• No results found

Screening plan-mer-plicht voor. Opmaak GRUP Auto s Delva. te Zonnebeke

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Screening plan-mer-plicht voor. Opmaak GRUP Auto s Delva. te Zonnebeke"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROVINCIE WEST-VLAANDEREN GEMEENTE ZONNEBEKE

Screening plan-MER-plicht voor GRUP ‘Auto’s Delva’

te Zonnebeke

Oktober 2012

GEOMEX bvba /Kapelleriestraat 3 / 8840 STADEN / tel. 051/70 25 75 / fax 051/70 50 55

www.geomex.be / geomex@skynet.be

(2)

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ... 2

2. LIGGING VAN HET PLANGEBIED ... 3

3. BESCHRIJVING VAN HET GRUP ... 5

3.1. Doel ... 5

3.2. Reikwijdte van het plangebied ... 5

3.3. Feitelijke toestand ... 6

4. ONERZOEK TOT M.E.R. ... 8

4.1. Onderzoek noodzaak passende beoordeling ... 8

4.1.1. Natura 2000 ... 8

4.1.2. Biologische waarderingskaart ... 9

4.1.3. VEN- en IVON-gebieden ... 9

4.2. RUP kader voor vergunning van bijlage I/II uit de project-MER-regelgeving ... 10

4.3. Motivatie “klein gebied” of “beperkte wijziging” ... 11

4.3.1. Motivatie “klein gebied” ... 11

4.3.2. Motivatie “beperkte wijziging” ... 11

4.4. Motivatie ‘onderzoek tot M.E.R.’ ... 12

4.4.1. Planonderdelen ... 12

4.4.1.1. Huidige toestand: ... 12

4.4.1.2. Gewestplan: ... 13

4.4.1.3. BPA/APA ... 13

4.4.1.4. RUP ... 13

4.4.1.5. Herbevestigd agrarisch gebied ... 14

4.4.1.6. Voorgenomen plan ... 18

4.4.2. Bespreking ... 22

4.4.2.1. Vergelijking voorgenomen plan met het geldend plan of bestaande toestand .... 22

4.4.2.2. Afweging ten opzicht van de effectdisciplines ... 27

4.4.3. Grensoverschrijdende of gewestoverschrijdende effecten ... 52

4.5. Conclusie ... 52

(3)

1. INLEIDING

De Europese richtlijn 2001/42/EG bepaalt welke plannen aan een milieueffectrapportage onderworpen moeten worden. Alle ruimtelijke uitvoeringsplannen vallen ondubbelzinnig onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. Dit wil echter niet zeggen dat voor elk ruimtelijk uitvoeringsplan een milieueffectrapport (plan-MER) moet opgesteld worden. In heel wat gevallen kan een zgn ‘onderzoek tot m.e.r.’ volstaan.

In 2007 verscheen het ‘plan-m.e.r.-decreet’ en het ‘plan-m.e.r.-besluit’ in het Belgisch Staatsblad. In 2008 volgde het integratiespoorbesluit voor milieueffectrapportage over RUP’s.

Het integratiespoor houdt in dat de milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van het RUP. De milieueffectrapportage levert gegevens aan inzake de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen RUP.

Indien blijkt dat er een plan-MER dient opgemaakt te worden, dient de procedure van het plan-MER te worden gevolgd. Het plan-MER dient goedgekeurd te worden ten laatste vóór de voorlopige vaststelling van het ontwerp van RUP.

Deze nota betreft het onderzoek tot de plan-MER-plicht van het GRUP ‘Auto’s Delva’

te Zonnebeke. Auto’s Delva is een middelgrote garage/autohandel, die sinds 1991 in de Menenstraat 136 is gevestigd. Volgens het vigerend gewestplan ligt het plangebied deels in ‘woongebied met landelijk karakter’ en deels in ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’.

Initiatiefnemer:

Gemeente Zonnebeke Langemarkstraat 8 8980 Zonnebeke

tel. 051 48 00 60 - fax. 051 78 07 40

(4)

2. LIGGING VAN HET PLANGEBIED

Auto’s Delva is gelegen nabij de kern van het landbouwdorp Geluveld. Geluveld is een deelgemeente van Zonnebeke (West-Vlaanderen), gelegen ten zuiden van Zonnebeke-centrum. Zonnebeke is een dynamische gemeente met tal van bloeiende bedrijven en een goed draaiend verenigingsleven. Geluveld, gelegen op de Midden- West-Vlaamse heuvelrug, wordt gekenmerkt door een glooiend landschap.

De Franse grens ligt op amper 3km.

Auto’s Delva is een middelgrote garage/autohandel, die sinds 1991 in de Menenstraat 136 is gevestigd. Het RUP bevindt zich langs de gewestweg N8 die in deze zone gecategoriseerd is als lokale weg I. De N8 heeft als hoofdfunctie een verbinding te vormen tussen Menen en Ieper. Verbindingen op langere afstand dienen de A19 te gebruiken. De zaak heeft uiteraard voordeel bij zijn ligging. Ook de autosnelweg A19 is niet veraf. Het op- en afrittencomplex 3 (Zonnebeke-Beselare) van da A19 bevindt zicht op ca. 3 km. van de bedrijfsgebouwen.

Per openbaar vervoer is de buslijn nr. 84 (Ieper-Wervik (Geluwe)-Menen-Moeskroen) over de Menenstraat beschikbaar. Een bushalte bevindt zich op ca. 200 m. van het bedrijf.

Bovendien bevinden de kern van Geluveld en het pretpark Bellewaerde zich op een boogscheut van de bedrijfsgebouwen.

Bedrijfseconomisch gezien moet Auto’s Delva als concessiehouder van Kia Motors in een (inter)nationale context worden geplaatst. Binnen West-Vlaanderen bevinden zich in totaal acht officiële verdelers van het merk Kia. Naast Geluveld zijn er immers nog zaken gesitueerd in Alveringem, Brugge, Hooglede, Knokke, Koksijde, Kortrijk en

(5)

Oostende. Door de aanzienlijke groei van het merk binnen België zijn verdelers verplicht deze evolutie te volgen en te investeren in nieuwe en moderne infrastructuur, wil men kunnen blijven voldoen aan de normen gesteld door Kia Motors. Ook voor Auto’s Delva is dit het geval. Daarom wil men een planologisch attest anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op korte en lange termijn.

De bedrijfsgebouwen maken deel uit van een noordwestelijk gericht lint dat vertrekt vanuit de kern van Geluveld. Ter hoogte van de toonzaal van de garage wordt de relatief dense lintbebouwing echter onderbroken door een enclave landschappelijk waardevol agrarisch gebied, volgens het vigerende gewestplan.

Voor het plangebied zijn volgende kadastrale gegevens van toepassing: Zonnebeke, afdeling 4, sectie B, nummers 70E2, 70F2, 70G2, 70L en 71A.

De grenzen van het plangebied vallen samen met de eigendomsgrenzen van het bedrijf Auto’s Delva, gelegen langs de Menenstraat 136, en vallen samen met de grenzen van het planologisch attest.

(6)

3. BESCHRIJVING VAN HET GRUP 3.1. Doel

Onderhavig RUP wordt opgemaakt naar aanleiding van een eerder afgeleverd positief planologisch attest voor het bedrijf ‘Auto’s Delva’, goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen op 09 mei 2011.

Het planologisch attest werd aangevraagd teneinde op korte termijn de nodige stedenbouwkundige vergunningen te verkrijgen voor het inrichten van bijkomende parking ter stockage van wagens op de percelen gelegen naast de bestaande toonzaal.

Het bedrijf beschikt over de nodige milieuvergunning, klasse 3. Op 31/08/2009 werd akte genomen van de melding inzake de overname van een klasse 3 inrichting ingediend door B.V.B.A. Auto’s Delva, voorheen vergund op naam van Geert Delva (= zaakvoerder van Auto’s Delva bvba) (dosnr. 33037/27/1/E/3 dd. 09/06/2008) op de percelen gelegen Menenstraat 136 te 8980 Geluveld (Zonnebeke), respectievelijk bekend als Zonnebeke 4de afdeling, sectie B, perceelsnummers 70X, 70Y en 70Z.

