Nemesis.
Toende secretaris-generaalnavoorspoedig volbrachte morgen-taak klokke twaalf uit het ministerie te voorschijn
kwam,
hadhijdezaakvanAndréreedsvolkomenvergeten. Hijhad den minister tevergeefs gewacht. Dochditwas
maar uitstel van „executie". Zoo spoedigVan
Eeelant den BaronVan
Berenvelt in werkelijkheidwas
opgevolgd, besloot hij een ambtenaar als De Witt van het ministerie te verwijderen.Een jongmensch metzulk een uiterlijkenzulkedenkbeelden
was
volkomen overbodig aan Buitenlandsche Zaken—
hij behoordethuisbij de redactievaneen zoogenaamd „hberaal"dagblad, of konmisschien dienstdoen alssecretarisvan een reizend paardenspel. Bij de eerste gelegenheid zou hij
hem
van delijstderambtenaren doen schrappen.Daar
kwam
bij,dat AndréinvereenigingmetdatfijnepianojuffertjeaanSuze zijne huwelijksplannen had ontdekt, 't geen
hem onaange-name
oogenbhkken genoegbezorgd had. Hij trachtteevenwel zich zelve dietstemaken,dat hijop dergelijk „motief'niet lette, endatalleenhet staatsbelangtotrichtsnoer zijner han-delingenstrekte.Vrijdag, den3denJuni 1855,zoueenmerkwaardige dagin het leven van den nieuwen secretaris-generaal worden. Hij werd dien namiddag op Claarberg, de villa van Baron
Van
Berenvelt, gelegen aan den schoonenweg
vanUtrechtnaar denBilt, verwacht. Zijne verlovingmetfreule Adèlezou ein-delijk plechtig worden bekend gemaakt aande vrienden.Tot nogtoehaddenernstigebezwarenditverhinderd. Tijdensden herfst en den winter van het vorige jaar had Adèle niets willen weten van eene „offlcieele" verloving, mocht zeook„officieus"
Van
Reelant de heerlijkste vooruitzichtenhebben182 EENE SCHITTERENDE„CAREIERE
geopend. Zoolang de heer
Van
Berenveltworsteldetegen de koortsachtige onrust,diehem
nazijnernstige ziektekwelde, mochtmen
alleen aanhem
denken. Adèle verlangde uit-drukkelijk, dat deze geheelezaak voorieder, zelfsvoor haar vader,eendiepgeheim zoublijven.Eerst,wanneeraUe gevaar gewekenwas, wanneerhaar vadervolkomengezond naar het ministeriezou teruggekeerdzijn,eerstdanmochtVan
Reelant zijnaanzoekherhalen.Dezehadzich stiptnaar het verlangenvanAdèle gedragen. Tot nogtoewarendegeruchtenvanzijneverlovingindeHaagsche kringen door defeiten gelogenstraft.
Men
hieldheteralgemeen voor, datde zaak mislukt was, en toenmet deneerstenApril 1855debenoeming vanVan
ReelantindeStaats-Courant ver-scheen, mompeldemen
van „une flche de consolation".De heerVan
Berenvelt, die den jonkman geenszins tot zijn schoonzoon wilde verheffen,hadten minste gezorgdhem
tot zijnopvolgertedoenbenoemen—
enmenigeensprakmeteen diepzinnig gezicht overVan
Reelantsschitterende „carrière".Opdeze wijzehaddelaatste zichbuitenallelastigebezwaren gehouden. Suze, diemetkorte tusschenpoozen, geregeld ver-scheen, en nooitnahet de grootste voorzichtigheidinachtte nemen, had
hem
nog vantijdtottijdmetvlagenvanjaloezie gekweld. Daar hij genoodzaakt washaar zoolang mogelijkom
den tuinteleiden,nuhijdoorsamenloop van omstandig-heden dit overblijfsel van zijn verleden uit Osterwolde niet kwijt kon raken, had hij haar meer en meeropgedrongen, datervaneen huwelijkmetAdèlegeen sprakekonzijn.Zijn planbleefSuzeplotselingvooreen voldongenfeitteplaatsen, en, mochtzij dan tegenstribbelen, mochtzijdefamiheVan
Berenvelt met hare aanspraken lastig vallen .... hij zou zorgen, datmen
daar voldoendeingelichtwerd. Hijkonom
harentwil zijne toekomst nietbederven. Somsdachthijmet zorg aan het oogenblik, dat zijhem
rekenschap van zijne beloften zou vragen, maarhij beslootkalmen waardigden storm het hoofd tebieden.EENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE 183
In zijn voordeel bleef het, dat geen enkeleHagenaarhet drama van Lindenstein kende
-
zelfs in Osterwoldewas men
nog niet volkomen op de hoogte. Voortshadmen
in Haagsche kringen weinig wetenschap van zijne betrekking totmevrouw De
