• No results found

MIe OVORM:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MIe OVORM:"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze fIlm is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelij k aan te vragen.

Thisfilm is supplied by the KlTLVonly on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first obtaining the permission of the KlTL V which reserves the right to make a charge for such reproduction. IJ the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

S GNATUU

MIe OVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 1110

(2)

N~.STOOMKOFFIEBRANDERIJ EN THEEH DEL

KAMPEN

(3)

~11111I11 1I11I 1~ 'l ll~~milil~iifl

0071 9185

l~11 11 1l1 11I1I11

(4)

MAARTEN WOUTERS' ZEEREIS

K&G

(5)

PLAATJES VOOR DIT BOEK WORDEN GRATIS VERPAKT IN

K & G'S PAKJES

KOFFIE EN THEE

VRAAGT DEZE DUS AAN UW WINKELIER

Prijs van dit boek is f 0.75. Tegen inzending van 60 plaatjes wordt dit gratis gezonden.

Plaatjes van vorige boeken zijn hiervoor niet geldig.

De plaatjes worden door ons niet geruild, doch tezijnertijd wordt bekend gemaakt, dat ons opgave gezonden kan worden van nog ontbrekende plaatjes, welke dan gratis en franco worden toegezonden.

K&G

MAARTEN WOUTERS' ZEEREIS

De avonturen van een Hollandschen jongen tijdens de eerste tocht der Neder- landers naar Indië onder leiding van

CORNELIS DE HOUTMAN

DOOR

HANS DE LA RIVE BOX

".J

O

'

..

N.V. STOOM-KOFFIEBRANDERIJ EN THEEHANDEL

KANIS & GUNNINK - KAMPEN

(6)

PLAATJES EN BANDVERSIERING NAAR TEEKENINGEN VAN E. M. TEN HARMSEN VAN DER BEEK. OFFSET- EN BOEKDRUK VAN N.V. BOEK- EN STEENDRUKKERIJ

"DE IJSEL", V/H R. BORST & CO., DEVENTER

K&G

DEN LEZER HEIL!

Na onze uitgave van een serie van een achttal panorama's komen wij thans weer met een album.

Nadat de panorama's, die iets geheel nieuws voor de jeugd vormden, hun weg onder de gebruikers van K & G's pakjes hadden gevonden, bereikte ons van vele zijden de vraag om opnieuw met een album voor den dag te komen.

Ons vorige album "Langs den Luchtweg van Amsterdam naar Batavia"

vond een zoo vlot onthaal, dat wij meenden niet beter aan bovengenoemde verlangens te kunnen voldoen, dan met de beschrijving van een andere tocht naar ons schoone Insulinde en wel:

De eerste zeereis der Hollanders naar Indië, onder leiding van Cor- nelis de Houtman.

Hans de la Rive Box zorgde voor interessante text.

E. M. ten Harmsen van der Beek heeft "Maarten Wouters' Zeereis"

fraai geïllustreerd.

De grafische verzorging door de N.V. De Ijsel te Deventer zal ieder U wer stellig bevredigen.

Moge dit album op gelijk vriendelijke wijze ontvangen worden als zijn voorgangers!

Kampen, 1 Januari 1938.

N . V. Stoomkoff1ebranderij & Theehandel KANIS & GUNNINK.

(7)

K&(i

Inleiding.

De eerste tocht naar Oost-Indië ....

Zou er één meisje of jongen zijn, die op 't oogenblik begrijpt hoe'n geweldig avontuur de eer s t e zeereis naar dat verre, warme land is geweest? Ik ben overtuigd van niet. En hoe kan het ook anders! Wanneer men tegenwoordig voor zaken, voor genoegen of familie-aangelegenheden naar Indië gaat, belt men even het reisbureau op, dat alles voor den reiziger in orde maakt. Bovendien zijn er niet minder dan v ier manieren om de verre reis te maken. Men kan als een globetrotter te voet gaan, tenminste een heel eind, maar dat laten we aan de wereldreizigers over, die niet tegen een wandeling van een paar jaar opzien. In de tweede plaats kan men van een luxueus ingerichte mailboot gebruik maken, die in verhouding het leeuwendeel van de reizigers

vervoert. Ook kan men eerst in den trein stappen en naar Genua sporen, wanneer men weinig tijd heeft en tenslotte is er de K.L.M. die, wat snel- heid betreft, de kroon spant. Stipt op tijd starten de snelle kolossen van Schiphol en het zal niet lang meer duren, of we zijn in twee of drie dagen over ....

Maar we gaan een paar eeuwen terug en dus is het dringend noodzakelijk, dat mijn lezeresjes en jeugdige lezers hun uiterste best doen de mo- derne vervoermiddelen een oogenblik te vergeten.

Als ze dat n iet doen, loop i k de kans voor een jokkebrok te worden uitgemaakt en dat ben ik werkelijk niet. Want welke passagier van een mailboot naar Indië zal zich ook maar een seconde

angstig maken over het wat er bijvoorbeeld? I. Op weg naar O.-Indië.

Het drinkwater dan altijd. Niemand natuurlijk.

Of je thuis bent of aan boord van zoo'n fraai zeekasteel, je draait maar een kraan open en je kunt zooveel drinken als je wilt. En toch zijn er tijden geweest, dat dit zelfde drinkwater den zeelieden de zwaarste hoofdbrekens 7

(8)

bezorgde. Er kon slechts een bepaalde hoeveelheid worden meegenomen en was zij op, dan moest men noodzakelijk aan land gaan om ander water te zoeken. Wie denkt tegenwoordig tijdens een zeereis aan g roe n te?

Alleen de kok en niemand anders. Je hebt eIken dag een keuze uit wel tien soorten, maar dat is óók anders geweest. En géén groente op z'n tijd beteekende een afschuwelijke ziekte, die scheurbuik heet en tegenwoordig gelukkig zelden voorkomt.

Maa r niet alleen het leidingwater en de levens- middelen waren bronnen van zorg en ergernis in de zestiende eeuw. De schepen op zich zelf waren natuurlijk lang niet wat we tegenwoordig gewend zijn. Het waren logge en vaak moeilijk te be- sturen vaartuigen, waarop zelfs het allernoodigste comfort ontbrak. Het scheepsvolk was ruwen on- verschillig en de "schipper" had dikwijls de groot- ste moeite baas te blijven op z'n schip. Men wist nog weinig van al die wetenschappen af, welke den huidigen zeeman ten dienste staan. Men

2. Portugeesche Kraak. kon natuurlijk zijn koers bepalen, maar men was geheel afhankelijk van den wind. Weerberichten .. ? Rad i 0 ••• ? Onbekende dingen in die dagen.

Cornelis de Houtman en zijn mannen hebben moeten vechten tegen duizend-en-een gevaren. Zij moesten rekening houden met de grillig- heden der natuur, met het uithoudingsvermogen van hun vaartuigen en vooral met hun gezondheid! De mannen, die op elk schip leiding hadden, droegen een groote verantwoordelijkheid. En afgezien van al deze zorgen, was er één ding, dat wel de voornaamste moeilijkheid uitmaakte. Want d e groote vijand van die dagen was Portugal. De Portugeezen, die reeds lang de zeeën met hun "karaken" bevoeren, waren drieste heeren, die voor geen misdaad terug schrokken. Ook zij stelden belang in dat verre land, dat De Houtman voor eIken prijs wilde bezoeken. Want Oost-Indië moest een r ij k land zijn ...

En nu jullie, naar ik hoop, een beetje voorbereid zijn op de ontzagge- lijke. moeilijkheden, die aan die eerste langdurige reis waren verbonden, zal ik jullie voorstellen aan den held van dit verhaal; aan Maarten Wouters, de Amsterdarnsche jongen, die van zijn oom, Barent Heynck, vernomen had, dat vier schepen een verre reis gingen maken, en van Cornelis de Houtman toestemming kreeg de tocht aan boord van het schip "Mauri- tius" mede te maken!

8

- • .,..

..

~

K&G

Naar Indië.

