• No results found

VIERDE HOOFDSTUK

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 57-69)

Noodzakelijke verklaringen.

Maandag. Halftien. De lange, zonnige straat, bij de inge-zetenen der residentie alshet lageWesteindebekend, onder-scheidt zich aandezuidoostzijdedoor eene reeks van deftige burgerhuizen,die

met

hare drieverdiepingenen somtijds

met

hare fraaietuinendenbewonerseene benijdenswaardigeruimte aanbieden. Opeen derdeurpostenvandergelijkwoonhuisstond

met

groote, zwarte letters de

naam De

Milde. Binnentre-dende strekte zich eene lange gang voor denbezoeker uit.

In den regel wees

men

dezen de tuinkamer, de laatstedeur hnks. Daar vereenigden zich dedames

De

Mildemeestalna dekoffie,enontvingenzijvelebezoeken vanfamiliarevrienden enkennissen.

De

tuinkamer was een ouderwetsch,maar

aangenaam

ver-trek. De

muren

pronkten

met

een geschilderd behang,dat uit het laatst der vorige

eeuw

dagteekende, en een ideaal landschapvolprachtigevilla'senlustigkronkelende stroomen voorstelde, terwijl ettelijke ruiters, rijtuigen en voetgangers de

wegen

stoffeerden. De heeren op den

muur

waren meest

46 eëne schitterendü „carrière

voorzien van v?itgepoeierde staartpruiken en vermiljoenkleu-rige „houppelandes", dedames vanlichtgele zijden „sakken"

en zwarte„mitaines."Debeidevensterszagen op eenmoeien tuinvan oud modelmet meer vruchtboomen dan bloembedden en eenige zwaar belemmerde prieeltjes, waardefamiliedes namiddags placht theetedrinken.

Nu

stonden de beideramen wijd open en werd dekilleatmosfeer dertuinkamer getem-perd doorde

warme

luchtstrooraen,dienaar binnen drongen.

Dedrieoudste gezusters, Kee,Jans enWillemien hadden nog geentoiletwillenmaken,daar ze dewasch moestendoen.De tweejongsten, Rosaen Louise, genotenvande grooté vacantie en warenuitlogeerenbijeene tanteinGelderland.

Mama

De Milde was gekleed, 't geeninhet onderhavige gevalzeggen wilde, datdekleine,bedrijvigehuismoedereene donkerbruine japon vol vetvlakken en een vervaarlijkemuts met splinter-nieuw stroogeellintdroeg.

De dames warenindrukgesprek.

„Zeisnadekoffieuitgegaan, enheefttegen Aaltje gezegd, dat ze

om

drieurenzouterugkomen!"

roept Willemien.

„Zehadeen anderenhoedop,dangisteren!"

zegt Jans.

„Die zat zeker ineen vandedriegrootekoffers, dievan morgengekomenzijn!"

meendeKee.

„Heel beleefd vind ikzeniet!"

zegt

mevrouw

DeMilde met eene schorre, maar toch zeer luide stem.

„Ze heeft papa van morgen laten roepen, en wat zoujedenken, dat zevroeg...

."

„Eenspionnetjevoor het middelsteraam boven!"

gisteJans.

„'t Lijkt er nietnaar!"

antwoordt

mama

nogluider.

„Ze

wou

een huissleutel!"

Algemeeneontsteltenis.Velerleiuitroepingenvolgen.

Mevrouw

DeMildeherneemt

:

„Zeheefteenhuissleutelgevraagd! Zozei, dat ze onsniet graag

wou

hinderen,enzelfnietgraag op de stoep

wou

blij-ven wachten, als ze thuis

kwam.

Papa heefthaar dadelijk denkleinstevan onze beide huissleutelsgegeven!"

I

EEJMESCHITTERENDE „CAEEIERE 47

„Net een

man!" —

riep Willemien.

„Entrotschook!"

zeiJans.