Het uitvoeringsplan beoogt een bevestiging van de bestaande toestand en het huidige gebruik, alsook de uitbreiding van de bedrijfsruimten en de parking (stockage wagens) overeenkomstig het positief planologisch attest.

Daarbij wordt rekening gehouden met de bijzondere voorwaarden, toegevoegd bij de goedkeuring van het planologisch attest.

3.2. Reikwijdte van het plangebied

De oppervlakte van het planologisch gebied bedraagt 63a 07ca.

(7)

3.3. Feitelijke toestand

De gebouwen en bijhorende bedrijfsactiviteiten zijn heden in het westelijk deel van het plangebied ingeplant, aansluitend bij het woonlint langsheen de N8 (Menenstraat). Het oostelijk deel van het plangebied is voor het grootste deel ingenomen door weiland en heeft een sterk hellend karakater.

Plan bestaande toestand

Bron: Positief planologisch attest, plan bestaande toestand, doorsnede B-B’

Binnen het bestaande garagegebouw is aan de westelijke zijde de atelier gesitueerd, en aan de oostelijke zijde de toonzaal.

De beiden worden van elkaar gescheiden door de onthaalruimte en de oorspronkelijke (gerenoveerde) woning, die kwalitatief is ingewerkt in het globale volume van de garage.

B

B’

(8)

Voor en naast de garage bevindt zich een parkeerstrook, waar te verkopen wagens worden gestald. Hierbij wordt optimaal gebruik gemaakt van de zichtlocatie langs de Menenstraat.

Rondom de gebouwen is een aanzienlijk reliëfverschil merkbaar. De betrokken percelen hellen vrij sterk af naar het zuiden. De zaakvoerder van het bedrijf bracht zijn achterliggende gronden op niveau in functie van de realisatie van de werkplaats, de toonzaal en een tuin behorende bij de woning.

Aan de oostelijke zijde liggen twee percelen die tot het eigendom behoren, en welke men op termijn gedeeltelijk wenst aan te snijden t.b.v. het functioneren van het bedrijf. De huidige voorziening voor het stallen van te verkopen wagen vooraan en aan de oostelijke zijde van de garage zijn tijdens piekperiodes namelijk ontoereikend.

Een stock van 60 wagen is immers niet ongebruikelijk tijdens drukke periodes, terwijl vandaag slechts 40 voertuigen op een comfortabele manier kunnen worden gestald.

Ter hoogte van de westelijk gelegen werkplaats is uitbreiding onmogelijk. Aan de oostelijke zijde doen zich evenwel potenties voor. Op deze gronden kan aan de zijde van de Menenstraat een parking worden gerealiseerd die voldoet aan de hedendaagse, maar ook toekomstige noden.

Cf. de vergunningentoestand, verder beschreven, werd:

- de parking uitgebreid in 1996,

- de oude werkplaats afgebroken en vervangen door een nieuwe in 2002,

- de oude toonzaal afgebroken, en een nieuwe en grote showroom opgebouwd, naast nog een uitbreiding van de parking, in 2006. Bij deze werken werd de bestaande woning maximaal en kwalitatief geïntegreerd in het globale volume.

De omgeving wordt gekenmerkt door een steenwegtypologie, bestaande uit een mix van voornamelijk woningen en kleinhandel. De Menenstraat heeft ter hoogte van dit lint een breed profiel. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid is parkeren op de parkeerstrook langs de rijweg niet aangewezen, en geniet parkeerruimte op de percelen zelf de voorkeur.

Bedrijfseconomisch zijn de handelszaken goed gelegen vanwege hun bereikbaarheid via de Menenstraat zelf, maar ook de zeer nabijgelegen autosnelweg A19.

(9)

4. ONERZOEK TOT M.E.R.

4.1. Onderzoek noodzaak passende beoordeling

4.1.1. Natura 2000

Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat – afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s – een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992).

Het GRUP Auto’s Delva ligt niet in een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied in de zin van de Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn.

Bron: http://www.agiv.be/gis/

De afstand tussen het plangebied en de dichtstbijzijnde speciale beschermingszone bedraagt ca. 1km (Habitatrichtlijn “Westvlaams Heuvelland”). Tussen het plangebied en de speciale beschermingszone zijn er geen directe relaties omdat de afstand ertussen te groot is om een impact te kunnen hebben.

(10)

4.1.2. Biologische waarderingskaart

Volgens de biologische waarderingskaart (BWK) bevindt het plangebied zich niet in biologisch waardevol gebied.

Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen (soortenarm permanent cultuurgrasland en bomenrij). Er zijn geen directe relaties tussen het plangebied en dit complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Bijgevolg zullen de planinitiatieven binnen onderhavig RUP hierop geen effect uitoefenen

Bron: http://www.agiv.be/gis/

4.1.3. VEN- en IVON-gebieden

In het plangebied of in de onmiddellijke omgeving ervan bevinden zich geen gebieden die als VEN of IVON zijn ingekleurd.

GEN (Grote eenheden natuur)

Bron: http://www.agiv.be/gis/

Op ca. 1km ten westen van het plangebied bevindt zich een GEN-gebied. Daar er geen directe relaties tussen het plangebied en het GEN-gebied, zullen de planinitiatieven binnen onderhavig RUP hierop geen effect uitoefenen.

(11)

4.2. RUP kader voor vergunning van bijlage I/II uit de project-MER- regelgeving

Het plangebied betreft een garage/autohandel.

Het RUP vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of bijlage II van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, of voor een project opgesomd in de bijlage bij Omzendbrief LNE 2011/1 – 22 juli 2011, en is derhalve screeningsgerechtigd.

De confrontatie van de activiteiten met de bijlagen I en II van het ‘Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage’ wijst uit dat geen enkele van de activiteiten voorkomt in bijlage I of bijlage II.

(12)

4.3. Motivatie “klein gebied” of “beperkte wijziging”

4.3.1. Motivatie “klein gebied”

Het plangebied beslaat een oppervlakte van ca. 63a 07ca en kan ten opzichte van de omgeving als klein gebied beschouwd worden.

4.3.2. Motivatie “beperkte wijziging”

Het RUP bestendigd grotendeels de bestaande toestand. Binnen de planopties wordt eveneens ruimte voorzien voor het uitbreiden van de toonzaal (ca. 450m²) en een nieuwe parkeerzone voor de stockage van wagens.

Slechts 60% van het plangebied wordt ingenomen door bedrijvigheid (3662m²). De overige 40% wordt ingenomen door landbouw (2645m²). Er iets meer dan 90% van het landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan, gelegen binnen het plangebied, herbevestigd binnen het RUP.

(13)

4.4. Motivatie ‘onderzoek tot M.E.R.’

4.4.1. Planonderdelen

4.4.1.1. Huidige toestand:

Grens GRUP

‘Auto’s Delva’

(14)

4.4.1.2. Gewestplan:

Voor het terrein geld het goedgekeurd gewestplan Ieper-Poperinge, vastgelegd bij Koninklijk besluit op 14 augustus 1979.

Volgens het gewestplan is het plangebied deels gelegen in ‘woongebied met landelijk karakter’ en deels in ‘landschappelijk waardevol agrarische gebied’.

De bestaande bedrijfsgebouwen zijn gelegen in ‘woongebied met landelijk karakter’.

Deze gebieden zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

De te ontwikkelen terreinen zijn gelegen in ‘landschappelijk waardevol agrarisch gebied’. De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan

landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.

De in grondkleur aangegeven bestemming is in dit geval agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin.

4.4.1.3. BPA/APA

Niet van toepassing.

4.4.1.4. RUP

Niet van toepassing.

(15)

4.4.1.5. Herbevestigd agrarisch gebied

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld voor de regio ‘Kust, Polders en Westhoek’. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de komende jaren wil zien ontwikkelen en welke acties ondernomen kunnen worden om dit te realiseren.

Het plangebied is gelegen in het door de Vlaamse regering op 31/03/2006 goedgekeurd herbevestigd agrarisch gebied (HAG), regio ‘Kust, Polders en Westhoek’, deelruimte West-Vlaamse Heuvels, kaart omgeving Heuvelland, gebied 26.

Het bedrijf Auto’s Delva ligt in gemend landbouwgebied van Wijtschate-Geluveld.

