• No results found

MIe OVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MIe OVORM:"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelij k aan te vragen.

This fibll is supplietl hy the KlTL V on/y ou condition that neither it nor part of it is further reproduced lvithout first ohtaining the penllissioll of the KITL V which reserves the right to I1zake a charge fol' sllclz reproduction. If the Jnaterial fiblled is itself in copyright, the pennission of the oWllcrs of that copyright will also he requiredfor sllch reprodllction.

Applicatioll .for pennission to reprodllce sholild be

Inalle il1 writing, givil1g details oj' the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MIe OVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0534

(2)
(3)

V / (...,).

/l-

~ .-r-/ ~ - ~~ L-?

11111111111111

I·. I

00635811

/

/' /

DE' ZENDINGS- . VRIENDIN

~EN

~ Revalmet:n20 ~

."

(4)

MET PENTEKENINGEN VAN HENK POEDER

Cc. - rJ

DE ZENDINGS- VRIENDINNEN

DOOR

A GNES VAN DRIEL

G. F. CALLENBACII N.V. - UITGEVER _ NIJKERK

(5)

I. MOEDERS ZORGEN

G

a nu ook naar school, Anna, 't is hoog tijd,

" straks kom je nog te laat."

Besluiteloos kijkt Anna het ruime woonvertrek rond, waar het. werk voor 't grijpen ligt. En ze weet, achter die deur, in de grote keuken, is 't evenzó.

" k Wou u zo graag nog even helpen, Moes; u hebt het zo druk op Maandagmorgen."

"Och, dat beetje werk komt wel terecht, dat is 't ergste niet. Ga jij nu maar rustig heen, kindje. Kijk eens, je hebt geen tien minuten meer."

Een nelle blik op de klok overtuigt Anna, dat Moeder gelijk heeft." ou, dan ga 'k maar," zegt ze gelaten, "dag Moe, tot vanmiddag."

Even legt ze liefkozend haar wang teg n Moeders gezicht en geeft haar een afscheidskus. Maar Moe- ders ogen vindt ze niet; en dûs moet ze 't vanmor- gen maar doen zonder dien liefdevollen blik, dien ze gewoon i op weg mee te krijgen. Haastig wendt ze zich af, om een vreemd opkomend gevo I in de keel weg te likken; en lug wil ze vertrekken.

Maar Jopie, de tweejarige broer, die in zijn stoel- tje de laatste korst van zijn ontbijt zit op te peuze- len, protesteert heftig tegen zo'n overhaaste vlucht en roept Zus tot de orde: "Anna, J opie kussie

I"

g ven.

nel keert ze terug om het verzuim te herstellen;

(6)

maar ze doet het op zo'n ongewone manier, dat J opie haar vreemd-verwonderd nakijkt, als ze voor den tweeden keer naar de deur gaat om nu schielijk te vertrekken. Ze gaat door de keuken en de achterdeur, dan door den kleinen tuin en het

tuinhekje, dat ze zorgvuldig achter zich sluit.

N u is ze op het smalle pad (het zogenaamde J aag- pad) lang de Vaart, dat ze volgt tot de brug, die de oost-en westzijde van Deelum met elkaar ver- bindt. Dit is voor de kinderen de gewone, de vei- ligste weg naar school, verre te verkiezen boven den drukken hoofd-verkeersweg, die aan de voor- zijde langs het huis loopt.

In gezwinden pas gaat Anna voort. Stel je voor, dat ze te laat kwam! Meester van Noort is een man van de klok, die voor laatkomers geen pardon kent. Toch, in weerwil van haar haast, staat ze eensklaps til, drukt de handen in de zijden en zucht diep, heel diep - helaas, een vergeefse poging om dat akelig drukkend gevoel van binnen te doen verdwijnen. Dan kijkt ze om zich heen:

wat is alles buiten toch prachtig op zo'n stralen- den Junimorgen ! Aan de koeien en schapen, die daar aan den overkant van de Vaart rustig grazen of doodkalm in het welige gras liggen te herkau- wen, kun je niet zien, dat er zoveel zorg en verdriet in de wereld i ; en aan de yogels, die daar in den appelenbongerd van Veldhuizen hun hoogste lied 8

uitjubelen, kun je 't niet horen; en toch .... en toch ....

Nóg sneller ver olgt Anna haar weg, terwijl ze peinst en piekert. Akelig toch, als Moeder zo treu- rig kijkt, Moeder, die altijd weet te troosten en op

te beuren, als je eens een verdrietige bui hebt. Dan moet het wel heel erg wezen! Maar vanmorgen cheen ook alle saam te spannen, om haar moe- deloos te maken. Eerst die geschiedenis met Wim, den oudsten broer, die bij het aankleden zo onbe-

uisd te werk ging, dat het halfversleien sport- hemd 't ontgelden moest. Hoe Moeder rappe handen zich geweerd hebben om 't ge cheurde kleding -tuk inderhaast zo goed mogelijk t her-

·tellen, want - ('cn ander was op 't ogenblik niet

(7)

voorhanden. Nauwelijks was dit euvel verholpen n Wim de deur ui t naar zijn werk, of daar klonk op zolder een oor erdovend lawaai, het krijgs·

geschrei van h" ce broertjes, die elkander blijk.

baar de groot te plaat in de niet al te ruime bed·

tee betwistten. Vader, die juist tot vertrek gereed tond, gebood d ruziemaker onmiddellijk be·

neden te komen; maar - een lachtoffer was in den lrijd reed ge allen en werd, onder weder·

zijdse beschuldigingen, oor Moeders verschrikte ogen neergelegd: e n onherstelbaar verscheurd laken. En al waren al di onaangenaamheden in den vroegen morgen nog niet voldoende, zo wachtte haar ven later nog een scène met den tienjarigen Geurt, die in opstand kwam over "die gekke broek" met ,dat gekke luk" cr in, omdat hij zich ni t vcrenigen J-on met Mocder wijzcn tel regel : geen oude choenen weggooien voor je nieu we hebt.

Anna, het enig zu je bij vijf broers, i voor haar twaalf jaren een bij·de-hand en ver tandig meisje, dat meer van Vader en Moeders zorgen begrijpt dan één van de jongens. Vader is beurt- schipper op Utrecht en had vroeger een bloeiende zaak, die c n rijk b staan opleverdc. Maar de laatste jaren (de mensen zeggen: door de crisis) i alles ander geworden. Handelaars, die vroeger grote 1 artijen goed te vervoeren hadden, hebbcn het dorp verlaten. Een fabriek, die volop werk 10

aan den schipper gaf, is stop gezet. En de gevolgen zijn niet uitg bleven. Vóór en na moest Vader knechts ontslaan. Het kleinste van de twee sche- p n \v.erd van. de hand gedaan. En, nu juist een jaar geleden, werd de ruime, gerieflijke woning bij de brug verwisseld voor het veel kleinere hui , dat ze nu bewonen. De jongere broertjes hebben als om strijd gejuicht, toen het huisraad vervo rd werd en ze allemaal met Vader me mochten varen. Maar Anna i hij Moeder en kleinen J opie gebleven, en begreep toen al iets van Moeders tra- nen, toen ze de deur van het verlaten huis achter zich sloot.

Toch hebben ze nog nooit gebrek geleden en bij ieder middagmaal mag Vader dank n voor onver- diende zegeningen en voor een wel oorzienen di , waar allen in goeden welstand mogen aan- zitten. Neen, gebre1-kennen de kinder nniet; n zorgen en moeilijkheden mogen ze aan hun ouders overlaten. Maar Anna ziet daar toch wel ids van n deelt er op haar munier in, vooral met Moed 1', van wie ZP zo hed vcel houdt. En juist omdat Moeder bijna altijd blijmoedig en opgewekt haar

Z\ are taal in het drukke huisgezin \'ef ult, valt het zo op, al ze een een enkelen kc r, zoal dezen morgen, door de zorg n overmand chijnL Ja, denkt Anna, dan moet het wel h 1 erg wezen!

(8)

Il. EEN MORGEN OP SCHOOL

M

ooier speelplaats dan die van de Deelumsc schoolkinderen js er in heel Nederland stel- lig niet te inden. Kerk en school zijn hier dicht naast elkander gebouwd, en het ruime plein rond- om die beide geeft volop gelegenheid voor de uitgezochtste pelletjes. Daar zijn zeven linde- bomen, onmisbaar bij het spel van stui ertjewis- selen. In den tijd van 't paardje pelen doen ze dienst als marktpalen, waaraan de trappelende, hinnikende paarden worden vastgebonden. Paar- destallen zijn dan de ruimten tussen de zes beren van de dikke kerkmuren, overigens kostelijke schuilhoekjes bij 't spelen van wegkruipertje en verlossertje. Dan is daar verder dat fijne, nauw - ljjks een meter hoge muurtje, dat de kerk met de achterzijde van de school verbi.:1dt en dat dagelijks bestormd wordt door jongens, (cn ook wel door mei jes) die zieh oefenen in 't boegsprietlopen.

En eindelijk, vóór de kerkdeur, die onbctaalbarc stenen trap met de twee hout n leuningen, in den loop der jaren spiegclglad geworden door de duizenden jongcnsbroeken, die er lang geglc- den zijn.