Huibert. Suze had zichaltijdzeer bescheiden naardenachtergrond teruggetrokken,en den meestentijdmet lezenen handwerkenop harekamersinhet Westeinde door-gebracht.Mocht iemanddoor een toeval weten, datVan
Reelant somsdesavonds bezoekhad ontvangen vaneene welgekleede dame, danhechttemen
daar zoobijsterveelgewichtnietaan.Men
zou geenenadere inlichtingenhebben kunnenverkrijgen, bijEmile van Pommeren,fils.Dezewas
veeltegoedopgevoed,om
op zulk eene vraag te willen antwoorden en de oude huishoudsterAnna
hechttemeer aan Nederlandsche standaard-penningen dan aanpraatjesmetnieuwsgierigekwaadsprekers.Intusschen gingenherfstenwintervoorbij,
maar
verbeterde de toestand van den heerVan
Berenveltniet.Van
Reelant bleefhem
geregeld bezoeken, en van raad dienen. Allerlei medische adviezen werden gehoord. Ten slotte behield het gevoelende overhand, datdeBaronde volstrekste rustmoest in acht nemen. Gehechtheid aan zijn ambt had den hoogst achtenswaardigenman
voortdurend doen vragennaartalvan zaken, diehem
het hoofd vervulden en bezorgd maakten.Zeer moeilijk ging het,
hem
te overreden, dat hij op zijne hoogejaren en met zijne zwakke gezondheid niet meerin staat zou zijn het ambt vansecretaris-generaalte vervuUen.In de gure Februari-maand van 1855
kwam
een Uchte her-haling der oudekwaal den Baronnadrukkelijk waarschuwen.Toen
nam
hij een besluit. Hij vroeg zijn ontslag,enbeval metvolle overtuigingVan
Reelanttotzijnopvolger aan.Van
het voornemen der jongelieden had hij alleen een duister vermoeden ten gevolge eener zeerbescheiden toespeling doorVan
Reelant eensinhetvoorbijgaangemaakt,maar
laterhad hij ernietmeer aangedacht.Alles werd naarzijnwensch geschikt.In delaatste
week
184 EENESCHITTERENDE „CARRIÈRE
van Maart vertrokhijvoor goed naar Claarberg, zijnheerlijk buitenverbhjf aan den Bildtschen
weg
bijUtrecht,en onmid-dellijk daarop volgde zijn eervol ontslaginde vleiendste en waardigste termen. De Koning schonkhem
daarbijhet com-mandeurskruis van den Nederlandschen leeuw, enieder,diehem
aan het ministerie of in de Haagschekringengekend had, betreurde het vertrekvan een derbraafsteen invloed-rijkstemannen
uitderesidentie.Tusschen
Yan
Reelant en Adèle wasbepaald, datervan hunne plannen niets bekend mochtworden, voordat de heerVan
Berenvelt in duurzame beterschap toenam.En
ditwas nu ookdoor eenwonderwerk,naar het scheen, zoo geworden.Vrij van alle beslommeringen, herademenddoor devolledige vrijheid en rust, wasdeBaronalinMei zóó welvarend, dat hij bij wijlen zich voorstelde zijnontslagtevroeggenomen tehebben.Daardeoude kracht en vlugheidvangeestevenwel niet terugkwamen, verblijdde hij zich ten minste in zijne goede gezondheid.
En
nu begonVan
Reelant zeer langzaam Adèle bij zijne beleefde visitesop Claarberg aan haarwoord teherinneren. Doch alles liepbovenverwachtingaf.DeheerVan
Berenvelt had wel voor goed het plan opgegeven,om
ooit weer practisch werkzaam te zijn, maar gaarne zouhij
nog vantijdtottijdzijnoudterreineens terugzien.Datzijne Adèle de echtgenoote zou worden van den hoogstbekwamen vriend,die
hem
opvolgde,was hem
een-aangenamegedachte.Zoo zouhijvoortdurendnog middenindenstrijdleven,nog deelnemen aan alles, wat
hem
eenmaal hethoogste belang inboezemde. Hij zou bij aanhoudende beterschap den winter in DenHaag
kunnen doorbrengen.En
daarbijkwam,
dat Adèlegeenoogenblikaarzelde,toenhijhaar vroeg, ofzijvan ganscher hartedenman
harerkeuzeliefhad.Onder zoodanige omstandighedenwastotvreugde vanalle in dezezaakbetrokken partijenvastgesteld,dat deverloving tusschenden nieuwensecretaris-generaalenjonkvrouwAdèle van Berenvelt gedurende een feestelijken maaltijd aan een
1
EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 185
nitgelezen kring van familieleden en vrienden zou worden bekend gemaakt.
