• No results found

ELFDE HOOFDSTUK

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 175-193)

Lief enleeduitdeloopbaanvaneen adjunct-commies.

De zilveren bruiloft bij de familie

De

Mildehad aan aller verwachting voldaan.

Het jubileerend echtpaar

was

dankbaartotover de huizen vooralleswatergebeurde.Degeheelebendedervisitemakende kennissen

-

lieden die vijf of zesmaal 'sjaars in ons huis komen, die

we

opstraatdehandgeven, enons bezighouden

164 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE

met een meteorologisch gesprek

-

was onder de wapenen verschenen,enhad degeestdriftderfamiliedoenstijgendoor talrijke kleinegeschenkeninzilver.

De meisjes De Milde waren bijzonder tevreden over den afloopvanhetfeest.Hetmythologischdrama:

Venus contra Mars

was buitengewoonindensmaakgevallen,en uitbundig toegejuicht. Allen hadden hunbestgedaan, en dekostumen warenschitterendgeweest

-

zelfsKee hader alsVenusheel aardig uitgezien in hare witte gazen tuniek met slingers vandonkerroode rozen overdekt.

En

hetmeest vanalles wa-ren ze tevreden over hetprettigedanspartijtjeaan'tslotvan

't feest, schoon Willemien hetnietvergeten kon, datAndré haarmaareene enkelemaalgevraagd had.

André was opgetogen over dien avond, niet

om

depret, noch

om

den bijval aan zijn gelegenheidsstuk tendeel ge-vallen, maar omdat hij Betsy ontmoet had, daarBetsy de harten van alle gastengewonnen had dooruitnemendfraai te spelen, en het zijne had doen trillen van grenzeloozen jubel, zoo dikwijlszij de mooie,blauwe oogennaar

hem

op-sloeg. Te midden van de gasten zag hijalleenhare ranke figuur,hare golvendekrullen,haar vluggengang Telkens betraptehijzichop hetfeit, dathijhaar volgde, enaanhare zijdestond.

Aangenaam was hem

dande ontdekking,dathij hetjonge meisjenietscheentevervelen, alshij haarvroolijk over het een of ander sprak, want zij antwoordde

hem

vriendelijk en plooide haar rooden

mond

tot den beminne-lijkstenlach.

Aan

een bijzonder oogenblikvan denfeestavond dachtAndré met onbeschrijfljken trots. Sinds dat oogenblik .wasereen gezang in zijn hart. Middenonder de feestgenootenhadhii zich in de tuinkamer aan Betsy'szijdegeschaard, toen het jonge meisje, toevallig alleen, met belangstelling naar het geschilderdbehangstondtescharen.

„Ik heb altijd plezier inditbehang!"

-

hadzegezegd

-„'t Is lang niet slecht geschilderd, en geen enkel persoon

EENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE 165

komt

tweemaal voor.

De

villa's verschillenallen!

De

ruiters berijden geen enkel paard van dezelfde kleur, en de voet-gangers hebben ten minste allen een anderenrotting inde hand. Aldedames enheerenzijnwit gepoeierd, datkonniet anders! 't Schijnt,datindientijd een soortvan roode over-jassen voor heereninde

mode was

...

."

„En zwartezijden

mitaines

voordames!"

had André erbijgevoegd.

,,Ze schijnen zich goed te amuseeren"

had Betsy ver-volgd

„wantze lachenmeest tegenmekaar!"

„Behalve aan dezen kant, hier!"

had hijtegenwerpen, entegelijkBetsy meegetroondnaareenhoekderkamer, waar

zijbijnaalleen waren.

Daar hadhij haargewezenop een afzonderlijke episodein de behang-schildering. Onder een zwaren

boom

stond eene groene tuinbank en daar zat een paartje in de schaduwte vrijen.

De

wit gepoeierde jonge

dame

zag zeer ernstig naar den grond, terwijl hare rechterhand achteloos langs de lila statiejapon afhing.

De

cavalier,ineenelicht-oranje „houppe-lande"bekeekhaarmeteensmeekendenbUk, enpoogde den pinkvanhare linkerhandaan teroeren.

„'nLandelijkeidylle!"

had Betsygezegd.

„Ikhader nog niet op gelet! Zooziende jongeluier uitinderomans van Wolff en Deken!"

„Juist! Sara Burgerhart luistert naar de confessie van HenderikEdeling!"

„En zouhetgoedafloopen?"had Betsygevraagd.

„Dat is bekend. Het loopt heel goed af,

maar

de arme Edeling moestlangwachten!"