Al Anna dez n morgen, hijgend en bloz nd vall het harde lopen, h t peelplein nadert. worden juist alle spelletje g staakt en het g zang van:

"Keer om me, ke l' ommc, van driemaal om keer 12

omme," dat haar van verre al tegenklonk, ver- stomt, want meester van Noortheeftindehanden geklapt: de school gaat aan. Juist krijgt ze nog gelegenheid om zich onder de bonte, , oelige schaar te mengen, die in de richting van de school- deur golft, om daar, onder Meesters strengen blik, te veranderen in een geordendc rjj, die kalm de brede gang intrekt en zich vertakt naar de ver-

chilIende lokalen. Een ogenblik later zit ze op haar plaats in de zesde klas en volgt in ge pannen aandacht het bijbelse verhaal, dat aan de beurt van behandeling is. Mijnheer van Nood heeft al- tijd de volle aandacht van zijn klas; maar an- morgen vertelt hij buitengewoon boeiend. 't Gaat over de arme wcduwe, die dc hulp van Elj a in- riep: "Uw knecht, mijn man. is gestorv n, cn gij weet, dat uw knecht d n Heere was vrezende;

nu is de schuldheer gekomen, om mijne beidc kin- deren voor zich tot knechten te nemen."

"Je kunt geloven," - zo vertelt Me ster - "dat er dool' deze vrouw wat is gestreden, geleden en gebcden, eer 't zó cl' was. 't Scheelt maar zo cel, hoe een mensch arm werd. Als dat is door ver- kwisting, luiheid, zorgeloosheid, door cigen chuld dus. dan i de armoede een straf op de zonde, die de Heere soms nog gebruiken " il als een middel tot bekering. Denk maar aan den verloren zoon.

Maar hier was 't heel iets anders: hier "las 't ge- loofsbeproeving, zoals ook bij Abraham en bij Job.

(9)

Hier was een godvrezend huisgezin, dat wenste te leven naar Gods wil, plotseling beroofd van den vader, den kostwinner. Geen nood, Moeder, God is een Vader der wezen en een Rechter der wedu- wen! En in 't geloof zich vastklemmend aan deze belofte, geeft ze haar kinderen hct allernodigstc, ook al daar geen geld meer is om te betalen.

Maar de schulden worden groter en de kinderen roepen om brood. Heere, Gij hebt toch Zelf in Uw Woord beloofd:

Zijn machtig' arm beschermt de vromen En reut hun zielen van den dood;

Hij zal hen nimmer om doen komen In duren tijd en hongersnood.

Geduld maar, schuldheer, ik zal u alles betalen!

Maar waarom luipt dan het gebrek lmar woning binnen? Waarom geeft de Heere dan geen uit- komst? Waarom nu die vreselijke bedreiging:

Betaal me, wat ge schuldig zijt, of ik zal uw kin- deren verkopen!? 0 Reere, 't i toch wáár, wat Gij beloofd bebt:

Nooddruftigen vergeet God niet, Noch laat hen eindloos in 't verdriet;

't Ellendig olk mag op Hem wachten:

Hij zal bun boop niet steeds verachten.

En in dien bitteren, bitteren nood wij t God Zelf baar den weg tot ontkoming. Hij toch is het, die

14

baar Zijn dienstknecht Elisa doet ontmoet n en nu toont Hij, dat Hij Zijn volk het water, cl aan, maar niet over de lippen laat komen. \Ve zullen nu zien, hoe de Heere uitkomst geeft."

't Is doodstil in de klas, als Meester verder vertelt.

Je zou een speld kunnen horen vallen. Anna's gedachten trekken onderwijl telkens n telkens weer naar Moeder llcen. Hè, als Moeder om een hoekje dit eens horen mocht! Dan zou ze niet meer zo treurig kijken. Goed luisteren maar, denkt ze, dan zal ik proberen, straks alles aan Moeder over te vertellen.

Kwart voor elf, speelkwartier. Een vrolijk joe- lende schaar dringt naar buiten voor een ogenblik ontspanning.

.,Anna:' zegt mijnheer van Nood, .,Truus heeft gevraagd, of je een poosje bij haar komt."

Truus? Verrast kijkt Anna op. Nu eerst dringt het tot haar door, dat de plaats van Truu van oort den helen morgen onb('zet bleef.

"Ze ligt in 't priëel," verduidelijkt Meester, al hij Anna's verwonderden blik ziet. "Ze, a ·hi op je."

Daar snelt Anna 't ehoolplein over, naar d ovel'- zijde van den breden grinb eg, waar pa torie n onderwijzerswoning,evenal kerk en chool, naa t elkander staan. Deels door een bogen muur, deels door een ijzeren hek zijn de beide tuinen van cl n weg gescheiden.

15

(10)

Nieuwsgierig gaat Anna het tuinhek binnen. 'Vat zou er met Truus aan de hand zijn? Zeker ziek-- maar vast niet erg, want daar klinkt haar vrolijke stem uit het priëel: "Ha Anna, ben je daar? Kom

je me gezelschap houden?"

"Maar Truus, wat i er nou met je gebeurd?"

Daar ligt ze op een ruststoel, den encn voet wat hoger en zorgvuldig verbonden.

,,0, heb je d'r nog niks van gehoord? 'k Ben Zater- dag van mijn fiets gevallen. Die lompe knecht van Koning reed met zijn grote lagersmand pardoes tegen me aan, toen ik 't hek uitfietste. We dachten eer t dat mijn voet gebroken was, doch dat viel mee gelukkig. Maar de dokter zegt, dat 'I cr toch

" el drie, vier weken mooi mee zal zijn. En dat in den mooi ten tijd van 't jaar!"

Je kunt het hier anders best houden" meent Anna, terwijl ze bewonderend om zich heen zieL 't Priëel ziet er uit als een klein knus kamertje, overal schilderijtjes en snuisterijen en naast den r-uststo I op een tafeltje een vaas met de uitge- zochtste bloemen uit den weelderigen tuin.

"Ja, Moe heeft het leuk voor me ingericht, hè?

Hier, snoep eens van me." En Truus houdt haal' vriendin een schaaltje heerlijke bonbon voor.

"En waar is Willemien?" vraagt Anna plotseling verrast.

Een lichte blos kleurt Truus' wangen.

,,0-0-0'

zegt ze dan weifelend, "die vervelende meid. Nou, 16

als ze geen zin heeft, dan blij ft ze maar!"

Even komt er een ondeugende tinteling in Anna' donkere ogen, waarvoor Truus beschaamd de hare moet neerslaan. "Vrienden in den nood honderd op een lood, Truusje!" 't Klinkt een

b~ctje

pot- tend; maar onmiddellijk daarop vcrandert Anna van toon en hartelijk informeert ze: "Dat zul je gevoeld hebb~n, zeg; en doet 't nou nog pijn?"

"Nee, nou met meer, maar ZaterdalT kon ik 't lachen wel laten." En nu moet ze tocht:> even haar

(11)

hart luchten tegen de vriendin, die van de eerste klas af haar vriendin al was: "En hoe vin-je dat nou van Willemien, dat ze heel niet 's bij me komt kijken? En ze wéét 't best, want Pa heeft 't Zater- dag al aan den dominee verteld."

"Ze denkt zeker: die loopt niet weg," schertst Anna; maar in haar hart is ze blij. Ze heeft er wat een verdriet van gehad, dat ze maanden lang ver- waarloosd werd en achteruitgezet bij het nieuwe buurmeisje, dat Truu helemaal inpalmde. 't Wa Willemien van den dominee vóór en Willemien van den dominee ná. Maar nu ziet Truus blijkbaar in, dat een vriendschap van drie maanden nict óp kan tegen die van vijf, zes jaar.

"Ik moet weg," zegt Anna plotseling, "de school gaat aan. Morgen kom ik wel weer. Goed?" "Nou, en of! En Woensdagmiddag?" vleit Truus. "AI 't

mag - ja. Dag, hoor!" .. Dag, Anna. Da-ag!"

18

.

,,- ..

lIl.

HANDWERKLES

I

n heel wat opgewekter stemming dan' s morgens gaat Anna 's middags om half twee school- waarts. Haar troostwoorden naar aanleiding van Meesters bijbelles heeft ze voor zich kunnen hou- den, want toen ze thuis kwam, vond ze Moeder al in gesprek met Geurt, die, behalve een nieuwe broek, nog honderd en één nummers op zijn ver- langlijstje had staan. ,,} ongen," hoorde ze Moeder juist nog zeggen, "je moet eens leren, naar je min- deren en niet naar je meerderen te kijken. W aar- om loop jij niet met kapotte kousen en gescheurde kleren? En waarom loop jij niet om ecn boterham te bedelen? En waarom hoef jij niet in een tentje

je liggen, zoals dat bleke jochie van mijnheer Smit? Omdat jij zoveel braver en beter bent?

Laten we toch niet vergeten, dat we ncrgen recht op hebben, dan zingen we wel een toontje lager."

En even later hoorde ze Moeder zachtjes zingen:

.,In God is al mijn heil, mijn eer."

"Anna," heeft Moeder gevraagd, toen ze de deur uitging, "zul-je om vier uur dadelijk thuis komen?

Ik wou vóór de boterham graag enkele nodige boodschappen doen, en dan kun jij wel zolang op

Jopie passen, nietwaar?"

"J a, Moes, natuurlijk!" heeft Anna g zcgd. En nu g'aat ze vrolijk haar, cg in 't vooruitzicht van een prettigen middag. Van drie tot vier uur heeft ze 19

(12)

handwerkles en daar is ze, net als alle andere meis- jes, dol op. En dat niet alleen, omdat het iederen keer een verrassing is, wat er onder Jufs leiding

"af" uit haar handen komt, maar ook omdat die Juf zelf zo'n sellat van een mens is, dat je wel cl n LeIen dag in plaats van drie uurtje in de week les van haar zou willen hebben. Die kleintjes lIit de eerste zijn te benijden, inden de mei jes.

