1
De moestuin als barricade
Duurzame jongvolwassenen in Nijmegen en omgeving
Milieu- maatschappijwetenschappen,
Faculteit der Managementwetenschappen
Radboud Universiteit Nijmegen
Februari 2013
Tatjana Kiriënko
3
Colofon:
Scriptiebegeleiders: Mark Wiering & Nanda Niemeijer
Het onderzoek is verricht bij Het Groene Hert, Nijmegen
Studentennummer Tatjana Kiriënko: s4111729
Illustrator voorkant: Sjoerdt Wolf.
4
Samenvatting:
In deze masterthesis worden jongvolwassenen in Nijmegen en omgeving geïnterviewd voor
wie duurzaamheid belangrijk is. In de interviews komen drie aspecten van duurzaamheidsbeleving
aan de orde; vorm, organisatie en wereldvisie. De (22) diepte-interviews van anderhalf uur zijn
opgezet volgens het model van ‘the long interview’ van McCracken (1988).
Uit de interviews blijkt dat duurzaamheid wordt vormgegeven binnen de persoonlijke
leefsfeer. Binnen de persoonlijke leefsfeer ligt de nadruk op een duurzaam consumptiepatroon. De
nadruk binnen het duurzaam consumptiepatroon ligt op biologisch, lokaal voedsel. Populair
onderdeel van dit patroon is het tuinieren en het zelf telen van voedsel.
De formele organisatiegraad van de respondenten is laag. De mate van scepsis jegens
officiële organisaties is hoog. Geen enkele respondent is actief bij een traditionele milieuorganisatie.
Respondenten beleven duurzaamheid samen met gelijkdenkenden in een informele,
ongeregistreerde sfeer. Dit wordt in dit onderzoek de ‘duurzame community’ genoemd. Vaak bestaat
de community uit vrienden, kennissen of, in het geval van woongroepen, huisgenoten.
Deze handelwijze en informele organisatiestructuur vloeien voort uit het wereldbeeld van de
respondenten. Zij zoeken hun heil niet in de politiek als het gaat om de verduurzaming van de
maatschappij. Ten opzichte van bedrijven koesteren de geïnterviewden wantrouwen wegens het
fenomeen ‘greenwashing’, waarbij de term duurzaamheid gehanteerd wordt voor commerciële
doeleinden. Om de maatschappij te verduurzamen wordt vertrouwd op de zogenaamde ‘onderlinge
kruisbestuiving’: het vrijwillige verspreiden van duurzame leefstijlen en bewustzijn tussen
individuen onderling.
De leidende rol in de verduurzaming van de maatschappij wordt toegedicht aan het individu.
De duurzaamheidsbeleving past binnen het tijdperk van het individualisme. De rol van het individu
uit zich in duurzaam consumentisme.
Het duurzaam individu heeft niet de behoefte om het maatschappelijk middenveld op te
zoeken en het politiek debat aan te gaan. Men creëert binnen eigen huis en tuin een mini-utopie in
samenwerking met de community. De respondenten maken geen deel uit van een politieke
tegenbeweging, maar maken deel uit van een informele, duurzame subcultuur.
De respondenten vallen grofweg uiteen in twee groepen. De ene groep noem ik in de scriptie
de ecologische moderniseringsgroep - en de andere groep noem ik de back to basicsgroep. De eerste
groep ziet duurzaamheid als mogelijk en wenselijk binnen het huidige economische systeem. De
tweede groep ziet de oplossing in een afname van materiële welvaart en is maatschappijkritischer.
De verschillen in de groepen zie je terug in leefstijl, consumptiepatronen en idealen van een
5
duurzame samenleving.
6
De moestuin als barricade
Duurzame jongvolwassenen in Nijmegen en omgeving
Samenvatting
pagina 4
Hoofdstuk 1: Inleiding
pagina 9
1.1: Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie
pagina 10
1.2: De onderzoekster, oftewel, ‘Says who?!’