Als Maarten Wouters had kunnen lezen en schrijven, zou hij vast en zeker vóór zijn vertrek de namen en verschillende bij zonderheden van de vier vaartuigen, die de tocht gingen maken,

hebben opgeschreven. Maar Maarten kàn helaas het een noch het ander. Hij was een wees en had geen school bezocht. Dat was in zij n tijd niet zoo heel erg. Als een Hollandsche jongen maar van de zee hield, kon zeilen en vechten, zou hij z'n weg in het leven wil vinden. En Maarten h i e I d van de zee! Dat hij een nuttig gebruik wist te maken van z'n gespierde armen, daar wist menigeen van mee te praten. Hij had al van alles bij de hand gehad en zelfs een paar kleine reizen met een klein zeilschip gemaakt als scheeps- jongen. Hij kon touw vlechten als de beste en wanneer z'n makkers en hij met behulp van twee oude schuiten een denkbeeldig zeegevecht hielden, was Maarten 't vlugst met de enterhaak ...

Hij was een flink uit de kluiten gewassen knaap,

die met z'n zestien jaren voor een kerel van twintig 3. Maarten Wouters.

9

(9)

kon doorgaan. Z'n heldere, bruine oogen keken vrijmoedig de wereld in en aan z'n geelbruin haar had hij z'n bijnaam "Leeuw" te danken. Maarten was gezien bij z'n makkers, omdat hij recht door zee placht te gaan.

Aan laffe geniepigheidjes had hij stierlijk het land en het was alleen dom van hem om er meestal een beetje al te hard op los te slaan, wanneer hij den dader van een of ander

"grapje" te pakken kreeg. Ongeveer een jaar geleden had zijn oom hem bij zich in huis genomen en getracht iets van neeflief

te maken. Barent Heynck was een hoogstaand en verstandig man, die zich ergerde aan het straat- jongensbestaan, dat Maarten leidde. Hij hoopte een geschikt ambacht voor Maarten te vinden, maar het eenige wat den jongen interesseerde was de zee en toen Heynck dan ook definitief wist, dat hij met De Houtman de verre reis zou mee- maken, dacht hij onwillekeurig aan zijn vrijge- vochten neef ...

... Spiegelgevecht met oude schuiten.

Een week voor het vertrek wist Maarten, dat hij als scheepsjongen mee zou gaan en uitgelaten viel hij z'n oom om den hals. Maar deze haastte zich Maarten de tocht zoo zwart mogelijk voor te schilderen en hoopte, dat de jongen op het laatste oogenblik zou terugschrikken.

5. Cornelis Houtman.

"Ik ben niet bang, oom!" zei Maarten met

glinsterende oogen. "En ik

1-

6. Barend en Oom Heynck.

10

I

zal hard, heel hard werken.

Ziek worden ... ? Ik weet van geen ziekte. Heimwee? Ik lach er om en zie ik U niet eIken dag? Ik ga beslist mee, oom en geen duizend mannen zul- len me er van kunnen terug

_I

houden."

"Ja, ja, je spreekt als een

- .,.. .

jongen van zes, Maarten," antwoordde Heynck. "Wat wee t je van het leven, wat wee t je van de zee en haar gevaren?

Je hebt feitelijk nog nooit een echt schip ge- zien ... Je bent te jong voor zoo'n zware reis.

Als we een Portugees ontmoeten kruip je in je schulp en ga je zitten grienen en ... "

"Als we den Portugees ontmoeten, oom, zal ik hem mijn vuisten laten zien!" riep Maarten en hield ze zoo dicht onder ooms neus, dat de goede man achteruit deinsde.

"Ja Maarten ... allemaal goed en wel, m'n jongen, maar met je vuisten zal je niet veel kunnen uitrichten. We gaan geen genoeglijk zeiltochtje voorbij Pampus maken om de zon te zien onder- gaan en naar de maan te kijken. Onze schepen hebben zwaar geschut aan boord en we moeten elk uur van den dag voorbereid zijn op een ont-

moeting met misschien nog zwaarder bewapende 7. Ik zal hard werken.

vijanden. "

lSo vescnut aan OOOra.

- I

L

9. De "Mauritius".

"Geschut aan boord, oom?"

riep Maarten opgewonden,

"Ook op u w schip?"

"De "Mauritius" heeft niet minder dan zes metalen stuk- ken," vertelde oom. "En nog veertien ijzeren en de noodige musketten en geweren. De

"Hollandia" en de "Amster- dam" zijn ongeveer even zwaar bewapend."

"En gaat de "Pinas" *) ook nog mee?"

Barent Heynck knikte.

"J a, dat is het kleinste vaartuig en meet maar onge- veer 20 lasten. De" Ma uri ti us"

en de "Hollandia" zijn 280

lasten, de"Amsterdam" is 100 .) Een pinas is een klein, snel zeilscheepje, bijzonder geschikt voor ondiep water.

11

(10)

kleiner. Je weet, dat i k het bevel krijg op de "Mauritius"? En Molenaar is de schipper. Jan Molenaar,

die verleden week nog hier

r-

"

was.

"En Meester De Houtman zelf, oom?"

"Meester Cornelis zal op ons schip varen, Maarten. en je weet zeker wel, dat zijn

zes jaren jongere broer Fre-

L

derick als onderstuurman de 10. De "Hollandia" .

reis zal meemaken. De "Mau-

11. De .. Amsterdam".

12

ritius" wordt het vlaggeschip. De schipper van de "Hollandia" is Jan Dingnums en daar zijn Gerrit van Boninghen en Cornelis N aso bevel- hebbers. De "Amsterdam" komt onder com- mando van Regnies van Hel en Jan J ansz Karel de Jonge, terwijl Jan Schellinger er de Schipper zal zijn. Ja ja," vervolgde oom in gedachten verzonken, "het wordt een gewaagde reis en ... . een reis, die heel wat zal kosten. Ik heb ver-

nomen, dat er bijna drie maal honderd duizend gulden mee gemoeid zal zijn."

"En wanneer is de afvaart, oom?"

"We gaan overmorgen aan boord, Maarten.

Alles hangt van den wind af. Op 't oogenblik zit hij in den verkeerden hoek en moet hij eerst

I "

om oopen.

K&G

I _ . " .

Hèt Vertrek.

L

12. De .. Pinas".

, I _ .

Den volgenden morgen begaven oom en neef zich aan boord van de "Mauritius" en onmid- dellijk merkte Maarten hoe gezien Barent Heynck hier was. Oom stelde hem aan De Houtman voor en Maarten voelde zich onmiddellijk aangetrokken tot den ondernemenden en moedigen man, wiens naam door den voorgenomen tocht wereldberoemd zou worden ...

Het was 8 Maart 1595 en tamelijk guur weer.

M en toe kwam de zon eens door de wolken kijken, alsof ze nieuwsgierig was naar de oorzaak van al de drukte en beweging daar ver beneden haar. De laatste toebereidselen voor het vertrek werden gemaakt. Enorme kisten met levensmid- delen en munitie werden aan boord geheschen.

De drinkwatervaten werden boordevol gevuld.

Er heerschte een opgewekte stemming en heel den dag dromde het nieuwsgierige volk samen om met groote oogen naar

de vaartuigen te kijken, die nu spoedig zouden vertrek- ken.

Van slapen kwam dien nacht voor Maarten niet veel. Hij lag met open oogen in de duisternis te staren en naar het regelmatige kloppen van

z'n hart te luisteren. Het was 13. Maarten wordt aan De Houtman voorgesteld.

(11)

heel stil en toch leek 't hem, of hij weer al de geluiden van dien dag in de ooren had. Pas laat in

-I

1 _

14. Levensmiddelen werden ingeladen.

IS. De eerste nacht aan boord.

den nacht sliep hij in, maar werd geplaagd door vreese- lijke droomen, waarin zee- monsters en zeeroovers een rol speelden.

Vóór zessen werd de nieuw- bakken scheepsjongen wakker gepord en... aan 't werk gezet. Maarten had een helder verstand en hoefde niet twee keer voor hetzelfde te wor- den ingelicht. Hij tuitte z'n lippen en begon zoo schel en valsch te fluiten, dat de boots- gezellen hun wenkbrauwen optrokken en Simons, de kwartiermeester, met een puts water dreigde.