Als de klas aan 't werk gezet i ,zodat ieder rustig verder kan, neem t Juf vaak een boek en lees t wat voor; of ze vertelt een boeiend verhaal; of (en dat vinden ze allemaal nog het allerprettig t) ze babbelt ongedwongen over bet een of ander onderwerp. Ze i. een e<.:hte zendingsvriendin en als ze begint: "Hebben jullie 't al gehoord?" dan weten ue mei je , dat 't laatste nieuws van 't zen- ding veld ter prakekomt,zó,datjelui terenmoet en verlangen gaat om mee te kunnen helpen. Ons Zendingsblaadje wordt op de handwerkle ook altijd van a tot z gelezen.

Vanmiddag doet de juffrouw zo geheimzinnig, ze kijkt zo glunder, dat de hele klas vó '1t: ze voert wat in 'r hild, d'r hangt wat in de lucht. ,Ja,"

lacht ze eindelijk, ,jullie kijken me zo nieuwsgierig aan, ik heb ook een plannetje, een heel mooi plan- netje: we gaan allemaal een handwerkje maken voor de zending en dat sturen we dan naar den bazar op d 11 zendingsdag."

Een uitbundig gejui ·h gaat op, zó, dat de mester 20

in de aangrenzende klas nieuwsgierig door de ruit van de tussendeur gluurt. "Stil, stil," sust de juf- frouw, "geen burengerucht! Luistert liever, want je weet nog niet een. wat ik bedoel. Ik \ ou, dat jullie helemaal zelfstandig thuis wat fabriceer- den. En je kunt je zusjes en zelfs broertjes, die Cl'

voor in aanmerking' komen, aansporen, om je voorbeeld te volgen. We hebben op school geleerd, hoe je met weinig kosten van een klein lapje, e n beetje wol, een paar strengetjes zij, iets heel aar- digs maken kunt; en nu wil ik eens zien, boe jullie da t geleerd e in toe passing brengell. 'k G cf je zes weken. Dan breng je je schaiten mee en dan sta ik natuurlijk sprakeloos van verwondering over zóveel moois. Ik zorg dan, dat alles "erzond n wordt en we schrijven er bij: Van de zendings- vriendinnen van Deelurn."

"Fijn, fijn!" jubelen de meisjes. En de geestdrift is zo groot, dat Juf een hele toer heeft om de r st van het Ie uur orde en rust te bewaren.

.,Rika Jansen n

Ne

Itje van Vliet moeten e en nablijven," zegt Juf, als de school uitgaat. Even verwonderde blikl en en vragende ogen; dan gaan de zending \'riendinnen lachend en babbel nd naar bui ten.

"Ik begrijp best, waarom Riek en Nceltje blijven mo tcn," fluistert Bertha V cldhuizen, en rijk bocrendochtertje, Willemien van den dominee in tt oor.

(13)

"Ik ook wel, hoor. Ze krijgen natuurlijk wat van Juf, omdat ze te arm zijn om zelf iets te kopen."

Willemien zegt het zo hard, dat tien, twaalf meis- jes het horen.

"Kom zeg, effe op de trap wachten tot ze komen,"

oppert \Villy van Gent; en daal' stuift de hele klas naar de kerkdeu.l', waar de besprekingen worden voortgezet.

"Ik vraag aan Moeder, of ik weel' zo'n mooi kussen mag maken al ik met Sinterklaa voor mijn zus- ter gemaakt heb," zegt Bertha.

"En ik een theemuts," zegt Willemien, "zo een met strepen gebreid, bruin en terra en geel, dat' prachtig."

"Ik vind kleertjes veel leuker," mcent Greta van den molenaar, "zo'n truitje bijv. als we pa ge- breid hebben of zo'n koddig jongen mut je."

" Julli nocmen 110gal wat op," pruttelt \Villy tegen. "Allemaal goed en best, als Moeder betalen

·1 "

Wl.

,,0 hé, nee," weerlegt Bertha, ,,'t gaat uit mijn eigen spaarpot, hoor."

"Ik offer d'r vier wek n lang m'n Zaterdagavond- kwartje aan op," b looft Willemien. En Anna denkt pijtig : al kon ik er maar vier Zaterdag- a onddubb ltjes of -stuivertje aan geven. "Maar dat heeft Juf toch ook zó niet bedo ld," brengt ze dan bedeesd in 't midden. "Ze zei toch, met weinig kosten en van weinig goed iet maken."

"Ha, daar zijn Riek en N eeItje. Laat' s kijken, wat hebben jullie? Toe meid, niet zo flauw, doe 't pa- pier d'r effe af!"

In een ogenblik is het tweetal omringd door haar nieuwsgierige klasgenoten en de ene uitroep volgt op den anderen. Zonder protest laat Rika toe, dat haar bezit van hand tot hand gaat en onver chillig hoort ze de opmerkingen en raadgevingen aan, die er over ten beste gegeven worden. "Wat een berg wolresten bij dat grijze linnen!' "Prachtig om een boekomslag te maken!" "Ben je mal, daar i 't veel te veel voor: e n reuzeboodschappenta I"~

"D'r kan wel een klein vloerkleedje uit!"

"Toe Neeltje, doe niet zo raar, laat nou ook 's zien!

Ben je bang, dat we 't uil zullen maken?"

Aarzelend, voorzichtig, wikkelt Neeltje het vloei- papier af en zorgt wel haar schat zelf be her- mend in handen te houden als ze dien oor be- wonderende blikken ontvouwt. ,,0-0-0" klinkt het verrukt, "beeldig, die fijne kleurtje zij op die crême lap. Dat kan wat moois worden!" En B rtha smoest tegen Willemien: "De juffrouw i ook niet van gisteren. Die weet wel, aan wie ze 't geeft."

Anna, ofschoon delend in de algemene b won- dering, houdt zich wat afzijdig. Er komt een grote zorg in haar hart: Waar moet dat op uitlopen?

traks praatten ze allemaal van zulke grote din- gen; en nu lijkt het wel, of Juf haar woorden door daden weerspl'eekt. Ze voelt het: daar kan ze nooit 23

(14)

tegen op. Zelfs Rika en Neeltje zijn haar vóór.

Toch is ze dankbaar, dat de juffrouw haar niet met die beiden over één kam scheert, met Riek, die grote sloddervos en met N eeItje, het oudste kind uit een keurig net maar doodarm huisgezin. Kijk, dat is toch wel mooi: Vader is altijd nog "de schip- per van Deelum," door ieder geacht. En Moeder heet altijd nog juffrouw Van Bergen, dat klinkt toch heel anders dan vrouw Jansen en vrouw Van Vliet. Niemand weet natuurlijk, dat juffrouro Van Bergen ieder kwartje driemaal omkeert voor ze 't één keer uitgeeft. En niemand weet, dat Moe- der dikwijls halve nachten werkt om met haar gebrekkige hulpmiddelen den inhoud van linnen- kast en klerenkast op peil te houden. Anna heeft daar wel eens iets van gemerkt als Moeder

"s avonds, vóór ze naar bed ging, de laatste ronde deed bij haar slapende kinderen. Als ze dan som , half slapend, vroeg: "hoe laat is 't, Moes?", dan was 't antwoord: "al over twaalven; slaap maar lekker, hoor."

Midden tus en het gekakel en gebabbel van de meisjes is Anna zo op eens met haar gedachten thuis. En plot eling denkt ze met schrik aan haar belofte om gauw thuis te komen. "Ik moet naar hui, 'k ben over tijd," zegt ze. "Dan gaan we sa- men," oppert Rika. ,Als je dan maar hard loopt!"

tt Komt er gejaagd uit en daardoor misschien min- der vriendelijk dan de bedoeling is. ,,0, als je niet 24

van mijn gezelscLap gediend hent - schiet maar op, hoor!" is tt kribbige antwoord.

"Wel nee, meid, zo bedoel ik 't niet," verdedigt Anna, die altijd bang is, iemand te kwetsen. "Maar ik heb Moeder beloofd, gauw thuis te komen."

"Ga je gang - mei-ei-d - gegroet!" En gebelgd keert het ruwe meisje Anna den rug toe, die, hei- melijk blij van onaangenaam gezelschap verlost te zijn, het schoolplein afsnelt. Als de wind naar huisl

23

(15)

IV. ALLES LOOPT TEGEN

B

eloven en houden past jongen en ouden.

" Anna. Waal' kom je nou zo laat vandaan?"

"Och Moes, 't spijt me zo, 'k had 't helemaal ver- geten. Ze hadden 't op school zo dl'uk over hand- werken voor de zending. Is 't heel erg?"

,,'t Is jammer, hè. De tijd is toch al zo kort. Vóór z sen wil Vader brood eten."

,,'k Zal zorgen, dat de tafel gedekt staat, al u terug komt. Gaat u dan nou maar gauw heen."

Gedienstig helpt Anna Moeder de voordeur uit.

Wat ben ik to h en uffer, verwijt ze zich zelf.

Wacht, ik zal proberen, 't weer goed te maken.

Dat Zondag e kousje van

J

opie, waar hij gi teren een gat in gevallen heeft en dat natuurlijk nog on ge topt ligt, zal ik netjes maken. Dan zal Moeder w 1 blij zijn. Even opletten - ja hoor -

J

opie speelt met Dik zoet in den zandbak - 't hekje is op lot - alles in orde.

1

J

v rig zet Anna zich tot toppen. Al werkende dwalen haar gedachten natuurlijk naar 't geen dien middag op school gebeurd i en de bezwaren, die toen in haar hart oprezen, groeien nu in haar

verbeeldin~ tot bergen. Waar moet ze het beno- digde vandaan halen om iets te maken, dat ze tegenover de klasgenoten geen al te dwaas figuur slaat? Ze kan toch geen bladwijzertje of en on- nozel kleedje maken al de anderen met zulke 26

grote dingen voor den dag komen!