„Gistermiddag, toen Aaltje-haar voor het eerst bediende, heeft ze geen woord

met

de meid gesproken, en uit een boek, dat naasthaarbord lag,, gelezen!"

„Ikzou weleens willenweten,wieze hierkent!"

— meende

Kee.

„Laatstzeize,dat zeheel vreemd

was

in

Den

Haag, en gisteren reed ze door hetboschlangs detent.Dat vind ikgeheimzinnig!"

Al de dames schudden het hoofd, en zwegen eene poos,, omdat ze moesten nadenken over zoovele gewichtigefeiten,, alszichsedertdelaatstedageninhaar kleinen kringhaddea voorgedaan. De nieuwe huisgenoote,

mevrouw

De Huibert^

was het grooteonderwerp vanhaar gesprek.Zesteldenelkaar eene menigte vragen, die ze geen vanallenkonden beant-woorden.

Waar kwam mevrouw De

Huiberteigenlijkvandaan?

Had

zealtijdteRijswijk

gewoond?

Zij

was

natuurlijkweduwe,, want ze kleedde zichin denrouw. Ze spraknietveel

zou ze iets hebben te verbergen? Gisteren hadzeden geheelen Zondagnamiddag stilzittentelezenentheetedrinken;daarna had ze een poosje loopenwandelendoorhare kamers en

was

vroeg naar bed gegaan

dit alleshadden dejonge

dames

duidelijkkunnen merken.

„Ja,maar met aldat praten

komt

dewasch nietklaar!"

waarschuwde

mama. —

„Medunkt,ze hadvan morgen, voor ze uitging, onswel evenkunnen goeiendag zeggen!

We

zijn fatsoenlijkemenschen, en verhurenonzekamers nietaanJaa en alleman!"

In de gang hadde huisbelzeer luidgeklonken.Aaltje, de gedienstige geestvan denhuize,die de belangrijke „functiën"

van keuken-, kamer- en loopmeid op voortreffelijke wijze

„cumuleerde", als de heer DeMilde

gewoon was

te zeggen, trad haastig binnen, enriepmet vannieuwsgierigheid tinte-lendeoogen:

„Daar is

mevrouw

ende juffrouwMuller! Ze vragen naar

48 EENESCHITTERENDE „CAERIÈRE

mevrouw

boven. Ik hebgezegd,alsdat

mevrouw om

drieuur thuiskomt...."

Devierdames DeMildesteken de hoofdenbijeen. Zij bran-den van verlangen moeder en zustervanharenieuwe huis-genoote naderteleeren kennen.Maarde meisjeszijnongekleed, ze zien er al te huiselijk uitmethare verschotenkatoenen japonnen.

Mama

is gekleed,

mama

zalgaan...."

In een paar secondenheeft

mevrouw

DeMildededonkere suite,dieop detuinkamervolgt,achter den rugenopentzij dedeurvaneenruim voorvertrek,waar

men

plechtigevisites ontvangt.

Mevrouw

MullerBelmonte en Betsyzittener zwij-gend te wachten.

Mama

De Milde plooit hare alledaagsche trekken totden minnelijksten glimlach, en buigt hare onwel-luidende stem tot denvriendelijkstenklank,terwijlzijzegt:

„Het spijt

me

zeer,dames!

Mevrouw

DeHuibertis uitge-gaan, maar

komt

tegen drieurenthuis. Misschienzullen de dames weleen oogenblik geduld hebben...."

Mevrouw

Muller Belmonte staat van haar stoelop. Haar bleek gelaat heeft eene wasachtiggeletintaangenomen;de groeven rondom neus en

mond

zijn dieper geworden: het dunnehairaan deslapen vertoont eene onoogelijkemengeling van grijsengeel.Zij spreekt zacht en bescheiden:

„Alsuhetons permitteert,

mevrouw

! danzullen

we

boven opSuze'skamer wachten!"

„Methetmeesteplezier!De dames

komen

zeker wandelen vanEijswijk?