De in te nemen oppervlakte landschappelijk waardevol agrarisch gebied is gering en door het grote reliëfverschil zijn deze percelen ook niet echt geschikt voor professioneel landbouw-gebruik, en al zeker niet voor akkerbouw. Momenteel wordt deze weide nu ook niet gebruikt voor professionele landbouw.

 Er wordt 892m² landschappelijk waardevol agrarisch gebied ingenomen door bedrijvigheid.

Algemeen kan gesteld worden dat de bedrijvigheid zoveel mogelijk beperkt wordt, zowel naar de uitbreiding als naar de aard van de activiteiten. Uit het planologisch attest blijkt dat de voorgenomen uitbreiding beperkt wordt tot het hoogst noodzakelijke en dat de inplanting van de gebouwen op een zo zuinig mogelijke manier gebeurt.

Het bedrijf heeft qua volume weinig of geen impact op zijn omgeving, de bebouwing is eerder kleinschalig en sluit aan bij het woonlint langsheen de Menenstraat. Er is geen aantasting van de open ruimte. De overgang naar de open ruimte (weiland) en bebouwing langsheen de Motebosstraat gebeurt op een harmonische manier.

(16)

Door het open karakter van het omliggend landbouwgebied en het zicht vanaf de Menenstraat naar het achterliggende landbouwgebied lijkt de aanplanting van veel groen hier minder zinvol.

Gewenste ruimtelijke structuur HAG ‘Kust, Polders en Westhoek, deelruimte West-Vlaamse Heuvels’

Het landbouwgebied op de West-Vlaamse Heuvels is ruimtelijk-functioneel minder samenhangend, maar wordt wel erkend als de ruimtelijke drager van het landschap, met behoud en versterking van de landschaps- en natuurwaarden (hagen, houtkanten, poelen, bomenrijen, autochtone bomen en struiken, holle wegen, graften, geïsoleerde waardevolle graslanden) en het bouwkundig erfgoed.

De aaneengesloten gebieden worden zoveel mogelijk vrijgehouden van bebouwing, dit in eerste instantie ten behoeve van het in stand houden van een kwalitatieve en weinig versnipperde landbouwstructuur.

Nieuwe grondgebonden landbouwexploitaties of andere constructies worden zoveel mogelijk gebundeld rond bestaande concentraties van agrarische bebouwing.

In het landbouwgebied moet gestreefd worden naar het behoud en de ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen alsook naar het behoud en herstel van cultuurhistorische relicten en het bouwkundig erfgoed, zodat een ecologische en landschappelijke basiskwaliteit gegarandeerd wordt. Binnen het plangebied zijn geen kleine landschapselementen aanwezig.

Er wordt geopteerd het boccage landschap te herstellen door de aanleg van een bomenrij langsheen de zuidelijke plangrens (zie grafisch plan).

Elementen als hagen, bosjes of struwelen hebben tevens een erosiewerend effect.

In het landbouwgebied zijn erosiebestrijdings-maatregelen gewenst omdat de waterwegen in het gebied erg te lijden hebben onder de erosie van de omliggende heuvels. Binnen het plangebied worden erosiewerende middelden gebruikt.

Onderzoek impact

Zowel de ruimtelijke impact als de milieuimpact zijn zeer gering.

Het bedrijf springt zeer zuinig om met ruimte. De beschikbare ruimte wordt optimaal aangewend en de bedrijfsgebouwen met bijhorende woning zijn compact ingeplant.

De site ligt ingebed in het woonweefsel langs de N8 (Menenstraat). Er kan gesteld worden dat de bebouwing er vrij geconcentreerd is. Een verdere verdichting van de open ruimte ingesloten tussen de Motebosstraat en de Menenstraat kan dan ook overwogen worden.

De uiterste grens van het plangebied valt samen met deze van de Motebosstraat waardoor een ruimtelijk begrensd geheel ontstaat.

(17)

Er wordt een uitbreiding voorzien van de toonzaal (450m²) om de groei van de showroom en werkplaats op te vangen. De uitbreiding sluit onmiddellijk aan bij de bestaande bebouwing en volgt het bestaande gabariet. De voorbouwlijn is deze van de bestaande toonzaal. De achterbouwlijn komt 2 meter dieper te liggen. een nieuwe ontsluiting op de Menenstraat wordt gepland ter hoogte van de dieper gelegen parking.

Het terrein wordt gefaseerd aangesneden waarbij prioriteit wordt gegeven aan de uitbreiding van de bestaande opslagruimte aansluitend op de toonzaal.

De overgang naar de open ruimte (weiland) en bebouwing langsheen de Motebosstraat gebeurt op een harmonische manier.

Bron: positief planologisch attest, plan structuurschets lange termijn, doorsnede plangebied A-A’ (achterzijde bedrijf)

De geplande uitbreiding betekent geen bijkomende hinder voor de omgeving.

Het bedrijf beschikt over de nodig milieuvergunning.

Onderzoek flankerende maatregelen

Er is aandacht voor een goede landschappelijke integratie van ‘storende’ bebouwing.

De flankerende maatregelen die kunnen genomen worden, zijn allemaal vervat in verordenende bepalingen van voorliggend RUP.

Gezien de grote zichtbaarheid van de bedrijfssite vanaf de woningen in de Motebos- straat (door de sterke helling van het terrein) dient de concrete inrichting van het

A

A’

(18)

terrein voldoende doordacht te gebeuren. Echter wordt rondom het bedrijventerrein geen groenscherm voorzien om volgende redenen:

- De toegankelijkheid van het weiland moet gegarandeerd blijven. Dit weiland is enkel toegankelijk via de Motebosstraat, ten zuiden van de bedrijfssite.

- Gezien de achterliggende woningen in de Motebosstraat veel lager liggen dan het bedrijf, zouden bijkomende hoge groenvolumes nefast zijn voor lichtinval en woonkwaliteit (ingesloten gevoel) van de aangelanden.

- De bedrijfssite wordt heden afgeschermd aan de hand van houten tuinschermen, wat voldoende is.

- Daarnaast moet omwille van de brandveiligheid de achterkant van de bedrijfssite toegankelijk blijven.

- Door het open karakter van het omliggend landbouwgebied en het zicht vanaf de Menenstraat naar het achterliggende landbouwgebied lijkt de aanplanting van veel groen hier minder zinvol.

De inname van landbouwgronden dienen geen existentiële schade toe aan:

- Bestaande eigendomstructuur

Het perceel is eigendom van de BVBA auto’s Delva. Doch, dit weiland maakt geen deel uit van een actieve landbouwexploitatie.

- Bestaande landbouwstructuren

Het perceel is beperkt in omvang (± 63a 07ca) en ligt op de rand van de open ruimte.

De aaneengesloten gebieden worden zoveel mogelijk vrijgehouden van bebouwing, dit in eerste instantie ten behoeve van het in stand houden van een kwalitatieve en weinig versnipperde landbouwstructuur. De planopties binnen dit RUP werken geen verdere versnippering van het agrarisch gebied in de hand.

- Bestaande landbouwexploitaties

Het plangebied wordt deels gebruikt als weiland.

De in te nemen oppervlakte landschappelijk waardevol agrarisch gebied is gering en door het grote reliëfverschil zijn deze percelen ook niet echt geschikt voor professioneel landbouw-gebruik. Momenteel wordt deze weide nu ook niet gebruikt voor professionele landbouw. Het landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan wordt binnen het RUP voor 90% herbevestigd.

 Er wordt 892m² landschappelijk waardevol agrarisch gebied ingenomen door bedrijvigheid.

(19)

4.4.1.6. Voorgenomen plan

1. Zone voor bedrijvigheid

Binnen de zone voor bedrijvigheid worden naast bedrijfsactiviteiten ook een geïntegreerde bedrijfswoning toegelaten.

Binnen de zone voor bedrijvigheid worden een overdrukzone voor bebouwing en een overdrukzone voor parkeren (stockage van wagens) voorzien.

Daarnaast moet het bedrijfsgebeuren esthetisch ingekleed worden t.a.v. de achterliggende bebouwing in de Motebosstraat en het open landschap.

Ten behoeve van het onderhoud van de gebouwen moet de nodige ruimte voorzien worden. Hierdoor wordt ter hoogte van de nieuwe toonzaal, een strook van 3 meter voorzien ten zuiden van de aanbouw, zodat men een pad van 2 meter breed voorzien kan worden i.f.v. onderhoud.

