persoon, zijne familie, zijne betrekking waren geene ernstigeaanmerkingen temaken.
Mevrouw
MullerBelmonte hadalmaandenvroeger dennaam
van André vernomen. Hier en daar voorzichtig vragende,hadzijniets dangoedetijdingenontvangen.Datde jongelieden elkander hefhadden, hadzemedereeds lang ge-weten.Betsyhield nietsgeheim voor hare moeder, alleswas voorbereid, alles hing vanden indrukaf,diende jongeman
op zijn aanstaande schoonmoeder zou maken, en daarvoor zorgde André.Het waseen ahergenoeglijksteavond.Debeidejongelieden warenovergelukkig.André,van zijnevroegstejeugdaaneen eenvoudig huiselijk leven gewend, voeldezich dadelijkthuis op den Lutherschen Burgwal. Natuurlijk leverdedezilveren bruiloft van den vorigen avond stoftotgesprek.
En
daarna vingmen
aan plannen temaken.Mama
hadernietstegen, dat de verloving der jongelui„offlciëel" bekendwerd.Betsy poogdemeteen enkelwoord vanSuzetereppen,maarmama
Meld zich doof. Beter ging het André, dievanzijnefamilie te Leiden vertelde, die de belangsteUing zijnerhoorderessen voor Letje won,die, zondervaneigeninspanningtespreken, uitvoerig beschreef, hoe de donkere wolk langzaam afdreef, welke zijns vadershuis geruimen tijdernstigbedreigd had.Detijdvloog zoo snelom,datAndré werkelijk
weg moest,
toen hij dacht, dat het gesprek nauwelijks begonnen was.Maarzijnhart sloeg metblijdenslag, enterwijlhijsnelnaar zijnekamerterugijlde,was hetofBetsy'sblauwe oogen
hem
nog altijd tegenstraalden
—
dezanginzijnhartklonkluideren welluidender.
Den volgenden Zondag maakte André met Betsyeen uit-stapje naar Leiden. Ze waren nu, zooals het in beschaafd
EENE SCHITTERENDE „CAKRIÈRE 171
Nedeiiandschluidt,„geëngageerd'".Dominé De Witt vond geen enkelezwarigheid. Hij hadeenonbegrensd vertrouwenin zijn oudsten jongen. Terwijl de Calvinistischeijvervanzijn twee-denzoon
hem
vrijwathoofdbrekens kostte, vooralnadatdeze zijnvader metbriefopbrief lastig vielover het groote vraag-stuk der „Eeuwigeverdoemenis",teUtrechtonderde recht-zinnige theologische studenten in top van eeregesteld, her-ademdehij, alshijAndréontmoette.Voor Betsywas
hij een en al vriendelijkheid.En
de vroolijke Christien—
die, toen Letje naar Pau vertrok, boven allemogelijke verwachtingen zichhuiselijken kloekhad getoond— was
in dewolkenover Adré's„engagement". Christienhadzichzoo dappervanhare taak.gekweten, dat zijalzeerspoedig dehulpvaneeneoude tante had versmaad, ondanksal debezwaren vanden predi-kant. Tante ging voor goed heen, en Christien, die bijna zestien jaren telde, hield vol, dat zij heel goed voor papa alleenkonzorgen.DaarnabrachtAndrézijn„meisje" naar professor
Van Dam.
Ook
hier waren zij welkom, ook hier klonk een hartelijke gelukwensch.Maarbovenal wildeAndrézijnvriendraadplegen over het voorgevallenemetVan
Reelant.Hijverhaalde alles, watervan beidezijdengesprokenwas
: de beschuldigingvancommunisme
naar aanleidingvanzijnartikeloverMalthus, de waarschuwing tegen verderwerk
in dien geest. ProfessorVan Dam
bleefeenepoosnadenken. Hijherinnerde zich den studentVan
Reelant uit vroegere jaren,maar met
die her-innering ging niets schitterends of uitstekends gepaard.Hij oordeeldedaarom,datde vice-secretaris-generaal de handelingen zijnerambtenarenmet
buitengewonestrengheid „controleerde", en datVan
Reelant tegenover André's wetenschappelijke studiën zich op een geheel verkeerd standpunt stelde.De
hoogleeraar beloofde beide jongelieden terstond een schrijven te zullen richten aan BaronVan
Berenvelt, opdat deze den ijver van zijn plaatsvervangerwat zoumogen
intoomen. Hij ried Andrézijnevrijheidvan spreken enschrijvenopweten-.•WIRP
172 EENESCHITTERENDE „CAKEIERE
schappelijkgebiedtehandhaven,maarinalles,watde binnen-landsche politiek mochtbetreffen, zoovoorzichtigmogehjkte
zijn. Zoodra nogmaals botsingen aan het ministerie
voor-kwamen, moest Andrénietverzuimenonmiddellijkzijnadvies tevragen.Professor
Van Dam
voegdeerbij,dathijalles be-hoordetedoen,om
zijngoedekansen aanhet ministerieniet te bederven, vooral nuhem
het voorrechtwaste beurt ge-vallen eenelievebruidtehebbenveroverd.Hijwaarschuwdehem
tevens geenduimbreedgrondsaf testaan vanhethem
toekomend terrein der wetenschappelijke „discussie".—
„Ga voort, zooals je tot nogtoegedaanheb.DeWitt!"—
klonk hetlaatstewoord vanprofessorVan
Dam.—
„En wanneerde nood aandenman
komt,danzullenwe
verderzien."'Volkomen gerust hervatte de adjunct-commies zijnarbeid.
Nog
vóórtienurenwashijstiptaanhetministerie, totgroote verbazing van den portier. Zijnevlijtlietnietstewenschen over, zoodat hij aanvankelijkgeenenieuwe vermaningen van den vice-secretaris-generaalhadtebeantwoorden.Voor André was het een buitengewoongelukkigetijd.DageUjkssleethij eenige heerlijke oogenblikken aan Betsy'szijde, enwanneer somsovervloedvanwerkhem
a-anzijnekamerbond, ontving hij een geestigbriefjevandenLutherschen Burgwal, 'twelkhij zichhaasttemetsteeds stijgendegeestdrift te beantwoor-den. Eenekleineonaangenaamheidtrof
hem
nogindeeerste dagen zijner verloving met Betsy.Mevrouw
DeHuibert ver-klaarde aan hare zuster, datzijhet „engagement"afkeurde, dat zij van André als aanstaand schoonbroeder niets wilde weten, omdathij niet „sohede" was, engeen„avenir" had aan het ministerie. Zij voegde ergeen enkelwoordbij,om
hare beschuldigingen te staven.Na
dientijdontstond groote verkoeling tusschen de beide zusters. Betsy had natuurhjk geene geheimen voor André, zoodat beiden maaraltegoed wisten, uitwelken hoekdeze ongunstigemoesson was opge-stoken.Intusschenverliep de winter van 1854op 1855. Debeide
EENE SCHITTERENDE„CAERIÈRE 173
jongelieden maakten steeds nieuweplannen.
Mevrouw
Muller BelmontebillijkteAndré'swensch,om
de verlovingnietlanger te doen duren danvolstrektnoodzakelijk was. Heteindvan hun „engagement" werd voorloopig vastgesteld na Letje's komst uit Pau, en daarmen
voortdurend de beste berichtenjongelieden maakten steeds nieuweplannen.