Een bedrag van veertig, vij fiig cent zou op z'n minst nodig zijn. En dat kan ze niet betalen.

Wacht, zou Moeders lappen la niet 't een of ander bevatten, dat haar van dienst zou kunnen zijn?

Daar mag ze best eens even in romm len. Het half voltooide kousje wordt op 't werkmandje gelegd en in een ogenblik i Anna het trapje van de kl jn~

opkamer opgewipt, waar Moeder één la van het grote kabinet al bergplaat voor lappen gebruikt.

Voorzichtig, om geen wanorde te brengen in de keurig naast lkander liggende rolletjes, door-

nuffelt Anna den helen inhoud. Kijk, dat crême mouseline lapje zou heel geschikt zijn om een keu- rig mut j te maken. Een paar streng tjes zij er bij, dan werd het helemaal een kwe tie au een dubbeltje. Maar - heeft Moeder dat niet b temd

\'001' een nieuw kraagje op Anna' Zondag e

jurk?

Die lap zwart flm el, het over chot van Dik- kie' beste broekje, zou ook wel wat wezen. Een

mooi tasje zou er uit kunnen. Maar natuurlijk moet die lap oor erstellen bewaard blij en.

Welke jongensbroek komt er nu zonder verstellen aan zijn eind?

Verder? Neen, verder levert het onderzo k wei- nig op.

Teleurgesteld schuift Anna de la weer dicht en langzaam daalt ze het trapje af, zó in gedachten 27

(16)

verdiept, dat ze nauwelijks let op de aanwezig- heid van J opie, die met z'n rug naar haar toe onder de tafel op den grond zit. Hij is met iets doende, dat hem blijkbaar helemaal in b slag neemt; want hij kijkt op noch om en praat maar zo stilletjes voor zich heen, terwijl de kleine handjes zich we- ren. Wat voert hij toch uit en wat zegt hij toch telkens? lcderen keer hetzelfde op denzelfden toon: "J opie ok kousie toppe - jà - J opie ok kousie toppe."

Eindelijk dringt cr iets van tot Anna's bewustzijn door. Wat!? Wat zegt hij daar!? "Jopie ok kousie toppe - jà J opie kousie toppe. ' Een vreselijk vermoeden rijst in haar op. Ze vliegt naar hem toc - en het volgend ogenblik heeft de arme bengel een tik te pakken, zoals hij waarschijnlijk zijn hele leventje nog nooit gehad heeft. Zo wreed gestool·d in zo'n prettig spel! Een felle schrik - dan Lar t

de kleine man uit in luid geschrei, dat al heftiger wordt onder het gejammer van Zus, die eigen schrik en ont teltenis uitschreeuwt in boze woor- den: "Akelige jongen, wat heb je nou gedaan?

Stoute rakker! Je hele kousje kapot geknipt! 0, 0, wat zal Moeder boo zijn. Jongen, jongen, wat vrc lijk toch, wat vreselijk toch!" Tran n stro- men Anna over de wangen, tranen van boo heid, van droefheid, van wanhoop. Het tweestemmig gejammer klinkt door tot den tuin, waar Geurt, Jan en Dikkie met hun konijntjes pelen. Ver-

1

echrikt komen de broertjes toelopen, taren, met open monden, verwon- derd van de een naar den ander.

Dan droogt Anna nel haar tranen.

- ~1t ':'-

«:,

=--- - - -

~,

\1' .... -

Ze schaam t zich en moffelt lug het

erongeluktc kou je in een verborgen hoekje.

Dan buigt ze zich tot den kleinen misdadiger, die, nog hikkend en snikkend en totaal van streek, zachtjes om Moeder begint te zeuren:

Mammie komrne." Medelijden krijgt de over- hand op boo heid. Ze kust hem op z'n betraande snoetje en neemt hem dan mee naar de kraan om de laatste poren van tranen af te wassen èn van haar eigen èn van zijn gezicht.

Een snelle blik op de klok doet haar schrikken:

zó laat al? Moeder kan ieder ogenblik terugkomen.

Nu gauw de tafel gedekt, anders .... Kan 't zijn?

Hoort z daar den sleutel knarsen in't lot yan de voordeur? Daar is Moeder al: "Belo en en hou- den past jongen en ouden, Anna. Dat i de tweede keer anmiddag." Diep buigt zich het hoofd en ze haast zich, ze rept zich om haar plicht te doen, zó, dat de bordjes en schaaltjes in haar tril- lende handen rinkelen. Verwonderd kijkt Moeder

(17)

haar even aan: wat doet dat kind toch vreemd vandaag. Maar daar zijn er vijf om aandacht aan te schenken; en daar is Vader alom te eten en Wim volgt hem op den voet. Weldra zit de hele familie rond den dis. Gelukkig hebben de jon- gens zoveel te vragen en te vertellen, dat niemand er op let, hoe stil Anna is en hoe het haar moeite kost, de gewone portie boterhammen naar binn n te werken. Een zucht van verlichting slaakt ze, als, na Vaders dankgebed, ieder zijn weeg kan gaan en nog groter uitkomst is het, al na enkele uren van spanning en onrust het klokje van ge- hoorzaamheid slaat: negen uur. Nee, Anna zingt vanavond niet het liedje van verlangen. Ze is wàt blij, zich aan Vaders en Moeders waakzaam oog te kunnen onttrekken, vóór een van beiden met de liefderijk-bezorgde vraag gekomen is: , at scheelt cr toch aan? Wat had ze dán ,·.rel moeten antwoorden? Gelukkig, nu is ze alléén, alléén om te denken, te schreien en - te bidden. 'Want dàt weet Anna opperbest: àl haar noden, àl haar zor- gen mag ze den Heere voorleggen.

Hoe heerlijk stil is 't op haar kamertje. Een ka- mertje is 't eigenlijk niet eens. Op de zolderver- dieping heeft Moeder van overcomplete overgor- dijnen uit het vorige hui voor haar do -htertje een gezellig hoekje bij h t vóórraam afgcs hoten, tóch en kamertje, dat de jaloersheid opwekt van de broertje, die aan het andere eind van den zolder,

bij het grote, op de Vaart uitziende raam, hun slaapplaats hebben: Wim met kleinen Dik in een breed ledikant, Geurt en Jan in de bedstee.

Als Anna zieh ontkleed heeft, knielt ze neer en bidt - het gewone gebed, dat Moeder haar geleerd heeft. Wel is ze gewoon, in bijzondere omstandig- heden dit kindergebed met eigen woorden, naar behoefte, uit te breiden; maar vanavond, hoewel

(18)

het hart zó vol, zó vol is, vindt ze daarvoor de woorden niet. Spoedig legt ze zich te slapen neer.

Te slapen? Als ze dat eens kon! Met wijdgeopende ogen ligt ze, starend Daar buiten in het toenemend donker. De gebeurtenissen van den langen veel- bewogen dag glijden in bonte mengeling aan haar geest voorbij. Wat is alles nu anders dan vanmor- g n. Toen had ze zo'n medelijden met Moeder; en nu, nu indt ze zich zelf zo diep ongelukkig en beklagenswaardig. En evenals bij die arme "\,redu- we, waar :Mee ter vanochtend van ertelde, ko- men nu de vragen bij haar op: waarom? Waarom moest nu traks dat grote ongeluk met dat kousje gebeuren, dat ongeluk, dat ze nog niet eens aan Moeder heeft durven vertellen, dat haar nog als een drukkende la t bezwaart? 'Vaar om moest ze ook in die lappenla gaan snuffelen? Omdat ze zo graag véél voor de zending wil geven? Of omdat ze niet wil onderdoen voor vriendinnen? Maar is dat nu eigenlijk wel liefde voor de zaak des Hee- ren, zoals Juf dat altijd noemt? Of is dat alleen maar hoogmoed, lelijke hoogmoed? Als ~foeder

dàt eens wi ti Arme Moes, wat heb ik haar an- daag een verdriet gedaan, denkt Anna. En J opie, die lie e kleine Jopie, heeft de klappen gekregen, die ik verdiend had. Bij de gedachte dááraan wel·

len opnieuw de tranen in haar ogen. Als vanzelf vouwen zich de handen; en 't zijn wel onsamen- hangende woorden maar' t is toeh een echt gebed,

dat oprijst uit haar verslagen hart: Heere, vergeef mij alles en maak Gij alles weer goed. Ik weet niet, hoe het moet; maar Gij kunt toch alles ....

Hoe laat zou 't al wezen? 't Is buiten al helemaal donker. Hoort ze goed? Ja, daar komt Moeder de trap op om de kinderen nog eens toe te dekken.

Zal ze zich slapende houden? Misschien is dat nu wel 't wijste. En terwijl Moeder Daar achteren Daar de jongensafdeling gaat, keert Anna zich snel met het gezicht naar den muur en trekt het laken over ham' donker kop je. Daar i :Moeder al. Het lichtje tekent grillige schaduwen op den muur.

Moes zet het lampje op tafel en buigt zich over haar dochtertje. Voorzichtig schikt ze het laken tere ·ht en behoedzaam drukt ze een kus op haar voorhoofd. Wat i dat hoofdje gloeiend warm!

Moes' hand strijkt zacht het weerbar tige haar glad en Anna voelt, hoe :Moes' liefde olIe blik onderzoekend op haar rn t. Neen, dáár i ze niet tegen be ·tand: de tranen banen zi ·h een weg van tussen de diehtgeknep n oogleden en een inge- houden snik ont napt haar keel. H t olgend ogenblik zit ze overeind, de arm n tij f om Mo . der hals, bet hoofd geleund tegen Mo ders lief gezicht, dat nat wordt van haar tranen. En onuj!·

sprekelijk i Moeder in o-eduld om all ,alles aan te horen en daarna met haar kind te praten en te bidden.

