• No results found

EISEN EN WAARBORGEN

In document DE VERDACHTE IN BEELD (pagina 195-200)

Onderzoeksvraag 5 luidt: Aan welke eisen en waarborgen moet worden voldaan bij de toepassing van videoconferentie ten aanzien van de verdachte in het strafproces? In deze paragraaf worden de eisen en waarborgen die voortvloeien uit dit onderzoek bij elkaar gebracht.

Hiervoor is reeds toegelicht dat uit het normatieve kader (in het bijzonder de rechtspraak van het EHRM) en de praktijk van de onderzochte landen en het ICC kan worden afgeleid dat videconferentie slechts mag worden toegepast als dit een legitiem doel dient en er voldoende waarborgen in acht worden genomen om de rechten van de verdachte te garanderen. Het uitgangspunt is dat de verdachte het recht heeft fysiek aanwezig te zijn bij zijn zitting en dat als de verdachte hierop staat, dit in beginsel mogelijk moet worden gemaakt.

Zoals besproken bij de conclusies ten aanzien van onderzoeksvraag 3 in 6.3.4 komt uit het onderzoek naar voren dat videoconferentie een redelijk alternatief kan zijn voor situaties waarin het niet mogelijk of wenselijk is om fysieke aanwezigheid van de verdachte te organiseren en andere belangen zoals de voortgang van het proces zwaarderwegend zijn, maar dat er een kwaliteitsverschil is bij het gebruiken van videoconferentie ten opzichte van fysieke aanwezigheid. Dat kwaliteitsverschil, zo volgt ook uit het arrest van het EHRM van 5 oktober 2006 in Marcello Viola t. Italië, speelt een belangrijke rol in de beoordeling of door toepassing van videoconferentie de verdedigingsrechten voldoende kunnen worden uitgeoefend. Hetzelfde heeft te gelden voor de mate waarin het beginsel van openbaarheid bij de toepassing van videoconferentie kan worden geborgd, zowel het externe aspect ervan als het interne. In deze paragraaf zal dan ook nader worden ingegaan op de eisen en waarborgen die in acht moeten worden genomen bij toepassing van videoconferentie ten aanzien van de verdachte. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de eisen en waarborgen ten aanzien van de techniek en veiligheid, de positie van de advocaat, de tolk en het decorum.

6.5.1 TECHNIEK, ORGANISATIE EN VEILIGHEID

Bij de toepassing van videoconferentie wordt een beeld- en geluidsverbinding tot stand gebracht tussen de plaats waar de verdachte zich bevindt (vaak de plaats van detentie of een locatie in het buitenland) en de locatie vanwaar het verhoor plaatsvindt (verhoorruimte of rechtszaal). De procespartijen moeten elkaar duidelijk en gelijktijdig kunnen zien en moeten kunnen horen wat er gezegd wordt. Als videoconferentie wordt toegepast bij meerdere verdachten en/of getuigen die zich op verschillende locaties bevinden (bijvoorbeeld verschillende detentielocaties), moeten zij allen beschikken over de nodige apparatuur om elkaar allemaal te kunnen zien en horen. Daarnaast kunnen er tolken nodig zijn en zal in verband met de openbaarheid ook het publiek een manier moeten hebben om het proces te kunnen volgen. Het geheel is daarom vaak een vrij grote belasting voor de verbinding, waardoor deze onbetrouwbaar en traag kan worden.

Zoals in hoofdstukken 4 en 5 al aan de orde kwam, komt uit het onderzoek naar voren dat de apparatuur, kwaliteit van de verbinding en de inrichting van de verhoorsituatie in Nederland en buitenland vaak te wensen over laat, waardoor de vraag is of wordt voldaan aan de vereisten van een eerlijk proces. Voor het recht op participatie van de verdachte in het strafproces is evenwel vereist dat de verdachte zijn verdedigingsrechten daadwerkelijk uit kan oefenen en hieromtrent niet wezenlijk nadeel ondervindt door de deelname via videoconferentie.