En

plotselinghadhijzichtothaargewend

:

„Zoujemij ookzoo lang laten wachten,Betsy?"

Betsyhadgebloosd,Betsyhadgeglimlacht,entoenhadhijhaar

arm

indenzijnegelegden,daarereenwals op de pianowerd getikt,hadhijzichmethaarbüdedansende parenaangesloten, enmiddenin den dans had hy aanhaar oor gefluisterd:

166 EENESCHITTERENDE „CAERIEEE

„Ikhebjezoo inniglief,ikhebjezoo inniglief...

."

En

Betsy haddeoogeneven naar

hem

opgeheven, en hare hand haddezijnegezocht....

Zoo washetgekomen,datersindsdezilveren bruiloftder DeMildeseenliedinzijnhartruischte.

Nog

dieneigenavondofnachthaddenzijtezamenplannen voor detoekomstberaamd.AndréwildezijneBetsyzoo gaarne met zijngoedenvaderteLeidenbekend maken. Betsysprak André van hare moeder. Het waszeerlaatgeworden. Betsy bleefbij hare zusterSuze logeeren,André had nogeen kort gesprek met

mevrouw

De Huibert, en poogdedezeineene vriendschappelijke en welwillende stemming te brengen.Hij vertelde haar van zijne vooruitzichten als ambtenaar aan Buitenlandsche Zaken, en het

was

bij die gelegenheid, dat Suze

hem

poogdeuittehooren over

Van

Reelant.

De familie De Milde puttezichuitingastvrij onthaal.De oude heer was niet tevreden, voordat

men

zijn kelderhad leeg gedronken.Dejongelieden dansten en stelden feestdronken in, en luidwerd er gezongen na lederen toost. Reedswas hetover zessen desmorgens,eer

men

scheidde. Andréstond dien dag zeerlaat op,

kwam

zeer laat aanhetministerie, en werd er door den secretaris-generaal ad

-interim

ont-vangen,alsgeblekenis.

Diep geschokthadhijzich in zijnekamer weer aan'twerk willen begeven,maarhijkonniet.

Men

had

hem

dus verboden in tijdschriften en dagbladen zijne meening te zeggen. Het even ongehoordealsongelooflijkefeitbleeknuwaarheid.Omdat

hijambtenaarwas,moesthijverzwijgen,wathijmeende.

En

daarop begon hijteoverwegenofmisschienzijnbetoog iets zeer gevaarlijks voor de rust vanhet koninkrijk der Neder-landen mocht bevatten. Zijn artikel was geplaatst in het Tijdschriftvoor Staatswetenschap zonder datzijnhoogvereerde leermeester,professor

Van

Dam,erdeminsteaanmerkingop had gemaakt. Langerdan eenjaarhad André metonverdroten ijver aan het redactiewerk van het tijdschrift gearbeid. Hij

EENE SCHITTEKENDE „CARRIÈRE. 167

had zichdemeeste avonden opzijnekamerafgezonderd,

om

aanzijnenieuweverplichtingtevoldoen.

Daartoe bestond eenheilige noodzakelijkheid

-

zijne arme zuster Letje. De geduldige en beminnelijke patiënte had al één winter te Paudoorgebracht. Misschienzouzevolkomen herstellen, maar dan moest ze er nog een winter blijven.

André had door grootevlijtmetzijne pendevrijaanzienlijke

som

bijeengebracht, dievoorLetje's verblijf inhetZuidenvan Frankrijk noodig was. Hij had zich niets te verwijtendan alleen, dat hijteveel ijveraan den daglegde.Hijhad meer opstellen voltooid, dan er andersingewone omstandigheden uitzijnepen zoudengevloeidzijn.

En om

de geheelewaarheid te zeggen, ook dit verwijt teldeAndrézeer weinig.Hij had doorzichtgenoeg,

om

tebegrijpen,dat stuggegemoederen,die voornietswillen buigendanvoor deMuze derVolmaaktheid in persoon,

hem

dit kwalijkzouden nemen;maar hijkende de praktijk des levens tevensaltegoed,

om

nietteweten, datfatsoenlijkearmoede, diestrijden moet

om

tebestaan, en zelfwaardeering,die altehoogeeischenstelt,geenachtdagen op goedenvoetmet elkaarblijvenverkeeren.