pagina 11
1.3: Tot slot
pagina 13
Hoofdstuk 2: Literatuurstudie
pagina 14
2.1: Inleiding
2.2: De milieubeweging en postmodernisme
pagina 14
2.2.1: Postmodernisme als theoretisch perspectief
pagina 15
2.2.2: Het postmodern tijdperk
pagina 15
2.2.3: De postmodernistische mens
pagina 16
2.2.4: Het postmaterialisme
pagina 16
2.3. Van der Heijden en postmodernisme
pagina 17
2.4: Francio Guadeloupe en postmodernisme
pagina 18
2.5: Ulrich Beck, de risk society en sub-politics
pagina 19
2.6: Andrew Dobson en the ecological citizenship
pagina 20
2.7: De voluntary simplicity movement
pagina 21
2.8: Leefstijlen en communities
pagina 22
2.8.1: Een duurzame leefstijl als uiting van identiteit
pagina 24
2.9: Wilma Aarts en de status van duurzaamheid
pagina 25
2.10: De vragenlijst
pagina 26
Hoofdstuk 3: Methodologie
pagina 28
3.1: Inleiding
pagina 28
3.2: Kwalitatief versus kwantitatief onderzoek
pagina 28
3.3: De discoursanalyse en framing
pagina 30
3.4: Eerder onderzoek naar subjectieve duurzaamheid
pagina 31
3.5: The long interview
pagina 31
3.5.1: Fase 1: Bestudering (‘review’) analytische categorieën
pagina 31
3.5.2: Fase 2: Bestudering categorieën en opzet interview
pagina 31
3.5.3: Fase 3: Het ontdekken van culturele categorieën en het interview pagina 31
3.5.4: Fase 4: Het ontdekken van analytische categorieën en opschrijven pagina 34
3.6: Selectie van de respondenten
pagina 34
3.6.1: Vooropgestelde categorieën respondenten
pagina 35
3.7: Het verwerken van data
pagina 36
Hoofdstuk 4: Bevindingen
pagina 36
4.1: Inleiding
pagina 36
7
4.3: Duurzaam gedrag
pagina 37
4.3.1: Duurzame leefstijlen
pagina 37
4.3.2: Duurzaamheid en arbeidskeuze
pagina 38
4.3.3: Duurzaamheid en wonen
pagina 38
4.3.4: Duurzaamheid en vervoer
pagina 39
4.3.5: Duurzaamheid en consumptie
pagina 41
4.3.6: Voedsel
pagina 42
4.3.7: De tuin
pagina 42
4.3.8: Winkelgedrag
pagina 43
4.3.9: Het Groene Hert
pagina 43
4.4: Organisatie
pagina 45
4.4.1: Organisatie en lidmaatschap
pagina 45
4.4.2: Een 'beweging' van individuen
pagina 47
4.4.3: De behoefte tot beweging
pagina 48
4.4.4: Het geloof in onderlinge kruisbestuiving
pagina 48
4.4.5: De Community
pagina 49
4.4.6: De Community versus de buitenwereld
pagina 50
4.4.7: Activiteiten met de community
pagina 50
4.4.8: Transition Town
pagina 51
4.5: Visie
pagina 53
4.5.1: Is een visie nodig?
pagina 53
4.5.2: Wat is duurzaamheid?
pagina 53
4.5.3: Het individu en de verduurzaming van de maatschappij
pagina 55
4.5.4: Mildheid jegens onduurzame anderen
pagina 57
4.5.5: De politiek en de verduurzaming van de maatschappij
pagina 57
4.5.6: De markt en de verduurzaming van de maatschappij
pagina 59
4.5.7: De ideale duurzame samenleving
pagina 61
4.5.8: De mate van spiritualiteit
pagina 63
4.5.9: Verantwoording
pagina 65
Hoofdstuk 5: Analyse
pagina 65
5.1: Inleiding
pagina 65
5.2: De vergankelijkheid van categorieën
pagina 65
5.3: Nieuwe verbanden: het spectrum van duurzaamheidsideaal
pagina 66
5.4: Waar zijn Dobson’s ecological citizens?
pagina 68
5.5: De respondenten en Beck’s risk society
pagina 69
5.6: Community, oftewel duurzaam met vrienden
pagina 70
5.7: Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet
pagina 70
5.8: De populariteit van Transition Town
pagina 71
5.9: Is duurzaamheid voor hoogopgeleide postmaterialisten?
pagina 72
5.9.1: Opleidingsniveau
pagina 72
5.9.2: Spiritualiteit
pagina 73
5.10: Duurzaamheid en de mate van individualisme
pagina 73
5.11: De romantiek van het simpele leven
pagina 74
5.12: Het moet wel leuk blijven?
pagina 75
8
5.14: De duurzame community: veilige haven of eindstation?