(20)

Teneinde de realisatie van de bedrijfszone mogelijk te maken zijn terreinophogingen toegelaten, vanaf de rooilijn van de Menenstraat tot op een afstand van maximum 13 meter, evenwijdig aan de rooilijn. Hierbij hoort de aanleg van en talud met hellingsgraad van 45°, teneinde het hoogteverschil met het weiland te overbruggen.

Het talud aan de zuid- en zuid-oostzijde van de parking dient bekleed te worden met bodembedekkers ten laatste het eerste plantseizoen na de voltooiing van de bouwwerken.

Het talud kan bestaan uit steenkorven, vervolgens bedekt met een worteldoek en beplanting.

Niet bedekken van de steenkorven wordt uitgesloten, daar dit niet in harmonie is met het landschap, en dit bijgevolg een visueel storend element zou vormen.

Overdrukzone bebouwing:

De bebouwbare bedrijfszone wordt beperkt tot de bestaande bedrijfsgebouwen met geïntegreerde bedrijfswoning en uitbreiding van de bedrijfsgebouwen op termijn.

De regel met betrekking tot showroom-oppervlakte voor officiële licentiehouders van het merk Kia is de volgende: de minimum vereiste oppervlakte van de showroom voor Kia Approved bedraagt 50m², bovenop de vereiste 250m² voor de verkoop van nieuwe wagens, waarop minstens 2 Kia Approved voertuigen zijn tentoongesteld.

Vandaag haalt Auto’s Delva deze norm. Het is echter zo dat, gezien de groei van het merk en het bedrijf, steeds meer auto’s worden verkocht, wat een sneeuwbaleffect met zich meebrengt: meer auto’s  meer werk  meer werknemers  meer oppervlakte  … . Gezien de steeds hogere normen inzake voorzieningen (ligging, showroom, werkplaats, parkeermogelijkheden, enz.) en personeel zal een uitbreiding van de gebouwen noodzakelijk zijn.

Overdrukzone voor parkeren:

Op korte termijn dienen bijkomende parkeer-voorzieningen te worden gerealiseerd, wil men op een ordelijke en efficiënte manier de nood-zakelijke wagenvoorraad stockeren. Minimum 50, maximum 70 wagens moten kunnen worden geparkeerd op de terreinen naast de toonzaal.

De dealerstandaarden luiden namelijk als volgt: “het aantal beschikbare parkeerplaatsen is evenredig met de grootte en de activiteiten van het dealership”.

Dit houdt bijgevolg in dat er meer ruimte nodig is voor het stockeren van voertuigen.

In 2009 is Auto’s Delva daarenboven in het Kia Approved programma gestapt. Dit is een commercieel programma ontwikkeld voor de verkoop van kwalitatieve tweedehandswagens, ook van andere merken. Hier moet eveneens worden voldaan aan structurele voorwaarden:

(21)

- Gebruik van een duidelijk geïdentificeerde en uitsluitend voor Kia Approved gereserveerde expositieruimte.

- De minimum vereiste oppervlakte buiten de showroom voor Kia Approved bedraagt 100m², waarop minstens 4 Kia Approved voertuigen zijn tentoongesteld. Deze oppervlakte is aan de straatkant gelegen en duidelijk zichtbaar. De wagens moeten op een verharde ondergrond tentoongesteld zijn (beton, asfalt, klinkers,…).

Aldus wordt voorgesteld de gronden naast de bedrijfsgebouwen in te richten als parkeerruimte.

2. Groen

Gezien de grote zichtbaarheid van de bedrijfssite vanaf de woningen in de Motebos- straat (door de sterke helling van het terrein) dient de concrete inrichting van het terrein voldoende doordacht te gebeuren. Echter wordt geen buffer voorzien tussen de bedrijfsactiviteiten en de woningen langs de Motebosstraat om volgende redenen:

- De toegankelijkheid van het weiland moet gegarandeerd blijven. Dit weiland is enkel toegankelijk via de Motebosstraat, ten zuiden van de bedrijfssite.

- Gezien de achterliggende woningen in de Motebosstraat veel lager liggen dan het bedrijf, zouden bijkomende hoge groenvolumes nefast zijn voor lichtinval en woonkwaliteit (ingesloten gevoel) van de aangelanden.

- De bedrijfssite wordt heden afgeschermd aan de hand van houten tuinschermen, wat voldoende is.

- Daarnaast moet omwille van de brandveiligheid de achterkant van de bedrijfssite toegankelijk blijven.

Ten behoeve van de bedrijfswoningen en om toch op een bepaalde manier een buffering te voorzien t.o.v. de woningen in de Motebosstraat, wordt een private tuin afgebakend in het bestemmingsplan. Zo wordt een ruimte gecreëerd waar geen bedrijfsactiviteiten kunnen/mogen plaatsvinden. De private tuin biedt garantie voor de woon- en leefkwaliteit van de zaakvoerder en de aangelanden gezien in deze zone geen bedrijfsactiviteiten mogen plaatsvinden.

Tenslotte wordt omwille van het zeer natte weiland en de ligging in de relictzone ‘Rug van Westrozebeke’, waar men beleidswenselijk bocagerelicten1 en lineair groen in beekvalleien wil herstellen met een verbetering van de connectiviteit ervan, geopteerd kleine landschapselementen te voorzien tussen de woningen langsheen de Motebosstraat en het weiland.

1 Een bocagelandschap is een gesloten landschap waarbij de percelen door levende omheiningen (hagen of bomenrijen) of muurtjes omzoomd worden. In Vlaanderen spreekt men ook van een bilkenlandschap bij landschappen in depressies die gekenmerkt worden door bomenrijen (meestal knotwilgen of populieren) rond nat weiland omwille van de nood aan drainage. Een bilkenlandschap kan beschouwd worden als een bijzondere vorm van een bocagelandschap. Het bocagelandschap verdwijnt snel door de negatieve invloeden op de moderne

(22)

Bovendien hebben elementen als hagen, bosjes of struwelen een erosiewerend effect. In het landbouwgebied zijn erosiebestrijdingsmaatregelen gewenst omdat de waterwegen in het gebied erg te lijden hebben onder de erosie van de omliggende heuvels.

3. Bouwvrij landschappelijk waardevol agrarisch gebied

Het achterliggend weiland blijft zijn huidige functie behouden, en wordt gevrijwaard van bebouwing.

De landschappelijke kwaliteiten staan voorop. Belangrijk hierin zijn o.a. de glooiing van het landschap, de openheid van het landschap, de waterhuishouding,…

Daarom worden volgende aspecten in deze zone niet toegelaten:

- terreinophogingen, - verhardingen,

- afsluitingen in de vorm van een gesloten wand,

- bebouwing (incl. serres), met uitzondering van schuilhokken voor vee, en perceels- of graaslandafrasteringen

- Parkeerterrein, standplaats voor motorvoertuigen of caravans - Cross- of testterrein voor motoren en bromfietsen

- Lig- en speelweide, - ...

In deze zone worden alle werken nodig voor erosiebestrijding toegestaan.

(23)

4.4.2. Bespreking

4.4.2.1. Vergelijking voorgenomen plan met het geldend plan of bestaande toestand

INDICATORENSET

Indicator 1: Activiteiten

Zijn er verschillen tussen de stedenbouwkundig vergunbare activiteiten uit het huidig geldend plan en de stedenbouwkundige vergunbare activiteiten uit het voorgenomen plan?

Ja. De planinitiatieven houden een bestemmingswijziging in van:

1) woongebied met landelijk karakter (gewestplan)  zone voor bedrijvigheid (3.435m²). Deze wijziging houdt dus minder bestemmingsmogelijkheden in.

2) landschappelijk waardevol agrarisch gebied (gewestplan)  zone voor bedrijvigheid (227m²). Deze wijziging houdt dus meer bestemmings- en bebouwingsmogelijkheden in.

Indicator 2: Bodemafdekking

Laat het voorgenomen plan ten opzichte van het geldend plan een wijziging toe van de totale bodemafdekking binnen het planonderdeel?

Ja. 227m² landschappelijk waardevol agrarisch gebied wordt ingenomen door

bedrijvigheid. Dit houdt een toename van bebouwing en verharding in. Echter betreft het hier slechts een kleine oppervlakte t.o.v. het vigerend gewestplan.