33

(19)

"En ga nu slapen, vrouwtje; leg nu je hoofdje rustig neer."

Als Moeder een kwartier later nog eens kom t kij- ken, ligt Anna verzonken in diepe. zoete rust.

V. DE ZENDINGSKRANS

M

ijnheer van Noort heeft zijn gewone. plaats ingenomen, op de hoge stoep voor de school- deur. De uitkijktoren noemen de jongens dat plekje, en terecht; want van daaruit overziet hij heel het schoolplein en niets ontgaat zijn scherp- ziend oog.

Als de jongens knjkkerden en het spel ontaardde in een grof dobbelspel, dan werden de knapen op het eriiiekste ogenblik - als de hoofden, dicht bijéén, zich bogen over een "put" vol knikkers - plotseling gestoord door een bekende zware bas- stem: "Khm, wat moet dat hier? Isdàt eerlijk pe- len? Laat ik 't niet wéér zien!" En verschrikt op- ziende ontmoette hun oog den bestraffendell blik van Meester, die ongemerkt hen genaderd was. Is Meesters oog dan een arendsoog?

Al de mei jes speelden in een wijden kring en Sientje, het arme, onnozele Sientje, moeht alleen

"voor spek en bonen" meedoen, kreeg nooit eens een beurt - dan stond Meester plotseling, tot ieders uitbundige vreugde, in den kring, hand in hand met het verschoppelingetje. En als Meester, natuurlijk al heel gauw, aan de beurt kwam, dan koos hij niemand anders dan ientje; en Jater nog ens Siel1tje n nóg en - een stille wenk voor de grotere mei jes, die dat ook voelden en ter harte namen.

35

(20)

Vanmorgen richt zijn wakend oog zich telkens onderzoekend naar de kerkdeur. Wat is dat daar voor een vrecmd gebeuren? Geen enkele jongen krijgt ook maar één keer kans, een ritje te maken op de C'u ü,baan. De tra p is finaal vermeesterd door de meisjes uit de zesde, die de treden an onder tot boven bezct hebb n en clken aanval op het ,eroverd terrein met één for en lag af, eren.

"Datlijkt daar wel en vergadering van den Vrou- wenbond," mompelt Mee ter. Maar Juf, die de mei je van uit de vert.e allaehend heeft toege- knikt, i beter op de hoogte en licht haar patroon in: "Dat zijn de zendingsvriendinnen, Mijnheer;

dat gaat wel goed daar:'

Ja ,

het gaat heel goed daar. Willemien van den domifH:'c IJ eft natuurlijk de leiding cn haar voor- stellen vindt'tl g'foten bij al. "Dat doen we, ja, dat doen ·we," klinkt het levendig, ,.een zcndings- krans richten we op, net als grote damc, n daar brengen wc onze handwerken mee.

"En we ·vel'gaderen in onzen tuin, in 't priëel," zet

\Villemicn haal' VOOl' I I verder uitcen. "Pa en Moe hehbclI dal goedg vonden. I niemand daar- tegell ~ Dan g[\~lU wc v rder: tijd "an vergadering, Wocn dagllliddaO'. Allemaal go dt'

"Nee," werpt 1 00: "-lil den hakker tegen, "dan heb ik orgl' I I " Lnlcn wc 't Zaterdagmiddag doen."

36

Kan niet" be li t Willemiel1, ,Pa kan Zaterdag

" ,

g'een herrie hebben."

"Net of wij herriemaken!"prutieltToosb ledigd.

"Zaterdags moeten w tochzekcrallemaalMoede:r helpen," brengt Willy in 't midden.

"Ik 's \Voensdags net zo goed," zegt Necltje spij- tig, "ik mag toch niet."

"En ik bedank d'r oor,"isdeonverschilligeuitval van Riek, die door een yerachtelijke hoofdbe, e- ging van Willemien beantwoord wordt.

"Ik kan ook niet," zegteenboerenm i je datmet een boterhammen trommelt je op schoot tegen de kerkdeur geleund zit, "ik woon veel tc vcr weg."

"Weet je wat," roept vVillemien, "ik ga een leden ..

lijst maken. \Vie mee wil doen,kanzichopgeven als lid." En parmantig haaIt ze een kleine bloc- note en een potlood ·voor den dag.

" Voorui t maar! Bertha Veldhuizen? '

"J

a!"

"Greta Mulder?"

.,J

al"

Daar klapt Mee ter in z'n handen; en vóór de leid ter kan meedelen, dat de ergadering ge- . hor t wordt tot het peelkwartier, hollen de dames van den kran in de richting van de schooldeul' .

Als 't peelkwartier gekomen i , laat Anna den krans voor wat hij i en poedtzjehnaardeno er- kant om het b loofde bezoek aan Truu te br n- gen. Ze i wàt in haar nC'pjes,dat de vergadering

3,

(21)

vanmorgen op het juiste ogenblik verliep. Stel je voor, dat háár naam afgeroepen was! Wat had ze moeten an twoorden; welke reden moeten opgeven voor haar weigering om lid te worden? En een weigering zou 't toch geworden zijn. Waar zou ze, vóór morgenmiddag, het benodigde voor een hand werk vandaan moeten halen ? Want na al hetgeen gisteren gepasseerd is, kan ze Moeder vandaag of morgen daarover niet lastig vallen.

Truus zal 't ook niet aardig vinden, dat ze gi te- renavond naar huis gegaan is, zonder nog eventjes g'dag te zeggen. Enfin, ze zal wel vertellen, dat ze een geldige reden had voor haar ovel'haaste vlucht. Evenwel, de verontschuldiging, die ze op de tong beeft, kan achterwege blijven; want Truus begroet haar vriendin met een uitbundig blij ge- roep: "Zeg, Anna, nou is Willemien gewee t - gi terenavond - wel een uur! Ze is toch wel aar- dig, hoor, en kijk • , dit heeft ze voor me meege- bracht. L uk, hè?"

.,Prachtig!" bewondert Anna, terwijl ze het inder- daad fraaie fruitmandje van alle kanten brkijkt.

'k Wou, dat ik ook zo iet voor je mee kon bren-

"

gen.

"Mallert," zegt Truus, wel een beetje b scbaamd,

"zo bedoel i1-'t toch niet. En nou gaan jullie een zendingskrans oprichten, hè?"

"Ze hallden 't er tenminste Yanmorgen druk ge- noeg over. En nou gingen ze weer ,'crgaderen, 38

maar ik had jou toch beloofd, dat ik bij je zou komen."

Truus kijkt haar vriendin met een lieven dank- baren blik aan. "Hier, snoep eerst eens van me,"

zegt ze. "Maar morgenmiddag ga je d'r nntuurlijk ook heen. Hè, 't is toch niks leuk om altjjd alléén te liggen."

"Had je maar een zusje, hè, of zo'n lekkeren klei- nen broer als J opie. Die zou je den helen dag wel

k "

verma en.

"Breng hem morgenmiddag eens mee ," klinkt ' t enthousiast. En dan teleurgesteld: ,,0 nee, want je gaat naar Willemien."

"Nee, hoor'" zegt Anna hartelijk. En het mede- lijden met haar eenzame vriendin is zo oprecht, dat ze zich niet geroepen voelt, op te biechten, dat deze keus haar heel gemakkelijk valt. "Ik heb be- loofd, dat ik bij jou zou komen en daar blijf ik bij.

Kijk, de school gaat aan. Tot morgen dus, hoor.

Da-ag'"

Jopie stijf aan 't handje, schuifelt Anna Woens- dagmiddag dieht langs den hogen muur van den pastorieiuin.

ot t! J opie," fluistert ze tegen den kleinen babbel- kous, "nou even je mondje houden, hoor." Uit het priëel, dat niet eens dicht bij den muur staat, klinkt luid het gekakel van meisjesstemmen: tóch herrie dus - zeker omdat Toos er niet bij is. Ik 39

(22)

heb me d'r toch maar handig afgemaakt, denkt Anna ,'ergenoegd; en niet één, die er wat achter zocht, toen ik zei, dat 'k Truus gezel chap moest houden, zelfs Willemien niet met haar nuchtere opmerking van : Nou ja, je kunt maar op één plaats geljjk zijn. "Kom J opie, een stapje harder, jon- gen!" Met een chichtige beweging passeert Anna zo vlug mogelijk het ijzeren hek vóór de pastorie.

Wat staat mevrouw van Noort daar op den uit- kijk? Op wie zou ze wachten? 0 hé, 't is om mij te doen, denkt Anna, als mevrouw vriendelijk lachend op haar toekomt.

"Kijk, dat noem ik nog eens vriendschap. Toen Truus al die meisjes naar de pastorie hoorde gaan, was ze maar bang, dat je niet komen zou, maar ik heb tt wel gezegd: Anna is je trouwste vriendin.

En dat je je broertje meegebracht hebt, vind ik erg aardig. Dag lieve Jopie. Krijg 'k een handje?"

Anna vo l t zich niet erg op haar gemak onder al die complimentjes, die ze dan ook, blozend, af- weert: ,,0, maar ik b n hier veel liever dan daar- ginds. En voor

J

opie was 't feest, dat ie mee mocht."

"Zove 1 te b ter, kind. Kijk, ik heb in 't priëel een theetafel klaargezet. Anna wil voor jullie drietjes wel thee henken, ni twaar. En ik kan dan gerus t

't d "

even naar orp gaan.

"Brengt u dan wol voor me mee, Moe?"

,,'t Is mijn hoofdboooschap, Truus."