pagina 76
5.15: Terug naar Van der Heijden
pagina 78
Hoofdstuk 6: Conclusie
pagina 80
Hoofdstuk 7: Aanbevelingen
pagina 83
7.1: Aanbevelingen voor Het Groene Hert
pagina 83
7.1.1: Het Groene Hert en de back to basics groep
pagina 83
7.1.2: Het Groene Hert en de duurzame consument
pagina 83
7.1.3: Het Groene Hert en de Nijmeegse duurzame community
pagina 84
7.2: Aanbevelingen voor milieuorganisaties
pagina 86
7.3: Aanbevelingen voor jongvolwassenen duurzame individuen
pagina 86
Nawoord
pagina 88
Bibliografie
pagina 89
Bijlagen
1: Inleidende interviews
pagina 91
2: Vragenlijst zoals gebruikt in interviews
pagina 95
3: Verspreide oproep voor respondenten
pagina 97
4: Interviews met respondenten op alfabetische volgorde
pagina 98
5: Exel-overzicht basisgegevens respondenten
pagina 287
6: Exel-overzicht duurzaam gedrag respondenten
pagina 288
7: Exel-overzicht organisatiegraad respondenten
pagina 289
9
Hoofdstuk1:Inleiding
Er wordt veel geklaagd dat de jongeren van tegenwoordig geen interesse hebben in de
politiek en zich niet willen inzetten voor maatschappelijke doelen. Dit geldt ook voor de
milieubeweging, aldus H.A. van der Heijden (2000) in 'Van kleinschalig utopisme naar postgiro
activisme, de Nederlandse milieubeweging 1970-1990'. Volgens van der Heijden kenmerkt de
achterban van de milieubeweging zich tegenwoordig door het periodiek overmaken van geld naar
natuur -en milieuorganisaties zonder dat dit gepaard gaat met een gedragsverandering of een actieve
houding op persoonlijk niveau. Dit noemt hij het postgiro activisme. Een overig, klein deel van de
milieubeweging is geprofessionaliseerd en maakt deel uit van geïnstitutionaliseerde overlegorganen.
Van breed gedragen en uitgedragen protest is geen sprake meer. Daarnaast daalt het ledenaantal van
milieuorganisaties (Compendium van de Leefomgeving, 2010).
Het is duidelijk dat de hedendaagse Nederlandse milieubeweging, net zoals alles, aan
verandering onderhevig is, maar verkeert het duurzaamheidsgehalte onder de huidige generatie
werkelijk in een miserabele staat? Deze pessimistische conclusie strookt niet met mijn persoonlijke
ervaringen met milieubewustzijn onder leeftijdsgenoten (twintigers en dertigers). Kan het zijn dat
de milieubeweging vooral van vorm is veranderd? Mijn ervaring is dat er vele individuen zijn in
wiens leven duurzaamheid een zeer prominente rol inneemt. De vormen waarin dit gebeurt zijn
echter even gevarieerd als dat mensen verschillend zijn. Zo beschrijf ik uit eigen ervaring in
paragraaf 2.7.1: ‘Vooropgestelde categorieën’ verschijningsvormen van duurzaamheidvormen onder
jongvolwassenen. Dit zijn de Do It Yourself groep, de ondernemers, de woongroepen en de
terugtrekkingsgroep. Het praktiseren van duurzaamheid gebeurt in veel gevallen niet meer uit naam
van organisaties en de praktiserenden staan dan ook niet als zodanig geregistreerd. Wellicht is dit de
reden dat deze verandering onderbelicht is in de wetenschappelijke literatuur en is de uitkomst
onnodig negatief? Persoonlijk zou ik het spijtig vinden als een dergelijke waardevolle bron van
duurzaamheid in de maatschappij onbeschreven blijft.
De aanleiding om dit onderwerp te willen uitdiepen is dus enerzijds scepsis ten opzichte van
een wetenschappelijk geschetst beeld. Wellicht is het postgiro activisme typerend voor de
gemiddelde Nederlander, maar niet voor de in dit onderzoek geobserveerde groep jongvolwassenen
in wiens leven duurzaamheid een belangrijke rol speelt. Wellicht bevinden we ons in het post-
postgiro tijdperk; terug bij het kleinschalig utopisme? Let wel, ik pretendeer niet een representatieve
doorsnee van de gemiddelde Nederlander of de huidige generatie jongvolwassen in Nederland te
geven, maar doel op een selectie van de jongeren die duurzaamheid een prominente plek geven in
hun leven. Zij zijn voor mij meer een vorm van de huidige milieubeweging dan de zogeheten
10
'postgiro activisten'. Een andere reden voor het onderwerp van de scriptie is dus persoonlijk. Naar
aanleiding van de bekenden om mij heen die hun milieubewustzijn in hoge mate praktiseren,
verwacht ik een tendens, die in kaart kan worden gebracht.
