• No results found

MOEITE EN VERDRIET

In document MIe OVORM: (pagina 26-30)

W

illemien, hebben jullie calliopsis in den

" tuin?"

"Calliopsi ? Wat i dat?"

,,0, van die mooie geel-met-bruine bloemen, net zo iets als afrikanen, maar veel fijner."

"Nee, die ben 'k in onzen tuin nooit tegengekomen.

vVat moet je d'r mee?"

.,0, 'k wou er wat van drogen .... "

.,Bertha, hebben jullie calliopsi in den tuin?"

"Hè-è? Hoe noem je die dingen? IIoe smaken die?"

.. maken!! Mallert! 't Zijn bloemen."

" ce hoor, Vader wil niks in z'n tuin hebben als viooltjes en begonia's. Waar heb je die dingen voor nodig?"

,,'k Wou ze drogen .... "

't I spe elk, ariier. ,Truus, hebben jullie nog cal-liop is in den tuin?"

,,0, je bedoelt van die mooie g Ie bloem n. N e, dit jaar heeft Vader weer eens heel ander oorten gekocht. Waarvoor wou je ze hebben?"

"Om te drogen."

J

h'?"

" ammer, e.

,,0, 't is helemaal niet erg, hoor."

Maar in haar hart vindt Anna het helemaal wél erg, vooral als het voortgezette onderzoek'

mid-49

dags dezelfde rcsnItaten oplevert: bijna niemand kent calliopsis; geen mcns heeft calliopsi ; en zonder calliopsis gaat Anna om vier uur naar hui.

Echt jammcr toch: Wim heeft haar vanmorgen.

voor hij naar z'n werk giug, no~ zó op 't 11ar1 ge-drukt, dat ze haar best moest doen, die bloemen te krijgen, omdat die voor hUIl doel het meest ge-schikt zouden zijn. Alwéér een teleur t lling du . Nee, de zending arbcid van juffrouw Ploeger heeft haar tot hicrtoe nog "reinig plezier en vcel moeitc en verdriet gegeven.

Voor mijn part, denkt ze korzclig - en onder 't pickeren wordt haar stemming hoc langer hoe bitterder - voor mijn part was ze d'r nooit aan begonnen. Zelf die prettige handwerklessen zijn er door bedorven. Je hoort nu nicts meer dan dat gesnoef en g poch van die meidcn over 'r zen-dingskrans.

En

de juffrouw doet zo leuk en zo grappig al ze raden moct, wat ze allemaal mee zullen breng ll.

Maar zij, Anna, taat overal buiten. Teleurgesteld en ongelukkig voelt ze zich, achteruitgezet cn ver-ongelijkt. En het mooie doel van 't aangevangen werk, ze ziet het op 't ogenblik helemaal voorbij,

z ' dénkt cr z

Ir

niet aun. Mokkend en wrokkend

gaat ze huur weg.

Nu is ze bij de Langstraat, die het Jaagpad met den straatweg verbindt. Een viertal lage huisjes staat daar. De bewor.ers behoren tot de armsten 50

en, wat minder mooi is, tot de ruwsten van het dorp. vVeerzinwekkende tooneel tjes spelen zich daar som uf, al kijvende buurvrouwen de nauwe straat met haar getier vervullen en opge-iichoten jongens n kinderen de ruziemaaks ters aanhitsen. \Vie nog een kl in beetje eergevocJ Iwcft, wil dan ook in de Langstraat niet wonen.

Maal' Rika Jan en i er gebOl'en en getogen en beeft b"'aalf jaar lang onder den slechten indoeu '-an haar omgeving ge taan. Een vauer heeft ze niet meer. Twee jaar geleden is deze op een vrc c-lijke manier om het leven gekomen, toen hij 'savonds laat dronken uit de herberg kwam en op het Jaagpad geen koers kon houden. Den vol,!, 'JI-elen morgen vond men zijn lijk in de Vaart.

De Diaconie, die nu de weduwe met haar zee; kin-deren onderhoudt, heeft al hct moerelijke geduan om het ong lukkige gezin op te heffen. De kinde-ren moe ten nu naar de Chri telijke school, en opvoeding, zich niet tot elkander aang<,Ü'okken voelen, is geen wonder. lIeel z lden gaan ze in gezel ('hap naar n van ("hooI cn gewoonlijk wipt Anna de Lang traat voorbij zonder op- of om te zien.

