• No results found

TWAALFDE HOOFDSTUK

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 193-200)

Nemesis.

Toende secretaris-generaalnavoorspoedig volbrachte morgen-taak klokke twaalf uit het ministerie te voorschijn

kwam,

hadhijdezaakvanAndréreedsvolkomenvergeten. Hijhad den minister tevergeefs gewacht. Dochdit

was

maar uitstel van „executie". Zoo spoedig

Van

Eeelant den Baron

Van

Berenvelt in werkelijkheid

was

opgevolgd, besloot hij een ambtenaar als De Witt van het ministerie te verwijderen.

Een jongmensch metzulk een uiterlijkenzulkedenkbeelden

was

volkomen overbodig aan Buitenlandsche Zaken

hij behoordethuisbij de redactievaneen zoogenaamd „hberaal"

dagblad, of konmisschien dienstdoen alssecretarisvan een reizend paardenspel. Bij de eerste gelegenheid zou hij

hem

van delijstderambtenaren doen schrappen.Daar

kwam

bij,

dat AndréinvereenigingmetdatfijnepianojuffertjeaanSuze zijne huwelijksplannen had ontdekt, 't geen

hem onaange-name

oogenbhkken genoegbezorgd had. Hij trachtteevenwel zich zelve dietstemaken,dat hijop dergelijk „motief'niet lette, endatalleenhet staatsbelangtotrichtsnoer zijner han-delingenstrekte.

Vrijdag, den3denJuni 1855,zoueenmerkwaardige dagin het leven van den nieuwen secretaris-generaal worden. Hij werd dien namiddag op Claarberg, de villa van Baron

Van

Berenvelt, gelegen aan den schoonen

weg

vanUtrechtnaar denBilt, verwacht. Zijne verlovingmetfreule Adèlezou ein-delijk plechtig worden bekend gemaakt aande vrienden.Tot nogtoehaddenernstigebezwarenditverhinderd. Tijdensden herfst en den winter van het vorige jaar had Adèle niets willen weten van eene „offlcieele" verloving, mocht zeook

„officieus"

Van

Reelant de heerlijkste vooruitzichtenhebben

182 EENE SCHITTERENDE„CAREIERE

geopend. Zoolang de heer

Van

Berenveltworsteldetegen de koortsachtige onrust,die

hem

nazijnernstige ziektekwelde, mocht

men

alleen aan

hem

denken. Adèle verlangde uit-drukkelijk, dat deze geheelezaak voorieder, zelfsvoor haar vader,eendiepgeheim zoublijven.Eerst,wanneeraUe gevaar gewekenwas, wanneerhaar vadervolkomengezond naar het ministeriezou teruggekeerdzijn,eerstdanmocht

Van

Reelant zijnaanzoekherhalen.

Dezehadzich stiptnaar het verlangenvanAdèle gedragen. Tot nogtoewarendegeruchtenvanzijneverlovingindeHaagsche kringen door defeiten gelogenstraft.

Men

hieldheteralgemeen voor, datde zaak mislukt was, en toenmet deneerstenApril 1855debenoeming van

Van

ReelantindeStaats-Courant ver-scheen, mompelde

men

van „une flche de consolation".De heer

Van

Berenvelt, die den jonkman geenszins tot zijn schoonzoon wilde verheffen,hadten minste gezorgd

hem

tot zijnopvolgertedoenbenoemen

enmenigeensprakmeteen diepzinnig gezicht over

Van

Reelantsschitterende „carrière".

Opdeze wijzehaddelaatste zichbuitenallelastigebezwaren gehouden. Suze, diemetkorte tusschenpoozen, geregeld ver-scheen, en nooitnahet de grootste voorzichtigheidinachtte nemen, had

hem

nog vantijdtottijdmetvlagenvanjaloezie gekweld. Daar hij genoodzaakt washaar zoolang mogelijk

om

den tuinteleiden,nuhijdoorsamenloop van omstandig-heden dit overblijfsel van zijn verleden uit Osterwolde niet kwijt kon raken, had hij haar meer en meeropgedrongen, datervaneen huwelijkmetAdèlegeen sprakekonzijn.Zijn planbleefSuzeplotselingvooreen voldongenfeitteplaatsen, en, mochtzij dan tegenstribbelen, mochtzijdefamihe

Van

Berenvelt met hare aanspraken lastig vallen .... hij zou zorgen, dat

men

daar voldoendeingelichtwerd. Hijkon

om

harentwil zijne toekomst nietbederven. Somsdachthijmet zorg aan het oogenblik, dat zij

hem

rekenschap van zijne beloften zou vragen, maarhij beslootkalmen waardigden storm het hoofd tebieden.

EENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE 183

In zijn voordeel bleef het, dat geen enkeleHagenaarhet drama van Lindenstein kende

-

zelfs in Osterwolde

was men

nog niet volkomen op de hoogte. Voortshad

men

in Haagsche kringen weinig wetenschap van zijne betrekking tot

mevrouw De

Huibert. Suze had zichaltijdzeer bescheiden naardenachtergrond teruggetrokken,en den meestentijdmet lezenen handwerkenop harekamersinhet Westeinde door-gebracht.Mocht iemanddoor een toeval weten, dat

Van

Reelant somsdesavonds bezoekhad ontvangen vaneene welgekleede dame, danhechtte

men

daar zoobijsterveelgewichtnietaan.

Men

zou geenenadere inlichtingenhebben kunnenverkrijgen, bijEmile van Pommeren,fils.Deze

was

veeltegoedopgevoed,

om

op zulk eene vraag te willen antwoorden en de oude huishoudster

Anna

hechttemeer aan Nederlandsche standaard-penningen dan aanpraatjesmetnieuwsgierigekwaadsprekers.

Intusschen gingenherfstenwintervoorbij,

maar

verbeterde de toestand van den heer

Van

Berenveltniet.

Van

Reelant bleef

hem

geregeld bezoeken, en van raad dienen. Allerlei medische adviezen werden gehoord. Ten slotte behield het gevoelende overhand, datdeBaronde volstrekste rustmoest in acht nemen. Gehechtheid aan zijn ambt had den hoogst achtenswaardigen

man

voortdurend doen vragennaartalvan zaken, die

hem

het hoofd vervulden en bezorgd maakten.

Zeer moeilijk ging het,

hem

te overreden, dat hij op zijne hoogejaren en met zijne zwakke gezondheid niet meerin staat zou zijn het ambt vansecretaris-generaalte vervuUen.

In de gure Februari-maand van 1855

kwam

een Uchte her-haling der oudekwaal den Baronnadrukkelijk waarschuwen.

Toen

nam

hij een besluit. Hij vroeg zijn ontslag,enbeval metvolle overtuiging

Van

Reelanttotzijnopvolger aan.

Van

het voornemen der jongelieden had hij alleen een duister vermoeden ten gevolge eener zeerbescheiden toespeling door

Van

Reelant eensinhetvoorbijgaangemaakt,

maar

laterhad hij ernietmeer aangedacht.

Alles werd naarzijnwensch geschikt.In delaatste

week

184 EENESCHITTERENDE „CARRIÈRE

van Maart vertrokhijvoor goed naar Claarberg, zijnheerlijk buitenverbhjf aan den Bildtschen

weg

bijUtrecht,en onmid-dellijk daarop volgde zijn eervol ontslaginde vleiendste en waardigste termen. De Koning schonk

hem

daarbijhet com-mandeurskruis van den Nederlandschen leeuw, enieder,die

hem

aan het ministerie of in de Haagschekringengekend had, betreurde het vertrekvan een derbraafsteen invloed-rijkste

mannen

uitderesidentie.

Tusschen

Yan

Reelant en Adèle wasbepaald, datervan hunne plannen niets bekend mochtworden, voordat de heer

Van

Berenvelt in duurzame beterschap toenam.

En

ditwas nu ookdoor eenwonderwerk,naar het scheen, zoo geworden.

Vrij van alle beslommeringen, herademenddoor devolledige vrijheid en rust, wasdeBaronalinMei zóó welvarend, dat hij bij wijlen zich voorstelde zijnontslagtevroeggenomen tehebben.Daardeoude kracht en vlugheidvangeestevenwel niet terugkwamen, verblijdde hij zich ten minste in zijne goede gezondheid.

En

nu begon

Van

Reelant zeer langzaam Adèle bij zijne beleefde visitesop Claarberg aan haarwoord teherinneren. Doch alles liepbovenverwachtingaf.Deheer

Van

Berenvelt had wel voor goed het plan opgegeven,

om

ooit weer practisch werkzaam te zijn, maar gaarne zouhij

nog vantijdtottijdzijnoudterreineens terugzien.Datzijne Adèle de echtgenoote zou worden van den hoogstbekwamen vriend,die

hem

opvolgde,

was hem

een-aangenamegedachte.

Zoo zouhijvoortdurendnog middenindenstrijdleven,nog deelnemen aan alles, wat

hem

eenmaal hethoogste belang inboezemde. Hij zou bij aanhoudende beterschap den winter in Den

Haag

kunnen doorbrengen.

En

daarbij

kwam,

dat Adèlegeenoogenblikaarzelde,toenhijhaar vroeg, ofzijvan ganscher harteden

man

harerkeuzeliefhad.