Die eerste uren maakte Maarten veel vrienden en kwam hij tot de ontdekking, dat z'n oom niet overdreven had wat den aard en het karakter van de opvarenden aanging. Het waren meest ruwe zeebonken, die de een voor den ander goed gewapend waren en met hun messen en dolken speelden, zooals kleine jongens wel met een tol omgaan. Er werd een hartig woordje gesproken en braaf gelachen en later zou hij ervaren, dat de Hollandsche zeeman met die eerste ondeugd een half dozijn de u g den méé heeft. Hij is moedig,

eerlijk, doortastend en trouw!

"Jij kleine prul!" riep er een tegen Maarten. Het was een boom van een kerel en hij leunde achteloos tegen een stuk geschut. "Je bent ver- dwaald, domkop. Je hoort bij de pappot thuis."

"Als je vechten wilt, geef

je maar een knipoogje," ant- 16. De kwartiermeester dreigt met water.

K&G

woordde Maarten en stroopte alvast z'n mouwen op. "Ik ben voor geen tien van die lange einden als

...---.... - 1

j ij bent, bang ... "

"Hoe is je naam, geelkuif?"

bromde de zeeman. "Gauw, anders kantel ik je overboord."

" Vraag , t maar aan Comis Heynck, schreeuwleelijk ! Dat is een oom van me."

"Vraag z'n werk.

"Hij zegt wat," spotte de man. "Ben jij een neef van Barent Heynck? Dat zal wel!"

't hem dan, als je lef hebt!" lachte Maarten en ging voort met

"Je bent niet op je mondje gevallen, snuiter," vervolgde de zeeman.

"M ij n naam is Andries de Jonghe en ik kom uit Dordt. Geef me eens een hand ... ?"

"Dat kèn ik ... " grinnikte 11aarten. "Denk er om, dat je niet te har d knijpt hè?"

De Jonghe lachte en ze gaven elkaar een stevige Hollandsche hand.

Vaak zou Maarten aan dien handdruk terugdenken, want sedert dat oogen- blik waren ze vrienden tot in den dood geworden. Vrienden, zooals èchte vrienden, wàre vrienden behooren te zijn!

Den loden Maart van het jaar 1595 zeilde de kleine vloot de Amster- damsche haven uit. Die datum zou diep gegrift worden in de harten van velen en een historische datum der geschiedenis van Holland worden.

Onder leiding van Cornelis de Houtman verlieten de "Mauritius", de

" Hollandia" , de "Amsterdam" en de "Pinas" de hoofdstad en voeren naar Pampus. Eerst acht dagen later, den I 8den, werden de ankers gelicht en koers naar Texel gezet, maar

twaalf dagen voor den wal gelegen werd. Hier namen de -I vaartuigen de laatste lading in en ontdekte Maarten, dat er talrijke voorwerpen waren mede genomen, die bedoeld waren om den inlanders ten geschenke of in ruil te geven voor mogelijk voedsel. Barent

Heynck vertelde hem, dat 18. Vertrek uit Amsterdam 10 Maart 1595.

15

(12)

Cornelis de Houtman een buitengewoon bekwaam man was, die zeer

1 -

_I

ervaren bleek te zijn op het gebied van handel. Hij had dan ook aan alle mogelij ke ge- beurtenissen gedacht, was op alles voorbereid en meende, dat hem slechts weinig tegen- spoed zou kunnen overkomen.

Hoe vergiste De Houtman zich daar echter in ...

Den 2den April werden de

19. . .. verdween de duinenrij.

ankers weer gelicht. Er woei een Noord-Oostenwind en met volle zeilen ging het de onafzienbare zee tegemoet. Langzaam, heellangzaani, verdween de gele duinenrij en pas toen de laatste zeevogels, die de schepen heel lang waren gevolgd, terugkeerden, wist Maarten, dat het avontuur nu pas goed begonnen was en dat het vast en zeker heel lang zou duren, voor hij de Hollandsche kust zou terugzien!

"We zullen er een extra oorlam op nemen, geelkuifI" zei Andries grinnikend. "Hier, drink j ij maar een pint zeewater leeg, dat is goed voor de zenuwen."

"Ik heb geen zenuwen,"

pochte Maarten.

,,0, wacht even, hij is goed,"

brulde Andries met z'n zware stem. "Wacht maar, kleine prul, wacht maar even. Straks slaat de een of andere zeeroov~r

z' n enterhaken in ons dek en zal je eens weten, wat zenuwen zijn. Nou, vooruit dan maar, drink maar een slok; je bent ook de kwaadste niet!"

Maar onze vriend bedankte voor die eer. Voor "oorlam- men" had hij nog géén belang- stelling en bovendien kwam een der adelborsten op hem af, zoodat hij zich zoo vlug mogelijk weg spoedde ..•

De dagen die volgden waren 16

1- - I

L

20. Maarten bedankt voor oorlam.

21. Matrozenwerk.

. I.

K&6

tamelijk eentonig. Het weer hield zich goed en de wind was de vier schepen vriendelijk gezind. Maarten stelde overal

I

belang in, klom zelfs af en toe in het kraaien- nest om den uitkijk met een van z'n snakerijen aan 't lachen te maken en als hij geen dienst had, zat hij meestal bij Andries en z'n makkers, die dan zulke fantastische en ongeloofwaardige verhalen ten beste gaven, dat zelfs de grootste domoor van het groepje aan die "echt" onder- vonden avonturen twijfelde.

Het was voor den scheepsj,ongen een uitkomst, dat Barent Heynck zich zoo dikwijls met hem bemoeide. Heynck vertelde zijn neef veel bij- zonderheden over den voorgenomen tocht; hij legde hem het beoogde doel van De Houtman uit

1-

en vestigde er den nadruk op, dat het een I a n d s-

_ I

belang beteekende" wanneer dat doel inderdaad bereikt zou worden.

22. De uitkijk in het

Kraaiennest. Zoo verliep een maand en niet alleen Maarten, ook het overige volk verlangde gretig naar eenige afwisseling. De enkele zeevogels, de visschen, de wolken en de horizon kènden ze nu zoo langzamerhand wel en wat Maarten zelf betrof, hij kende ook eIken mast, elke ra en elk touw van

het schip. Hij was feitelijk uitgekeken op het

I

kleine, traag varende wereldje en vaak gleden

- I

z'n blikken naar het kraaiennest in de hoop, dat de uitkijk eindelijk iets zou zie n.

Het zou echter eerst den 4den Mei worden, toen zijn wensch eindelijk vervuld werd! De kleine vloot naderde langzaam maar zeker den evenaar, toen ... twee schepen in zicht kwamen.

Er ontstond een geweldige opwinding aan boord, maar deze opwinding ontaardde in een gevaar- lijke vechtlust, toen bleek, dat het Portugeesche schepen waren.

"Twee karaken, And ries !" brulde Maarten, die zich aan dek bevond en hij boog zich zoo ver over een der geopende luiken om zijn vriend, die

1_

zich in een der ruimen bevond, te zien te krijgen,

dat hij bijna omlaag tuimelde. 23. In het topje van den mast.

17

(13)

De haat en de woede tegen alles wat Portugeesch was, deed het scheepsvolk vol vreugde en strijdlust naar de wapenen grijpen en het kostte De Houtman, _ de schipper en Barent Heynck

, - 1 de grootste moei te den mannen

aan 't verstand te brengen, dat er geen sprake van mocht zijn de vreemde schepen aan te vallen.

In het scheepsjournaal kwam

L _I

later dan ook deze belangrijke

zm voor:

24. Zeemansverhalen van Andries.

1 - -,

. .onbertusscI)ell ben ~('Iebt

llugabert wesenbe, is gl)f-

ó', memt en'oe besloten, bat llo[g[)ens 'oe instructie UOI1

, 'oe [ompaignic, l~cm in alle

lltitnbsc~ap I)en sOllbe bes

jt9~enell.

L _I

Op bevel van Cornelis de

25. Gevaarlijke vechtlust.

Houtman werden de vier vlag- gen, welke op de vier schepen woeien, gestreken, ,_

om bij de twee vreemdelingen geen vijandelijke bedoelingen op te wekken en tot verkropte woede van de bemanningen werden alle pogingen in het werk gesteld de ontmoeting op zoo vriendschap- pelijk mogelijke wijze te regelen.