Kan

ikumetietsdienen?

Wat

zullen dedames gebruiken?"

„Dank uzeer,Mevrouw?"

„Eenglaasjemadera met waterensuiker,niet waar?"

„Neen,danku,heusch!"

De beide wandelaarsters uit Rijswijk hadden veelvande zon geleden, en zoudengaarneietskoels gedronkenhebben, maar fatsoen en overleg beide deden haar hetgulle aanbod afslaan.Zij wilden dekennismakingmetdevrouwdes huizes nietterstond voortzetten, enwarenrecht tevreden,toendeze

EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 49

spraakzame

dame

haarden

weg

naar Suze'sbovenkamer ge-wezen,en eindelijkalleengelaten had.

Het ruime vertrekzagmet twee

ramen

op hetWesteinde

uit,en

was

door defamilie DeMildevandefraaistemeubelen uit de benedenverdieping voorzien.Erlageennieuw donker-bruin kleed opden vloeren de trekgordijnen voor de vensters warengloednieuw.

Betsy legde hoed en mantilleterzijde.Hadden kennissen uit Osterwolde haar hier ontmoet,zij zoudeneene merkwaar-dige verandering in haar voorkomen hebben ontdekt. Haar oogopslag

was

zachter en vriendelijkergeworden, zoodat hare mooie blauwe oogenbeteruitkwamen.Zijhadhetdonkerblonde hair evenals Suze inlange krullen opgemaakt,en misschien ook daardoor aan haar knap kopje eentintje van gemoede-lijkheid gegeven,volkomenintegenspraak methet trotschen ontevreden voorkomen vanvoorheen.

Mevrouw

MullerBelmonte

was

zuchtend ineengezonkenop haarstoel.Haargelaatdrukte vermoeidheid, zorg, bittere teleurstelling uit. Betsy Hep de kamerop en neer,en stondstilvoor een paar staalgravuren, diede

Dom

teKeulen endeNótre-DameteParijsvoorstelden!

Eindelijkwordt zijgetroffen door de lijdende gestaltevan hare moeder. Zij

komt

langzaam terug van den wand, enzegt vriendelijk

:

„Mama! mag

ik

uw

hoed wegleggen?

U

heeft hette

warm

!

Geneer utochniet wijzijn bij Suze!"

„Bij Suze!

Nu

ja maaralsze straks thuiskomt, isze misschien heel ontevreden....Ikverwacht nietsvanhaar...

."

„Geef de hoopniet op,

mama!

Zeisbijde hand, zeweet raad!Het voornaamsteis, datze onsplan goedkeurt!"

- „Goedkeuren isnietgenoeg! Ze moet onshelpen!"

„Endat zalzeook!"

„Och, Betsy! Heb-jij nog illusies over je zuster? Ze is netals papawas,wantze zorgt alleen voor zich zelve'Suze

IS handig genoeg, dat is waar.... Och kom, stelje

maar

voor, dat

we

een vergeefschereis gemaakt hebben'"

XI.

50 EENE SCHITTERENDE„CARRIÈRE

Mevrouw

MullerBelmontezuchttediep.Deuitdrukkingvan troostelooze ellendeophaargelaat,dediepeplooien

om

hare kleurlooze Uppen, de doffe oogen.... alles sprak vaneene knagende smart, deels zelfverwijt, deels ergernis overhaar ongeluk.

Betsy hadzwijgend haar denhoedafgenomen. Uit een reis-taschje

nam

zijeene eenvoudigemutsmet donkerblauwlint,

Mevrouw

Muller Belmonte stond op, en lietzichdoorhare dochter helpen.

„Kom,

mama

!

We

zullenhét hoofd

omhoog

en

moed

houden, nietwaar? Eekenopmij,ikzalvooru werken...."

Betsy's stem klonk zachter en vriendelijker danvroeger.