Van
Reelanthadlust luidtezingen,toenhijdenweg
naar huis insloeg. Maar dit zou kwalijk passen voor zulk een achtbaar man, als de secretaris-generaal van Buitenlandsche Zaken. Niet minder hoog sloeg zijn hartdaarom vanjubel.Weldra zou hij een der vermogendste ingezetenen uit de residentieworden;hijzag zich eiken
weg
geopend,hijdroomde zich elke hoogte bereikbaar, eiken lauwerverkrijgbaar, elke overwinning behaalbaar, elkekroonbeschikbaar. Eer- en zelf-zucht zongen een triumfliedinzijn liefdeloos, dorgemoed —
hij had gewild en had gewonnen.
Wat
hij aan uiterlijke omstandigheden verpHcht was, liet hij buiten rekening, ter zijde schuivend, dat de toevallige vriendschap tusschen zijn vader en den minister vanBuitenlandscheZaken den grond gelegdhad voorzijn onverwacht enschielijkfortuin.Hij gaf zich zelven lieverdeeer. Hijhadmet inspanning gearbeid, alleen zijn doel in 'toog gehouden, hij
was
geen voetbreed ter linker-ofrechterzijdegeweken; dus hadhij de zege aan eigen kracht te danken. Zoowas
devoorstelling van zaken naarVan
Reelants opvatting.Van
tijd tot tijd sloeg hijeen trotschenblikom
zichheen.Hettrofhem, dat de Juni-zon zoo feestelijk op deboomen
aan denVijverberg fonkelde, endat ereenmantelvan goud overdengevel van het huis derfamiheVan
Berenvelt scheen uitgespreid.Boven
zijnhoofd
was
de lucht zoo blauw,datheteenlustwas om
tezien.
En
bijnaallevoorbijgangers,diehijontmoetteopzijn korten tocht naar de Hoogstraat,namen
hunne hoeden af—
desecretaris-generaalvanBuitenlandscheZaken
was
algemeen gezienen geëerbiedigd.Metzich zelvenen dewereld opdenbesten voetklom
Van
Reelant eenige minuten over twaalf de trap op van zijne bovenwoning. Even dejeuneeren, snel wat toilet maken, en dan tegen twee uren met devigilante naar het stationvan den HoUandschenspoor, datzou uitmuntendgaan.OverRotter-186 EENE SCHITTKEENDE „CAERIEEE
dam
naar Utrecht, zouhijomstreekshalfvijfaankomen;het rytuigvandenBaronzou aanhetstationstaan.Hijhad nog tijd genoeg.Hijbehoefdezich niettehaasten.Er liggengeene brievenofpapierenop
hem
tewachtenin de voorkamer.Hijgaatnaarzijnestudeer-en kleedkamer,hij belt. Langs de binnentrap nadert langzaam de oude huis-houdster,altijdgeheel in'tzwart.Degroeneportièrebeweegtzich.
Anna
treedt buigend binnen.„Hebjemijn
déjeuner
klaar,Anna?"
„Ja meneer,onmiddellijk!"
„Goed!....wachteven,Anna!"
„Ja,meneer!"
„Ik ben voor niemand thuis,alsergebeld wordt.
En
laat kwartvoortwee een vigilantkomen!"„Ja, meneer!"
Een oogenblik later staat een klein tafeltje aan 't raam voor het ontbijt gereed.
Anna
zorgt er voor, dat aanhaar lieernietsontbreekt—
fijntafellakenen servet,een malsche karbonade—
voortreffelijkgebraden—
verschbrood en eene karaf met Saint-Emilion heeft ze bijeengebracht.Van
Reelant neuriet nu een wijsje, dat hij op straat niet buiten de omheining zijner tanden durfde te doen gaan. Hij zietmet onuitsprekelijk plezier naar den tuin van zijnhuisheer, den welopgevoedenEmilevanPommeren,fils,fournisseur
de la Cour. De zon werptstroomen van goudover dedichte kruinen van een paar stokoude pereboomen en een aantal perken met rozen, geraniums en goudsbloemen. De tuinis niet groot,maarzonnelicht heerschter inde blakende almacht, en zwermen vanwitte vlindersdrijven erop de guldenstralen langs degeurige kelken der bloemen.Het gezichtinden tuinstemde zooallervroolijkst,datVan Reelant metbuitengewoon plezier zijnekarbonadeaansneed, en zijn eerste glas wijn dronk. Met het vooruitzicht dien namiddag nog een zijner liefste wenschen vervuld tezien, wreef hij zichplotselingvanlouter blijdschapde handen.Hij
EENE SCHITTEEENDE„CARRIÈRE. 187
ZOU een luidenkreet vanjubelhebbenwillen uitschreeuwen' maar het gevoel zijner waardigheid, dat
hem
nooit in den steek liet, en daarenboven de deftige huishoudster, die be-schuitjes, kaas en gemberbracht, weerhieldenhem.„Anna!