De verdachte moet in staat zijn om de aanwezigen in de zittingszaal te zien en te horen en de verdachte moet worden gezien en gehoord door de andere partijen, de rechter en de getuigen. Het wordt daarbij als een goede toevoeging gezien als er meerdere cameraopstellingen zijn die het ook mogelijk maken zowel overzicht te hebben van de andere ruimte als zicht te hebben op de non-verbale communicatie van de betrokken personen, inclusief gelaatstrekkingen. Dit geldt zowel voor de mogelijkheden om de verdachte en diens verhoorruimte te zien (waaronder ook het garanderen dat er geen ongewenste personen in de ruimte aanwezig zijn) als voor de verdachte om zich meer betrokken te kunnen voelen bij wat er in zijn proces gebeurt. Daarnaast is het voor het waarborgen van de openbaarheid van belang dat er manieren worden gezocht waarop het publiek ook kan participeren in de videoconferentie of dat het in de rechtszaal aanwezige publiek de via videoconferentie participerende verdachte kan zien.

Ook is het van belang dat de verdachte de mogelijkheid heeft om via de videoconferentie de rechtbank te adresseren en om te kunnen verklaren. Hierbij is van belang dat er een communicatie tot stand kan komen die de werkelijkheid zoveel mogelijk benaderd zodat er een goede interactie en communicatie kan plaatsvinden. Hiervoor is de kwaliteit van de verbinding essentieel. Door verouderde apparatuur en onvoldoende snelheid en betrouwbaarheid van de verbinding schort het hier te vaak aan. De communicatie wordt dan belemmerd doordat er te veel vertraging in de lijn zit of deze hapert. De kwaliteit van de verbinding moet zo zijn dat de rechter de verdachte moet kunnen onderbreken om vragen te stellen. Als dit niet goed mogelijk is, is

onvoldoende sprake van een situatie waarin de rechten en strafrechtelijke beginselen worden gewaarborgd. Ook is het voor de vereisten van een eerlijk proces essentieel dat de inrichting van de verhoorlocatie zo wordt georganiseerd dat er geen beeld ontstaat dat een (onbewust) negatief effect heeft op hoe de verdachte overkomt en daarmee spanning oplevert met de onschuldpresumptie. Hierbij is de grootte van de ruimte van belang, dat deze neutraal is ingericht, bewakers niet in beeld staan, er voldoende belichting is, en dat wordt nagedacht over de hoek waarin de persoon wordt gefilmd.

Verder is vereist dat wordt georganiseerd dat de advocaat vertrouwelijk kan overleggen met zijn cliënt. Ook moet rekening gehouden worden met fysiek plaats voor en de veiligheid van de tolk en de advocaat, bijvoorbeeld in de situatie van een agressieve verdachte, maar ook met betrekking tot maatregelen omtrent COVID-19. Voorts moet de verdachte het bewijs goed kunnen zien voor het uitoefenen van de

verdedigingsrechten en naleving van het onmiddellijkheidsbeginsel. De verdachte moet in staat worden gesteld te kunnen reageren op het bewijs en de getuigen te ondervragen. Verschillende voor dit onderzoek geïnterviewde personen geven aan dat het een goede ontwikkeling zou zijn opnames te maken en bewaren, zodat er later eventueel kan worden nagekeken hoe iets precies gezegd is.

Voor wat betreft dit complex aan logistieke elementen en de vooralsnog weinig gecoördineerde werkwijze ten aanzien van de praktische uitvoering, zou het aan te raden zijn om beleid te vormen dat betrekking heeft op de regie van de toepassing van videoconferentie.

6.5.2 POSITIE VAN DE ADVOCAAT

Zoals in paragraaf 4.4.3 is besproken is naast het waarborgen van de kwaliteit van de techniek en de veiligheid de rol van de raadsman erg belangrijk. Een terugkerende uitdaging bij de toepassing van videoconferentie voor de verdachte is in hoeverre de advocaat zijn functies kan vervullen, op welke locatie hij zich bevindt, of en wanneer er sprake moet zijn van de mogelijkheid om twee advocaten (of medewerkers) in te zetten, en wie daarvoor de kosten draagt. Advocaten geven aan dat het bepalen op welke locatie zij zich bevinden een onmogelijk dilemma kan vormen, zeker als het gaat om de toepassing van videoconferentie tijdens de berechting van hun cliënt.