Onder zoodanige omstandighedenwastotvreugde vanalle in dezezaakbetrokken partijenvastgesteld,dat deverloving tusschenden nieuwensecretaris-generaalenjonkvrouwAdèle van Berenvelt gedurende een feestelijken maaltijd aan een

1

EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 185

nitgelezen kring van familieleden en vrienden zou worden bekend gemaakt.

Van

Reelanthadlust luidtezingen,toenhijden

weg

naar huis insloeg. Maar dit zou kwalijk passen voor zulk een achtbaar man, als de secretaris-generaal van Buitenlandsche Zaken. Niet minder hoog sloeg zijn hartdaarom vanjubel.

Weldra zou hij een der vermogendste ingezetenen uit de residentieworden;hijzag zich eiken

weg

geopend,hijdroomde zich elke hoogte bereikbaar, eiken lauwerverkrijgbaar, elke overwinning behaalbaar, elkekroonbeschikbaar. Eer- en zelf-zucht zongen een triumfliedinzijn liefdeloos, dor

gemoed —

hij had gewild en had gewonnen.

Wat

hij aan uiterlijke omstandigheden verpHcht was, liet hij buiten rekening, ter zijde schuivend, dat de toevallige vriendschap tusschen zijn vader en den minister vanBuitenlandscheZaken den grond gelegdhad voorzijn onverwacht enschielijkfortuin.

Hij gaf zich zelven lieverdeeer. Hijhadmet inspanning gearbeid, alleen zijn doel in 'toog gehouden, hij

was

geen voetbreed ter linker-ofrechterzijdegeweken; dus hadhij de zege aan eigen kracht te danken. Zoo

was

devoorstelling van zaken naar

Van

Reelants opvatting.

Van

tijd tot tijd sloeg hijeen trotschenblik

om

zichheen.Hettrofhem, dat de Juni-zon zoo feestelijk op de

boomen

aan denVijverberg fonkelde, endat ereenmantelvan goud overdengevel van het huis derfamihe

Van

Berenvelt scheen uitgespreid.

Boven

zijnhoofd

was

de lucht zoo blauw,datheteenlust

was om

tezien.

En

bijnaallevoorbijgangers,diehijontmoetteopzijn korten tocht naar de Hoogstraat,

namen

hunne hoeden af

desecretaris-generaalvanBuitenlandscheZaken

was

algemeen gezienen geëerbiedigd.

Metzich zelvenen dewereld opdenbesten voetklom

Van

Reelant eenige minuten over twaalf de trap op van zijne bovenwoning. Even dejeuneeren, snel wat toilet maken, en dan tegen twee uren met devigilante naar het stationvan den HoUandschenspoor, datzou uitmuntendgaan.Over

Rotter-186 EENE SCHITTKEENDE „CAERIEEE

dam

naar Utrecht, zouhijomstreekshalfvijfaankomen;het rytuigvandenBaronzou aanhetstationstaan.Hijhad nog tijd genoeg.Hijbehoefdezich niettehaasten.

Er liggengeene brievenofpapierenop

hem

tewachtenin de voorkamer.Hijgaatnaarzijnestudeer-en kleedkamer,hij belt. Langs de binnentrap nadert langzaam de oude huis-houdster,altijdgeheel in'tzwart.

Degroeneportièrebeweegtzich.

Anna

treedt buigend binnen.

„Hebjemijn

déjeuner

klaar,

Anna?"

„Ja meneer,onmiddellijk!"

„Goed!....wachteven,Anna!"

„Ja,meneer!"

„Ik ben voor niemand thuis,alsergebeld wordt.

En

laat kwartvoortwee een vigilantkomen!"

„Ja, meneer!"

Een oogenblik later staat een klein tafeltje aan 't raam voor het ontbijt gereed.

Anna

zorgt er voor, dat aanhaar lieernietsontbreekt

fijntafellakenen servet,een malsche karbonade

voortreffelijkgebraden

verschbrood en eene karaf met Saint-Emilion heeft ze bijeengebracht.

Van

Reelant neuriet nu een wijsje, dat hij op straat niet buiten de omheining zijner tanden durfde te doen gaan. Hij zietmet onuitsprekelijk plezier naar den tuin van zijnhuisheer, den welopgevoedenEmilevanPommeren,fils,

fournisseur

de la Cour. De zon werptstroomen van goudover dedichte kruinen van een paar stokoude pereboomen en een aantal perken met rozen, geraniums en goudsbloemen. De tuinis niet groot,maarzonnelicht heerschter inde blakende almacht, en zwermen vanwitte vlindersdrijven erop de guldenstralen langs degeurige kelken der bloemen.