"Hoe vin-je dat, Anna? Ik mag een babycape haken van dikke rose wol, ook voor de zending natuurlijk. Nu 'k zo lang lig, moet ik toch een tijd-

passering hebben, en

..

haken gaat nou 't beste nog.

"Alweer zo'n groot, duur stuk," flitst 't even door Anna' hoofd. Maar eerlijk onderdrukt ze hoog-

(23)

moedige en afgunstige gedachten.

Een paar gezellige uurtjes brengen ze met elkan- der door; en als ze scheiden, zijn de vriend- schapsbanden tussen Truus en Anna hechter dan ooit.

42

VI. OP "DE VOORWAARTS"

V

astgemeerd aan twee dikke palen, ligt de grote schuit van schipper van Bergen vlak achter zijn huis aan het Jaagpad. 'Vim en Anna zijn aan boord gegaan om nog een ogenblik te genieten van den mooien zomeravond. De jongere broertjes zijn al naar bed.

't Is een snikhete dag geweest; maar tegen den avond heeft een onweersbuitje wat afkoeling ge- bracht. En nu is 't zo heerlijk buiten, dat de men- sen er niet toe komen kunnen. naar bed te gaan.

Vader en Moeder zitten op de tuinbank; maar Wim en Anna zeggen, dat 't op 't water nog veel fijner is. Bovendien, Wim is op "De Voorwaarts"

in zijn element, want hij is schipper in hart en nie- ren. "Wat ziet on scheepje er weer piekfijn uit, hè," zeg hij bewonderend tot Anna, die bovenop de kajuitskap zit te mijmeren. Onberi pelijk;

maar verleden week is "De Voorwaarts" ook pas op de werf g weest voor de jaarlijkse grote schoon- maak. Het schip i uit het water op de heIJing ge- licht, waar de kiel geteerd is. En daarna zijn de boorden, met al wat zieh op het d k be indt, opnieuw geschilderd in frisse, sprekeJlde kleuren, reod, gro n en wit. Wim heeft in dii werk een groot aandeel gehad,"\ ant, hoe, cl chipper in zijn hart, is hij schilder an zijn vak.

Toen hij verleden jaar van school kwam, wilde hij

(24)

niets liever dan Vader knecht worden. Maar Vader zei: "Jongen, je bent wel een sterke, ge- zonde knaap, maar voor dit werk ben je nog te jong. Vóór je zestiende iaar kan ik je aan boord niet gebruiken. En nu moet je deze twee jaar ge- bruikcn om een va] te leren. Dat kan je later niets anders dan voordeel brengen, vooral in zo'n moei- lijken tijd al wc nu beleven."

Toen heeft W ün gekozen voor het schildersvak, omdat hij, terecht, meent, dat dit hem later 't meest te pas zal komen in het schipper bedrijf, waar immers altijd zoveel is te verven cn te teren, te oliën en te smeren. Hij is nu leerjongen bij s hilder Veenstra, maar als de dagtaak daar verricht is, vindt hij zijn ontspanning in Vader werk en op Vaders schuit. Wat was hij verleden week in z'n knollentuin, tocn bij "De Voorwaart "mee schil- deren mocht. Met cchten jongenstrots geniet hij vanavond weer van dat mooie werk.

"Wat zit jij sip te kijken," valt hij op eens tegen Anna uit. "Heb je een oorwurm doorge lik!?"

"Ik sip kijken? Hoe prakkizeer je 't?"

"Nou, 't zal niet, aar wezen! 'Vacht, ik zal je es eventjes krijgen!" En balanceerend over den ge- str ken mast komt hjj naar voren om eCIl stoei- partij met z'n zuster aan te vangen.

"Schei uit, jo,' \ eert ze af, ,,'k ben d'r niet voor in de stemming."

"Zie je nou wel, nou zeg je 't zelf: toch een oor- 44

wurm doorgeslikt!" Maar dan laat hij de scherts varen en op een heel anderen toon, terwijl hij haar onderzoekend aanl ijkt, vraagt hij: ,,\Vat heb je voor armoe? Een standje gehad?"

'Vat een goeierd toch, die Wim. Zo i -tic nou altijd.

Steeds cven hart lijk n belang teIl nd. Echt cen

grote

broer. Waarom zou z'm niet in vertrouwen ncmen! Bovendien, in haar moeilijkheden i hij betrokken; dat zou ze helemaal vergeten!

"Zeg Wim, dat is waar ook, 'k h b nog een bood- schap van juffrouw Ploeger voor j ."

(25)

"Van juffrouw Ploeger? Voor mij? Ze wil me toch niet aan 't kousen stoppen zetten of aan 't ma-a- zen noemen jullie dat, geloof ik."

"Nee, dat niet, maar ze heeft toch wel wat voor je te doen. Onze klas gaat werken voor den bazar op den zendingsdag; en nu mocsten we ook aan onze broers vragen, of die wat willen maken. Ik heb dat nota bene de hele week al vergeten."

"Dat staat je niet fraai," zegt Wim quasi-beledigd.

"Als je een boodschap voor me hebt, dien je die over te brengen, versta-je?" En bestraffend trekt hij Anna aan haar vlechten.

"Ja, au! ja, ja,laat nou maar los. - Je dóét hct zekcr?"

"Tja, dat is een moeilijk geval." En peinzend legt Wim zijn wij vinger tegen zijn neus. "Daar zou ik nog 's een nachtje over moeten slapen."

"Ik heb er nl zes, zeven nachtjes over geslapen en 'k heb nog geen oplossing gevonden," zegt Anna somber.

"Jij? Ik dacht, dat meisjes veel knapper waren dan jongens om wat te knutselen."

"Ja - dat dacht je maar. Als je een dikke porte- monnaie hebt. Willcmien en Bertha en Truus eu Cre en cigenlijk allemaal, ze hebben wel twee kwartjes en nóg meer uitgegeven voor wol enzo- voort. Maar daar hoef ik Moeder niet mce aan te k omen. "

"Nee, dà's nogal glad. En onze spaarpotten zijn 46

ook zo vet niet. We moeten d'r wat anders op prak- kezeren."

Hoopvol kijkt Anna haar broer aan. Zou hij .... ? h·· ?

zou IJ ••••.

"Als we eens wat fabriceerden van gedroogde bloemen. Dat kost geen cent."

"Van gedroogde bloemen? Hoe kan dat?"

.. Dat heb ik bij Veenstra gezien. Daar hangt in de kamer een mooie tekst: Een vel wit papier, waarop met Oostindischen inkt keurig de letters geteekend zijn; daar omheen. inplaats van ge- schilderde bloemen een krans van gedroogde bloemen, 0 zo mooi; een ruitje d'r voor, dat ik van den baas te kust en te keur krijgen kan; cen randje gekleurd papier er omheen geplakt - klaar is kees."

Met de grootste belangstelling heeft Anna gelui - terd. "Dat zou wat wezen, zeg; maar - ik vind tt eigenlijk een echt jongenswerk, net wat voor jou. - Maar - nou weet ik wat, nou \ ect ik wat!"

En Anna krijgt een kleur van opgewonden blijd- s ·hap. "Ik maak een theeschermpje, een driedelig schermpje voor een theelichtje, óók vau gedroog- de bloemen en dan boord ik elk deel met een zijden lintje.

Jo,

wat heb jij me op een mooi ideetje g - bracht. Nou ben ik uit den brand!"

"En dan wil je nog wel 's beweren, dat mei je.

ve 1 slimmer zijn dan jongens! Allemaal onzin!"

"Wa t zullen we voor bloemen nemen? V iooltj ?"

(26)

"Die verkleuren te veel door 't drogen. Goudsbloe- men blijven goed van kleur én van vorm. Maar ze zijn een beetje eentonig. Weet je, wát mooi is?

Calliopsis. Die hadden we bij 't andere huis in den tuin. Weet je wel, van die oranje-gele bloemen met een prachtig bruin hart; en zulk fijn groen blad."

,,0 ja, ik weet al, wat je bedoelt. Ik zal morgen wel eens kjjken, of meester van Noort ze in den tuin beeft, of anders de dominee. Dan krijg ik er best een paar ...

"Hoe denkcn jullie d'r over?" klinkt op eens Va- ders stem uit den tuin. "Naar kooi, jongens!"

In een wip zijn "de jongens" in huis; en met een hnrt zo blij gestemd als in gecn dagen, legt Anna zich weldra ter ruste.

VII. MOEITE EN VERDRIET

W

illemien, hebben jullie calliopsis in den

" tuin?"

"Calliopsi ? Wat i dat?"

,,0, van die mooie geel-met-bruine bloemen, net zo iets als afrikanen, maar veel fijner."

"Nee, die ben 'k in onzen tuin nooit tegengekomen.

vVat moet je d'r mee?"

.,0, 'k wou er wat van drogen .... "

.,Bertha, hebben jullie calliopsi in den tuin?"

"Hè-è? Hoe noem je die dingen? IIoe smaken die?"

.. maken!! Mallert! 't Zijn bloemen."

" ce hoor, Vader wil niks in z'n tuin hebben als viooltjes en begonia's. Waar heb je die dingen voor nodig?"

,,'k Wou ze drogen .... "

't I spe elk, ariier. ,Truus, hebben jullie nog cal- liop is in den tuin?"

,,0, je bedoelt van die mooie g Ie bloem n. N e, dit jaar heeft Vader weer eens heel ander oorten gekocht. Waarvoor wou je ze hebben?"

"Om te drogen."

J

h'?"

" ammer, e.

,,0, 't is helemaal niet erg, hoor."

Maar in haar hart vindt Anna het helemaal wél erg, vooral als het voortgezette onderzoek' mid-

49

(27)

dags dezelfde rcsnItaten oplevert: bijna niemand kent calliopsis; geen mcns heeft calliopsi ; en zonder calliopsis gaat Anna om vier uur naar hui.

