• No results found

ZWITSERLAND

In document DE VERDACHTE IN BEELD (pagina 164-172)

5.5.1 TERMINOLOGIE

De officiële termen die in Zwitserland worden gebruikt voor videoconferentie staan in het Zwitserse Federaal Wetboek van Strafvordering (StPO / CPP) en zijn Videokonferenz (in het Duits) en vidéoconférence (in het Frans).

5.5.2 DE REGELING

Zwitserland is een federale staat die bestaat uit de Confederatie (dat wil zeggen: de federale regering), 29 kantons en de gemeenten.492 De kantons zijn verantwoordelijk voor de implementatie en uitvoering van federale wetgeving en voor de organisatie van de rechtbanken die de federale wetgeving toepassen.493

491 Schellhammer, 2013.

Daarom zijn de civiele, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke rechtbanken van eerste en tweede aanleg kantonnaal.494

Strafrecht en strafrechtelijke procedures vielen lang in het wetgevingsdomein van de kantons. Hoewel de Confederatie al in 1898 het recht kreeg om een materieel strafwetboek op te stellen voor heel Zwitserland, duurde het nog tot 2000 totdat de Confederatie de wetgevende macht kreeg op het gebied van de

strafvordering.495 In de 20e eeuw waren meer dan 50 verschillende strafvorderlijke regelingen van toepassing, de een geïnspireerd door Frans recht, de andere door Duits recht.496 Deze verscheidenheid aan

procedureregels bleek uiterst inefficiënt, stond regelmatig op gespannen voet met het Zwitserse Federale Hooggerechtshof en het EHRM, en maakte internationale samenwerking ten aanzien internationale en transnationale (georganiseerde) criminaliteit veel moeilijker.497

Het Zwitserse procedurele strafrecht is inmiddels te vinden in het federaal wetboek van strafvordering (Strafprozessordnung (StPO) of Code de la Procédure Pénale (CPP)) dat in 2007 door het parlement is

aangenomen en op 1 januari 2011 in werking trad.498 Dit wetboek heeft alle kantonale strafwetten vervangen, evenals de federale wet inzake het beheer van federale strafrechtspleging. Centraal in dit uniforme wetboek van strafvordering staat het doel om meer efficiëntie te bereiken en tegelijkertijd de procedurele rechten van de partijen te beschermen. In elke fase van het proces zijn bepalingen opgenomen om de proceseconomie te optimaliseren, gericht op kosten, snelheid, eenvoud en doelmatigheid.499

Het federale hooggerechtshof in Lausanne is het hoogste gerechtshof van Zwitserland. Sinds de invoering van het federale wetboek van strafvordering in 2011 is de rol van het federale hooggerechtshof verschoven van het garanderen van gemeenschappelijke minimale normen voor alle verschillende kantonale strafcodes tot het garanderen van een consistente toepassing van het federale wetboek van strafvordering in heel Zwitserland. Strafzaken worden in eerste instantie beoordeeld door een strafrechtbank (kantonales Strafgericht / tribunal

pénal cantonal). Hoger beroep is mogelijk bij een hof (Obergericht / cour suprême). De laatste en hoogste

instantie is het federale hooggerechtshof (Bundesgericht / Tribunal fédéral), de hoogste rechterlijke autoriteit. Bepaalde misdrijven vallen niet onder de kantons maar onder de federale staat, zoals politieke misdrijven, misdrijven tegen federale belangen, misdrijven gerelateerd aan de georganiseerde misdaad, de financiering van terrorisme en economische misdrijven.500 In geval van federale bevoegdheid in strafzaken is het Federale Strafhof (Bundesstrafgericht / Tribunal pénal fédéral) de rechtbank van eerste aanleg.501 Het federale hooggerechtshof beslist in hoger beroep tegen de beslissingen van het federale strafhof.502