Het spreekt van zelf, dat men echter op m i n- der vriendelijke bedoelingen berekend was en Maarten wist dan ook, dat, wanneer er één schot door de Portugeezen gelost zou worden, dit het sein voor de Hollanders zou zijn de schepen aan te vallen. De Portugeezen waren echter verstandig.

Ze wisten drommels goed, dat zij tegen die vier goed gewapende Hollandsche vaartuigen weinig konden uitrichten. ZeI f hielden ze erg veel van plunderen en rooven, maar geplunderd te w 0 r- den, neen, daar voelden ze al heel weinig voor!

18

L -I

26. Schipper Heynck kal·

meert de mannen.

,

Er werd een sloep gestreken en een van de kwartiermeesters van de

"Mauritius" begaf zich aan boord van een van de "Craken" (zooals de Hollanders de karaken noem-

1- -,

den). Nu volgde een soort

beleefdheidsgesprek.

De "Portugees" bood den kwartiermeester eenige kisten marmelade en geconfijte zuid- vruchten aan en in ruil zonden de Hollanders eenige hammen

L -'

en kazen. Toen de sloep te-

27. Op bezoek bij den Portugees. ruggekeerd was, vertelden de mannen, dat het vreemde schip zoo goed als nieuw was, ongeveer 600 lasten groot was en niet minder dan achttien stukken geschut aan boord had. Wanneer het dus tot een schietparty was gekomen, zou de "Portugees" toch wel iets hebben kunnen doen.

"Er zijn wel 600 man, bootsgezellen en soldaten aan boord!" besloot de kwartiermeester zijn verhaal.

"Zonde dat we ze moeten laten gaan," mopperde Andries, die een echte vechtjas was. "Als we maar een van de twee konden enteren, zouden we rijk naar Holland kunnen terugkeeren. N u moeten we maar afwachten, wat we zullen verdienen!"

"Maar we zijn géén zeeroovers ," riep Barent Heynck vermanend, die de woorden gehoord had. "We hebben een vredelievender en belangrijker doel voor oogen. "

En terwijl het scheepsvolk na-mopperde en nog steeds begeerige blikken op de beide vaartuigen wierp, werden daar de zeilen geheschen en langzaam voeren de vreemdelingen weg.

Plotseling zag Maarten een rookwolk op het achterste schip en onmid- dellijk daarna klonk een don-

derend lawaai over de water-

I -,

vlakte.

"Dat is hun afscheid ," mee- smuilde Andries.

Er volgden nog meer scho- ten en de Hollanders beant- woordden dien groet met hun

eigen geschut. Dat was de ,_

eerste keer, dat Maarten een

_I

28. Het afscheidsschot.

(14)

scheepskanon in werking zag en 's avonds was hij nog doof van het lawaai ...

Het was de eerste ontmoeting in volle zee met den gevreesden vijand geweest, een ontmoeting, die wel merkwaardig was afgeloopen:

3nt 5c~et)ben f)uft 0115 f)eerficr abieu gf)uel)t, dtellde eer5cf)oten scf)idenbe .

"Het was een verleidelijke buit," zei oom Heynck den volgenden mor- gen tegen z'n neef. "Maar we moesten de instructies van den Overste

van de vloot eerbied i -

- I

gen."

1 - - I

L _I

20

29. Doof van het kanon.

"Ik had best lust gehad in een flink knokpartijtje, "

lachte Maarten spijtig.

Heynck trok een rim- pel.

"We zijn pas aan 't begin van onze reis, m'n jongen, en ik betwijfel of je die woorden over een paar maanden zult her- halen. Het is een groote zeldzaamheid, dat een

"Portugees" een Hollan- der op zoo vredelievende wijze begroet."

_I

30. In gesprek met oom Heynck.

" ~

K&G

Rond Kaap De Goede Hoop.

Terwijl ze langer dan een maand geen schip waren tegen gekomen vóór de ontmoeting met de beide karaken, kregen ze nu na enkele dagen een groot aantal vaartuigen in zicht. Het gaf een heele opwinding, toen bleek, dat de schippers van de schepen landgenooten waren. De sloepen voeren af en aan en de anderen vertelden hun avonturen en dat zij van S. Thome waren gekomen.

Na deze ontmoeting vervolgde de vloot haar vaart. De warmte werd naarmate de linie naderbij kwam erger en toen de evenaar gepasseerd

I --, was, waren er vele zieken aan

I I boord. De hitte werd bijna

ondragelijk en... de voor- raad water in de watervaten minderde snel.

l)e scheepsdokter kreeg de handen vol. Er werd gemop-

L _ I

perd en geklaagd door het volk

en ook Maarten leed door de

31. Een groote vloot in zicht.

vreeselijke hitte. Maar niet alleen de watervoorraad minderde snel, met de proviand werd 't ook ern- stig en er ging dan ook een zucht van verlichting uit vele kelen op, toen

21

(15)

1 - _\ L

er vogels in zicht kwa- men, die krijschend over de schepen vlogen.

"Nu zijn we dicht bij land!" voorspelde Heynck, die z'n goed humeur geen oogenblik verloren had. "Kop op, Maarten, over een dag of wat gaan we pro\liand innemen, zooveel als we noodig hebben!"

32. Het Zuiderkruis. 33. Weer vogels in zicht.

Inderdaad kwam den 2den Augustus de "Cape de bona Esperança", de Kaap de Goede Hoop, uit de nevelen boven den horizon opdoemen.

Het Zuidelijkste punt van Afrika was bereikt. ...

Maar vóór het eerste schip haar anker kon laten vallen, gebeurde er iets, dat niet alleen op Maarten een grooten indruk maakte. Van de zieken waren de laatste dagen verschillenden bezweken en terwijl anderen met hevige koorts lagen, werden de dooden over boord gezet. Terwijl de gloeiende zon meedoogenloos haar verzengende stralen neergoot en een lauwe wind de zeilen nauwelijks deed bollen, nam de bemanning afscheid van de kame- raden, die het vaderland niet meer zouden terugzien.

Op de reede van Aguada de Sambras werden den volgenden morgen de ankers geworpen en na langdurig overleg kreeg een deel van de bemanning opdracht in sloepen aan land

te gaan. Een der eersten was Maarten natuurlijk, die zóó'n vurig verlangen naar vasten grond onder z'n voeten had, dat hij ondanks de hitte roeide of z'n leven er van afhing.

O I"

" ppassen, mannen ....

klonk de waarschuwende stem

L

van Barent Heynck. "Dat 34. Kaap De Goede Hoop.

volkje op het strand vertrouw ik voor geen zier. Houdt gereed, maar lost geen schot vóór ik daar bevel toe geef."

22

de wapenen

K&G

1 -

Inderdaad boezemden de mannen op het strand

I

niet veel vertrouwen in. Het waren kleine, ge- drongen menschen met een barbaarsch voorkomen.

Hun gespierde lichamen waren gewikkeld in dierenvellen en sommigen droegen kleedingstuk- ken, die op mantels leken en verschillende kleuren hadden. Dat waren ongetwijfeld inboorlingen, die meer dan de anderen te zeggen hadden.

De Hollanders namen de vreemdelingen nieuws- gierig en niet zonder vrees op. Dat er voor dit laatste reden bestond, zouden ze later ondervin- den. Ze kwamen voorloopig zonder moeilijkheden aan wal en zorgden er voor dicht bij elkaar te blijven. Barent Heynck deed een stap naar voren

L

I en beduidde den inlanders, dat hij hun iets te - ' vertellen had.

35. In sloepen aan wal. Een der inboorlingen met een kleurigen mantel om begreep Heynck en trad dan ook naar voren.

Hij begon te spreken in een onverstaanbaar taaltje, maar uit z'n gebaren en gelaatsuitdrukkingen konden de Hollanders opmaken, dat hij en z'n makkers geen vijandelijke bedoelingen hadden.

"Dat is hun ook niet geraden," bromde Andries.