Echt jammcr toch: Wim heeft haar vanmorgen.

voor hij naar z'n werk giug, no~ zó op 't 11ar1 ge- drukt, dat ze haar best moest doen, die bloemen te krijgen, omdat die voor hUIl doel het meest ge- schikt zouden zijn. Alwéér een teleur t lling du . Nee, de zending arbcid van juffrouw Ploeger heeft haar tot hicrtoe nog "reinig plezier en vcel moeitc en verdriet gegeven.

Voor mijn part, denkt ze korzclig - en onder 't pickeren wordt haar stemming hoc langer hoe bitterder - voor mijn part was ze d'r nooit aan begonnen. Zelf die prettige handwerklessen zijn er door bedorven. Je hoort nu nicts meer dan dat gesnoef en g poch van die meidcn over 'r zen- dingskrans.

En

de juffrouw doet zo leuk en zo grappig al ze raden moct, wat ze allemaal mee zullen breng ll.

Maar zij, Anna, taat overal buiten. Teleurgesteld en ongelukkig voelt ze zich, achteruitgezet cn ver- ongelijkt. En het mooie doel van 't aangevangen werk, ze ziet het op 't ogenblik helemaal voorbij,

z ' dénkt cr z

Ir

niet aun. Mokkend en wrokkend

gaat ze huur weg.

Nu is ze bij de Langstraat, die het Jaagpad met den straatweg verbindt. Een viertal lage huisjes staat daar. De bewor.ers behoren tot de armsten 50

en, wat minder mooi is, tot de ruwsten van het dorp. vVeerzinwekkende tooneel tjes spelen zich daar som uf, al kijvende buurvrouwen de nauwe straat met haar getier vervullen en opge- iichoten jongens n kinderen de ruziemaaks ters aanhitsen. \Vie nog een kl in beetje eergevocJ Iwcft, wil dan ook in de Langstraat niet wonen.

Maal' Rika Jan en i er gebOl'en en getogen en beeft b"'aalf jaar lang onder den slechten indoeu '-an haar omgeving ge taan. Een vauer heeft ze niet meer. Twee jaar geleden is deze op een vrc c- lijke manier om het leven gekomen, toen hij 'savonds laat dronken uit de herberg kwam en op het Jaagpad geen koers kon houden. Den vol,!, 'JI- elen morgen vond men zijn lijk in de Vaart.

De Diaconie, die nu de weduwe met haar zee; kin- deren onderhoudt, heeft al hct moerelijke geduan om het ong lukkige gezin op te heffen. De kinde- ren moe ten nu naar de Chri telijke school, waar- van de vader vroeger een bitierc teer n tandcr wa. Zo i Rika onder de goede leiding Vlm meester an Noort en van juffrouw Ploeger ge- komen en zo werd ze een kla genote van Anna.

Dat de beide mei je , zo verschillend in karakter en opvoeding, zich niet tot elkander aang<,Ü'okken voelen, is geen wonder. lIeel z lden gaan ze in gezel ('hap naar n van ("hooI cn gewoonlijk wipt Anna de Lang traat voorbij zonder op- of om te zien.

51

(28)

Maar nu vanavond blij ft ze daar plotseling als aan den grond genageld staan en met grote chrik- ogen kijkt ze de straat in. Wat is het, dat haar zo doet ontstellen? Op dit ogenblik is 't jui t zo vre- dig en rustig in 't straatje: een paar kinderen pe- len er en voor de deur van het eerste huisje zit een ongeveer driejarig kereltje in een O'ebrekkig hobbelpaard. Maar - dát i 't 'm juist: die kleine ruiter hceft zijn ra versierd, de kop en de leu- ninkjes omhangen me t veelkleurige trengen rode en blau, cn groene n gele - wol! - Rika's wol! En zonder zich ook maar één ogenblik te bedenken vliegt Anna naar den kleuter toe en lltrooft hem zijn dlatten, terwijl zc hem be- itraffend to voegt: "Foei jongen, dat i Rika's ','oL"

Anna, Anna, wat b n je begonnen! Natuurlijk zet de kleine man het op een schreeuw n en - daar verschijnt h t grimmige gezicht van moeder

J

an-

s n alom den ho k van de deur. "Wat? 'Vat zeUr we nou hebben? \Vat - wat mot dat?" .. .. Blijk- baar heeft ze vunlouter verbazing de r chte woor- den om haar verontwaardiging te luchten niet terstond tot haar beschikking. Maar dan barst de bui 10 en ontla t zich ov r Anna's arme hoofd.

,,\Vel heb ik van me leven, dat is die meid van chipp r van Berg n,datverwaande ne t. dienuf, die ni t c n m t Riha wil lopen. ou. ycrbeel-jc maar nik , hoor, de muizen liggen bij jullie ook 52

dood '"001' d ,I a·t. En as-ic nou Ril-a nOIT'~" iluit-

~dH.'lden 'a' r meid ('11 \oor alle wat. mooi i ,dan mot je maar denken. dal je met mijn t (~ol'n

1 .. -rIjgt .... "

Yerbluft laat. Anna d<"l1 woorden 'loed lang t.i·h J c~n gaan, waanan zc den zin h Iemaal niei vaL Y('r cgell 'tottert zc: "IJ ij, die kl ioe .io 19<'ll. hij h eft de wel "an Rika dc wol \'001' de z ndi Jg,

"

voor ....

53

(29)

"Wat zending!" nauwt de boze vrouw. "Bemoei je met je eigen. parmantig nest. Maak,datjeweg- komt, of 'k zal Kees wel' zeggen, dat ie je de straat uithoudt."

Nu wordt bet Annatochtebar.Enkijk,twee,drie gichelende rouw n komen al to lop n, bclu top een relletje. IJling neemt ze de vlucht, terwijl de laatste nijdige woord n haar nog naklinken in de orcn: "Zo n parmanLzak zo'n verwaand n t!"

Bleek en ontdaan komt Anna thui cn chrciend vertelt ze Moeder haar wcdervaren ... En ik be- doelde 't toch heu niet verkeerd. Moe.' " ce kindje, dat weet ik wel," sust Moeder, "je bad nJlcen voorzichtigcr moetcn zijn cn dc gevo1gen van je daad moet n berekenen. Maar komaan, dat komen we , el te boven. De eerstvolgende dagen ga je maar lang den traaLwcg en niet lang 't Jaagpad naar school. Dan zal de boze bui van vrouw Jansen wel weer afzakken."

Die lieve Moeder! Zo weet ze altijd te troosten- Maar 's avond, alléén in haar kamcrtje,dallko- men de boze scheldwoorden al weh'crdicndever- wijten op haar af: Parmantzak! "erwaancl nest!

Ja, dá t i ze, maar heel ander dan vrouw Jan en 't. bedoelde. V rwaand! I ze dat niet geweest tegenover God? Heeft ze wel één ogenblik Zijn eer op 't oog gehad in die zaak van 't zendings- werk, of enkel haar igen? En boewel ze 't ééns heef t ingezien, i ze maar doorgegaan, doorgehold, 54

tot ze vandaag zeI fs kwam tot dien zon d igen wens, dat 'f werk maar niet begonnen mocht zijn. Lélijk!

Afscl1l1wclijk! ,,0 Hecre, vergcef mij fo ·h en geef me een nicuw bart, dat ik tot Uw eer mag leven en werken .... "

Al Moeder een uurtje later boven komt, kijkt ze lang en onderzoekend naar bet g zicbt van haar dochtertje. Zou Anna wéér gehuild hebben? .. .

55

(30)

VIII. VERRA SINGEN

Als Moeder den volgenden morgen het tuill~

hekje gesloten heeft achter de drie broertjes.

die samen naar school stappen, dan laat ze Anna de voordeur uit. "Voorzichtig, hoor," waarschuwt ze, "en goed uitkijken."

Auto's en motorfiet en snorren onophoudelijk achter en langs elkaar. Maar aan de overzjjde van den weg, op het trottoir, loopt Anna veilig. Dwaas eigenlijk, denkt ze, om niet vaker dezen weg te gaan. Zo klein ben ik toch niet meer; en wat loop je hier mooi langs al die vóór tuint jes, vooral nu in 't hartje van den bloeitijd. Wat cen pracht 'van bloemen 0 eral. Stel je voor, dat ik hicr een ....

Plot hlijft Anna staan, cen kreet van verrassinO' nauwelijks onderdrukkend. Kan 't 'waar wezen?

Ja zeker - dát zijn ze, de langgezochic, vurig h ,- geerde blo men - calliop i ! Diep buigt ze zich over het ijzeren hek en z kijkt, ze kijkt, als wilde ze met haar blik de bloemen naar zich toe trekken.

Wat zijn ze mooi! Ja, Wim had wel gelijk, goud- geel met schitterend bruin. 't Lijkt wel fluweel;

en wat teel' n icrlijk dat groene blad!

"Vin-je ze zó mooi?" klinkt plot eling een stem en opziende kijkt Anna in het lachende gezicht van mijnheer Burger, die ongemerkt voor het open raam is gekomen. Een blos van erlegen- 56

heid kleurt haar wangen en ze stamelt iets, dat op een verontschuldiging lijkt.

Mijnheer Burgers i' voor Anna geen vreemde.

Niet alleen ziet ze hem iederen Zondag in de ouderlingenbank, maar al schoolbestuurslid kwam hij ook meermalen bij haar in de klas. Ze vinden 't altijd leuk als er schoolbezoek komt, maar als het vriendelijke gezicht van mijnheer Burgers om 't hoekje van de deur kijkt, dan glun- dert de hele klas. Lachend gaat hij dan tussen de rijen door, en voor menigeen heeft hij een grapje of een vriendelijke opmerking. Je vóélt, dat hij een echte kindervriend is.