Het Zwitserse strafproces bestaat uit twee fasen: het vooronderzoek (procédure préliminaire / Vorverfahren) dat onder leiding van het Openbaar Ministerie staat en de terechtzitting (les débats / Hauptverfahren).503 Het vooronderzoek (geregeld in artikelen 199 tot en met 328 StPO / CPP maakt onderscheid tussen het

opsporingsonderzoek van de politie en het onderzoek van het Openbaar Ministerie (artikel 308 e.v. StPO /

494 Godenzi & Caprara, 2018, p. 284.

495 Thommen & Zurkinden, 2017. Zie ook Godenzi & Caprara 2018, p. 281.

496 Godenzi & Caprara, 2018, p. 281.

497 Thommen & Zurkinden, 2017.

498 Godenzi & Caprara, 2018, p. 281.

499 Godenzi & Caprara, 2018, p. 282.

500 Zurkinden, 2013, p. 224.

501 Zurkinden, 2013, p. 224-225.

502 Zurkinden, 2013, p. 225.

CPP).504 Het Zwitserse Openbaar Ministerie handelt het grootste deel van de strafzaken zelf (dus zonder tussenkomst van de rechter) af, door middel van het uitvaardigen van strafbeschikking (ordonnance pénale /

Strafbefehlsverfahren), geregeld in artikel 352ss StPO / CPP).505 Dit is mogelijk wanneer de verdachte het strafbare feit heeft bekend of wanneer de op te leggen straf een boete of vrijheidsstraf die niet hoger is dan zes maanden betreft.506

De rechter is voornamelijk een controle-instantie. Zogenaamde klachtenrechtbanken (cour des plaintes /

Beschwerdekammer) waken over de naleving van het procesrecht en de dwangmiddelrechtbanken (tribunal des mesures de contrainte / Zwangsmassnahmengericht) beoordelen de rechtmatigheid van enkele

dwangmiddelen ten aanzien van de verdachte.507 De nadruk van het strafproces ligt dan ook op de fase van het vooronderzoek.508 De uitkomst van de strafzaak wordt meestal al bereikt in een vooronderzoek. Behandelingen door de strafrechter worden gezien als de uitzondering.509

Zwitserland kent een civil law systeem.510 Traditioneel wordt het Zwitserse strafrechtsysteem als inquisitoir gezien.511 Zo is de strafprocedure grotendeels schriftelijk en worden de partijen niet als gelijkwaardig gezien: er is een grote rol weggelegd voor het OM, die onpartijdig moet zijn en aan waarheidsvinding moet doen.512

De inquisitoire elementen van de Zwitserse strafprocedure zijn echter in de loop der tijd iets afgezwakt waarbij de verdediging een grotere rol heeft gekregen in het vooronderzoek. Vanwege het belang van het

vooronderzoek en de van oudsher sterke positie van het OM zijn er sterkere verdedigingsrechten zijn opgenomen in het wetboek van strafvordering.513 Zo heeft de verdachte het recht om een advocaat bij alle politieverhoren aanwezig te hebben. Bovendien heeft de verdediging het recht om bewijs te laten

onderzoeken en de mogelijkheid om aanvullend bewijs in te dienen. De verdediging kan zo een actieve rol in het strafproces spelen. De terechtzitting wordt hoofdzakelijk beïnvloed door accusatoire elementen, zoals mondelinge behandeling, openbaarheid en onmiddellijkheid (hoewel het onmiddellijkheidsbeginsel niet strikt geïnterpreteerd wordt).514 De verdachte moet op basis van artikel 336 lid 1 StPO / CPP in beginsel direct worden gehoord bij een behandeling ter terechtzitting.515 Bewijsverkrijging ter terechtzitting is in andere gevallen weliswaar mogelijk, maar ongebruikelijk.516

Vóór de inwerkingtreding van het federale wetboek van strafvordering in 2011 voorzagen de kantonnale strafprocedures niet in de mogelijkheid om videoconferentie toe te passen in het strafproces.517 In specifieke gevallen was het echter wel mogelijk. In het kanton Zürich was het bijvoorbeeld mogelijk om met instemming van de verdachte in het kader van detentieprocedures persoonlijke en mondelinge hoorzittingen (persönliche

504 Godenzi & Caprara, 2018, p. 294.

505 Godenzi & Caprara, 2018, p. 282. Zie ook Guide Social Romand, ‘Procédure pénale suisse’, online te raadplegen op https://www.guidesocial.ch/recherche/fiche/generatepdf/817, p. 4.