I I

.,Wat zeg jij, Maarten? Kijk's, die snoeshaan heeft een soort lans bij zich en nog wel van ij zeL"

"De anderen hebben ook lansen," antwoordde Maarten. "En ziet u wel, dat ze armbanden om hebben. Het lijkt wel van ivoor."

Na veel moeite slaagde Barent Heynck er in den inboorlingen duidelijk te maken, dat de Hol- landers water en proviand noodig hadden. Hij haalde een oud verroest mes uit z'n zak en hield dat den ander onder de neus. Onmiddellijk kwam er een begeerige uitdrukking in de oogen van den kleinen man en het duurde niet lang of eenige anderen kwamen met koeien en schapen aan.

I °dP een khlipachti b

g e~landje onlltdekkt,~n de bH bol-

L _I

an ers tot un ver azmg "onta yc e zeero en

36. Barbaarsch voorkomen.

en . .. pinguïns, die de grootte van een gans

hadden en in dichte drommen op de rotsen bij elkaar hokten. De ondra- gelijke stank welke de vogels verspreidden deed de zeelui niet afschrikken

23

(16)

I I

en vele dieren, die voor het eerst blanken zagen, moesten de kennismaking met een minder prettig lot bekoopen. Het vleesch der robben en pinguïns was lang geen lekkernij, maar ook toen gold reeds het gezegde, dat verandering van spijs eten doet!

In den loop van dien dag en van den volgenden maakte Maarten de zonderlingste ruilpartij van z'n leven mee. Een prachtige os werd geruild voor een doodgewone bijl, een vet schaap maakte de reis naar een der schepen, nadat Heynck den eigenaar een zak ijzeren bouten en draadnagels had toegestopt. Toch was er niet de minste reden om vroolijk te zijn, want het aantal zieken, dat aan scheurbuik leed, werd steeds grooter en de schip-

L

per van de "Hollandia", Jan Dingnums, lag ook

_ I

met hevige koorts in zijn kooi, zoodat de scheeps-

37· Pinguïns. arts het ergste vreesde.

De hitte hield aan en het leven aan boord werd zelfs voor den onverschilligsten en meest gehard en zeeman ondragelijk.

De schepen, die toch al zoo weinig comfort verschaften, werden door het groote aantal ernstige zieken

oorden van onzindelijkheid en

1 - -I

de kwaliteit van het lauwe drinkwater liet veel te wen- schen over.

Het was den I Iden Augus- tus, toen een voor een de ankers gelicht werden om zoo snel

mogelijk naar het eiland Mada-

L .J

gaskar te zeilen. Maar de wind 38. Hevig onweer.

dacht er anders over en speelde

de kleine vloot met haar vermoeide en zieke bemanning danig parten.

Pas tien dagen later, tijdens een hevig onweer, kwam de wind opzetten.

Hij werd Noord-Oost en drie dagen later Zuid-West. Het besturen van de logge vaartuigen vereischte veel zeemanskunst en dat 't in die dagen heel wat hoofdbrekens gekost heeft de vaartuigen zonder ongelukken hun weg te doen vervolgen, blijkt wel uit het scheepsjournaal, dat vertelt:

24

enbt wij ~eóbtn onst foeu geest! ost notbost, want bij bie fap gat sulfeu felien water bat ~d onsprtfetlijd is, eube f)tt is almeest ittlrrem enbe olltueer •••

K&G

Groote Gevaren.

Na veel getob en gelaveer, terwijl er van de tien mannen zeker acht ziek waren en ook de toestand van schipper Dingnums steeds verergerde, kwam den eersten Sep"~mber het eiland Madagaskar in zicht. Het kostte moeite een geschikte haven te vinden, maar dat moe s t gebeuren, want de lijders aan scheurbuik hadden dringend versche groenten noodig en de gezonden nog meer, wilden ook zij niet aan de ziekte ten offer vallen.

Het was pas den 9den toen de schipper van de "Amsterdam" er in slaagde aan land te komen. Dat hij en de mannen, die hem vergezelden, niet alleen goed gewapend waren, maar ook verschillende ruilvoorwerpen bij zich hadden, spreekt van zelf. Tot hun vreugde ontdekten zij spoedig drie visschers, die juist een flinke buit bemachtigd hadden en na ontvangst van drie .. . messen onmiddellijk bereid waren de voorraad visch af te staan. Toen ging het zoo vlug mogelijk terug en konden de schepelingen zich tenminste aan versch voedsel te goed doen!

Intusschen woog de vreugde om dat extraatje niet op tegen de ellende, welke aan boord van de vier

schepen heerschte. Ook Barent -,

"I

Heynck en Maarten waren tenslotte door de verzengende hitte en het slechte voedsel zoo afgemat, dat zij ziek hun werk moesten doen. Aller hoop was op frisch zoet water ge-

vestigd, doch terwijl ze langs

L

~

de kust van het eiland door- 39. Visch geruild.

25

(17)

voeren, ontdekten ze geen rivier, welke die kostbare lafenis zou kunnen verschaffen.

Den 13den September ratelden wederom de ankerkettingen en de reede, waar de vier vaartuigen bij elkaar kwamen te liggen, zou spoedig een gevreesde naam krijgen en ... behouden. Na overleg werden allereerst vijf van de ergste zieken aan land gebracht. Maarten hielp met het opzetten van een tent, waarin men de mannen zoo goed mogelijk een ligplaats gaf.

Doch hoe ze ook zochten, er was geen druppel water te vinden; van vruch- ten of andere levensmiddelen was evenmin sprake. Aangezien de zieken eerder slechter dan beter werden, bracht men het vijftal weer aan boord.

Vijf vreeselijke dagen bleven de schepen daar geankerd. Toen stierf Jan Dingnums, de schipper van de "Hollandia" .

I -,

De ontsteltenis was groot en het stoffelijk over- schot van den bekwamen Hollander werd een dag later aan land gebracht en begraven. Die plek is berucht geworden als het "Hollandsche Kerk- hof" ...

Cornelis de Houtman was er echter de man niet naar om den moed te laten zakken! Hij gaf bevel, dat het kleinste schip, de "Pinas", naar water moest gaan zoeken. Het vaartuig werd zeil- klaar gemaakt en vertrok, nageoogd door mannen met vermoeide gezichten en starende oogen.

Den Isten October kwam het scheepje weer in zicht en de vreugde steeg ten top, toen be- kend werd, dat de opvarenden een rivier met zoet

L

~ water hadden gevonden en . . . een zware os van

40. Zoet water gevonden. de inlanders hadden geruild voor een ... ijzeren lepel. (Die os sou in Hollant wel hondert gulden geegonden hebben I).

Uitgelaten van blijdschap

I -,

en met nieuwe hoop bezield, werden de ankers opnieuw gelicht en de rivier opgezocht.

Het was den I2den October, toen de eerste sloep vol zieken aan land werd gebracht. On-

middellijk achter het strand

L .J

was een bosch, waarin een 41. De zieken werden aan land gebracht.

voorloopige schuilplaats werd gemaakt.

26

.1

K&G

Tegen het vallen van den

I

avond waren de zieken zoo goed mogelijk verzorgd en bleven achter onder de hoede van eenige gezonde schepe- lingen, die den nacht daar zouden doorbrengen. Maarten

had zich ook aangemeld en

L .J

hoewel hij doodmoe was van 42 Os geruild voor ijzeren lepel.

de doorgestane ellende en

moeilijkheden nam hij zich toch voor zoo lang mogelijk wakker te blijven.

Midden in den nacht hoorde hij eensklaps verdachte geluiden, andere geluiden tenminste, dan die, welke den tropennacht in het oerwoud ver- gezellen. Onmiddellijk sloeg hij alarm en nauwelijks waren de mannen ontwaakt, of in het bleeke schijnsel van de maan scheidden zich donkere gestalten tusschen de boom en af. Het waren inlanders.

Zooveel wisten Maarten en z' n kameraden nu wel van dat vreemde volkje af, dat hij onmiddellijk

I I

zag, dat ze geen kwaad in den

zin hadden. Integendeel! Ze deden hun best een zoo groot mogelijke vriendschap te be- tuigen en om dat te bewijzen kwamen zij ongevraagd met versch gevangen visch tevoor-

L _,

schijn, die meteen verhandeld

43. Maarten slaat alarm. werd voor enkele kleine ijzeren voorwerpen, waar de inboor- lingen geweldig blij mee waren. Spoedig trokken zij af en de nacht verliep overigens zonder verdere avonturen.