Hiervoor ga ik op zoek naar jongvolwassenen in Nijmegen en omgeving voor wie
duurzaamheid belangrijk is en probeer ik de verschillende vormen in kaart te brengen hoe zij
hiermee omgaan. Dit ‘omgaan’ kent verschillende dimensies. Allereerst is er het uiterlijke zichtbare
aspect, zoals de handelingen en gedragingen. Wat ‘doen’ zij allemaal uit
duurzaamheidsoverwegingen? Wat de respondenten bewust laten, niet doen, uit
duurzaamheidsoverwegingen hoort hier ook bij. Dit aspect noem ik de (uiterlijke) ‘vorm’ van
duurzaamheidsbesef.
Daarnaast, toegespitst op de vraag in hoeverre er onder de respondenten nog sprake is van
een milieubeweging, wil ik de mate van organisatie achter die handelingen onderzoeken. Is
duurzaamheid een individuele aangelegenheid van de respondent of wordt duurzaamheid samen
met anderen beleefd en vormgegeven? Wie is dan die eventuele andere? Zijn die anderen mensen
uit milieuorganisaties of mensen uit het informele spectrum? Zijn zij verbonden aan
milieuorganisaties? Doen zij hun milieubewuste handelingen uit name van een organisatie of op
individuele basis? Voelen zij zich onderdeel van een beweging of een groter geheel? Is
duurzaamheid voor de respondent een individuele aangelegenheid of een uiting van collectieve
actie? In het tweede deelaspect van mijn hoofdvraag zal ik ingaan op deze achterliggende
organisatiestructuren van de respondenten.
Ten derde wil ik erachter komen wat de motivatie is van de respondenten om deze vorm en
organisatiestructuur te kiezen als uiting voor hun duurzaamheidsstreven. Deze achterliggende
categorie ‘wereldvisie’ zal het laatste onderdeel vormen van mijn onderzoek. Waarom kiest de
respondent voor die bewuste aanpak en niet voor een andere? Waarom kiest hij voor die vorm van
samenwerking en niet voor een andere? Hoe zien zij de wereld om hen heen dat zij voor hun uiting
kiezen? Wat is hun ideaal? Hoe willen ze die bereiken? Is het geloof in vooruitgang of pessimisme
wat hen tot het bezig zijn met duurzaamheid aanzet?
Dat brengt ons bij de hoofdvraag: Wat zijn de milieugedragingen, de organisatievormen en
wereldbeelden van de selectie jongvolwassenen voor wie duurzaamheid een prominente rol speelt in
het leven?
1.1: Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie:
Na afloop van het onderzoek is er in beeld gebracht hoe mijn groep respondenten uit
Nijmegen en omgeving duurzaamheid vormgeeft, welke samenwerking zij hiervoor zoeken en
11
vanuit welke wereldbeeld zij dit doen. Wat leert dit ons? De groep is met 22 te klein om van
representativiteit of algemeen geldende conclusies te spreken voor een grotere groep. Daarnaast
speelt de Nijmeegse factor een rol in mijn conclusies, waarbij in acht dient te worden genomen dat
de duurzame levens zich aanpassen aan Nijmeegse factoren, zoals een bevolking van een kleine
stad met een hoog opleidingsniveau en de aanwezigheid van natuur en platteland om de stad heen.
Ondanks deze beperkende conclusies is dit onderzoek nuttig. Door middel van deze 22
diepte-interviews kan een indicatie gegeven worden van hoe de hedendaagse beleving van duurzaamheid
eruit ziet. Toch zouden de gevonden resultaten een volgende onderzoeker nieuwsgierig kunnen
maken naar in hoeverre dit model staat voor een grotere tendens. Mijn veronderstelling is dat er
weinig bekend is over de bovengenoemde groep jongvolwassenen die zich bezig houdt met
duurzaamheid, omdat dit veelal plaats vind in onofficiële en ongeregistreerde gedragingen en
verbanden. Het gevolg hiervan is dat de visie hierop binnen de wetenschap te beperkt is. Dit is mijn
oriënterend beginonderzoek wat meer licht zou moeten werpen op bovengenoemde fenomenen.