Het gezichtinden tuinstemde zooallervroolijkst,datVan Reelant metbuitengewoon plezier zijnekarbonadeaansneed, en zijn eerste glas wijn dronk. Met het vooruitzicht dien namiddag nog een zijner liefste wenschen vervuld tezien, wreef hij zichplotselingvanlouter blijdschapde handen.Hij

EENE SCHITTEEENDE„CARRIÈRE. 187

ZOU een luidenkreet vanjubelhebbenwillen uitschreeuwen' maar het gevoel zijner waardigheid, dat

hem

nooit in den steek liet, en daarenboven de deftige huishoudster, die be-schuitjes, kaas en gemberbracht, weerhieldenhem.

„Anna!

De

vigilantkwartvoor twee,niet waar?"

„Ja, meneer!"

„Laatniemand

me

storen!Ik heb nog wattedoen!"

„Ja,meneer!Heeftmeneer nogietsnoodig?"

„Dankje!"

„Nu, dan zal ik meneer

maar

goeie reis en veel plezier wenschen!"

„Dankje,Anna!"

Deftig als altijdging dezwarte gedaante heen.

Yan

Eeelant toeft nog een oogenblik aan het déjeuner.

Haastig drinkt hijzijn laatste glas.Hijwildenoodige zorg wijden aan zijne kleeding,

want

het is heden een zeer ge-wichtige dag.Hijverdwijntinzijn slaapvertrek.

Deze kamer

was

minder royaal en ruim, dan de overige vertrekken, eigenlijk niet veel meer dan eene vrij donkere alkoof,

met

eene enkele deuruitkomendein destudeerkamer.

Yan

Reelant hinger jasen vestaan eenkapstok en opende zijne linnenkast,

om

een fraai gestreken overhemd eneene witte dastekiezen.Weldraklaar,keerthijnaarzijne studeer-kamerterug.

Meteenrauwenschreeuw, plotseUng

hem

ontsnapt,blijfthij staan ....

Ylaktegenover

hem

.... verschijntSuze.

Hare oogen schitterdenvan eenebuitengewoneaandoening.

Haar gelaat straalt als van hemelsche vreugde. Zijn kreet vernemend, valt er een lichte schaduwoverhaargelaat, en terwijlzenadertreedt,zegt ze

met

eene zachte, bedeesdestem

:

„Hebikjedoen schrikken,Arnold?"

Yan

Reelant

kampt

tegeneenedieropwellingenvanrazende

drift,dieook denverstandigsten

man

zouden

kunnen

be\vegen,

om

eenmeteindeloos geduldopgetrokken

gebouw

van

„specu-188 EENE SCHITTERENDE „CAERIERE

latiën"door een enkelen slagtevernietigen.Maarhijherstelt zichineene seconde. Hijglimlacht flauw,en, daarhij oogen-bhkkelijk geen enkelwoord kanuiten,wijsthijop het

over-hemd

en de das, die hij in handen heeft, alsof hijzeggen wilde: laat mij diteerstwegleggen....Suzeschijntte her-leven.Deeersteuitdrukkingvan naamloos geluk keert terug.

Zij vestigt eenblikvolinnige liefdeop

Van

Keelant, terwijl deze methalfgefronstewenkbrauwennaar detafelloopt, en langzaamhetoverhemdterzijdelegt.

Suze kan haar verlangen,

om

tespreken,nietbedwingen.

Zijnadert,en zegt zoo zachtenteeder mogelijk

:

„Ik stoor je, Arnold! O, wees niet boos! Iets geheel buitengewoons, iets geheel onverwachts noodzaakte mij op dit uur te komen. Arnold!.... DeHuibertisdood!Ikben weduwe!"

Van

Reelantbleefsprakeloosstilstaan.Oogenblikkelijkmaakte zicheen gevoelvan

hem

meester,ofhijeene Jobstijding

ver-nomen

had. Hijbewoogzichniet.Hij wildekalmblijven. Er was geentijdteverliezen.

Suze nadert

hem

vastbesloten. Zij legthaar linkerarm op zijn schouderen vervolgt:

„Zooeven

kwam

eenbrief uitOsterwolde. Onze oudemeid, Kaatje Verschuur, diemet onzenkoetsierisgetrouwd,heeft mij uit vriendschap en dankbaarheid altijd op de hoogte gehouden vanwat erinOsterwoldevoorvalt.DeHuibert, die dagelijksdoor veldenenbosschen trekt opzijnelandgoederen in Hannover, heeft een val gedaan.Hij is van zijn paard gestort, is doodelijk gewond naar zijn huis vervoerd, heeft geen woord meer gesprokeneniseergistermorgen overleden en.... nu benik

weduwe

....weduwe,Arnold!"

G-een aasje smart over den dood van den edelen man, wiens leven zij zoo wreed had verstoord, teekendezichop hare trekken. Zij juichte in denovermoed van haren harts-tocht.Zijwas volkomengelukkig.

Van

Reelant heeft snel den toestand overzien. Hij moet

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 193-200)