Helaas, de Hollanders hadden zich te vroeg verheugd en opnieuw zou- den zij merken, dat er nog lang geen eind aan de ellende was gekomen.

Want nauwelijks was de nieuwe dag geboren en goot de zon haar gloeiende stralen weer over land en zee, of een allerakeligst krijgsgeschreeuw klonk op. Vóór de mannen begrepen wat er gebeurde zagen ze zich omringd door wel vijftig gillende en gebarende wildemannen, die afschuwelijk grijnzende gezichten trokken, welke weinig goeds voorspelden. De overval was zoo vlug in zijn werk gegaan, dat de Hollanders geen tijd hadden naar de wapens te grijpen en omdat de aanvallers allen goed voorzien waren van spiesen en lange scherpe messen, waagden zij 't niet een poging te doen 27

(18)

zich te verweren.

I I

In minder dan geen tijd hadden de wilden, die zwart als negers waren, de overval- lenen uitgeplunderd. Ook de zieken ondergingen dat lot, tot groote woede van de an-

deren, die echter machteloos

L

~

waren een hand uit te steken, 44. Het kamp overvallen.

wilden zij niet de kans loopen

door een lans doorboord te worden. Opgetogen over dat succes keken de inboorlingen naar nieuwe slachtoffers uit en

\- I

dàt was hun fout.

Op een geweerschot afstand hadden de mannen van de "Hollandia" eveneens een soort schans opgeworpen en toen de wilden in hun richting snelden, deden zij, of ze niets merkten. Tot ontzetting van het zwarte volkje, werden zij plotseling met een regen van kogels ontvangen.

Ook uit een der sloepen, die zich in allerijl naar den wal spoedde, werd geducht gevuurd, zoodat de heeren 't geraden achtten het hazenpad te kiezen. Een der Hollanders vond bij het gevecht, dat volgde, den dood.

Een groote woede maakte zich van de mannen meester. Ze bouwden een klein, sterk fort en

L

~ plaatsten daar drie vuurmonden in, zoodat ze niet opnieuw konden worden overvallen, Maarten

45. De wilden plunderden

het kamp. maakte zich daarbij verdienstelijk met het helpen rOOIen van boomen, die de schans hielpen ver- sterken.

De volgende dagen kwamen

I

de wilden terug en waren zoo verstandig andere dingen dan spiesen en messen mee te nemen. Zij kwamen met ossen en de Hollanders, die dringend verlegen zaten om versch vleesch, begonnen weer _ 1 te ruilen.

28

46. De aanval op de schans.

- I

L

- I

eltbe luij tuijlben eett os OOOt een tijtml!1\ leepd ofte brie scl)eepen oon bie roilben, soobatten ons oolef weber' gecsont rooorbelt. l)ie scl)oppen, betren in bit eijlonb wenen, I)obbe~ steeden oa1l 23 ofte 24 buijm bief tnbe woegen tuolef pont ••.

47. Een fort gebouwd.

I

Het was en bleef echter oppassen met de zwartjes, die geen prettige bedoelingen met de blanken hadden. Maar dat begrepen de Hollanders drom- mels goed, want ze wisten, dat ze met menscheneters te doen

~ hadden.

De moeilijkheid was, dat ze hun "fort" niet durfden ver-

I

laten om wild te vangen voor proviand en dus op hun vijanden aangewezen waren.

Dat hadden de inboorlingen al gauw in de gaten en ze werden heel wat minder gul met hun ossen en schapen.

_I

Tijdens een nieuwe ruil partij ontstond er een heftig verschil van meening en wat er toen volgde, vertelt de geschiedschrijver als volgt:

1-

48. Ruilpartij.

"

l:)oema woubtn 511 _

ons ..

let meer beuten boen, tnbe quomen altemd eoor bie scbans bladen geeUjten Sd)Rpen, om ons 01500 rot "tee loefen om on. boot tee smilten.

(19)

Gevaren der Zee.

Intusschen had het versche drinkwater en de nieuwe voorraad vleesch en vruchten den zieken goed gedaan. De stemming onder het scheepsvolk werd eIken dag beter en de moed kwam er weer in. Toen er echter bij nieuwe gevechten met de inboorlingen slachtoffers gevallen waren en de kans op nog meer proviand miniem was, achtte De Houtman het tijdstip gekomen onder zeil te gaan. Den 13den December ratelden de ankerket- tingen en werden de zeilen geheschen. De koers werd O.N.O., richting ...

Java!

Zes dagen later, toen het eiland Madagaskar reeds lang uit 't oog ver- dwenen was, veranderde het weer. Er kwamen dreigende wolken opzetten en zij, die ervaring hadden, voorspelden storm. Inderdaad werd de zee hoe langer hoe holler en tegen den avond moesten de zeilen worden ge- reefd. Dien nacht, den 19den December, stak een hevige storm op en waren er vele zeezieken aan boord der vier vaartuigen. Vooral de kleine

"Pinas" kreeg het hard te verduren en Maarten was blij, dat h ij op de

"Mauritius" voer .. .

Toen de dag aanbrak, was het schip alleen op de wijde watervlakte.

Van de " Hollandia" , de "Pinas" en de "Amsterdam" was geen zeil meer te bekennen. Cornelis de Houtman en Heynck hielden scheepsraad en de bemanning begreep, dat de vaartuigen door den hevigen wind uit elkaar

L

49. In den storm.

schap aan boord der vier schepen

30

-, waren geslagen. Drie etmalen

I bleef de stuurman van de

"Mauritius" zoeken en den 22sten December was het vier- tal weer compleet en hoorden de mannen, dat er, behalve enkele moeilijkheden met de

I tuigage, geen ongevallen waren

---1 voorgekomen. Het laat zich

begrijpen, dat er groote blijd- heerschte. Niet zonder reden was

K&G

L

men bang geweest elkaar niet meer terug te zullen zien.

"Met Kerstmis op zee, Maarten ... " sprak oom Heynck den morgen van den vier en twin- tigsten. "Dat had je verleden jaar om dezen tijd ook niet kunnen der.ken, hè?"

Maarten schudde het hoofd en legde even den hamer neer. Hij had den scheepstimmerman met een klein karweitje geholpen en veegde het zweet van z'n voorhoofd. Oom en neef bleven een wijle in gedachten verzonken voor zich uit- staren. Hoe lang, dacht Maarten, ben ik nu al onder- weg? Van begin Maart af, dat waren bijna tien volle maanden. Tien maanden van hard, heel hard --' aanpakken en ontberingen lijden. Een glimlach kwam om z'n mond toen hij terugdacht aan den

50. Alleen op de golven. dag, dat hij zekerheid had met Cornelis de Houtman mee te mogen. Toe n was hij in de meening geweest, dat elke nieuwe dag op zee met nieuwe avonturen gevuld zou zijn. Toe n had hij gedacht,

dat het werkelijk een soort

I

pleizierreis zou worden. Dat hij van ' s ochtends vroeg tot , s avonds laat pret kon maken met de kameraden. Hoe was dat alles tegengevallen! In- stede van pret was het van den eersten dag af ernstig

L

werken geweest en toen de eerste zieken zich bij den

- I

51. Voorschip.

scheepsarts hadden gemeld, was de eerst nog ongedwongen stemming al gauw veranderd in een van ernst en bezorgdheid. Het was dag in, dag uit zorg geweest. Zorg over de proviandeering, zorg vooral over den watervoorraad, zorg over de mannen zelf. Maarten was als jon gen aan boord gestapt, maar in deze tien zware maanden was hij man geworden. N u pas besefte hij, hoe moeilijk het was op zoo'n kleine op- pervlakte met zóóvele verschillende naturen goede maatjes te blijven.

Het was begonnen tijdens de ontmoeting met de Portugeezen, toen meer dan de helft van de bemanning niet anders wenschte dan de "craken"

te enteren en leeg te plunderen. Ook later waren er telkens verschillen van

(20)

-

meening tusschen de leiders van den tocht en de ondergeschikten geweest;

vooral toen er telkens leden van de bemanning

, - I

stierven. De grofste en meest onbillijke verwijten werden De Houtman naar het hoofd geslingerd.