Uit de rechtspraak van het EHRM volgt dat het EHRM in het licht van de beoordeling of de verdedigingsrechten adequaat kunnen worden uitgeoefend, waarde hecht aan de mogelijkheid voor de verdachte om te kiezen op welke locatie (rechtszaal of locatie van de verdachte) zijn raadsman aanwezig is of de mogelijkheid zelfs op beide locaties een raadsman te hebben. Ook uit de rechtsvergelijking blijkt dat die keuze voor de locatie er is en in sommige gevallen ook voor bijstand door twee raadsmannen kan worden gekozen. De keuze voor een locatie of, indien dat nodig is uit oogpunt van de waarborging van de verdedigingsrechten, bijstand vanaf beide locaties, dient aldus te worden beschouwd als een belangrijke waarborg bij de toepassing van

videoconferentie ten aanzien van de verdachte. Daarbij geldt in algemene zin dat moet worden aangenomen dat als er gelet op de zitting en het tenlastegelegde voor de verdachte meer op het spel staat of indien het gaat om een kwetsbare verdachte, het belang voor de verdachte toeneemt om juridische bijstand te hebben zowel in de rechtszaal als op de verhoorlocatie.

Zoals besproken in paragraaf 4.4.3 geven advocaten aan dat de mogelijkheid om twee advocaten (of een medewerker) in te kunnen zetten, waarbij een advocaat aanwezig is in de rechtszaal en een andere bij de verdachte, veel bezwaren weg kan nemen en waarborgen biedt voor de uitoefening van de verschillende verdedigingsrechten. Echter, het levert ook nieuwe praktische uitdagingen op. Zo wordt de communicatie ingewikkelder, moeten beide advocaten zich inlezen in het dossier, met elkaar op een lijn zitten, en vertrouwelijk kunnen communiceren.

Dit roept de vraag op wat dit betekent voor de bijkomende (meer)kosten van de verdediging, en of de

verdachte zou moeten worden gecompenseerd voor de (meer)kosten van de verdediging als de rechter beslist om videoconferentie toe te passen. Deze meerkosten kunnen behoorlijk oplopen omdat bij meerdere

advocaten zij zich ook allen zullen moeten inlezen in het dossier en met elkaar moeten kunnen overleggen. Op basis van dit onderzoek trekken wij de conclusie dat de afweging in hoeverre hiervoor gecompenseerd dient te worden verband houdt met de afweging ten aanzien van wat er voor de verdachte afhangt van de specifieke zitting in kwestie. Naarmate de belangen voor de verdachte toenemen ten aanzien van wat er tijdens de zitting in kwestie ter sprake zal komen, de op te leggen sanctie zwaarder is, de kwetsbaarheid van de persoon dit rechtvaardigt of er andere redenen zijn waarvoor het niet langer gerechtvaardigd is om de advocaat te laten kiezen welke van diens functies (in de rechtszaal of bij cliënt) hij uit kan oefenen, zal de aanwezigheid van een

advocaat op beide locaties noodzakelijk zijn om de verdedigingsrechten in het licht van artikel 6 EVRM voldoende te kunnen waarborgen. Het is in een dergelijke situatie dan onwenselijk de inschakeling van twee advocaten af te laten hangen van de vraag of de verdachte zich dat kan veroorloven. Dit vereist niet alleen gedachtevorming over de mogelijkheden van financiering, maar ook over hoe in de praktische uitvoering de mogelijkheden kunnen worden geschept voor advocaten om met voldoende tijd daarvoor met elkaar te overleggen en af te stemmen. Daarnaast is het belangrijk te realiseren dat wanneer het verdedigingsbelang een dubbele verdediging vereist, de toepassing van videoconferentie vermoedelijk geen kostenbesparend effect zal hebben.

