• No results found

JONG ENS EN MEIS J ES

In document MIe OVORM: (pagina 37-40)

onderwijzerswonÏIlg word t geopend en Meestcr verschijnt op d toep. Even den blik verkennend links en re{~hts g wend - dan gaat hij in gezwin-den pas het schoolplein op en, zonder dool' iemand gezien te zijn, erdwijnt hij achter de schooldeur, die hij zorgvuldig sluit. Niets verraadt zijn aan-wezigheid in het middelste schoollokaal; maar in een hoek heeft hij zich verdekt opge leId en be-spiedt van daaruit de h Ie omgeving. Een Yerge-noegde lach plooit zijn gelaat: Nee, nee, Z'Jl oren hebben hem gi teren niet bedrolTen, dat had-ie wcl goed g hoord: kwart over acht. Nee, nee, dat was geen verb clding: dat geflui tel' eu gesmoes van de jongen onder mekaar, dat btékclldc wcl wat. Ziedaar bet bewijs: Eén, hvee, drie .... tot tien jongens, allemaal van de groot te uit de klas, schuif len a ·hter lkaar het schoolplein op n ]laaslen zi h, chi htig al een dief, die voor out-d kking vree t, in de ri hting yan de kerktrap, Zonder een woord te preI-en wordt daar po t-ge at; en mocht r al een één den lust om ecn l'utsbaantje te maken niet kunnen weerstaan, dan

70

- ....

wordt hij door den belhamel van den troep aa n-stonds tot de orde geroepen.

Tien minuten vóór halfnegen. Het gezelschap schijnt voltallig te zijn: daar komt cr niet één meer bij. Door de achterdeur verlaat Meester on-hoorbaar de school, neemt zijn weg achter de kerk heen en verschijnt plotseling om den hoek van de kerk vlak vóór de trap.

In stomme verbazing zien de knapen van hun ver-heven zitplaatsen op hun meester neer, werkelijk in stómme erbazing, want niet één beantwoordt Meestersforsengroet: "Goeien morgen,jongensl"

Maar als de groet met nadruk herhaald wordt:

"Ikzeg,goeienmorgen,jongens!" - dan wijkt de beklemming en komt er beweging in de groep; er wordt gefluisterd, gegieheld, gemompeld.

,,\Vat betekent dat hier?" klinkt de basstem van onderen. En nu neemt de belhamel het woord, weldra bijgestaan, in de rede gevallen, over-schreeuwd door zijn kornuiten: "Die akelige mei-den, die denken, dat ze hier de baas zijn! Wij mag-gen nooit meer Of> de trap. Nou zullen wij ze d'r vandaan houwen! Laten zij maar op 't muurtj gaan zitten!"

Een goed verstaander heef t maar ecn half woord nodig en voor mee ter van oort vormcn deze enkcle onsamenhangende ui troepen reed c n omstandig verhaal. Hij doorziet het hele geval.

71

\ .

En een goedige glimlach verheldert ZlJn strak gelaat.

"Kom d'r maar af, jongens! Dat komt voor me-kaar. Maar tegen meisjes vechten, dat is laf. Laat 't maar aan mij over, dan zul je eens zien, hoe ik verspreiden de ve htlu tige knapen zich over het schoolplein, dat ondertussen meer en meel'

be-oIkt wordt.

Hoe zou Meest r nu doen? ....

"Willen alle meisjes een ogenblik nablij en?"

Vraagogen en verwonderde gezichten bij dit ver-zoek. dat natuurlijk een bevel inhoudt. Wille-mien, de tolk van de hele klas, protesteert: "Hè Meester, dan nemen de jongen onder-de-hand

t ..

onze rap.

"J uist, daal' wou ik jullie nou net eens over heb-ben: wanneer betalen de dames de huur voor haar vergaderplaats ?"

Stijgende verbazing of schrik op alle gezichten.

"Nou? jullie hebben 't toch over onze trap. Dau heb je die toch zeker gehuurd?"

De spanning is gebroken. Er wordt gelachen en 72

-

~,

gegicheld. Maar Willemien, niet van gisteren, voelt, waar 't heen gaat. "En maggen wij nou nooit meer op de trap?" vraagt ze met een pruilend ge-zicht.

"Nooit!? Dat is zo erg. Laten we beginnen met één week voor de jongens 't veld te ruimen. Goed?

Afgesproken? Vooruit dan!"

In de gang worden de hoofden bij elkaar ge token n fluisterende gesprekken ge oerd. Dan komcn de dames van den zendingskrans met fier opge-richte hoofden de deur uit en nemen haar w g naar de achterzijde van de kerk, zonder iemand met een blik te verwaardigen, allerminst de jon-gens uit de zesde, die hun overwinningsfeest ie-ren met dolle en gewaagde buitelingen op trap n leuningen.

In de schaduw van den kerkmuur zetten de 111 i -jes haar besprekingen voort. 't Gaat er v rre van rustig naar toe. Boze woorden worden er gespro-ken, wraakzuchtige plannen gesmeed. "En we doen net, of 't ons niks kan schelen." "Ja, we zul-len ze goed laten voezul-len, dat we maling aan d'r zen-dingsvriendinnen de school weer binnen - want Meester heeft in de handen geklapt.

De prettige stem-ming, die op de

handwerklessell heerste, is zoek. De blijde spanning, die met den dag groei-de, is verflauwd.

"Kunnen jullie ul-lemaal met je wel·k dóórgaan?" vraagt juffrouw Ploeger.

"Goed, dan lees ik je een mooi verhaal voor, dat ik in een zendingsblad vond."

En Juf leest van

twee heiden e volksstammen, die jaar en dag met elkander in vijandscbap leefden. De mensen werden verteerd van haat en troopiochien en vechtpartijen waren aan de orde van den dag.

To n kwam in dat land een zendeling, die de men en onderwee uit Gods 'Voord. En toen ge··

beurden daar grote wonderen. De mensen, die elkander zo baatten, kwamen toen amen om God t.e Iov n n zij be chaamden heel veel Chri tenen, die van kind been af in de Schriften onderwezen zijn, maar die nooit denk n aan het woord van hun M ter: IIieraan zullen zij allen b kennen, 74

.

-dat gij Mijne discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.

-"En zullen we nu tot besluit samen nog een versje zingen?"

Juf eindigt niet elke handwerkles met gezang. Ze is daar heel vrij in en doet het zo nu en dan maar eens, als bet zo uitkomt. Maar nu komt het heel goed te pas en ze zingen:

't Rechtvaardig volk zal welig groeien;

Daar twist en wrok verdwijnt, Zal alles door den vrede bloeien, Totdat geen maan meer schijnt.

Van zee tot zee zal Hij regeren, Zo vcr men ,'oIk'ren kent;

Men zal Hem van cl 'Eu fraa t vereren Tot aan des aardrijks end.

Als Juf gedankt heeft, blijft 't doodstil in de klas.

Eigenaardig! iemand chijnt vana ond lust te hebben in een praatje of een spelletje. Zwijgend, in zich zelf gek crd gaan de mei jes naar hui.

75

XI. PLANNEN MAKEN EN WERK

In document MIe OVORM: (pagina 37-40)