Er

was

voor André niet veel keus. Hij moesthetleven zijnerzuster redden

dit

was

enbleefdehoofdzaak.Dominee

De

Witt

was

zeer tevreden en gelukkig, dat het

met

Letje zoogoed ging,te meer, daarzijntweedezoon, de rechtzinnige studentteUtrecht,

hem

veellastveroorzaakte.Dezebeproefde uamelijk door kracht vanschriftelijke argumentenzijn vader over te halen tot de waarachtige, hervormde leerder Dord-tenaren van 1619. DeLeidsche predikant gaf zich demoeite al de schrifturen van „meneerzijnzoon"tewederleggen, en

hem

tebetoogen,dat deware hervormde leerteLeidenwerd onderwezen.

Zoolang André uit Leiden geene andere klachten vernam dan omtrent den pennestrijd tusschen vader en zoon,

was

hij tamelijk gerust. Hij arbeidde ijverig voort aan het tijd-schrift van professor

Van Dam,

en werd door dezen op de

168 EEN.ESCHITÏEEENDE „CARRIÈRE".

eervolste wijze aangemoedigd. Hij lasmacht van boeken en handschriften enbleefnooitingebreke, wanneerheteropaan

kwam

een

nummer

van hettijdschrifttegendengewenschten termijn te doenverschijnen.Eeedswas het bepaald,datmet primo Januari van het jaar 1855 André's

naam

naast dien vanden hoogleeraar op hettitelbladzou gedrukt worden.Hij hadnietkunnenvermoeden, datzijneinspanning de ontevreden-heidvanzijnechefsaan het ministerie zou ten gevolge hebben.

Zoolang Baron

Van

Berenvelt als secretaris-generaaloptrad, ging alles uitstekend, maar sedertindelaatstemaandende referendaris

Van

Reelantzijn„functiën"waarnam,

kwamen

er groote veranderingen. André merkte, dathijmeteen hevige antipathietestrijdenhad,maarbeslootmetnietmindervaste overtuiging, dathijverphchtwas voltehouden.

Dewoordenwisselingmet

Van

Eeelanthad

hem

zoo onaan-genaam getroffen, dat hij bijna moedeloosinzijnstoelvoor zijne schrijftafel achteroverzakte.

Van

zijne zijde moest hij alles in het werk stellen,

om

geen aanstootmeertegeven door te laat te komen. Vóór tien uren zou hy zich aan 't werk begeven; in dat opzichtmoesthij toestemmen,dat eigen schuld in 't spel was. Maar inalles,watzijn weten-schappelijk ofletterkundig werkbuiten het ministeriemocht aangaan, zou niemand deminste bekeeringbij

hem

kunnen waarnemen

hijzou volharden op den ingeslagenweg.De tusschenregeering van

Van

Reelant zouniet eeuwigduren, en zoodra de heer

Van

Berenvelt op zijneplaatsterugkeerde, zouhij vanalle hatelijkecritiek ontslagenzijn.Dochweldra begonhijaanüeflijkeronderwerptedenkenensteldehijalle muizenissenuithet hoofd.

HijdachtaanBetsy....

Metgroot verlangen haaktehijnaar het uur, dathijzonder aanstoot het ministerie zoukunnenverlaten.Diennamiddag zouhijhaar weerzien. Dat wasafgesproken.

En

toeneindelijk het gewenschte oogenblik aanbrak, sneldehij ijlingsnaar de

„Juffrouw-Ida-straat",

om

metzijnhuisgenoot en vriend

Van

EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 169

Houweningen de kurkdroge karbonaden vanjuffrouw Barbara Bont tegenieten,enzich tevermeieninde prettige herinne-ringen aan de zilveren bruiloft. Terstond werdbesloten, dat ze hun sobermaalvoordeze buitengewonegelegenheid eens zouden besproeien met eene enkelefleschwijn, en nu sprak het uit den aard der zaak, dat ze aan 'teind van hunne tafelprethoelangerhoevertrouwelijkerwerden, endatAndré in het allerdiepst geheim den vroolijk lachenden luitenant mededeelde, hoe hij Betsy'sliefdehad gewonnen, en watde secretaris-generaal

ad -interim hem

alvoor duldelooze ver-wijtingenhad doen hoorendien morgenop hetministerie.

André, die met de pen in dehandde moeielijkste vraag-stukken van maatschappelijken aard durfde aanroeren,

was

inhet dagelijkschelevendeeenvoudigste ensomtijdszelfsde meest argelooze van allejongelieden.Luitenant

Van

Houwe-ningen steunde

hem

in zijne plannen; dronkeen glaasje op de mooie Betsy Muller; vond, dat zijdeknapstevanal de jongedamesop de zilverenbruiloftgeweest was, enoordeelde, dat André heel verstandig had gehandeld

enz. enz. Zoo werd het bijna zeven uren, en André naderdetot eenzeer gewichtig oogenblik van dien dag. Hij moest thee gaan drinken bij

mevrouw

MullerBelmonteop een bovenhuisvan den Lutherschen Burgwal, want Betsy zou

hem

aan hare moedervoorstellen.

