• No results found

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT – GEÏNTEGREERD ADVIES

Gemeente Tessenderlo – GemRUP ‘Engsbergen’

04/10/2012

(2)

Titel GemRUP ‘Engsbergen’

Opdrachtgever Gemeente Tessenderlo

Contactpersoon opdrachtgever An Mertens

Opdrachtnemer Technum Hasselt (Tractebel Engineering n.v.) Ilgatlaan 23 - 3500 Hasselt

T +32 11 28 86 00 – info@technum-tractebel.be

Contactpersoon opdrachtnemer Voor TRITEL, Marthe Moris - CREOSUM

Datum 04/10/2012

Versienummer 1

Projectnummer P.002845

KWALITEIT

DOCUMENTGESCHIEDENIS (BOVENSTE RIJ IS HUIDIGE VERSIE)

Versie Datum Opmerkingen

1 01/10/2012

DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID

Datum

Auteur(s) Eveline Hoppers, Anne Devivier, Christel

Verheyen 04/10/2012

Datum

Documentscreener(s) Marthe Moris 04/10/2012

BESTANDSINFORMATIE

Bestandsnaam no001eho - geïntegreerd advies - Engsbergen

Laatst opgeslagen 04/10/2012

(3)

INHOUD

1. Inleiding 2

2. Korte beschrijving van het plan 2

2.1 Deelgebied 1 _______________________________________ 2 2.2 Deelgebied 2 _______________________________________ 3 2.3 Deelgebied 3 _______________________________________ 4 3. Conclusie van het verzoek tot raadpleging 6 3.1 Algemeen _________________________________________ 6 3.2 Screening Plan-MER-plicht: onderzoek aanzienlijke

effecten___________________________________________ 6

4. Geïntegreerd advies 7

5. Doorwerking naar het voorgenomen plan 8

(4)

P.002845| GemRUP ‘Engsbergen’ 2

1. INLEIDING

De doelstellingen die het GRS Tessenderlo stelt voor de kern van Engsbergen kunnen binnen de huidige BPA’s niet gerealiseerd worden. De bestaande BPA’s Engsbergen Mispad, Engsbergen Sparrenweg en Engsbergen Centrum zullen via een ruimtelijk uitvoeringsplan gedeeltelijk gewijzigd worden.

Concreet gaat het over uitbreidingsmogelijkheden voor de school, uitbreidingsmogelijkheden en herstructurering voor de begraafplaats, de visie op het recreatiegebeuren en de kwaliteitsvolle ontwikkeling van de woongebieden ten noorden en ten zuiden van de Lindestraat. Verder wordt ook gezocht naar toekomstmogelijkheden voor de Engsbergse Molen (molen op Portiersveld).

Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een plan/programma in het kader van het “onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan of programma kan hebben.

In dit kader werd voor het GemRUP “Engsbergen” een “Verzoek tot raadpleging” opgemaakt, met daarin de elementen die krachtens artikel 4,

§2 van het Plan-m.e.r.-besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden (o.a. een beschrijving van het plan/programma, evenals een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten).

Deze nota omvat het geïntegreerd advies voor het RUP bestaande uit een synthese en conclusie van de verschillende adviezen die door de gemeente Tessenderlo werden ontvangen naar aanleiding van het “verzoek tot raadpleging”.

Voorliggende nota zal eerst een korte beschrijving van het voorgenomen plan geven, waarna de belangrijkste conclusies uit het “verzoek tot

raadpleging” worden samengevat. Hierna zal, op basis van de ontvangen adviezen van de aangeschreven instanties, een geïntegreerd advies worden samengesteld. Op basis hiervan kan ten slotte worden aangegeven hoe de vertaling en doorwerking van deze adviezen naar het voorgenomen plan gebeurt.

2. KORTE BESCHRIJVING VAN HET PLAN

2.1 Deelgebied 1

De centrale parking wordt zo ingericht dat ze zowel voor de school als voor de voetbal optimaal kan gebruikt worden. Deze parking kan ook gebruikt worden voor de begraafplaats. Via een doorgang doorheen het naaldhoutbosje ligt de begraafplaats op wandelafstand. Vanaf deze openbare parkeerplaats kunnen ook wandelingen vertrekken.