De
vigilantkwartvoor twee,niet waar?"„Ja, meneer!"
„Laatniemand
me
storen!Ik heb nog wattedoen!"„Ja,meneer!Heeftmeneer nogietsnoodig?"
„Dankje!"
„Nu, dan zal ik meneer
maar
goeie reis en veel plezier wenschen!"„Dankje,Anna!"
Deftig als altijdging dezwarte gedaante heen.
Yan
Eeelant toeft nog een oogenblik aan het déjeuner.Haastig drinkt hijzijn laatste glas.Hijwildenoodige zorg wijden aan zijne kleeding,
want
het is heden een zeer ge-wichtige dag.Hijverdwijntinzijn slaapvertrek.Deze kamer
was
minder royaal en ruim, dan de overige vertrekken, eigenlijk niet veel meer dan eene vrij donkere alkoof,met
eene enkele deuruitkomendein destudeerkamer.Yan
Reelant hinger jasen vestaan eenkapstok en opende zijne linnenkast,om
een fraai gestreken overhemd eneene witte dastekiezen.Weldraklaar,keerthijnaarzijne studeer-kamerterug.Meteenrauwenschreeuw, plotseUng
hem
ontsnapt,blijfthij staan ....Ylaktegenover
hem
.... verschijntSuze.Hare oogen schitterdenvan eenebuitengewoneaandoening.
Haar gelaat straalt als van hemelsche vreugde. Zijn kreet vernemend, valt er een lichte schaduwoverhaargelaat, en terwijlzenadertreedt,zegt ze
met
eene zachte, bedeesdestem:
„Hebikjedoen schrikken,Arnold?"
Yan
Reelantkampt
tegeneenedieropwellingenvanrazendedrift,dieook denverstandigsten
man
zoudenkunnen
be\vegen,om
eenmeteindeloos geduldopgetrokkengebouw
van„specu-188 EENE SCHITTERENDE „CAERIERE
latiën"door een enkelen slagtevernietigen.Maarhijherstelt zichineene seconde. Hijglimlacht flauw,en, daarhij oogen-bhkkelijk geen enkelwoord kanuiten,wijsthijop het
over-hemd
en de das, die hij in handen heeft, alsof hijzeggen wilde: laat mij diteerstwegleggen....Suzeschijntte her-leven.Deeersteuitdrukkingvan naamloos geluk keert terug.Zij vestigt eenblikvolinnige liefdeop
Van
Keelant, terwijl deze methalfgefronstewenkbrauwennaar detafelloopt, en langzaamhetoverhemdterzijdelegt.Suze kan haar verlangen,
om
tespreken,nietbedwingen.Zijnadert,en zegt zoo zachtenteeder mogelijk
:
„Ik stoor je, Arnold! O, wees niet boos! Iets geheel buitengewoons, iets geheel onverwachts noodzaakte mij op dit uur te komen. Arnold!.... DeHuibertisdood!Ikben weduwe!"
Van
Reelantbleefsprakeloosstilstaan.Oogenblikkelijkmaakte zicheen gevoelvanhem
meester,ofhijeene Jobstijdingver-nomen
had. Hijbewoogzichniet.Hij wildekalmblijven. Er was geentijdteverliezen.Suze nadert
hem
vastbesloten. Zij legthaar linkerarm op zijn schouderen vervolgt:„Zooeven
kwam
eenbrief uitOsterwolde. Onze oudemeid, Kaatje Verschuur, diemet onzenkoetsierisgetrouwd,heeft mij uit vriendschap en dankbaarheid altijd op de hoogte gehouden vanwat erinOsterwoldevoorvalt.DeHuibert, die dagelijksdoor veldenenbosschen trekt opzijnelandgoederen in Hannover, heeft een val gedaan.Hij is van zijn paard gestort, is doodelijk gewond naar zijn huis vervoerd, heeft geen woord meer gesprokeneniseergistermorgen overleden en.... nu benikweduwe
....weduwe,Arnold!"G-een aasje smart over den dood van den edelen man, wiens leven zij zoo wreed had verstoord, teekendezichop hare trekken. Zij juichte in denovermoed van haren harts-tocht.Zijwas volkomengelukkig.