Indicator 3: Bestaande toestand

Is het doel van het voorgenomen plan enkel de bestendiging van de huidige stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte toestand?

Nee. Het betreft een bevestiging van de bestaande vergunde toestand + een reliëfswijziging op korte termijn + een uitbreiding op lange termijn (positief planologisch attest).

(24)

Score planonderdelen Indeling

Activiteiten

(zie pg. hiervoor)

Bodemafdekking

(zie pg. hiervoor)

Bestaande toestand

(zie pg. hiervoor)

Geen effecten Nee Nee Nee

Geen effecten Nee Nee Ja

Effecten die significant kunnen zijn Nee Ja Nee

Effecten die vermoedelijk niet significant zijn

Nee Ja Ja

Effecten die significant kunnen zijn Ja Nee Nee

Effecten die vermoedelijk niet significant zijn

Ja Nee Ja

Effecten die significant kunnen zijn

Ja Ja Nee

Effecten die vermoedelijk niet significant zijn

Ja Ja Ja

Grijze arcering geeft aan welke vakken nodig zijn om tot de indeling te komen.

Vet kader geeft de van toepassing zijnde beslissingpiste aan.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat er effecten voorkomen die significant kunnen zijn.

Onderzoek van de effecten op de verschillende disciplines moet meer duidelijkheid brengen.

(25)

Valt het plangebied geheel of gedeeltelijk samen met:

a) Een beschermd landschap, relictzone of ankerplaats?

De bedrijfssite is gelegen in de relictzone ‘Rug van Westrozebeke’.

De Rug van Westrozebeke vormt de noord-zuid gerichte waterscheidingsrug tussen Leie- en IJzerbekken, bestaande uit terrasgrint en omgeven door licht versneden heuvelland. Deze boog is een uitloper van de oost-west gerichte West-Vlaamse heuvelkam. Dit heuvelachtig gebied is lichtjes versneden door naar het oosten of westen gericht beken, die in het zuidelijke gedeelte eerder naar het zuiden, zuidoosten of noordwesten vloeien. Samenhangende

biotoop-complexen zijn teruggebracht tot zeer fragmentaire lijnen en vlakken op de natste en meest hellende plaatsen, namelijk kleine bosrelicten langs bovenlopen van beken (’s Graveneik, Keiaard, Vijverbos), taluds op zandig substraat langs wegen, de spoorwegberm en de hellingsgraslandjes met kwelzones (’s Graveneik).

Beleidsmatig wil men in deze zone open ruimte vrijwaren of herstellen door het concentreren van de bebouwing en (agro)-industrie, bocagerelicten en lineair groen in beek-valleien herstellen met een verbetering van de

connectiviteit ervan.

Storende elementen in deze relictzone zijn de hoogspanningslijn tussen Houthulstbos en de heuvelkam, serrebedrijven (Keiaard) en een veevoeder- fabriek (Stampkot).

b) Een beschermd monument?

Neen.

c) Een beschermd stads- of dorpsgezicht?

Neen.

d) Duingebied, VEN of beschermd grondgebied?

Neen.

e) Waterwingebied Neen.

Volgens de website dov.vlaanderen.be is het plangebied niet gelegen in een

(26)

Is, bij de vergelijking tussen de nulvariant en de uitvoering van het voorgenomen plan, het volgende het geval:

f) Er is een wijziging in de stedenbouwkundige vergunbare projecten.

Ja.

g) Een wijziging in de hoeveelheid en aard (modal split, personen- en

goederenvervoer) van vervoerbewegingen na de uitvoering van het plan dan in de nulvariant.

Ja.

De aard van vervoersbewegingen blijft ongewijzigd (eigenaars, werknemers, leveranciers, klanten).

De komst van een bijkomende parking is een gevolg van de uitbreiding van het bedrijf. Dit betekent dat steeds meer klanten het bedrijf zullen bezoeken.

Leveringen kunnen beperkt blijven tot het huidige aantal, er zullen echter per keer meer wagens worden geleverd.

Betreffende het aantal verkeersbewegingen wordt, indien een bijkomende toonzaal, een stijging van 50 à 60% t.o.v. de huidige situatie niet uitgesloten.

Dit heeft een gemiddelde van 8 verkeersbewegingen per uur voor gevolg.

Bij de levering van wagens kan de parkeerstrook worden gebruikt om de wagens van de vrachtwagen te halen, zoals vandaag het geval is. Indien deze wagens naar een eventueel nieuw lager gelegen parkeerterrein naast de nieuwe toonzaal moeten worden gebracht, moet de Menenstraat gebruikt worden. Een nieuwe ontsluiting zal immers op lange termijn toegang bieden tot de nieuwe parking, vanaf de Menenstraat, over de onverharde berm heen.

Deze nieuwe ontsluiting zal zich ter hoogte van het begin van de

middengeleider die sowieso een vertragende werking geeft, voorzien worden, wat mogelijk verkeersonveilige situaties bij het in- of uitrijden van de parking sterk beperkt.

h) Een wijziging in het watersysteem (waterlopen, oppervlaktewater, grondwater, infiltratie in de bodem, overstromingsgebieden,…)?

Ja.

De bestemmingswijziging van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar zone voor bedrijvigheid houdt een toename in van toegelaten verharding.

Het vastleggen van een private tuin in woongebied houdt een afname in van toegelaten verharding.

(27)

i) Een significante wijziging in de aard, omvang en diepte van de mogelijke werken in en op de bodem (afdekking, vergraving, aandrukking,…)?

Ja.

Om de uitbreiding mogelijk te maken moet het terrein opgehoogd, over een diepte van 13 meter, evenwijdig aan de rooilijn. Hierbij hoort de aanleg van een talud met hellingsgraad van 45°, teneinde het hoogteverschil met het weiland te overbruggen. De bijkomende parkeerruimte komt 1 meter lager te liggen dan het maaiveldniveau van de Menenstraat, teneinde de landschappelijk impact van de parking te beperken.

j) Een wijziging van het bodemgebruik?

Ja.

Het plangebied omvat deels een bestaande toestand (bedrijvigheid), deels landschappelijk waardevol agrarisch gebied dat wordt ingenomen door een aanbouw en een nieuwe parkeerzone voor de stockage van wagens.

(28)

4.4.2.2. Afweging ten opzicht van de effectdisciplines

Discipline Beschrijving Milderende maatregelen

Mens: gezondheid en veiligheid  Er dient grote aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inkleding van het bedrijf met de voorziene uitbreidingen in het gebied ten opzichte van de achterliggende bebouwing in de Motebosstraat.

 Er wordt geen buffer voorzien tussen de bedrijfsactiviteiten en de woningen langsheen de Motebosstraat om volgende redenen:

- De toegankelijkheid van het weiland moet gegarandeerd blijven. Dit weiland is enkel toegankelijk via de Motebosstraat, ten zuiden van de bedrijfssite.

- Gezien de achterliggende woningen in de Motebosstraat veel lager liggen dan het bedrijf, zouden bijkomende hoge groen- volumes nefast zijn voor lichtinval en woonkwaliteit (ingesloten gevoel) van de aangelanden.

- De bedrijfssite wordt heden afgeschermd aan de hand van houten tuinschermen, wat voldoende is.

- Daarnaast moet omwille van de brandveiligheid de achterkant van de bedrijfssite toegankelijk blijven.

 In het landbouwgebied zijn erosiebestrijdings-

 Geen

(29)

maatregelen gewenst omdat de waterwegen in het gebied erg te lijden hebben onder de erosie van de omliggende heuvels.

Elementen als hagen, bosjes of struwelen een erosie-werend effect. Er worden kleine landschapselementen voorzien tussen de woningen langsheen de Motebosstraat en het weiland.

 Er zijn Seveso-bedrijven mogelijk.

 Er liggen geen Seveso-bedrijven binnen een straal van 2 km van het plangebied.

Vanuit de discipline mens, gezondheid en veiligheid zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

Mens: socio-organisatorische aspecten

 De uitbreiding van de bedrijvigheid wordt voorzien op een perceel in eigendom van de aanvrager. Het perceel is heden niet in gebruik door een professionele landbouwer.

(30)

Ruimtelijke ordening  Het RUP houdt rekening met de stedenbouw- kundige- en planologische voorschriften van het afgeleverd planologisch attest van 09 mei 2011.