Door het voorzien van een gemeenschappelijke parking, blijft er voldoende ruimte over voor de noodzakelijke uitbreiding van de school. De inplanting van de turnzaal houdt rekening met voldoende afstand tot omliggende woningen enerzijds en vormt een geluidsbuffer anderzijds. Voor de uitbreiding en vernieuwing van de school is het belangrijk om rekening te houden met de configuratie, zoals ze nu is, nl. gebouwen omsluiten de speelplaats. Dit zorgt ervoor dat het geluid in grote mate wordt gevangen door de omliggende gebouwen en waardoor de woningen, die er dichtbij staan, er relatief weinig hinder van ondervinden.

De begraafplaats wordt uitgebreid naar het noordoosten, in de richting van de voetbalvelden. Door een degelijke hoofdstructuur in de inrichting van deze begraafplaats in te brengen, kan een kwalitatieve begraafplaats ontwikkeld worden met een voldoende brede buffer naar het naastliggende recreatieterrein. Aan de noordzijde wordt een ruimte voorzien voor een ceremoniegebouw. Op die manier kan dit gebied naar de toekomst ontwikkeld worden als een volwaardige en kwaliteitsvolle begraafplaats, een

(5)

plaats om tot rust te komen, omarmd door de bossen van Gerhagen. Aan de noordzijde van de recreatieve infrastructuur wordt de bestaande parkeerstrook behouden en verder geïntegreerd in de bosomgeving.. Deze zone blijft functioneren als een bospad en zal ook dat uitzicht hebben. Waar de parkeerruimte stopt, wordt de doorgang voor gemotoriseerd verkeer verhinderd.

Door de uitbreiding en kwalitatieve inrichting van de begraafplaats zal de voetbalinfrastructuur gedeeltelijk opgeschoven worden. Het huidige terrein wordt uitgebreid in noordoostelijke richting. Een aandachtspunt bij de inrichting van het gebied is de aanwezigheid van een GSM-mast, die ongeveer midden in het gebied staat.

Bij de ontwikkeling van het gebied wordt dankbaar gebruik gemaakt van de reeds aanwezige groenstructuren die behouden en versterkt worden. Zij vormen tegelijkertijd waardevolle buffers tussen de verschillende functies die in het gebied aanwezig zijn. Bovendien is het behoud van de twee bosjes van cruciaal belang om het groene karakter van het gebied te behouden en de verschillende functies op een kwaliteitsvolle wijze naast elkaar te kunnen ontwikkelen.

De restanten van de molen, gelegen langs de Smisstraat, hebben een belangrijke herkenningswaarde voor de straat en de deelruimte. Het behoud van dit gebouw staat voorop. Een haalbare wijze om dit gebouw te kunnen behouden is er een zinvolle bestemming/functie aan te geven. Echter het perceel, waarop de molen staat, is zeer klein. Indien de molen kan aansluiten bij het nog onbebouwde gedeelte van het omliggende perceel worden de kansen voor herbestemming vergroot en aldus ook het behoud van de molenrestanten. Dit geeft ook meer mogelijkheden aan particuliere initiatieven.

Figuur 1 Inrichtingsvoorstel deelgebied 1

2.2 Deelgebied 2

Voor de ontwikkeling van het woongebied wordt rekening gehouden met de bestaande groenstructuren. Bestaande bosstructuren vormen de begrenzing van de woonontwikkeling, m.n. het bos aan de zuidwestzijde (dat ook een belangrijke bufferfunctie heeft t.o.v. de recreatieve zone), de

(6)

P.002845| GemRUP ‘Engsbergen’ 4 uitstulping in het noorden en de bosstructuur in het oosten. Binnen deze

structuur zal de woonontwikkeling plaatsvinden.

Het gebied wordt ontsloten via de Schoorstraat die aansluit op de Lindenstraat. Vanaf de Schoorstraat wordt een centrale weg voorzien die de hele woonontwikkeling ontsluit. Dwars op deze centrale structuur worden de zichtlijnen naar het bos gelegd. Om deze zichtlijnen hard te maken, functioneren ze als woonstraten, waarvan de eindpunten niet bebouwd worden. Aan de rand van het bos sluiten de woonstraten aan op het reeds aanwezige wandelpad (verbinding tussen de Sparrenweg en de Smisstraat).

Tussen het woongebied en de school/recreatieve zone wordt een pad voorzien, zodat kinderen op een veilige manier naar school kunnen.

Om het woongebied te structureren en de woonstraten elk een identiteit te geven, wordt gewerkt met het al dan niet aanwezig zijn van groenelementen. Zo zullen sommige straten een standaard breedte aan oppervlakte openbaar domein hebben en andere een extra breed openbaar domein, voorzien van groenelementen/structuren die een aanzet vormen naar de noordelijk gelegen bosstructuren.