André zorgde ervoormet gepaste deftigheid op tetreden.

Hij

was

geheel in 't zwart, toenhij onder eene hchte hart-klopping aanschelde, en eenigszins gejaagd de trap opklom.

Sedert Betsy dageiyks lesgafendoorharevlijtruimschoots voorzien kon in debehoeften vanhethuiselijkleven, wareri kalmer dagen voor

mevrouw

Muller Belmonte aangebroken.

Beide vrouwen leefden opzeerbescheidenvoet,

maar

zonder drukkende zorgen. Naarmate Betsy meer voor haarmoeder deed,

nam

deverbitteringvandezetegen hare oudste dochter toe.Debeide zusters blevenevenwelingoede verstandhouding met elkanderomgaan.

170 EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE

Toen André des avonds nadezilverenbruiloftvanvader enmoederDeMilde bijdedamesMullerBelmontebinnentrad, heerschte er hoegenaamd geenepijnlijkestijfheid.Betsyhad hare moeder op alles voorbereid, zoodat André met groote welwillendheid ontvangen werd. Tegen zijn persoon, zijne familie, zijne betrekking waren geene ernstigeaanmerkingen temaken.

Mevrouw

MullerBelmonte hadalmaandenvroeger den

naam

van André vernomen. Hier en daar voorzichtig vragende,hadzijniets dangoedetijdingenontvangen.Datde jongelieden elkander hefhadden, hadzemedereeds lang ge-weten.Betsyhield nietsgeheim voor hare moeder, alleswas voorbereid, alles hing vanden indrukaf,diende jonge

man

op zijn aanstaande schoonmoeder zou maken, en daarvoor zorgde André.

Het waseen ahergenoeglijksteavond.Debeidejongelieden warenovergelukkig.André,van zijnevroegstejeugdaaneen eenvoudig huiselijk leven gewend, voeldezich dadelijkthuis op den Lutherschen Burgwal. Natuurlijk leverdedezilveren bruiloft van den vorigen avond stoftotgesprek.

En

daarna ving

men

aan plannen temaken.

Mama

hadernietstegen, dat de verloving der jongelui„offlciëel" bekendwerd.Betsy poogdemeteen enkelwoord vanSuzetereppen,maar

mama

Meld zich doof. Beter ging het André, dievanzijnefamilie te Leiden vertelde, die de belangsteUing zijnerhoorderessen voor Letje won,die, zondervaneigeninspanningtespreken, uitvoerig beschreef, hoe de donkere wolk langzaam afdreef, welke zijns vadershuis geruimen tijdernstigbedreigd had.

Detijdvloog zoo snelom,datAndré werkelijk

weg moest,

toen hij dacht, dat het gesprek nauwelijks begonnen was.

Maarzijnhart sloeg metblijdenslag, enterwijlhijsnelnaar zijnekamerterugijlde,was hetofBetsy'sblauwe oogen

hem

nog altijd tegenstraalden

dezanginzijnhartklonkluider

en welluidender.

Den volgenden Zondag maakte André met Betsyeen uit-stapje naar Leiden. Ze waren nu, zooals het in beschaafd

EENE SCHITTERENDE „CAKRIÈRE 171

Nedeiiandschluidt,„geëngageerd'".Dominé De Witt vond geen enkelezwarigheid. Hij hadeenonbegrensd vertrouwenin zijn oudsten jongen. Terwijl de Calvinistischeijvervanzijn twee-denzoon

hem

vrijwathoofdbrekens kostte, vooralnadatdeze zijnvader metbriefopbrief lastig vielover het groote vraag-stuk der „Eeuwigeverdoemenis",teUtrechtonderde recht-zinnige theologische studenten in top van eeregesteld, her-ademdehij, alshijAndréontmoette.Voor Betsy

was

hij een en al vriendelijkheid.

En

de vroolijke Christien

die, toen Letje naar Pau vertrok, boven allemogelijke verwachtingen zichhuiselijken kloekhad getoond

— was

in dewolkenover Adré's„engagement". Christienhadzichzoo dappervanhare taak.gekweten, dat zijalzeerspoedig dehulpvaneeneoude tante had versmaad, ondanksal debezwaren vanden predi-kant. Tante ging voor goed heen, en Christien, die bijna zestien jaren telde, hield vol, dat zij heel goed voor papa alleenkonzorgen.