 Het RUP is in overeenstemming met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

 Auto’s Delva is reeds 20 jaar op deze locatie gevestigd.

 De site ligt ingebed in het woonweefsel langs de N8 (Menenstraat). Er kan gesteld worden dat de bebouwing er vrij geconcentreerd is.

Een verdere verdichting van de open ruimte ingesloten tussen de Motebosstraat en de Menenstraat kan dan ook overwogen worden.

 Gezien de site deels in landschappelijk waardevol agrarisch gebied gelegen is, wordt geopteerd voor een zo compact mogelijke uit- breiding. Mogelijkheden tot uitbreiding worden voorzien tegen het bestaande gebouw, met een maximaal volume gelijk aan het volume van de bestaande toonzaal. Het zal bijgevolg geen aparte entiteit vormen.

 Binnen het RUP wordt voor Auto’s Delva een zone voor bedrijvigheid voorzien, waar naast bedrijfsactiviteiten ook een geïntegreerde bedrijfswoning toegelaten wordt.

 Het bedrijf springt zeer zuinig om met ruimte.

 Stedenbouwkundige voorschriften

 Er moet voldoende aandacht besteed worden aan de esthetische inkleding van het bedrijf.

 De doorkijk naar het achter- liggende landschap moet mogelijk blijven waar de nieuwe parkings worden voorzien.

(31)

De beschikbare ruimte wordt optimaal aangewend en de bedrijfsgebouwen met bijhorende woning zijn compact ingeplant.

De bebouwbare bedrijfszone wordt beperkt tot de bestaande bedrijfsgebouwen met geïnteg-reerde bedrijfswoning en uitbreiding van de bedrijfsgebouwen op termijn.

Voor de bedrijfswoning wordt de algemene regel van maximum 1000 m³ gevolgd.

 Er wordt een uitbreiding voorzien van de toonzaal (450m²) om de groei van de showroom en werkplaats op te vangen. De uitbreiding sluit onmiddellijk aan bij de bestaande bebouwing en volgt het bestaande gabariet. De voorbouwlijn is deze van de bestaande toonzaal. De achterbouwlijn komt 2 meter dieper te liggen. een nieuwe ontsluiting op de Menenstraat wordt gepland ter hoogte van de dieper gelegen parking.

 De regel met betrekking tot showroom- oppervlakte voor officiële licentiehouders van het merk Kia is de volgende: de minimum vereiste oppervlakte van de showroom voor Kia Approved bedraagt 50m², bovenop de vereiste 250m² voor de verkoop van nieuwe wagens, waarop minstens 2 Kia Approved voertuigen zijn tentoongesteld. Vandaag haalt

(32)

Auto’s Delva deze norm. Het is echter zo dat, gezien de groei van het merk en het bedrijf, steeds meer auto’s worden verkocht, wat een sneeuwbaleffect met zich meebrengt: meer auto’s  meer werk  meer werknemers  meer oppervlakte  … .

Gezien de steeds hogere normen inzake voorzieningen (ligging, showroom, werk- plaats, parkeermogelijkheden, enz.) en personeel zal een uitbreiding van de gebouwen noodzakelijk zijn.

 Het terrein wordt gefaseerd aangesneden waarbij prioriteit wordt gegeven aan de uitbreiding van de bestaande opslagruimte aansluitend op de toonzaal.

 De uiterste grens van het plangebied valt samen met deze van de Motebosstraat waar- door een ruimtelijk begrensd geheel ontstaat.

 De overgang naar de open ruimte (weiland) en bebouwing langsheen de Motebosstraat gebeurt op een harmonische manier.

 Daar de voorziene uitbreiding in het verlengde liggen van de bestaande garage en de voorzien nieuwe parking 1 meter onder het maaiveld van de Menenstraat aangelegd zal worden, doen ze weinig afbreuk aan de landschappelijke kwaliteit, gezien het verzicht

(33)

gevrijwaard blijft.

 De voorgestelde uitbreidingen zullen de ruimtelijke draagkracht van de omgeving niet in het gedrang brengen.

 Het grootste deel landschappelijk waardevol agrarisch gebied binnen het plangebied wordt herbevestigd.

Vanuit de discipline ruimtelijke ordening zijn geen aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten.

Biodiversiteit, fauna en flora  Het GRUP Auto’s Delva ligt niet in een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied in de zin van de Vogelrichtlijn/

Habitatrichtlijn.

 Volgens de biologische waarderingskaart bevindt het plangebied zich niet in biologisch waardevol gebied.

 In het plangebied of in de onmiddellijke omgeving ervan bevinden zich geen gebieden die als VEN of IVON zijn ingekleurd.

Er worden geen significante negatieve effecten verwacht op vlak van biodiversiteit, fauna en flora verwacht.

 Geen

(34)

Energie- en grondstoffenvoorraad De geplande wijzigingen aan het vigerend GRUP hebben geen relatie met energie- en grondstoffenvoorraad

 Geen

Bodem  Het plangebied is gelegen in de zandleem- streek.

Bodemkaart

Bron: http://www.agiv.be/gis/

Grijze zone Bodemtype:

OB (Bebouwde zone) Gele zone

Bodemtype:

w-LDxe (Matig droge tot matig natte

zandleembodem met onbepaald profiel).

 Bij de uitvoering van het plan dient er voldoende aandacht besteed te worden aan het respecteren van het huidige reliëf. Grondverzet wordt best zoveel mogelijk beperkt.  terreinophogingen zijn verboden in de zone voor bouwvrij agrarisch gebied.

 Teneinde de realisatie van de bedrijfszone mogelijk te maken zijn terreinophogingen binnen de zone voor bedrijvigheid toe- gelaten, vanaf de rooilijn van de Menenstraat tot op een afstand van maximum 13 meter, even- wijdig aan de rooilijn. Hierbij hoort de aanleg van en talud met hellingsgraad van 45°, teneinde het hoogteverschil met het weiland te overbruggen.

 De ophoging van het terrein voor de aanleg van de parkeerzone en de uitbreiding van de toonzaal

(35)

Bodemgeschiktheid:

- geschikt: akkerbouw

- matig geschikt: grasland, extensieve

groenteteelt

- weinig geschikt: fruitteelt

- ongeschikt: intensieve groenteteelt,

glasteelten boomkwekerij Erosiegevoelige gebieden

 De afbakening van de erosiegevoelige gebieden heeft tot doel om belangrijke wijzigingen in bodemgebruik, die mogelijk aanleiding kunnen geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot afspoelen van bodemdeeltjes, voorafgaandelijk aan en vergunning of de goedkeuring van een plan of programma, voor advies voor te leggen aan de afdeling landbouwontwikkeling van het Vlaams gewest. Het plangebied is volledig infiltratie- gevoelig.

dient te gebeuren met niet vervuilde materialen.

 Het talud aan de zuid- en zuid- oostzijde van de parking dient bekleed te worden met groen- aanplantingen (mengsel van grassen en/of inheemse struik- vormende en/of boomvormende soorten) eventueel in combinatie met een erosiewerende mat ten laatste het eerste plantseizoen na de voltooiing van de bouwwerken.

(36)

Bron: http://www.agiv.be/gis/

In het landbouwgebied zijn erosiebestrijdings- maatregelen gewenst omdat de waterwegen in het gebied erg te lijden hebben onder de erosie van de omliggende heuvels.

Elementen als hagen, bosjes of struwelen een erosie-werend effect. Er worden kleine landschaps-elementen voorzien tussen de woningen langsheen de Motebosstraat en het weiland.

 Voor het perceel sectie B, nr. 70F2 werd een beschrijvend bodemonderzoek opgemaakt.

Een bodemonderzoek wordt opgemaakt indien er aanwijzingen zijn voor ernstige verontreiniging bv. door calamiteiten of door activiteiten op het perceel. De mogelijke verspreiding van de verontreiniging wordt

 Bij eventuele werken (afgravingen, bemalingen,…) moet rekening ge- houden worden met de conclusies en eventuele voorwaarden die zijn opgenomen in het beschrijvend bodemonderzoek voor zover ze van toepassing zijn op de werken

(37)

daarbij onderzocht en de mogelijke bloot- stelling van mens en milieu wordt in kaart gebracht. Ook wordt bekeken of er voorzorgs- maatregelen en/of gebruiks-beperkingen dienen genomen te worden.