In het inrichtingsvoorstel wordt gewerkt met gebruiksgroen gelegen in openbaar domein. Door hierin noodzakelijke toegangen/doorgangen te leggen, zal er voldoende sociale controle zijn om deze zones als aangename ontmoetingsruimten te ontwikkelen.

Dit woongebied wordt volledig bebouwd met een open woningtypologie.

Het gebied bevindt zich immers onmiddellijk aansluitend bij de bossen van Gerhagen. De oppervlakte van de bouwpercelen zal situeren tussen 5 en 7 are. In functie van maximaal gebruik van zonlicht, worden woningen op een logische wijze op het perceel ingeplant: langste gevel wordt zuidgericht ingeplant. Ook de tuinzones worden maximaal zuidelijk voorzien.

Door het bestaande karrenspoor (vanaf de Lindenstraat) in te richten als doorsteek naar het noorden (bossen van Gerhagen) krijgt dit pad een

functionele rol in het woongebied. Door dit pad te begeleiden met groen, wordt het woongebied gestructureerd. De percelen die grenzen aan dit pad kunnen hierop aansluiten via een achtertoegang, enkel voor niet- gemotoriseerd verkeer.

Figuur 2 Inrichtingsvoorstel deelgebied 2

2.3 Deelgebied 3

Het woongebied zal gestructureerd worden door het versterken van de reeds aanwezige groenelementen in het gebied. Voornamelijk de centraal gelegen bomenrijen en houtkanten blijven behouden en worden versterkt. Deze lineaire groenelementen structureren de woondichtheid in het gebied. Ten zuiden ervan zal de dichtheid hoger liggen dan ten noorden ervan.

(7)

Het gebied wordt ontsloten via de Engsbergseweg. De insteek naar het binnengebied wordt voorzien aan de westzijde van perceel 839N. Het pand dat op dat perceel gelegen is, vormt een herkenningspunt als toegang naar het binnengebied. Door een herverkaveling zal het perceel gelegen aan de andere zijde van de insteekweg een logischere opbouw krijgen. Een tweede insteek zal gebeuren vanaf de Lindenstraat. Voetgangersdoorsteken worden op een aantal plaatsen voorzien. Waar ze aan de achterzijde van bouwpercelen grenzen, kunnen ze als achtertoegang gebruikt worden voor niet-gemotoriseerd verkeer.

Het zuidelijk deel van het binnengebied wordt opgevat als een erf waarrond een gesloten woningtypologie voorzien wordt. De woningen worden in twee bouwlagen gebouwd als grondgebonden woning of als meergezinswoning. Om een divers publiek te kunnen aantrekken is het van groot belang dat er gewerkt wordt met diverse woningtypologieën (gesloten grondgebonden woningen, patiowoningen, meergezinswoningen, …). Bij elke woningtypologie staat een hoge woonkwaliteit voorop met voldoende bruikbare buitenruimte per woning (min. 15m²).

De ruimte tussen de houtkanten vraagt een specifieke woningtypologie.

Geschakelde meergezinswoningen met gemeenschappelijke toegangen en eventueel een gemeenschappelijke buitenruimte behoren hier tot de mogelijkheid. Door deze woningtypologie op deze plaats toe te passen, is er slechts een beperkte oppervlakte aan ontsluitingsinfrastructuur nodig en is er des te meer ruimte voor groen en water. Op die manier kunnen de bomenrijen hun structurerende rol spelen en kan de bestaande gracht geïntegreerd worden.

Het noordelijk deel van dit binnengebied vormt de overgang naar de Lindenstraat en het noordelijk gelegen woongebied (deelgebied 2 in dit plangebied). Hier wordt gewerkt met open en halfopen bebouwing, aansluitend op de bestaande woningtypologie van de Lindenstraat.

Figuur 3 Inrichtingsvoorstel deelgebied 3

(8)

P.002845| GemRUP ‘Engsbergen’ 6

3. CONCLUSIE VAN HET VERZOEK TOT RAADPLEGING

3.1 Algemeen

De noodzaak tot het opstellen van een MER werd nagegaan op basis van het optreden van “aanzienlijke effecten”, zoals dit blijkt uit de aard van het plan en de ligging van het plangebied.