De tegenspoed droeg éénegoede vrucht althans

hijneigde het hart vanhetjonge meisjetotootmoedigmedelijdenmet harezwaarbeproefde moeder.

Mevrouw MullerBelmontedrukteBetsyzwijgend de hand.

Zijvoegdeermetbevendestembij

:

„Ja, kindhef! Ik weet het wel!Jijbent heelliefvoor

me

geweest.... sedert dienverschrikkelijken nacht. Ik heb op de wereld niemand andersdanjou....Wijmoetenons best doen, nu

we

doodarmzijn,eenkleinstukjebroodte verdie-nen....Maarhardtewerkenen afhankelijkte zijnvanSuze, die! ....die .... O God!datvind ikondragelijk!"

„Niet overdrijven,

mama! We

kunnenSuze misschienwel missen, als

we

maar saam dapper dehandenuitde

mouw

steken!"

Mevrouw Muller Belmonte boog het hoofd.Hetdenkbeeld, dat ze tegen onverdiende armoede zou moeten worstelenop hare jaren, maakte haar diep ongelukkig. Zwijgendgingzij

weernaar haarstoel.Hare oogen warenvochtiggeworden.Zij wildenaar Betsy's vriendelijken raad hooren, en tochkonzij nietgeheelmetdeverstandigeplannenvanhaar jongste kind histemmen.

Eenhaastigetredklonkbij dedeur.

Suze trad binnen. Of deHaagschezomerlucht haar een blos

51

op de

wangen

tooverde, ofhet smaakvoltoilet,lichterouw, haarbuitengewoon goedstond, ditalthans

was

zeker, datze er ongemeen bevalliguitzag.Toenzehaarmoeder en zuster zag,fronstezeevendewenkbrauwen.

Kalm

begon ze

:

„Jeluihier?"

„Ja, Suze!

We

moeten je het eenenander vertellen,en over een paarpuntenmetje overleggen!"

Mevrouw

MullerBelmonte had gepoogdvriendelijken

voor-komend

tespreken. Ze hadniemand bekend,welkeen heime-lijke toorn er voortdurend woedde in haar binnenste.

Den

dood van haarman, het schandelijkbankroet, deverachting vanheelOsterwolde,had zijkunnentrotseeren, wanneerhare dochter,

mevrouw

DeHuibertvanVliethuysen, zichniet als eenegemeenedeernhadlatenwegjagenuitdeechtelijkewoning.

Suze vermoedde niet in 't minst,waterbijharemoeder omging. Ze antwoorddeuit dehoogte:

„We

hadden immersafgesproken,datjeluiZondagsmorgens

bij mij zoudt

komen

koffiedrinken! Isernuzoo'nhaast?"

„Ikbegrijp,datjeons heel bestkuntmissen,Suze!Schikt het je niet ons te hooren, danzullen

we

onmiddellijkweer heengaan!"

„Zooals uverkiest!Ik heb geenlust,

om

dadelijk weerte kijven...."

Maar BetsytreedtsnelnaarSuzetoe. Zij fluisterthaariets in 't oor.

Mevrouw

Muller Belmonteheeftmet vonkenscbie-tendeoogenzichopgericht.

„Kijven! Het past je niettegenover mij datwoordte ge-bruiken!

Kom,

Betsy!Laatonsgaan!"

Maar Betsy, die sedert den noodlottigen nacht,toenhaar vaderstierf,i-eeds menigmoeielijkoogenblikmetharemoeder en oudste zuster haddoorgebracht, Betsy wendtzichtot de eerste, enzegt:

„Neen,

mama! We

moetengeduldhebben,omdat

we

onge-lukkig en

arm

zijn! Suze zal naaronsluisteren! Onaange-naamheden zijnertoch algenoeg!"

52 EENESCHITTERENDE „CARRIÈRE

Mevrouw De Huiberthieldzichzwijgendmethaar eleganten zomerhoedbezig,en wachttetotBetsy

mama

zouhebben doen bedaren.Mevrouw MullerBelmontegingbevende weerzitten, enzeidof:

„Zegjijhet, Betsy!"