 Verder zijn er vanuit de discipline bodem zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

Er zijn geen VLAREBO activiteiten gepland binnen de wijzigingen in het plangebied.

(VLAREBO-activiteit zijn activiteiten die vermeld staan in Vlarem titel I bijlage I en waarbij in kolom 6 de letters O, A of B staan vermeld).

Bijgevolg heeft het GRUP een te verwaarlozen invloed op het aspect “bodem”, mits naleving van de milieuwetgeving in dit verband.

in de aanvraag.

Water  Volgens het zoneringsplan ligt de site in een collectief te optimaliseren buitengebied.

 Er is voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater

 De verharding watert af naar een buffer- voorziening van 45.000 liter met vertraagde afvoer naar de openbare riolering.

 Bij bouwinitiatieven dient de watertoets te worden toegepast.

 De aanvraag dient te voldoen aan de gewestelijke stedenbouw- kundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV).

 Er moet in eerste instantie gestreefd worden naar maximaal hergebruik en vervolgens naar

(38)

 De voorziene infiltratie-/buffervoorziening compenseert de te verharden oppervlakte.

 Hemel- en afvalwater worden gescheiden afgevoerd tot op de perceelsgrens.

 De uitbreidingen zullen een toename van verharding met zich mee brengen.

 Verhardingen worden zoveel mogelijk in waterdoorlatende materialen aangelegd.

 Er wordt een gescheiden stelsel voorzien in de Motebosstraat. In de Menenstraat zelf is nog geen gescheiden stelsel gepland.

 Op terrein is een RW-put aanwezig met een capaciteit van 10.000 liter.

 Op terrein worden 3 bufferputten voorzien met elk een capaciteit van 15.000 liter.

 Om de uitbreiding mogelijk te maken moet het terrein opgehoogd, over een diepte van 13 meter, evenwijdig aan de rooilijn. Hierbij hoort de aanleg van een talud met hellingsgraad van 45°, teneinde het hoogteverschil met het weiland te overbruggen.

 De weilanden zijn door hun lagere liggen zeer nat.

maximale infiltratie.

 De overloop van een hemelwater- buffer dient aangesloten te worden op de RWA-leiding van de Mote- bosstraat.

 Aanleggen van een drainage in de voet van de talud van de ophoging die zal afwateren naar de achter- gelegen gronden/gracht (oostelijke richting). De werking van de drainage dient door de bouwheer onderhouden te worden als een goede huisvader volgens de regels van de kunst.

 Om de gronden (meer bepaald het weiland) beter te draigneren wordt voorgesteld in te spelen op de beleidswensen binnen de relict- zone ‘Rug van Westrozebeke’

waarbinnen de site gelegen is.

Namelijk het herstel van boccage- relicten en lineair groen in beekvalleien met een verbetering van de connectiviteit ervan Een bocagelandschap is een gesloten landschap waarbij de percelen door levende omheiningen (hagen

(39)

Overstromingsgevoelige gebieden

 Een van de belangrijkste indicatoren inzake de watertoets is de overstromings- gevoeligheid van het gebied. Geen van de gronden in het plangebied worden aangeduid als zijnde overstromingsgevoelig.

 Geen enkele zone wordt aangeduid als recent overstroomd gebied (ROG). Er komen geen risicogebieden voor overstromingen voor in het studiegebied.

 In de directe omgeving is in het zuiden een mogelijk overstromingsgevoelige zone gelegen, als gevolg van de ligging van de Kasteelbeek (3de categorie).

Bron: http://www.agiv.be/gis/

of bomenrijen) of muurtjes omzoomd worden. In Vlaanderen spreekt men ook van een bilkenlandschap bij landschappen in depressies die gekenmerkt worden door bomenrijen (meestal knotwilgen of populieren) rond nat weiland omwille van de nood aan drainage.

 Alle water dient opgevangen te worden op eigen terrein.

 De maatregelen die genomen zouden worden om het overtollige regenwater te buffer en/of vertraagd af te voeren, dienen binnen de bestemmingscategorie bedrijvigheid voorzien te worden.

in geen geval kan het agrarisch gebied hiermee belast worden.

 Het talud aan de zuid- en zuid- oostzijde van de parking dient bekleed te worden met bodem- bedekkers ten laatste het eerste plantseizoen na de voltooiing van de bouwwerken.

(40)

Infiltratiegevoelige gebieden

 De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is van groot belang omdat daardoor de opper- vlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grond- watervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van water- voerende lagen en van waterafhankelijke natuur. De betreffende gronden worden volledig aangeduid als infiltratiegevoelig.

Bijgevolg kunnen infiltratievoorzieningen bij individuele ingrepen op perceelsniveau zinvol zijn om de infiltratie van hemelwater in de bodem te bekomen binnen het plangebied, dit ter compensatie van mogelijk bijkomende verharding.

(41)

Bron: http://www.agiv.be/gis/

Grondwaterstromingsgevoelige gebieden

 Op basis van de actuele watertoets wordt een aantal indicatoren inzake gevoeligheid voor ingrepen van grond- en oppervlaktewater bestudeerd. De gevoeligheid is hierbij vaak gerelateerd aan de betrokken bodemopbouw en bodemsoort. Op het vlak van grondwater- stromingsgevoeligheid is het plangebied in hoofdzaak matig gevoelig (type 2). Indien er in type 2 gebieden een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstanties.

(42)

Bron: http://www.agiv.be/gis/

Kwetsbaarheid grondwater

 De kwetsbaarheid van het grondwater binnen het plangebied heeft als type ‘Cc’.

Oppervlaktewaterwingebied

 Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones.

In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de waterkwaliteits-

(43)

normen voor water bestemd voor water- productie.

Er zijn geen activiteiten die een relevante invloed hebben op het aspect “water”, zowel voor de aspecten overstromingsgevoeligheid, erosie- gevoeligheid, infiltratiegevoeligheid, water- kwaliteit van grondwater en van oppervlakte- water op voorwaarde dat de vigerende regelgeving (gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen) in dit verband wordt toegepast.

Atmosferische en klimatologische factoren

 Het bedrijf beschikt over de nodig milieuvergunning.

 De uitbreiding kan op zich een impact op de luchtkwaliteit met zich meebrengen als gevolg van gebouwenverwarming en door eventuele extra gegenereerde verkeers- bewegingen. Gezien de beperkte aard van de bijkomende infrastructuur en de beperkte activiteiten en dus ook verkeers- bewegingen, worden er weinig tot geen negatieve effecten verwacht.

De geplande wijzigingen aan het vigerend GRUP hebben geen significante negatieve effecten op de atmosfeer en klimatologische factoren.

 Geen

(44)

Geluid  Het bedrijf beschikt over de nodig milieuvergunning.

 Het omgevingsgeluid wordt momenteel bepaald door natuurlijke geluiden en verkeersgeluid.

 Op termijn is wordt met een bijkomende toonzaal een stijging van 50 à 60% meer verkeersbewegingen verwacht. De verkeersbewegingen doen zich nagenoeg allemaal aan de drukke Menenstraat voor, waardoor het effect qua geluidshinder te verwaarlozen is.

De geplande wijzigingen aan het vigerend GRUP hebben geen significant invloed op het aspect

“geluid”.

 Er dient rekening gehouden te worden met bijlage 2.2.1 van het VLAREM II.

Licht  Het bedrijf beschikt over de nodig

milieuvergunning.

 Het bedrijf maakt gebruik van lichtreclame.

Deze lichtreclame bevindt zich op voldoende afstand van woningen zodat er geen rechtstreekse hinder gecreëerd wordt.

De geplande wijzigingen aan het vigerend GRUP hebben geen significante negatieve effecten op het aspect “licht”.

 Het risico op lichthinder: Een doordachte keuze van verlichting is essentieel.

(45)

Stof  Het bedrijf beschikt over de nodig milieuvergunning.

 Het terrein is volledig verhard, al dan niet met waterdoorlatende materialen.

De planinitiatieven binnen onderhavig RUP hebben geen significant invloed op het aspect

“stof”.

 Geen

Stoffelijke goederen en cultureel erfgoed

 Er bevinden zich geen erfgoed elementen en/of beschermde monumenten in de onmiddellijke omgeving.