506 Guide Social Romand, ‘Procédure pénale suisse’, online te raadplegen op

https://www.guidesocial.ch/recherche/fiche/generatepdf/817, p. 4. Zie over de strafbeschikking verder Godenzi & Caprara, 2018, p. 296-297 en 308-309 en Zurkinden 2013, p. 235.

507 Godenzi & Caprara, 2018, p. 282.

508 Godenzi & Caprara, 2018, p. 285.

509 Godenzi & Caprara, 2018, p. 282. Godenzi & Caprara stellen dat slechts 2 procent van de strafzaken door een rechter wordt afgedaan.

510 Zurkinden, 2013, p. 235.

511 Thommen & Zurkinden, 2017.

512 Zurkinden, 2013, p. 235-236.

513 Godenzi & Caprara, 2018, p. 285.

514 Godenzi & Caprara, 2018, p. 315.

515 Godenzi & Caprara, 2018, p. 313.

516 Godenzi & Caprara, 2018, p. 314.

Anhörung und mündlichen Verhandlungen) voor het gerecht te houden via videoconferentie (artikel 61 lid 3

sub a StPO Kt. ZH).518 In het kanton Zürich konden ook examination hearings met de verdachte op deze manier worden gedaan (artikel 150a lid 1 sub a StPO Kt. ZH).519

De toepassing van videoconferentie is nu geregeld in artikel 144 StPO / CPP, dat is ingevoerd bij de introductie van het federale wetboek van strafvordering (StPO / CPP) in 2011. Het is een betrekkelijk korte regeling, die niet verder in beleidsstukken wordt uitgewerkt.520 Er is ook geen substantiële discussie geweest over dit artikel in de twee parlementaire kamers.521 Artikel 144 is ondergebracht in hoofdstuk 4 (art. 139-195) van het federale wetboek van strafvordering, dat de bewijsregels bevat.522 Artikel 144 StPO / CPP voorziet in de mogelijkheid van videoconferentie bij alle verhoren of hoorzittingen in alle stadia van het strafproces, dus zowel tijdens het vooronderzoek als bij de terechtzitting. Artikel 144(1) StPO / CPP schrijft voor dat “[h]et openbaar ministerie of de bevoegde rechtbank kan bevelen een videoconferentie te houden indien de te horen persoon niet persoonlijk kan verschijnen of alleen kan verschijnen ten koste van onevenredige stappen.”523 Lid 2 voegt toe dat de “[h]oorzitting wordt opgenomen op een medium dat geluid en beeld behoudt.”524

Kortom, de wettelijke regeling om in Zwitserland van videoconferentie gebruik te maken is overzichtelijk: het OM of de bevoegde rechtbank kan besluiten tot toepassing van videoconferentie indien de te verhoren persoon niet in staat is om de zitting persoonlijk bij te wonen, of alleen tegen onevenredig hoge kosten. In beginsel heeft de verdachte daarbij geen instemmingsrecht. Het geluid en beeld moeten worden opgeslagen op een gegevensdrager die wordt toegevoegd aan het dossier.

Ook in het kader van de wederzijdse rechtshulp was het al vóór de inwerkingtreding van het federale wetboek van strafvordering mogelijk om via videoconferenties hoorzittingen te houden.525 Zwitserland heeft in 2005 Artikel 9 van het tweede aanvullend protocol bij het Europees Verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken geratificeerd.526

5.5.3 TOEPASSING VAN VIDEOCONFERENTIE

Hierna wordt gespecificeerd in hoeverre de relatief overzichtelijke regeling in Zwitserland onderscheid maakt bij de toepassing van videoconferentie op grond van het type procesdeelnemer, fase in het strafproces of aard van het strafbare feit. Vervolgens wordt stilgestaan over de wijze waarop over die toepassing wordt beslist.