Op basis van een toetsing van de plan-MER-plicht overeenkomstig artikel 4.2.6 §1, 5° van het D.A.B.M. kan geoordeeld worden dat:

De opmaak van het RUP “Engsbergen” valt onder de definitie van een plan of programma;

Het GemRUP valt onder het toepassingsgebied van het D.A.B.M. omdat het een plan is dat een kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project;

Het plan geen kader vormt voor een vergunning voor de in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgenomen projecten. Het plan vormt wel het kader voor een vergunning van een project opgesomd in de bijlage van Omzendbrief LNE 2011/1, namelijk voor de rubriek 10b Stadsontwikkelingsprojecten.

Het plan het gebruik regelt van een klein gebied van lokaal belang en een kleine wijziging inhoudt. Om deze reden werd een screening uitgevoerd om te oordelen of het plan aanzienlijke milieueffecten kan veroorzaken.

3.2 Screening Plan-MER-plicht: onderzoek aanzienlijke effecten

De geplande bestemmingswijzigingen hebben betrekking op uitbreidingsmogelijkheden voor de school, uitbreidingsmogelijkheden en herstructurering voor de begraafplaats, de visie op het recreatiegebeuren en de kwaliteitsvolle ontwikkeling van de woongebieden ten noorden en ten zuiden van de Lindestraat binnen het plangebied.

Gezien er voor de bijkomende verhardingen binnen het plangebied de noodzakelijke buffering zal voorzien worden, worden geen belangrijke fysische veranderingen en abiotische verstoringen van het bodem- en watersysteem verwacht.

De realisatie van het plan leidt niet tot potentiële risico’s met potentiële schadelijke milieueffecten.

Gezien de beperkte schaal van de nieuwe ontwikkelingen wordt er geen significante impact op de verkeersontsluiting verwacht.

Rekening houdend met de beperkte uitbreiding van de activiteiten binnen het plangebied zal de lucht- en geluidskwaliteit ten gevolge van emissies van verkeer niet significant wijzigen.

Er treden geen significante verstoringen op van beschermde of waardevolle landschappelijke of cultuurhistorische elementen De voorziene inrichting in het RUP overlapt met enkele beschermde vegetaties. Toch kan gesteld worden dat het plan, door de versterking van de bestaande groenstructuren, geen significante impact heeft op de bestaande ecologische waarde van het gebied.

Globaal kan geoordeeld worden dat het plan niet resulteert in aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg niet plan-MER-plichtig is.

(9)

4. GEÏNTEGREERD ADVIES

Met het oog op raadpleging en adviesverlening over de mogelijke aanzienlijke effecten die het voorgenomen plan kan hebben, werd de nota

“verzoek tot raadpleging” op 24/07/2012 overgemaakt aan volgende instanties:

Provinciebestuur Limburg – Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur

Bloso – Afdeling Infrastructuur en Logistiek Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) – Limburg

Departement Landbouw en Visserij – Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

Agentschap Ruimtelijke Ordening Limburg Agentschap Onroerend Erfgoed Limburg

Agentschap Wonen - Vlaanderen – Afdeling Wonen Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW)

Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) – Afdeling Operationeel Waterbeheer

Alle instanties brachten hun advies uit op het "verzoek tot raadpleging", hetzij na het versturen van een herinneringsbrief op 29/08/2012.

De adviesverlenende instanties zijn van oordeel dat de mogelijke gevolgen op het milieu in de nota “verzoek tot raadpleging” correct zijn beschreven, dat het besluit van het gevoerde milieueffectenonderzoek correct is en dat het plan bijgevolg geen aanzienlijke milieueffecten zal creëren1.

Globaal genomen worden door deze instanties geen bezwaren geuit met betrekking tot de ontheffing van de plan-MER-plicht voor het GemRUP

"Engsbergen" te Tessenderlo.

1 Steeds van toepassing voor het specifieke aspect waar deze adviesverlenende instanties betrekking op hebben.

Aanvullend wordt door een aantal instanties in hun advies wel om een bijkomende toelichting van de nota “verzoek tot raadpleging” gevraagd of worden suggesties gedaan om het plan verder te optimaliseren (mogelijke milieueffecten verder te minimaliseren). In hoofdstuk 5 “Doorwerking naar het voorgenomen plan” wordt aangegeven hoe de (voor dit plan) relevante elementen zullen worden vertaald naar het voorgenomen plan.

Het Agentschap Onroerend Erfgoed Limburg vindt de impact op archeologie aanvaardbaar, mits ter hoogte van de gekende archeologische site bijkomend wordt opgenomen dat er advies van Onroerend Erfgoed dient ingewonnen te worden bij de stedenbouwkundige/verkavelingsaanvraag.