51

Maar nu vanavond blij ft ze daar plotseling als aan den grond genageld staan en met grote chrik-ogen kijkt ze de straat in. Wat is het, dat haar zo doet ontstellen? Op dit ogenblik is 't jui t zo vre-dig en rustig in 't straatje: een paar kinderen pe-len er en voor de deur van het eerste huisje zit een ongeveer driejarig kereltje in een O'ebrekkig hobbelpaard. Maar - dát i 't 'm juist: die kleine ruiter hceft zijn ra versierd, de kop en de leu-ninkjes omhangen me t veelkleurige trengen rode en blau, cn groene n gele - wol! -Rika's wol! En zonder zich ook maar één ogenblik te bedenken vliegt Anna naar den kleuter toe en lltrooft hem zijn dlatten, terwijl zc hem be-itraffend to voegt: "Foei jongen, dat i Rika's ','oL"

Anna, Anna, wat b n je begonnen! Natuurlijk zet de kleine man het op een schreeuw n en - daar verschijnt h t grimmige gezicht van moeder

J

an-s n alom den ho k van de deur. "Wat? 'Vat zeUr we nou hebben? \Vat - wat mot dat?" .. .. Blijk-baar heeft ze vunlouter verbazing de r chte woor-den om haar verontwaardiging te luchten niet terstond tot haar beschikking. Maar dan barst de bui 10 en ontla t zich ov r Anna's arme hoofd.

,,\Vel heb ik van me leven, dat is die meid van chipp r van Berg n,datverwaande ne t. dienuf, die ni t c n m t Riha wil lopen. ou. ycrbeel-jc maar nik , hoor, de muizen liggen bij jullie ook 52

dood '"001' d ,I a·t. En as-ic nou Ril-a nOIT'~" ilu

it-~dH.'lden 'a' r meid ('11 \oor alle wat. mooi i ,dan mot je maar denken. dal je met mijn t (~ol'n

1 .. -rIjgt .... "

Yerbluft laat. Anna d<"l1 woorden 'loed lang t.i·h J c~n gaan, waanan zc den zin h Iemaal niei vaL Y('r cgell 'tottert zc: "IJ ij, die kl ioe .io 19<'ll. hij h eft de wel "an Rika dc wol \'001' de z ndi Jg,

"

voor ....

53

"Wat zending!" nauwt de boze vrouw. "Bemoei je met je eigen. parmantig nest. Maak,datjeweg-komt, of 'k zal Kees wel' zeggen, dat ie je de straat uithoudt."

Nu wordt bet Annatochtebar.Enkijk,twee,drie gichelende rouw n komen al to lop n, bclu top een relletje. IJling neemt ze de vlucht, terwijl de laatste nijdige woord n haar nog naklinken in de orcn: "Zo n parmanLzak zo'n verwaand n t!"

Bleek en ontdaan komt Anna thui cn chrciend vertelt ze Moeder haar wcdervaren ... En ik be-doelde 't toch heu niet verkeerd. Moe.' " ce kindje, dat weet ik wel," sust Moeder, "je bad nJlcen voorzichtigcr moetcn zijn cn dc gevo1gen van je daad moet n berekenen. Maar komaan, dat komen we , el te boven. De eerstvolgende dagen ga je maar lang den traaLwcg en niet lang 't Jaagpad naar school. Dan zal de boze bui van vrouw Jansen wel weer afzakken."

Die lieve Moeder! Zo weet ze altijd te troosten-Maar 's avond, alléén in haar kamcrtje,dallko-men de boze scheldwoorden al weh'crdicndever-wijten op haar af: Parmantzak! "erwaancl nest!

Ja, dá t i ze, maar heel ander dan vrouw Jan en 't. bedoelde. V rwaand! I ze dat niet geweest tegenover God? Heeft ze wel één ogenblik Zijn eer op 't oog gehad in die zaak van 't zendings-werk, of enkel haar igen? En boewel ze 't ééns heef t ingezien, i ze maar doorgegaan, doorgehold, 54

tot ze vandaag zeI fs kwam tot dien zon d igen wens, dat 'f werk maar niet begonnen mocht zijn. Lélijk!

Afscl1l1wclijk! ,,0 Hecre, vergcef mij fo ·h en geef me een nicuw bart, dat ik tot Uw eer mag leven en werken .... "

Al Moeder een uurtje later boven komt, kijkt ze lang en onderzoekend naar bet g zicbt van haar dochtertje. Zou Anna wéér gehuild hebben? .. .

55

In document MIe OVORM: (pagina 26-30)