518 Notitie van Franziska Zumstein e.a. (bijgevoegd aan mail van Franziska Zumstein aan Marieke de Hoon van 18 oktober 2019), beschikbaar bij de onderzoekers.

519 Notitie van Franziska Zumstein e.a. (bijgevoegd aan mail van Franziska Zumstein aan Marieke de Hoon van 18 oktober 2019), beschikbaar bij de onderzoekers.

520 Notitie van Franziska Zumstein e.a. (bijgevoegd aan mail van Franziska Zumstein aan Marieke de Hoon van 18 oktober 2019), beschikbaar bij de onderzoekers.

521 Notitie van Franziska Zumstein e.a. (bijgevoegd aan mail van Franziska Zumstein aan Marieke de Hoon van 18 oktober 2019), beschikbaar bij de onderzoekers.

522 Thommen & Zurkinden, 2017.

523 Artikel 144 StPO / CPP lid 1 luidt: Le ministère public ou le tribunal compétent peut ordonner une audition par

vidéoconférence si la personne à entendre est dans l’impossibilité de comparaître personnellement ou ne peut comparaître qu’au prix de démarches disproportionnées.

524 Artikel 144 StPO / CPP lid 2 luidt: L’audition est enregistrée sur un support préservant le son et l’image.

525 Notitie van Franziska Zumstein e.a. (bijgevoegd aan mail van Franziska Zumstein aan Marieke de Hoon van 18 oktober 2019), beschikbaar bij de onderzoekers.

DIFFERENTIATIE NAAR PROCESDEELNEMER, PROCESFASE OF STRAFBAAR FEIT

In Zwitserland is het horen per videoconferentie mogelijk voor zowel verdachten als voor getuigen en

deskundigen. Daarnaast wordt videoconferentie ingezet tussen verdachten en advocaten. Slachtoffers kunnen eventueel de zitting volgen via videoconferentie.

Zowel in het vooronderzoek als tijdens de berechting kan videoconferentie ingezet worden. Zoals hierboven beschreven, bestaat het vooronderzoek uit twee delen: onderzoek door de politie, en in een later stadium, onderzoek door het openbaar ministerie. Videoconferentie kan niet worden ingezet door de politie, maar pas wanneer het OM is betrokken bij het vooronderzoek. Ook kan videoconferentie in de fase van de berechting worden toegepast.

Franciska Zumstein, wetenschappelijk medewerkster en advocaat bij het federale ministerie van Justitie en Politie van Zwitserland te Bern, legt in haar beantwoording van de door de onderzoekers gestelde

interviewvragen uit:

“[T]he preliminary phase can be initiated both by the opening of an investigation by the public prosecutor as well as by the police's enquiries (Article 300(1) StPO / CPP). According to Article 144(1) StPO / CPP examination hearings by video conference may only be conducted by the public

prosecutor and the courts. Thus, the use of video conference in the preliminary phase by the police is therefore implicitly excluded due to the wording of the law.”527

De Zwitserse wetgeving maakt geen onderscheid naar het strafbare feit voor het al dan niet inzetten van videoconferentie.

DE BESLISSING OVER DE TOEPASSING EN INSTEMMINGSRECHT VERDACHTE

Het openbaar ministerie of de bevoegde rechtbank besluit over de toepassing van videoconferentie voor de verdachte. Dit is afhankelijk van de strafprocesfase. Het Zwitserse strafproces bestaat uit twee fasen: het vooronderzoek (Vorverfahren) dat onder leiding van het openbaar ministerie staat en de terechtzitting (Hauptverfahren).528 Wanneer de zaak wordt afgedaan door het OM, besluit het OM of videoconferentie wordt toegepast. Als de zaak voor de rechtbank komt, besluit de rechtbank.