Men beschuldigde hem van alles wat leelijk was en vergat, dat ieder vóór het vertrek uit het vader- land gewaarschuwd was voor verschillende ernstige moeilijkheden tijdens de gevaarlijke reis.

En nu, terwijl de "Mauritius" langzaam voort- zeilde over de eindelooze watervlakte, wier golven heel wat minder woest waren dan enkele uren geleden, drong het pas goed tot Maarten door, wat hij begonnen was met z'n dringend verzoek aan oom mee te mogen varen. Tien maanden was hij nu al aan boord. Tien maanden lang had hij het zeemansleven meegemaakt. Hij had lief en

, _ -.J

vooral veel leed met z'n makkers gedeeld. Een

52 Achterschip. enkele keer had hij onbezorgd pret gemaakt en zelfs een paar kwajongensstreken uitgehaald, die hem een ernstig standje van oom Heynck hadden bezorgd. Maar meestal waren het tragische gebeurtenissen geweest, die hij aanschouwd had.

Als hij heel eerlijk moest zijn, moest hij bekennen, dat de tien afgeloopen maanden geen prettige herinnering in z'n verder leven zouden geven.

En toch ... hij had dezen tijd óók niet willen missen. Niet alleen had hij heel veel geleerd en kon hij n u z'n handen op een nuttige manier ge- bruiken; ook had hij menschenkennis opgedaan en leeren inzien, dat het leven niet uit dwaze grappenmakerijen en louter zonneschijn bestaat.

Kerstmis op zee ...

Maarten trok een frons en trachtte zich te herinneren, hoe hij het vorige jaar de Kerstdagen had doorgebracht. Lieve deugd, wat leek 't geweldig lang geleden. Die tien maanden leken tien jaren op z' n minst.

"En dan te denken," vervolgde oom, "dat we de halve wereld afge- zworven hebben. We zijn nu heelemaalom Afrika heen gevaren en wie weet, wanneer we weer ons kleine, mooie landje zullen terugzien."

"Dat zal nog wel tien maanden duren, denkt u niet?"

Heynck knikte ernstig.

"En misschien wel twee maal tien maanden, Maarten. Voorloopig zie ik ons nog niet in dat verre land bezig met het ruilen van Hollandsche producten tegen specerijen en rijst. Er zal nog veel hier aan boord moeten gebeuren, voor we daar aan land zullen stappen."

32

K&{i

Sante Mariien.

Tijdens de Kerstdagen ging de wind liggen en met slappe zeilen dreven de vier schepen doelloos voort. Toen de wind eindelijk weer opstak, woei hij. .. uit den verkeerden hoek.

"Daar hebben we niets aan," bromde Andries, terwijl hij een der honderden touwen vastsjorde. "Vooruit, Maarten, ga eens flink blazen.

Je hebt nog al goede longen."

"De wind wil ons terug hebben, Andries ... Naar Holland!"

"Dat zou je wel willen, hè? Geelkuif die je ,_

bent!" spotte de zeebonk en gaf Maarten een plagend knipoogje. "Niets er van, mannetje. Eerst zullen we peper halen en den Portugeezen laten zien, dat w ij ook kunnen zeilen. Ben je soms zoo verlangend naar huis?"

"Ik heb niet eens een thuis," bromde Maarten.

"Maar toch zou het me wat waard zijn de Am- sterdamsche huizen en de weilanden en de slooten terug te zien. Wil je wel gelooven, dat ik niet weet hoe een echte Hollandsche koe er uit ziet?

Die ossen, die we hier in de buurt aan boord hebben gekregen, waren heel anders."

"J a, nou je dat zoo zegt, ben ik het met je eens,"

knikte De Jonghe en even werd z'n verweerd ge-

zicht ernstig. "En eigenlijk heb jij 't dan nog ,_

gemakkelijker dan i k. Want i k heb een vrouw 53. Windstilte.

- ,

(21)

-

en een jongen, en tien maanden is heel lang als je geregeld aan hen moet denken."

I - I

"Danis'tmaargoedAndries,

dat je geen heimwee hebt!"

antwoordde Maarten.

_ I

5-l. Met Andries op achterdek.

"Dat is 't ook," sprak Andries. "Maar een zeeman met heimwee is even onzinnig als een menscheneter met laar- zen aan. Andries de Jonghe weet niet wat heimwee is. 0 zool"

In den loop der volgende dagen bleef het mis, wat de wind betrof. Ook in andere opzichten was er weer reden voor ongerustheid. Het aantal zieken nam toe en toen in den loop van de eerste week van Januari de scheepsarts van de "Hollandia" zelf met koorts in z'n kooi moest blijven, begonnen de mannen weer te mopperen.

"We moeten aan land zien te komeni" bromde Andries op een avond, toen hij naast Maarten op een rustig plekje van het achterschip naar de

"Pinas" lag te kijken, die een mijl verder schijnbaar geankerd lag. Er was geen zuchtje wind.

"Ik snak naar een dronk frisch water," zuchtte Maarten. "Ik heb nooit kunnen denken, Andries, dat een kroes koud water zooveel waard kon zijn."

"Ja, koud, zeg dat wel," antwoordde de zeeman. "Het vocht, dat ze ons de laatste dagen te drinken geven, lijkt wel lauwe soep. Waarom heb- ben ze de zee ook z 0 u t gemaakt? Je hebt zóóveel water om je heen en je kunt er geen droppel van drinken. Het is goed om gek te worden, als je nou 's hee1emaal geen zoet water meer aan boord zou hebben."

"Ik heb hooren zeggen," fluisterde Maarten en hij boog zich naar z'n makker over, "dat op 't oogenblik tweederde gedeelte van de bemanning ziek is ... "

"Och wat, ze zeggen zooveel," hoonde Andries. "Wat kan jou dat schelen? Als je zelf maar gezond blijft. Weet je hoe 't komt? We moeten versche groenten en versch vleesch hebben. Dat heb je gezien trouwens.

Als een man aan scheurbuik lijdt en je geeft hem versche groenten, knapt hij in een paar dagen op. Ik weet niet hoe dat komt, maar zonder dat spul kan je niet leven. Het is ongeveer net als met een viseh. Als je 'm uit het water haalt en op het droge legt gaat hij ook dood. Maar laat je 'm op het laatste oogenblik zwemmen, tien tegen een, dat hij er weer boven op komt."

34 K&G

Na deze diepzinnige beschouwingen krabde Andries zich eens langs de kin en wierp een blik naar het kraaiennest, alsof hij verwachtte, dat de uitkijk nieuws had. Maar dat was niet het geval.

Het was den elfden dag van de maand Januari, toen weer land in zicht kwam. Bij het bekend worden van dit nieuwtje haastte ieder zich naar boven en toen het bevel kwam naar de kust te zeilen, ontspanden zich de gezichten.

"Dat beteekent misschien water en vruchten!" riep Andries hoopvol.

"Jongens, ik fuif als we een kanjer van een rivier ontdekken. Maar een rivier met zo et water natuurlijk."

Na eenige uren was het land zoover genaderd, dat ze een weelde van frissche tinten zagen. In vele schakeeringen teekende zich het groen van boomen en struiken tegen

den helblauwen hemel af

r-

en een donderend gejuich ging op, toen de uitkijk een smal riviertje rap- porteerde, dat in een soort baai uitmondde.

Nieuwe hoop bezielde allen en zij, die niet ern- stig ziek waren, kropen uit hun slecht geventi- leerde slaapplaatsen en haastten zich eveneens naar boven.

"Dat wordt een para- dijsje !"voorspeldeBarent

L

Heynck. "Let op mijn woorden, Maarten I"

55. Versche vruchten.

De voorspelling kwam schitterend uit!