Voorts moet ook bij één advocaat de verdachte voldoende tijd en mogelijkheid hebben om met zijn raadsman te kunnen overleggen, vooral als er geen advocaat bij de verdachte aanwezig is. Daarnaast moet de verdachte met zijn advocaat kunnen communiceren zonder het risico te lopen te worden afgeluisterd. Het moet daarbij specifiek mogelijk zijn voor de advocaat om vertrouwelijke instructies te krijgen zonder enig toezicht. Ook moet zijn gegarandeerd dat de lijn die wordt gebruikt voor de videoconferentie is beveiligd tegen afluisteren.

6.5.3 DE TOLK

De strafrechtelijke beginselen en het vereiste dat verdedigingsrechten ook effectief moeten kunnen worden uitgeoefend behelst dat het proces zo moet worden ingericht dat de verdachte wordt berecht in een taal die hij begrijpt (als ook is gewaarborgd in artikel 6 lid 3 sub e EVRM). In een strafproces participeert daarom regelmatig een hiervoor speciaal opgeleide tolk. Bij de toepassing van videoconferentie moet tevens nagedacht worden over hoe de vertolking zo goed mogelijk kan worden gewaarborgd.

Zoals in paragraaf 4.4.3 is besproken geven praktijkbeoefenaars aan dat hierbij simultane vertolking de meest gewenste vorm is. Dit geeft de verdachte de mogelijkheid om het proces beter te kunnen volgen, het zorgt voor een betere interactie en communicatie tussen partijen en stelt de verdachte en zijn raadsman beter in staat de verdedigingsrechten uit te oefenen. Wanneer simultane vertolking afwezig is, ligt het gesprek tijdens de zitting steeds stil in afwachting van de vertolking, waardoor de interactie met de verdachte minder natuurgetrouw is. Het is voor de verdachte lastig effectief te participeren in het proces bij consecutieve vertolking en voor de rechter minder goed mogelijk contact te hebben met de verdachte. Bij de toepassing van videoconferentie kan simultane vertolking worden gerealiseerd door de tolk aanwezig te laten zijn bij de verdachte. Hierbij moet worden nagedacht of de tolk hierbij veiligheidsmaatregelen nodig heeft. Een andere optie is om te werken met booths waarvandaan de tolk door de procespartijen te horen is via koptelefoons. Hierbij moet wel worden gerealiseerd dat simultane vertolking zowel kostbaarder is als een extra belasting geeft op de verbinding en daarmee de snelheid en betrouwbaarheid ervan. Ook op dit punt van de vertolking bieden internationale ervaringen nuttige inzichten. Zo wordt er bij het ICC nagedacht of in de toekomst de tolken niet vanuit hun eigen standplaats kunnen werken in plaats van aanwezig te zijn in de rechtszaal wanneer de verdachte zelf ook participeert via videoconferentie.

Als de tolk aanwezig is op de verhoorlocatie is het van belang dat er voldoende ruimte wordt georganiseerd voor de tolk en er ook rekening mee wordt gehouden of de tolk zich voldoende prettig voelt bij de situatie. Ook zal de tolk nodig kunnen zijn bij het vertrouwelijke overleg tussen advocaat en cliënt. Dit dient mogelijk te zijn indien de tolk zich op de verhoorlocatie bevindt of op afstand.

6.5.4 CONTACT MET DE VERDACHTE EN DECORUM

Praktijkbeoefenaars uiten verder ook grote zorgen over de belemmeringen in het contact met de verdachte bij toepassing van videoconferentie en leggen hierbij het verband met de kwaliteit van het strafproces. Via videoconferentie is het lastiger om non-verbale communicatie te hebben en op te vangen. Het is ook erg lastig om tegelijkertijd een overzicht te hebben van wie er in de rechtszaal of op de verhoorlocatie aanwezig is en tegelijkertijd de uitdrukkingen op gezichten te kunnen lezen. Daarnaast is het niet mogelijk om oogcontact te hebben: een persoon kijkt óf in de camera, óf op het scherm. In geen geval kunnen personen elkaar bij de reguliere technieken direct in de ogen aankijken.597