Het onderzoeken van deze groep zal allereerst bijdragen aan een volledigere weergave van
de hedendaagse milieubeweging in de vorm van duurzaamheidsbeleving onder jongvolwassenen.
Het doel van sociale wetenschappen is het leveren van inzicht op fenomenen in de samenleving. Dit
onderzoek zal bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in deze groep die naar verwachting buiten de
geregistreerde dimensie van de samenleving handelt. Het lezen over een groep jongvolwassenen
voor wie duurzaamheid belangrijk is in de vormgeving van hun leven kan inspirerend werken voor
de lezer. Van deze groep kan een grote maatschappelijk kracht uit gaan, die nog onderbelicht is. Een
maatschappelijk relevant doel is het helpen van organisaties, die zich bezig houden met
duurzaamheid, zoals politieke partijen en NGO’s, helpen in contact te laten komen met deze actieve
groep. Hoe ziet de belevingswereld van deze duurzame groep eruit? Hoe kunnen organisaties
inspringen op de behoeftes van deze groep duurzame jongvolwassenen, of andersom, hoe kunnen
zij meer gebruik maken van de hulpbronnen die deze groep te bieden heeft? Ten slotte geeft het
onderzoek inzicht in wat voor uitingen van duurzaamheid er plaatsvinden in de omgeving van
Nijmegen.
1.2: De onderzoekster, oftewel: 'Says who?!'
U heeft de afstudeerscriptie in handen van Tatjana Kiriënko (27), masterstudente van
Milieu-, Maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hieronder volgt
een kort duurzaamheidsportret van mij. Dit is niet uit ijdelheid, maar om als lezer een beeld te
krijgen door welke bril ikzelf duurzaamheid beleef. De motivatie voor deze kennismaking staat
uitgebreid in het hoofdstuk 'Methodologie', maar in het kort komt het erop neer dat ik mijzelf net zo
12
heb geanalyseerd als mijn respondenten. Immers, hoewel ik als onderzoeker heb getracht de
onderzochte duurzame leefstijlen van buitenaf en zo objectief mogelijk te bestuderen, is natuurlijk
als mens zijnde, enige vooroordeel en subjectieve mening niet uit te sluiten. Als deze subjectiviteit
onvermijdelijk is, kunt u beter weten hoe ik zelf hierin sta. Omdat ik mijzelf vanuit een uitgetypt
interview net zo heb geanalyseerd als mijn respondenten is er afstand ontstaan en zal ik over mijzelf
spreken in de derde vorm.
Tatjana woont met vijf anderen in een woongroep in een oude boerderij op het platteland.
Dit gezamenlijk wonen met moestuin en klusexperimenten van hergebruikt materiaal ervaart zij als
de wijze waarop zij duurzaamheid vorm geeft. Daarnaast zijn haar studiekeuze en haar arbeidskeuze
gemotiveerd door haar duurzaamheidsbesef. Ze heeft geen auto en vliegt beperkt. Ze eet
overwegend vegetarisch en draagt overwegend tweedehandse kleding. In het verleden was zij als
gemeenteraadslid van Groningen bezig met duurzaamheid voor de SP en heeft ze gewerkt voor
Greenpeace. Zij heeft een wissel gemaakt van duurzaamheid vormgeven in een officiële functie en
organisatie naar het duurzaam leven in de persoonlijke leefsfeer; 'Ik ben gewoon afgestapt van het
politieke en in plaats van zeggen hoe het moet, het gaan doen
.' Nu is ze alleen nog maar donateur van
Greenpeace. Ze is niet actief bij een organisatie, maar heeft een hoge mate van duurzame
community om zich heen in de vorm van huisgenoten en vrienden. Dit vormt nu haar voornaamste
inspiratie. Zij ervaart een desillusie over het ontbreken van grote maatschappelijke bewegingen, het
ontbreken van een geschikte organisatie ('Ik ben nu politiek dakloos bij gebrek aan beter'
) en de
verrechtsing van de maatschappij. Een aanvullende motivatie voor dit onderzoek, zo bleek tijdens
het interview, is een zoektocht bij soortgenoten naar een juist 'antwoord' op hoe om te gaan met het
duurzaamheidsvraagstuk.