„Goed,

mama!"

Suze trad zonder de minste ontroering nader,en plaatste zichbijhet venster. Zijkeekverstrooidnaarbuiten.

„Suze!"

begon Betsy,

„gisteren

was

jenog geen uur weg, toen

we

een brief kregen uit

Amsterdam

van

oom

Muller.Hij schrijft

mama,

dathijindeeersteplaatsdezaak van

Bram

en Karelinordeheeftgebracht.Beide jongenszijn gezond en sterk: alszegoed willenoppassenbijhet instructie-bataljonteKampen,zalhijzezooveelmogelijk helpen.Zezijn heelweltevreden, enhebbenbeloofdhunbesttedoen!"

„Datistenminste goed nieuws!"

merkte Suzeop.

Mevrouw

Muller Belmonte bleef beweegloos in elkaar ge-dokenzitten.Haarzwager, deAmsterdamschekolonel,kende den

omvang

derfamilierampen tenvolle.Hij hadbesloten de beidejongenstotonderofficier tedoenopleiden, enzeverder testeunen,zoolangeraanhun gedragnietsmankeerde.

Betsy wachtte eene poos en ging toennaeene korte aar-zelingvoort:

„Oom

schrijft verderoveronsbeiden,over

mama

enmij Hij vindt het vreemd, datwijteRijswijkblijven,en datjij,

Suze,naarDen

Haag

gaat. Hijhadhet verstandiger gevonden, als wij al te zaamteRijswijkwarengebleven,indeeerste plaats

om

dekosten...."

Het was nu Suze's beurt hethoofd toornig op teheffen.

Snelviel zehare zusterinde rede

:

„Dat ismijn zaak! Laathij erbuitenblijven!Ikweetwel, dat hij juist niet met mij dweept.... de brave

man

heeft principes.... Heelgoed!Maarikhebhoegenaamdgeene ver-plichtingaan

hem

! Ik verlang,dathijmijmetrustlaat."

„Maar Suze! denk toch, dat

mama

enikalleenvanzijne

EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE 53

mildheidafhangen!Hijmeenthet best!Hiizalonshelpen hij dacht,datjij bij ons zoudtblijvenwonen, dankonden

we

zeerfatsoenlijkleven!'"

„Oom

Muller

mag

denkenwathij wil!Daarkannietsvan komen! Mijn plaats is in

Den

Haag! Ik hebeen vast plan, ikwijk ernietvan af."

Mevrouw

MullerBelmonte had met klimmende verontwaar-digingenbitteregramschapdewoordenharer dochters gevolgd.

Telkens wildezij spreken,telkens

bedwong

zij

met

inspanning haar toorn.

BetsyzagSuze

met

een bedroefdenblikaan, enging voort

:

„Oom

Muller schreef verder, dat hij hartelijk deelnam in ons ongeluk, dathijalstoeziendevoogd voor

Bram

enKarel zal zorgen, maar, dat hij voor

mama

en mij nietmeer dan vijfhonderdguldenin'tjaarkanafstaan.Hijbekent, dat het heelweinigis,maarhij verwijst naar...

."

„Naar mij!"

valt Suzeschamperglimlachendin.

„Dat spreektvanzelf!Ikbenschatrijk!Hetmoet vanmij

komen

"

„Neen, niet alleen vanjou!

Ook

van mij!"

zegtBetsy snel.

— „Oom

Muller heeft mijnogeengoeden raadgegeven.

Hij hoorde

my

te

Amsterdam

piano spelen, endenkt, datik buitengewoonvlugen vaardigbenop datinstrument.

En

ook omdatikzeergoedonderwijshebgehad,voelik mij instaat les tegeven.Alsje

me

helpenwilt,Suze! dankrijgik mis-schien hier in

Den Haag

wellessen, endankondenwij,als jij ookwatdeedt,

mama

een gerustenouden dag bezorgen!"