Het gaat hierbij met name om het directe en persoonlijke contact dat de rechters met de verdachten kunnen hebben, zeker waar het verdachten betreft met een laag IQ of psychische belasting, in de mogelijkheden van de verdachte en diens advocaat om de rechter te overtuigen en om effectief te kunnen reageren op wat er ten laste wordt gelegd en als bewijs wordt gepresenteerd. Daarnaast heeft het verloop en de uitkomst van het strafproces voor de verdachte mogelijk grote gevolgen en kan het voor hem of haar lastiger zijn de procesgang te volgen via videoconferentie, zeker als de advocaat zich op dat moment niet bij de verdachte bevindt. Verder wordt genoemd dat het voor de rechter anders kan zijn om de verdachte te kunnen zien, horen en ervaren in de rechtszaal of bij een fysieke voorgeleiding dan via videoconferentie, wat invloed zou kunnen hebben op de mogelijkheden om in te schatten of de persoon de waarheid spreekt en om te komen tot een oordeel over wat bijvoorbeeld een passende afweging of vrijheidsontneming zou zijn.

Uit het onderzoek komt naar voren dat niet alleen rechters maar ook andere procespartijen erop wijzen dat het contact met de verdachte in het strafproces erg belangrijk is en veel lastiger is te bewerkstelligen via videoconferentie. Dat speelt in het bijzonder bij kwetsbare personen.

Daarnaast volgt uit het onderzoek dat het aspect van decorum een belangrijk element is in de

strafrechtspleging en in de huidige praktijk van videoconferentie onvoldoende wordt ondervangen. Het risico bestaat dat de verdachte zonder het gebruikelijke decorum de zitting minder serieus neemt, wat ook nadelige gevolgen kan hebben voor de verdachte. Ook voor het compenseren van decorum is meer gedachtevorming en organisatie nodig. Verbetering ten aanzien van het decorum komen ook ten goede aan de mate waarin videoconferentie daadwerkelijk een alternatief kan zijn voor fysieke aanwezigheid. Het verlies van decorum kan deels worden ondervangen, maar daarvoor zal idealiter een tweede rechtszaal nodig zijn, of een inrichting op de verhoorlocatie die in ieder geval neutraal overkomt, ruimte biedt voor de advocaat en tolk, waarbij de verdachte zo neutraal mogelijk in beeld wordt gebracht, en waarbij partijen over en weer goed met elkaar in contact kunnen zijn zodat de situatie in de rechtszaal zo goed mogelijk kan worden nagebootst.

6.5.5 CONCUSIES TEN AANZIEN VAN EISEN EN WAARBORGEN

Een praktijk waarbij videoconferentie wordt toegepast bij de verdachte vereist een goede doordenking van de hiervoor besproken eisen en waarborgen wat betreft techniek, organisatie en veiligheid, de positie van de advocaat, de positie van de tolk, het contact met de verdachte en het decorum. Hoewel in Nederland, buitenland, internationaal strafrecht en transnationaal strafrecht de toepassing van videoconferentie een steeds breder toepassingsbereik heeft gekregen, vergt de praktische uitvoering ervan nog een verbeterslag om te voldoen aan de eisen en waarborgen die passen bij het strafproces en de rol van de verdachte hierin.

597 Zie voor ontwikkelingen om het probleem van het gebrek aan oogcontact te beperkten bijvoorbeeld Grondin, 2020 en

Het zo optimaal mogelijk realiseren van deze eisen en waarborgen maakt ook dat in meer situaties dan thans videoconferentie een gerechtvaardigde beperking kan vormen op het aanwezigheidsrecht omdat de

participatie, de uitoefening van de verdedigingsrechten en de openbaarheid beter kunnen worden

gewaarborgd. Daarbij is bovendien van belang dat de realisatie van deze eisen en waarborgen, in het bijzonder die wat betreft techniek en veiligheid en decorum, eraan bijdragen dat de toepassing van videoconferentie voor alle procesdeelnemers in mindere mate als nadelig zal worden ervaren ten opzichte van fysieke aanwezigheid van de verdachte.

In document DE VERDACHTE IN BEELD (pagina 195-200)