L

56. Bij d n koning van Sante l\1arijcn.

Nauwelijks was een deel van de bemanning aan wal gestapt of evenals de vorige keer en kwamen inboorlingen tevoorschijn, die de blanken nieuwsgierig aangaapten. Van beide kanten werd eerst de kat uit den boom gekeken. De Hollanders, op het ergste voorbereid, hielden de wapenen gereed, maar dit maal leek 't, dat ze geen dienst hoefden te doen. Toen de zwartjes begrepen, dat de witte menschen proviand wilden opdoen, sloofden ze zich uit, alle mogelijke soorten voedsel naar de kust te sleepen, en spoedig bleek, dat "Sante Marijen" een zeer vruchtbaar eiland was.

(22)

- , - -,

- ,

57. Groote voorraden.

prachtigen sinaasappel op te peuzelen.

Niet alleen konden de Hol- landers een grooten voorraad ossen, schapen en hoenderen tegen de meegebrachte ge- schenken ruilen, maar zij kregen volop gelegenheid ver- schillende soorten vruchten in te slaan en voor het eerst na langen tijd smaakte Maarten het onverdeelde genoegen een Kisten vol munitie werden in alle haast leeg gemaakt en gevuld met appelen, noten, meloenen en andere heerlijke vruchten. Het was aandoen- lijk te zien, hoe de mannen met scheurbuik, wier tongen zoo opgezet waren, dat ze niet konden praten, de sappige sinaasappelen uitzogen. Een groote dankbaarheid maakte zich van allen meester en toen er niets meer te krijgen was op het eiland, besloot De Houtman wat verder te zoeken, aangezien de voorraad voor allen slechts voor korten tijd voldoende zou zijn.

~en 14 ,3anewQtijes sonnen wij unse pij1\GS nele ~et llaste IQnt OQ1\

-6ante .2ounns, om tee si en of boet eenijge proffijtten waren tee boen ualt eenijge foomanscf)ap ofte eeni(~ anbet oreembe bingen, mau mij llonbelt beler anbets niet beln op I)et djlant tee beefoomen weu. l)ie lonhtd bie sij haet llonben. l)ab een gee5ie(~t 500 fel, belt wij 5cl)ter ouds I)Q'O'Oen •••

Aangezien de wind niet uit den goeden hoek wilde komen, bleef de vloot rustig in de baai liggen. Die baai bleek een uitmuntende plaats voor de schepen te zijn, want het was er volkomen windstil. Dat kwam den zieken vanzelfsprekend ook ten goede, zoodat "Sante Marijen" in de scheeps- journalen alom geprezen werd.

Een interessante gebeurte-

I -,

nis, welke den Isden plaats vond, zorgde voor een wel- kome afleiding. De mannen wisten een ontzaggelijke visch te vangen en er waren acht en twintig gespierde armen

noodig om het kolossale dier

L _ ,

aan boord te hijschen! 58. Vruchten voor de zieken.

36

K&G

K&(;

, - - ,

Na zes dagen werden de ankers weer gelicht. De wind was gunstig en Cornelis de Houtman be- sloot een andere reede te zoeken om te trachten een flinken voorraad pro- viand in te slaan, zoodat men dan eenigen tijd zonder zorg over de proviandeering kon door- varen.

Reeds den volgenden dag kwam een nieuwe

L

~ babai i.n

k l~~ckht enk zooadls ,_

.-J

ge rUl e IJ ' was, reeg e

59. De vloot bleef in de 60. Een ontzaggelijke visch

baai liggen. "Pinas" opdracht een ge- gevangen.

schikte ankerplaats te

gaan zoeken. Het kleine, gemakkelijk te besturen zeilschip voer weg en weer een dag later had de vloot een uitstekende plek gevonden. In de onmiddellijke nabijheid van de schepen mondde een breede rivier in de baai uit en op eenigen afstand van de kust bleek een stad te liggen.

Na wederom een voorraad vruchten en vleesch te hebben ingenomen, werden de ankers gelicht en een eind doorgevaren. Op een geweerschot afstand van het vaste land werden de zeilen gestreken en kwamen de vier vaartuigen stil te liggen.

I I

61. De .. Pinas" vond een uitstekende plek.

(23)

-

lastige Zwarties.

Den 26sten Januari werd een prauw zichtbaar. Eenige zwarten voeren naar de "Hollandia" en maakten den opvarenden duidelijk, dat ze, wanneer ze de rivier opvoeren, een ge-

I weldige hoeveelheid proviand

I zouden kunnen innemen. Er werd onderling op de schepen beraadslaagd en nieuwsgierig stond Maarten naast Andr~es

naar de inlanders te kijken, die op hun beurt de grootste

L

62. Ontmoeting met een prauw.

~ belangstelling voor de gewel- dige schepen hadden. Z6ó groot hadden zij ze onge- twijfeld nooit eerder gezien!

Het was eenigszins te begrijpen, dat de Hollanders ten opzichte van de zwartjes op hun hoede bleven. Daarom eischten zij, dat twee van de inlan- ders als gijzelaars aan boord van een der schepen zouden blijven. Gingen ze daarmede accoord, dan waren de Hollanders bereid aan land te gaan om te trachten tot zaken te komen. De Hollandsche voorzichtigheid liet zich dit keer goed gelden ...

38

K&G

"We hebben een lesje gehad ... " mompelde Andries. "Ze hebben groot gelijk. Ik voel er niets voor hier ergens aan een lans te worden gespiest."

De zwartjes vonden het voorstel schijnbaar heel gewoon. Twee bleven aan boord en pas daarna gingen een paar sloepen naar den wal. Tegen den middag kwamen de vaartuigen vol beladen terug met heel tevreden gezichten aan boord. De mannen waren weer met de meeste vriendschap

,-

I

_ I

63. Boden zich als gijzelaar aan.

- I

ontvangen en voor enkele snoeren kralen hadden zij de vetste schapen mogen uit- zoeken.

Er werd nu van alles en nog wat opgedaan, zood at de ruimen flink gevuld werden.

Ook een groote partij rijst

-.J

werd ingeslagen, die uitste- kend van pas kwam. Rijst is immers een krachtig en ge- zond voedsel.

Spoedig zou den Hollanders echter weer blijken, welk vreemd volkje het donkere ras was.

In den middag van den 3den Februari stak een hevige storm op. De sloep werd losgeslagen van haar ankers en dreef weg. Zij kwam met verschillende vooruitstekende takken in aanraking, werd deerlijk gehavend en pas '5 nachts terug gevonden, toen de storm be- daard was.

Toen het licht werd kwamen de mannen tot de ontdekking, dat ...

al het ijzerwerk gesloopt en gestolen was. Wie de daders waren? Daar hoefden ze niet naar te raden. Uit ondervinding wisten ze wel, hoe dol een inlander op een enkele spijker

of een stukje ijzer was. De

I . I

ij ze ren bekleeding van de sloep beteekende een groote schat voor de heeren en ze hadden zich veroorloofd alles wat ijzer was weg te kapen.

"Maar we zullen ze leeren !"

riep Andries en hij balde z'n

L

~

enorme handen tot keiharde 64. De sloep geplunderd.

39

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV , uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

Haar malle uitroepen van vertwijfeling als ze het weer bij het verkeerde einde had, ontlokten tante Reina zelfs lachje en met een soort doffe jalou7.Îe merkte

Lucie meende eindelijk Delpont in het vertrouwen te nemen. Maar daar kwam die met alweder een nieuw plan. een zoo groot dat hij voor niets anders meer oog of oor.

stoel beroepen zijn; nu was hij bezig het nieuwe te bewerken. Had het aan hem gelegen. dan zou Piet terstond kamerlid of desnoods minister- president geworden zijn. Na

"We hebben er al vaker met mekaar over gesproken, maats, maar ik ge- loof, dat we op de terugkeer van de Wakende Boey niet meer behoeven te rekenen,; wanneer we ons nog bij

This fil1n is supplied hy fhe KlTLV only 011 conditioll that neither it nor part of it is further reproducel l without firsf obtaining the perlIlission of the KIT L J

ders ru tte een groot hoofd met terk ontwikkelde kaken. Zijn gezi ht wa glad geschoren n vertoonde l'ondom de kleine, zeer heldere oogen en menigte traal ge ij toeloopend

Eens hebben wij fier de dag gegroet Vóór de sombere tocht naar beneden W ij hebben niet meer de levensmoed Om weer naar het licht te treden.. werd allereerst háár