DaarnabrachtAndrézijn„meisje" naar professor

Van Dam.

Ook

hier waren zij welkom, ook hier klonk een hartelijke gelukwensch.Maarbovenal wildeAndrézijnvriendraadplegen over het voorgevallenemet

Van

Reelant.Hijverhaalde alles, watervan beidezijdengesproken

was

: de beschuldigingvan

communisme

naar aanleidingvanzijnartikeloverMalthus, de waarschuwing tegen verder

werk

in dien geest. Professor

Van Dam

bleefeenepoosnadenken. Hijherinnerde zich den student

Van

Reelant uit vroegere jaren,

maar met

die her-innering ging niets schitterends of uitstekends gepaard.Hij oordeeldedaarom,datde vice-secretaris-generaal de handelingen zijnerambtenaren

met

buitengewonestrengheid „controleerde", en dat

Van

Reelant tegenover André's wetenschappelijke studiën zich op een geheel verkeerd standpunt stelde.

De

hoogleeraar beloofde beide jongelieden terstond een schrijven te zullen richten aan Baron

Van

Berenvelt, opdat deze den ijver van zijn plaatsvervangerwat zou

mogen

intoomen. Hij ried Andrézijnevrijheidvan spreken enschrijvenop

weten-.•WIRP

172 EENESCHITTERENDE „CAKEIERE

schappelijkgebiedtehandhaven,maarinalles,watde binnen-landsche politiek mochtbetreffen, zoovoorzichtigmogehjkte

zijn. Zoodra nogmaals botsingen aan het ministerie

voor-kwamen, moest Andrénietverzuimenonmiddellijkzijnadvies tevragen.Professor

Van Dam

voegdeerbij,dathijalles be-hoordetedoen,

om

zijngoedekansen aanhet ministerieniet te bederven, vooral nu

hem

het voorrechtwaste beurt ge-vallen eenelievebruidtehebbenveroverd.Hijwaarschuwde

hem

tevens geenduimbreedgrondsaf testaan vanhet

hem

toekomend terrein der wetenschappelijke „discussie".

„Ga voort, zooals je tot nogtoegedaanheb.DeWitt!"

klonk hetlaatstewoord vanprofessor

Van

Dam.

„En wanneerde nood aanden

man

komt,danzullen

we

verderzien."'

Volkomen gerust hervatte de adjunct-commies zijnarbeid.

Nog

vóórtienurenwashijstiptaanhetministerie, totgroote verbazing van den portier. Zijnevlijtlietnietstewenschen over, zoodat hij aanvankelijkgeenenieuwe vermaningen van den vice-secretaris-generaalhadtebeantwoorden.Voor André was het een buitengewoongelukkigetijd.DageUjkssleethij eenige heerlijke oogenblikken aan Betsy'szijde, enwanneer somsovervloedvanwerk

hem

a-anzijnekamerbond, ontving hij een geestigbriefjevandenLutherschen Burgwal, 'twelk

hij zichhaasttemetsteeds stijgendegeestdrift te beantwoor-den. Eenekleineonaangenaamheidtrof

hem

nogindeeerste dagen zijner verloving met Betsy.

Mevrouw

DeHuibert ver-klaarde aan hare zuster, datzijhet „engagement"afkeurde, dat zij van André als aanstaand schoonbroeder niets wilde weten, omdathij niet „sohede" was, engeen„avenir" had aan het ministerie. Zij voegde ergeen enkelwoordbij,

om

hare beschuldigingen te staven.

Na

dientijdontstond groote verkoeling tusschen de beide zusters. Betsy had natuurhjk geene geheimen voor André, zoodat beiden maaraltegoed wisten, uitwelken hoekdeze ongunstigemoesson was opge-stoken.

Intusschenverliep de winter van 1854op 1855. Debeide

EENE SCHITTERENDE„CAERIÈRE 173

jongelieden maakten steeds nieuweplannen.

Mevrouw

Muller BelmontebillijkteAndré'swensch,

om

de verlovingnietlanger te doen duren danvolstrektnoodzakelijk was. Heteindvan hun „engagement" werd voorloopig vastgesteld na Letje's komst uit Pau, en daar

men

voortdurend de beste berichten

jongelieden maakten steeds nieuweplannen.

Mevrouw

Muller BelmontebillijkteAndré'swensch,

om

de verlovingnietlanger te doen duren danvolstrektnoodzakelijk was. Heteindvan hun „engagement" werd voorloopig vastgesteld na Letje's komst uit Pau, en daar

men

voortdurend de beste berichten

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 175-193)