"Je mag er wel een paar van meenemen. Wacht maar, ik kom bij je." En daar is de oude h cr al in zijn tuintje en buigt zich over zijn bloemenschat.

,,0 Mijnheer," stottert Anna, die zich z lf wel enigszins brutaal en indringerig vindt, ,,'t is voor de zending - 'Vim nik - we willen wat mak n

,

ziet u, voor de zending."

Voor de zending! u i mijnheer Burger een n al belangstelling. "Kom 's hier en vertel me een wat je op je hart hebt," nodigt hij. En nu moet Anna het hele verhaal 0 er de zending a ·ti v 1'-

te~~en, dat door en "prachtig! pra ·htjg!" van MIJnllcer telken onderbroken wordt. , ou, ik weet het al," ~egt hij dan; "om twaalf uur kom je maar weer hler lang en dan neem je net zove >1 bloemen mec, al je nodig hebt."

57

(31)

Huppelend gaat Anna nu naar school.Eenwal'ID gevoel an dankbaarheid welt in haar op, dan k- baarheid in de eerste plaats jegens God, die im- meI" alle clinO'en he tuurt en huur dus ook op dezen weg geleid heeft.

Nooit heeft de chooltijd haar zó lang toegesche- nen al dezen morge1l; en tot zijn grote verwon- dering moest mijnheer yan Noort haar meermalen tot opletlendheid manen. Als eindelijk het uur

Hlll he rijding geslagen is. snelt Anna naar haar nieuwen riend, die hij het tuinhek haar reeds opwacht, een tuiltje van de allermooiste bloemen, netjes in yloeipapier gewikkeld, in de hand.

"Zou 't zó voore rst genoeg zijn? En anders, d'r zijn er nog meer, zoals je ziet. Maar nu moet je me één ding beloven: Vóórdat Juf al dat mooi weg- stuurt, moet je ons jouw werk laten zien. Afge- sproken?"

,,0 graag. heel graag, Mijnheer, en duizendmaal bedankt, ~1ijnheer!"-

"Moes, i \Vim al thuis?" valt Anna met de deur in hui. als Moeder op haar driftig bellen heeft open g daan.

"Dag Anna," zegt ~foeder héél kalm al antwoord

• op haar druk gedoe. "Ja. hij is net binnen. Wie zit je op de hielen, kind?"

,,0 ne , Moe, maar ik heb zo iets moois. Kom u ('ens kijken?" En verrukt wordt de ontmoeting verteld en de bloemenschat tentoongesteld.

58

,

.. Prachtig,sehitterendl"prij nVim. ,Zet ze maar tot vier uur op een koel plekje in 't water, want bloemen drogen i een ecuur werkj', dat je nou maar niet één, twe ,drie doen kun!.. ..

,,[Ioe lang moeten ze drogen?"

.i\1instell . een weck," be li t \Vim.

Het werk loopt vlot van tapel. \Vim he ft gezorgd yoor een el doorzichtig perkamentpapier nvoor een drietal glazen plaatjes, diehij aan d n hov n- kant keurig heeft afgerond. Daariu en worden de gedroogde bloemen en blaadje, 'ierlijk ge-

59

(32)

rangschikt en gegroepeerd, met een tikje gluton vastgelijmd. En dan mag Anna, voor Moeders rekening, mooi roodbruin lint kop n om de afzon- derlijke deel n om te boorden en aan elkander te bevestigen. Al zo het geheel voltooid i , overtreft de uitkom t Anna' toutste verwachting. En ook Vader en Moeder zijn verra t, als ze het schermpje, kant en klaar, te zien krijgen.

"Nu mag ik het mijnheer Burgers nog laten kijken, nietwaar Moes?" vleit Anna.

"Natuurlijk, kind, die heeft er in de eel'ste plaat recht op."

's Avonds na de boterham belt Anna met een klop- pend hart aan; en al het dienstmei je haar heeft .'//

aangedi nu, mag ze bij Mijnheer en Mevrouw in de huiskamer komen.

"Daar hebh

n"

onze zending vriendin," i de vrolijke gro t van ~1ijnheer. ,.Laat nn eens zien, wat er van mijn ealliop i terechtgekomen is."

En al Anna haar, erk op tafel telltoonge teld heeft: "Dat i mooi, kind, dat i héél mooi, neen dat is iets bijzonder. Vrouw, kijk toch een, dat i iets heel aparts. Dát zal op den z nding bazar een go d figuur makel1. Zo iet kom je niet allen dag teg n. Z moeten het maar bij opbod yer- kopen. 'Vie wect, wat 't nog opbrengt."

Onuitputtelijk i de oude heer in zijn loftuitingen, zodat Anna cr bijna verlegen ondcr ·wordt.

Mevrouw schijnt onder de lofredenen van haar

60

.

man tamelijk onbewogen te blijven. Zwijgend neemt ze het kunstvoorwerp in handen en keert het om en om, teneinde het van alle kant n te be- kijken. Vooral het weinige naaldwerk, dat r aan i , wordt aan een nauwkeurig onderzoek onder- worpen. Dan verrij t ze statig van haar zetel en met afgemeten stappen gaat ze naar de theetafel om het chermpj voor het brandende the lichtje te plaat en. Vervolgens drie passen achteruit gaande, beprf) ft ze, welken indruk het uit de

"crie maakt; en dan richt ze haar onderzoek TI- den blik op Anna, die in gespannen aandacht al haar bewegingen gevolgd heeft.

Plotseling verheldert een vriendelijke lach l]et . trakke, ernstige gelaat en goedkeur nd klinkt het: "Onheri pclijk, kind, je hebt er een ti n voor, dáár!"

Anna slaakt een zucht van verlichting; maar mijnheer schatert van 't lachen: "Daar i de onderwijzere weer aan 't woord. Ze verloehent haar afkomst nooit, al wordt ze tachtig."

Mevrouw heeft intu sen het schermpj ,ccr in handen genom n om het nog eens van nabij te be- wonderen.

,,\Veet je, wat ik denk, Anna," plaagt haar man,

"dat ze jaloers is, dat ze 't voor haar eigen th e- tafel houden, il."

Maar dat is voor geen dovemansoren g sproken.

61

(33)

,,0," zegt Anna enthousiast, "ik wil er voor u ook wel een maken."

Verrast kijkt Mevrouw haar aan. "Zou je dat heus wiJlen doen?"

"J

a, natuurlijk, Mevrouw, heel graag."

"Dan gaan we bloemen plukken," zegt Mijnheer voortvarend. "Kom mee, Anna!"

Maar Mevrouw houdt hem terug. "Ho, ho, er is méér nodig dan bloemen. Geen kousen stoppen n sajet toege en, zegt 't preekwoord. Kijk, dit i voor de ko ten van glas en lint,enz."Enalpra- -tende stopt ze Anna een gulden in de hand.

Van verra ing n verlegenheid weet Anna geen woorden te vinden. ,,0 Mevrouw," stamelt ze, ,,0 - maar _. maar - dat i veel te veel. Dat lint kost maar cen dubbeltje en het glas krijg ik van mijn broer, '

,,'t Is zo in orde, hoor," zegt :Mevrouw hartelijk.

"N u nog een koekje?"

Voorzien van de nodige bloemen gaat Anna,over- stelpt van geluk, naar huis. \Vie had zó iet kun- nen denken? Dat al1es zó mooi zou terechtkomen!

N u kan ze niet alleen Moeder haar dubbeltjt!

teruggeven, maar eindelijk ook goed maken ,vat door haar chuld bedorven i . Die kou je , die reddeloo 'verloren kou je ! Ze heeft er wat een erdriet van gehad, al wilde Moeder zelf haar troosten door de mededeling dat JUfJie' nieuwe kou j es een "reuze loop j "zijn. Nu kun ik ze ecr·

62

lijk zelf betalen, denkt ze: zeven stuivers - n een dubbeltje - en nogeendubbeltje-dan blijft er nog vijf en veertig cent over, vijf-en-veertig- wa teen s<:ha ti

Straks maakt ze Moeder deelgenotevanhaarge-, luk. En dan stort ze haar dankbaar' hart uil voor Hem, die in Zijn Woord zegt: Ken Hem in al uwe wegen en Hij zal uwe paden recht maken,

6>

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

&#34;We hebben er al vaker met mekaar over gesproken, maats, maar ik ge- loof, dat we op de terugkeer van de Wakende Boey niet meer behoeven te rekenen,; wanneer we ons nog bij

This fil1n is supplied hy fhe KlTLV only 011 conditioll that neither it nor part of it is further reproducel l without firsf obtaining the perlIlission of the KIT L J

ders ru tte een groot hoofd met terk ontwikkelde kaken. Zijn gezi ht wa glad geschoren n vertoonde l'ondom de kleine, zeer heldere oogen en menigte traal ge ij toeloopend

Eens hebben wij fier de dag gegroet Vóór de sombere tocht naar beneden W ij hebben niet meer de levensmoed Om weer naar het licht te treden.. werd allereerst háár

Eerst zag Henk in 't donker niets, maar toen ontdekte hij beneden zich een sloep en meteen een paar mannen, die langs de valreep aan boord klauterden.. Een der

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

, - I stierven. De grofste en meest onbillijke verwijten werden De Houtman naar het hoofd geslingerd. Men beschuldigde hem van alles wat leelijk was en vergat, dat

lossen. Dc onmiddellijk afgege- ven • chotrn der schietvaardig l11archeerl'nde manschappen hadden klaarblijkelijk .1ICCC blijkcn d gevonden blo dspor n. Vol rens