De verdachte heeft in beginsel geen instemmingsrecht ten aanzien van de beslissing over het gebruik van videoconferentie. Toch kan de verdachte door het al dan niet verlenen van medewerking zijn aanwezigheid in zekere zin afdwingen. Franziska Zumstein legt uit:

“If the accused person appears for the questioning by video conference, but refuses to say anything, there are no further consequences (cf. Article 113(1) StPO / CPP), according to which the accused person has the right to refuse to testify or to cooperate in criminal proceedings).

If the accused person refuses to participate in the examination hearing by video conference because he prefers physically immediate questioning, his wish would have to be complied with whenever

527 Bijlage bij email afkomstig van Franziska Zumstein d.d. 13 februari 2020 waarin antwoord wordt gegeven op schriftelijke vragen die de onderzoekers hebben gesteld (beschikbaar bij de onderzoekers).

possible, since examination hearings by video conference are only subsidiary to physically immediate questioning and should remain the exception. The more important the questioning and the more serious the allegation, the more effort should be put into making a physically immediate examination hearing possible.”529

Een verdachte heeft zwijgrecht en kan dus niet gedwongen worden om te verklaren. Dit geldt vanzelfsprekend ook in geval van horen per videoconferentie. Met andere woorden, de verdachte kan altijd weigeren te verklaren. Als vervolgens blijkt dat de verdachte wil verklaren, maar alléén als hij fysiek aanwezig mag zijn in plaats van per videoconferentie, en het is bovendien niet onmogelijk om de verdachte fysiek in de rechtszaal te krijgen, ligt het voor de hand dat de rechter daar dan ook toe zal besluiten. De rechter staat voor een moeilijkere afweging als het moeilijk is om de verdachte fysiek aanwezig te krijgen in de zittingszaal (bijvoorbeeld door verblijf in het buitenland) maar de verdachte participatie via videoconferentie weigert. Patrick Robert-Nicoud, werkzaam als rechter bij het Tribunal pénal fédéral te Bellizone in Zwitserland, zegt hierover in antwoord op interviewvragen:

“Most suspects don’t mind. For them, it’s easier to be questioned in the country where they stay at that moment, than to be transported. We never had any problems with that. As a judge, of course we take into account the view of the suspect, but eventually it’s the judge who decides on the issue of videoconference.”530

5.5.4 TOEPASSING IN DE PRAKTIJK

In 2013 concludeert het Office Fédéral de la Justice dat, in tegenstelling tot veel andere staten, Zwitserland weinig technische voorzieningen had voor het houden van internationale videoconferenties.531 Het HIS (Harmonisierung der Informatik in der Strafjustiz) / HIJP (Harmonisation de l’informatique dans la justice

pénale), een samenwerkingsverband tussen verschillende kantons en de federale overheid, concludeerde in

hun rapport van december 2016 waarin het gebruik van videoconferentie in Zwitserland is geëvalueerd dat er ten opzichte van 2013 nog weinig veranderd was en dat de oplossingen voor het gebruik van videoconferentie in Zwitserland nog in de kinderschoenen staan.532

In het HIS/HIJP-rapport uit 2016 wordt er dan ook voor gepleit om videoconferentie-apparatuur centraal en uniform in Zwitserland ter beschikking te stellen.533 HIS/HIJP heeft daartoe een informatiepakket opgesteld ter ondersteuning van de betrokken strafvervolgingsautoriteiten, de strafrechtbanken en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van sancties. Zo wordt informatie verschaft over het aanschaffen van de benodigde apparatuur en het laten functioneren van de apparatuur.534

529 Bijlage bij email afkomstig van Franziska Zumstein d.d. 13 februari 2020 waarin antwoord wordt gegeven op schriftelijke vragen die de onderzoekers hebben gesteld (beschikbaar bij de onderzoekers).

530 Transcript van telefonisch interview met de heer Patrick Robert-Nicoud, werkzaam als rechter bij het Tribunal pénal fédéral te Bellizone in Zwitserland, dat plaatsvond op 13 februari 2020, beschikbaar bij de onderzoekers.