De planinitiatieven binnen onderhavig RUP hebben geen significante invloed op het aspect

“stoffelijke goederen en cultureel erfgoed”.

 Geen

Mobiliteit  Gezien de ligging aan een drukke weg is het bedrijf goed ontsloten en zal de gevraagde uitbreiding geen grote mobiliteitsproblemen veroorzaken.

 Het RUP veroorzaakt geen negatieve impact op de verkeersveiligheid.

Huidige toestand

 Gezien het onderwerp van het RUP een autohandel en garage betreft, begeven klanten zich logischerwijze in hoofdzaak met

 Voldoende aandacht gaat uit naar het voorzien van parkeerplaatsen.

 Voldoende aandacht gaat uit naar het voorzien van fietsenstallingen.

(46)

de wagen naar Auto’s Delva. Gemiddeld begeven zich 8 klanten per dag naar de garage voor onderhouds- en herstelwerken aan de wagen. Daarbovenop bezoeken 3 à 4 potentiële kopers per dag de toonzaal.

Aldus betekent dit een gemiddelde van 24 verkeersbewegingen per dag.

 Ook de werknemers (2) begeven zich met de wagen naar het werk en gaan over de middag naar huis. Zij veroorzaken 8 verkeersbewegingen per dag.

 Voertuigen worden drie maal per week geleverd. Andere leveringen gebeuren twee keer per dag. Dit betekent dus een maximum van 6 voertuigbewegingen per dag voor leveranciers.

 Concluderend is vandaag een totaal van 38 niet uitgesloten. Dit gebeurt verspreid over de hele dag, met lichte pieken tijdens de spitsuren. Tijdens een werkdag van 8 uur betekent dit een kleine vijf voertuig- bewegingen per uur. Interne voertuig- beweginen (bv. Van parking naar atelier) hebben geen invloed op het verkeer van de Menenstraat, daar deze via de eigen terreinen en de parkeerstrook gebeuren. Het huidige mobiliteitsprofiel heeft aldus weinig

(47)

of geen invloed op de Menenstraat, gezien het ruimte profiel van deze laatste.

 Er wordt voldoende parking voorzien binnen het plangebied. Zo is geen parkeerhinder op het openbaardomein.

 Er is een aanzienlijk conflict tussen de parkeerstrook en het fietspad langsheen de N8. Het is namelijk in die zone mogelijk om overal het fietspad te dwarsen om op de parkeerstrook van de showroom te komen.

Dit leidt tot een fundamenteel onveilig fietspad in deze zone.

In de toekomst

 De komst van een bijkomende parking is een gevolg van de uitbreiding van het bedrijf. Dit betekent dat steeds meer klanten het bedrijf zullen bezoeken. Leveringen kunnen beperkt blijven tot het huidige aantal, er zullen echter per keer meer wagens worden geleverd.

 In de stedenbouwkundige voor- schriften wordt opgenomen dat er voor de hele site maximum 3 ontsluitingspunten (conflictpunten) op de Menen-straat mogen zijn (zie uittreksel bouwaanvraag in bijlage).

 Beperken van het aantal plaatsen waar het fietspad gekruist kan worden om de parkeerstrook te bereiken of te verlaten  max. 3 conflictpunten (ontsluitings- punten).

(48)

 De interne werking van het bedrijf na de realisatie van de bijkomende parkeer- plaatsen zal slechts beperkte mobiliteits- effecten met zich meebrengen, daar de parking zou aansluiten op de bestaande bedrijfsgebouwen en er bijgevolg geen grote afstand is tussen bedrijf en parking. Wagens kunnen zoveel mogelijk via het eigen terrein verplaatst worden, zonder grote effecten op het doorgaand verkeer langs de N8 (Menenstraat) te veroorzaken. Het betreft immers een parkeerruimte die hoofdzakelijk zal fungeren voor stockage van te verkopen wagens. Deze worden verplaatst naar de atelierruimte alvorens de klant deze komt ophalen.

 Betreffende het aantal verkeersbewegingen wordt, indien een bijkomende toonzaal, een stijging van 50 à 60% t.o.v. de huidige situatie niet uitgesloten. Dit heeft een gemiddelde van 8 verkeersbewegingen per uur voor gevolg.

 Bij de levering van wagens kan de parkeerstrook worden gebruikt om de wagens van de vrachtwagen te halen, zoals vandaag het geval is. Indien deze wagens naar een eventueel nieuw lager gelegen

(49)

parkeerterrein naast de nieuwe toonzaal moeten worden gebracht, moet de Menenstraat gebruikt worden. Een nieuwe ontsluiting zal immers op lange termijn toegang bieden tot de nieuwe parking, vanaf de Menenstraat, over de onverharde berm heen. Deze nieuwe ontsluiting zal zich ter hoogte van het begin van de middengeleider die sowieso een vertragende werking geeft, voorzien worden, wat mogelijk verkeers- onveilige situaties bij het in- of uitrijden van de parking sterk beperkt.

 Ontsluiting van de bedrijfsgebouwen zal gebeuren via de bestaande aansluiting op de Menenstraat.

 Er wordt voldoende parking voorzien binnen het plangebied. Zo is geen parkeerhinder op het openbaardomein.

Gezien de beperkte verkeersgeneratie en het feit dat deze zich voornamelijk tijdens het weekend situeert worden er weinig negatieve effecten verwacht.

Landschap  De bedrijfssite maakt geen deel uit van een beschermd dorps-, stads-, en landschaps- gezicht.

 Kleine landschapselementen voor- zien tussen de woningen langs- heen de Motebosstraat en het

(50)

 Er dient grote aandacht te worden besteed aan de landschappelijke inkleding van het bedrijf met de voorziene uitbreidingen in het gebied ten opzichte van de gewestweg, de achterliggende bebouwing in de Motebos- straat en het open landschap. De openheid naar het achterliggende open landschap dient zoveel mogelijk te worden behouden.

 De bedrijfssite is gelegen in de relictzone

‘Rug van Westrozebeke’.

Beleidsmatig wil men in deze zone open ruimte vrijwaren of herstellen door het concentreren van de bebouwing en (agro)- industrie, bocagerelicten en lineair groen in beekvalleien herstellen met een verbetering van de connectiviteit ervan.

 Er wordt geopteerd kleine landschaps- elementen te voorzien tussen de woningen langsheen de Motebosstraat en het weiland.

Storende elementen in deze relictzone zijn de hoogspanningslijn tussen Houthulstbos en de heuvelkam, serrebedrijven (Keiaard) en een veevoeder-fabriek (Stampkot).

 In de nabije omgeving van de site bevindt zich een beelbepalende gsm-mast als baken in het landschap.

weiland.

 De doorkijk naar het achter- liggende landschap moet mogelijk blijven waar de nieuwe parkings worden voorzien.

(51)

 De bijkomende parkeerruimte komt 1 meter lager te liggen dan het maaiveldniveau van de Menenstraat, teneinde de landschap- pelijk impact van de parking te beperken.

 Door het RUP zullen geen landschappelijke waarden verdwijnen.

Er zullen geen landschappelijke waarden verdwijnen door het RUP.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tevens zorgt het plan Galgenweel Oost voor een betere verweving van het gebied in zijn woonomgeving door het afwerken van de bestaande woonwijk, het verbinden van de

Wanneer het ‘nulalternatief’ wordt bekeken (het voorgenomen plan gaat niet door) stellen we vast dat enerzijds een deel volgens het gewestplan ingekleurd als woonzone niet

Voor het voorliggende RUP wordt, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie en de voorkomende

Nulalternatief Behoud van de huidige bestemming als zone voor ambachtelijke bedrijvigheid zorgt voor een invulling door nieuwe bedrijfsactiviteiten met een mogelijke hinder

Aanvullend wordt door een aantal instanties in hun advies wel om een bijkomende toelichting van de nota “verzoek tot raadpleging” gevraagd of worden suggesties gedaan om het plan

- Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. - Op de hoogte zijn van uw

- Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. - Op de hoogte zijn van uw rechten omtrent

- Kapsalon Haarstijl-Ing bewaart persoonsgegevens niet langer dan noodzakelijk voor het doel waarvoor deze zijn verstrekt dan wel op grond van de wet is vereist. -