Ze wijst er daarnaast op dat het wenselijk is om tussen de te bebouwen percelen en het bos een groene bufferzone in de vorm van een bosrandbegroeiing aan te leggen in verband met de impact op de landschappelijke waarde van het gebied (relictzone

‘Averbodebos’)

Het Departement Landbouw en Visserij – Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling vraagt, vanwege de aanwezigheid van beroepsmatig landbouwgebruik, een billijke vergoeding voor de betrokken landbouwers voor het veroorzaakte areaalverlies door het voorgenomen plan.

Het Provinciebestuur Limburg – Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Natuur wijst op de actualisatie van het ruimtelijk structuurplan Limburg. Deze actualisatie werd definitief vastgesteld door de provincieraad in zitting van 16 mei 2012 en goedgekeurd bij ministerieel besluit van 23 juli 2012 door Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening, Philippe Muyters. Op 6 september 2012 werd het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en is van kracht sinds 20 september 2012.

(10)

P.002845| GemRUP ‘Engsbergen’ 8 Het Agentschap Ruimtelijke Ordening Limburg vraagt om de

beeldbepalende hoogstambomen in deelgebied 2 (aangeduid met een rode stip in figuur 7 in het verzoek tot raadpleging, o.m. achter de woningen langs de Lindenstraat) maximaal te behouden en om het behoud ervan ook op te nemen op het grafisch plan.

5. DOORWERKING NAAR HET VOORGENOMEN PLAN

In deze paragraaf wordt bijkomende toelichting gegeven, als antwoord op bepaalde opmerkingen van de adviesinstanties. Ook wordt aangegeven welke elementen doorwerken in het RUP of nog verder onderzocht zullen worden in de verdere procedure.

In de algemene bepalingen van de stedenbouwkundige voorschriften wordt de verplichting opgenomen om bij de stedenbouwkundige/verkavelingsaanvraag, ter hoogte van de gekende archeologische site, advies van Onroerend Erfgoed in te winnen.

In de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5 “projectzone voor wonen - Schoorstraat” is opgenomen dat de inplanting van de woonvolumes minimaal 2 m vanaf de noordelijke perceelsgrens moeten worden ingepland.

Bij de stedenbouwkundige voorschriften van art. 15 “voetgangers- en fietsverbinding” zal bijkomend worden opgenomen dat deze aan de zuidzijde begeleid moet worden door een groenstructuur (bv.

een houtkant).

In het plangebied zijn 3 landbouwers aanwezig, waarvan 2 hobby- landbouwers. De professionele landbouwer bewerkt de gronden van de gemeente. Bij de aankoop van deze gronden door de gemeente in 1996 werd overeengekomen dat hij deze gronden kon bewerken

zolang er geen ontwikkeling komt. In de akte werd onder meer een uitwinningsvergoeding opgenomen.

Het geactualiseerde ruimtelijk structuurplan Limburg zal in de toelichtingsnota van het GemRUP bij het beleidsmatig kader worden opgenomen.

De bestaande groenstructuren en dus ook de hoogstambomen worden in het GemRUP maximaal behouden. In het plan worden daarnaast op diverse locaties nieuwe hoogstambomen voorzien:

onder andere het centrale erf van deelgebied 2 wordt als komvormig grasveld met hoogstambomen aangelegd. Het plan voorziet in een uitbreiding van de bestemming groengebied met ca.

3,5 ha.

(11)

Figuur 4 Grafisch plan

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze discipline is niet relevant voor dit RUP zodat het geen betekenisvolle negatieve effecten voor de energie- en grondstoffenvoorraden veroorzaakt.

Voor het voorliggende RUP wordt, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie en de voorkomende

Voor het voorliggende RUP wordt, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie en de voorkomende

Door langs deze zijde een ontsluiting / verbinding te voorzien wordt er ook een vlotte verbinding voor langzaam verkeer richting het openbaar vervoersnet

In de omgeving van de planlocatie is een veehouderij gelegen welke dieren met een geuremissiefactor heeft, dit heeft echter geen gevolgen voor de voorgenomen planvorming omdat

* Betreffende het gebruik van soorten in de tekst (p 34): de lijst van broedvogels in de vallei is niet volledig zoals wel uit de tekst kan begrepen worden.. Er wordt

Omwille van een nieuwe visie op het centrum van Harelbeke en het plangebied (zie 4.7), waarbij naast de N43 vooral de Leie het structurerend element is, wil het stadsbestuur het

Het woonproject wordt in een groene omgeving ingebed met voornamelijk publieke ruimte als verbinding tussen het centrum van Gullegem met het provinciaal domein de Bergelen..