531 Circulaire n° 3, Audition par vidéoconférence (Circulaire d’Office fédéral de la justice aux autorités d’exécution en matière d’entraide judiciaire international du 24 octobre 2013), p.2.

532 Circulaire n° 3, Audition par vidéoconférence (Circulaire d’Office fédéral de la justice aux autorités d’exécution en matière d’entraide judiciaire international du 24 octobre 2013), p. 14.

533 Circulaire n° 3, Audition par vidéoconférence (Circulaire d’Office fédéral de la justice aux autorités d’exécution en matière d’entraide judiciaire international du 24 octobre 2013), p. 14.

Inmiddels is de videoconferentie-apparatuur door heel Zwitserland uitgerold. Rechter Patrick Robert-Nicoud zegt over de gebruikte apparatuur het volgende:

“At my side we're very well equipped: every videoconference is projected on a large screen. It means that, not only the judges, but everybody in the room sees exactly the same thing. It’s very convenient. The problem is the quality of the camera and equipment on the other side. As far as I know, we have no international standards on videoconference. You see what you get. Sometimes it’s excellent, and sometimes it’s poor. Mostly there are no technicians in the hearing room abroad, so when it doesn't work properly it can get very complicated.”535

Hoewel er geen cijfers over het gebruik van videoconferentie beschikbaar zijn, schat Robert-Nicoud dat videoconferentie vooral wordt ingezet ten behoeve van het verlenen van Europese rechtshulp.

“Switzerland is of course a small country, so it’s not really used on a national basis. It’s simply easier for us to bring people to court than to organize a videoconference. We can do it (on the basis of article 144), but in most cases it’s just easier to bring the people to us. So it’s most often used in international cases. Most cases are based on the Second Additional Protocol to the European Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters. We did it quite a lot of times, especially with countries which are technically open to videoconferences.”536

Hoewel het wettelijk kader een breed gebruik van videoconferentie toestaat, geniet in Zwitserland de lijfelijke aanwezigheid de voorkeur. Franziska Zumstein legt uit dat videoconferentie daarom enkel ingezet wordt als fysieke aanwezigheid geen optie is, of slechts tegen onevenredige kosten.

“A disproportionate effort could be due to personnel, time or financial reasons, both on the part of the law enforcement authorities as on the part of the person to be questioned. It is not possible to say in general under which circumstances the effort is disproportionate so as to exclude physically immediate questioning, but it can only be assessed with reference to the respective individual case.537

Though, the mere convenience of the parties involved never suffices to justify this form of examination hearing.538

Within Switzerland, a personal appearance is usually possible without much effort. Especially the distance in this country is hardly a reason not to appear in person for an examination hearing. However, health problems, a hospital stay, or legal restrictions to travel could be reasons why an appearance in person is not possible.”539

Patrick Robert-Nicoud:

“The problem we have is what we do with the lawyers. When someone is questioned abroad, he might have a lawyer in Switzerland. This lawyer has two possibilities. He might go to the courtroom in Switzerland, or he might ask the requested country to allow the lawyer to be with his client during the

535 Transcript van telefonisch interview met de heer Patrick Robert-Nicoud, werkzaam als rechter bij het Tribunal pénal fédéral te Bellizone in Zwitserland, dat plaatsvond op 13 februari 2020, beschikbaar bij de onderzoekers..

536 Transcript van telefonisch interview met de heer Patrick Robert-Nicoud, werkzaam als rechter bij het Tribunal pénal fédéral te Bellizone in Zwitserland, dat plaatsvond op 13 februari 2020, beschikbaar bij de onderzoekers.

537 Häring, 2014.

538 Godenzi, 2014.

videoconference. This is a complicated question. So the decision to use videoconference, isn’t taken lightly. It’s a good help (it’s better than nothing), but it's not a real solution. You don’t have the same dynamics and it’s more difficult because of the quality of the connection and the fact that it's on a

In document DE VERDACHTE IN BEELD (pagina 164-172)