Zij gelooft in de noodzaak van een sterke overheid. Deze zou zich meer door middel van
verbod en gebod moeten inzetten voor een duurzame maatschappij. Ze heeft een grote mate van
scepsis over de mogelijkheden om binnen de markt om een duurzame samenleving te bereiken en
verwijst hiervoor naar de theorie van de 'treadmill of production'; waarbij een duurzame verbetering
altijd ondergesneeuwd zal worden door het groeidenken binnen de kapitalistische economie. De rol
van het individu ziet ze als een bredere morele plicht om 'goed te doen', maar binnen de toepasbare
grenzen van het systeem van geld en macht. Haar mate van deterministisch systeemdenken is hoog.
Zij ziet de implementatie van de duurzame techniek tegengehouden door gevestigde belangen van
bedrijven. Haar visie op spiritualiteit hangt in het midden. Ze ervaart wel spiritualiteit in de zin van
'All is one' en een morele plicht naar de toekomst toe, maar ziet het duurzaamheidsvraagstuk vooral
als een wetenschappelijk aangetoonde kwestie en ergert zich aan de hedendaagse hype rond
spiritualiteit. Haar toekomstvisie is pessimistisch, waarbij ze de wereld eerst nog een stuk ziet
13
verergeren in de vorm van milieurampen en het sneuvelen van de zwakkeren der aarde. De ideale
duurzame samenleving ziet zij door zowel een terugkeer naar de natuurlijke middelen en
consuminderen, gemengd met duurzame technieken; 'dus zowel minder auto rijden, als
milieuvriendelijker'
1.3: Tot Slot
Dit onderzoek zal plaatsvinden bij Het Groene Hert in Nijmegen. Het Groene Hert wil het
duurzaam punt van Nijmegen worden. Ik zal in mijn onderzoek het belang integreren van Het
Groene Hert om meer inzicht en binding te krijgen jongvolwassenen die duurzaamheid belangrijk
vinden. Zo zal ik de respondenten vragen naar hun bekendheid en mening over Het Groene Hert en
of zij behoefte hebben aan een (fysiek) centraal punt voor hun duurzaamheidsbeleving. Na het
onderzoek zal ik aanbevelingen doen aan Het Groene Hert.
14
Hoofdstuk 2: Literatuurstudie
2.1.Inleiding
In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de relevante wetenschappelijke en maatschappelijke
theorieën uit de literatuur. Deze theorieën dienen ter oriëntatie en ter voorbereiding van het uit te
voeren onderzoek. Wat is er in de academische literatuur al bekend over de hedendaagse
duurzaamheidsbeweging? Wat zijn de algemeen geaccepteerde theorieën aangaande de opkomst en
veronderstelde teloorgang van de milieubeweging? Veelal wordt de milieubeweging gezien als een
verschijnsel binnen het postmodernisme. Hierom zal ik beginnen met een korte uiteenzetting over
het postmodernisme. Hierna worden de theorieën van enkele belangrijke denkers over de
hedendaagse milieubeweging behandeld. Dit zijn Van der Heijden (2000), Francio Guadeloupe
(interview, 19-01-2012), Ulrich Beck (2002) en Andrew Dobson (2007). Veel huidig onderzoek
over duurzaamheidsbesef en –gedrag neemt de vorm aan van individueel leefstijlonderzoek. Dit
wordt mijn volgend onderdeel in de literatuurstudie. Dat duurzame leefstijlen een impact op grotere
schaal (kunnen) hebben vinden we terug in de literatuur over the voluntary simplicity movement.
Hierover zal ik vervolgens als laatste ook nog uitweiden.
2.2: De milieubeweging en postmodernisme
Een veel gevonden wetenschappelijke verklaring voor het ontstaan van de hedendaagse
milieubeweging van de bovenstaande tendens kan worden gegeven door het begrip
'postmodernisme'. Omdat postmodernisme een zeer breed, veelvoorkomend en niet zelden
inconsequent gebruikt begrip is, zal ik de uiteenzetting hiermee beginnen. Er is een postmoderne
kunststroming, een postmoderne wetenschapsfilosofie, een postmodern tijdperk, een postmoderne
generatie met daarin postmoderne individuen die postmateriële waarden aanhangen.
"Op de bibelebonse berg wonen bibelebonse mensen en die bibelebonse mensen hebben bibelebonse kinderen en die bibelebonse kinderen eten bibelebonse pap met een bibelebonse lepel uit een bibelebonse nap" (Hollands kinderversje)