Betsybleefeenoogenblik op antwoord wachten.

„Dat idee isniet kwaad, Betsy!

Reken

op mij,ik zal zor-gen, dat je lessen krijgt! Binnen een paar dagenzalik er werk van maken. Dat kanheelgoed!Maarik ziegeen kans jeverdertehelpen. Ik

kom maar

even rond

met

watikheb.

Vaste ondersteuning beloofikniet! Bijbuitengewone omstan-digheden, alsje ingroote verlegenheid waart, dat spreektvan

zelf, dan... ."

Mevrouw

Muller Belmonte stondschielijkop. Hetgele

ge-m^

54 EENESCHITTERENDE„CARRIÈRE

laat was grauwbleek geworden. Heesch vangramschapviel zeplotselinguit:

„Dankje,Suze! Ik wil geencentvanjeaannemen!Ik wist vooraf, dat het zoo zou gaan! Eens envooralzweerikje, datje geenlastmeer vanmijhebbenzult.Ik heb veel gele-den,en zalhetwelnietlangmeer maken! Maarzoolangals ik in deze ellendige wereld leven moet, zoolang zul-je uit mijne oogen blijven! Koud, hebzuchtig, zonder een greintje gevoel, net als je knappe vader, laat je mijeenvoudig aan mijnlot over! Heel goed!Geloof niet,datiklaaghartiggenoeg

zal zijn, je ooit weer

om

hulp te vragen ....

Kom,

Betsy

!

G-eef

me

mijn hoed!"

Betsy vatte devan woede sidderende vrouwbijdehand, en vermaandezachttotkalmte envrede.

Maar de verontwaardiging harermoeder wastesterk. Me-vrouwMullerBelmonte ging voort:

„'t Grootstedeel vanmijn leven hebikgeleden onder een despoot van een man,diemij lederen dag doorzijne opvlie-gendheid deed beven. Hoe dikwijls heeftmij datongelukkig huwelijk berouwd. IkleefdeheelgelukkigteDeventerbijmijne ouders.Mijn papawas een braaf dokter.

We

haddenhetniet ruim, maar

we

konden toch bestaan. Toen

kwam

jevader een doodarm candidaat-notaris. Hij vroeg

me

....uitliefde, zei hij. Papa was overal geacht en bemind, hijhad aanalle kanten van hetland vrienden enrelatiën.Mijn handige aan-staande begondadelijkteintrigeeren,

om

door hulp vanmijn vadertotnotarisbenoemdte worden.Eindelijkgelukte hette Osterwolde. Je vader, diegeencent,maarvrijwatschulden had, gedroeg zichofhij millionairwas. Hij kochthuis,erve enstallingvanzijnvoorganger,hijkocht paarden enrijtuigen en wist op een wonderlijkemanierbij iedereencrediet te krij-gen.Kostbaremeubels werden aangeschaft,onze huishouding op hoogenvoetingericht.Alsik

me

angstig maakteoverden lastder schulden,lachte jevader

me

uit. Hoehijerzich uit redde, weetikniet.Zijnuitgaven voorallerleionnoodige weelde

EENE SCHITTERENDE „CARRIÈRE OU

hebbenjaarlijksduizendenen duizenden verslonden. Zeiikeen woord, dansnoerdehij

me

de mond.Nooithebikiets gewe-tenvan denstand zijnerzaken.Eensheefthijineenhevigen aanval vanwoedezichverraden,en mij doen merken,dathij

hebbenjaarlijksduizendenen duizenden verslonden. Zeiikeen woord, dansnoerdehij

me

de mond.Nooithebikiets gewe-tenvan denstand zijnerzaken.Eensheefthijineenhevigen aanval vanwoedezichverraden,en mij doen merken,dathij

In document W.T.VAN HENGEL^ BOEKHANDEL / 1^ (pagina 57-69)